AIlGHEin ie- k LilonM De Arme Diciiter. Zondag 21 Juni 1091. 25ste Jaargang. ITo. 2502. Gemeente Schagen, Bekendmakingen. SCHUTTER IJ. NATIONALE MILITIE. KOEPOK-INENTING. Liberale Kiezers! Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAdEX, Laan, D, 4. Mr. v. d Kaay's liberale tegenstander, de heer C. V. Gerritsenbekwam 453 stemmen klaarblijkelijk zouden dus de meer gea^on- ceerden, waren ze zelfstandig opgetreden en niet door hun lidmaatschap van liberale kies veteenigingen gedwongen geweest hunne stem uit te brengen op den candidaat der meerder heid, dit cijfer tot even 500 hebben kunneu doen stijgen. ÏORLT TERTOLftD- SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater- a ga vond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE- TENTIËN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STEKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franoo per post 8.60. Afzonderlijke nummers 5 Oents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel Groots letters worden naar plaatsruimte berekend iets Burgemeester en Wethouders van Schagen Gelet op art. 89a, van het polilieregleraent dezer gemeente, Brengen ter algemeene kennis dat het op den 22en, 23en, 25en en 28en Juni a.s., in het belaDg der openbare veiligheid ver boden is, in de kom dezer gemeente anders dan STAPVOETS te rijden. Overtreding wordt gestraft met een boete van ten hoogste vijl gulden. Schagen, den 16en Juni 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen Gezien art. 23 en 29 van het politiereglement dezer gemeente, verleent vergunning aan de tappers, om gedurende de kermis muziek te laten maken, danspartijen to doen plaats heb ben en na bezetten tijd te tappen. Schagen, den 16en Juni 1891. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. Burgemeester en Wethouders van Scbagm. Gelet op art. 11 van bet Koninklijk Besluit van 21 Maart 1828 (Staatsblad No 6) en art. 17 en 11 der Wet van 11 April 1827, (Staatsblad No 17) Brengen ter kennis van belanghebbenden le. dat de Alphabetsche naamlijst van alle de binnen deze gemeente voor de Schntterij inge- Roman van AUGUST NIEMANN. JEerste deel. 20. ZEVENDE HOOFDSTUK. Den volgenden morgen, reeds bij het krieken van den dag, was Fdgar druk bezig met het uitpakken van zijn koffer en plaatste zijne boeken weder in de kast. Nadat hij zijne hospita gezegd had dat hij voorloopig nog te Neustadt bleef, begaf hij zich naar de firma Schotmüller, om een nieuwe overeenkomst ai-n te gaan,want hij begreep nu toch ook, dat zijn leven nu een geheel ander karakter had verkregen en dat hij nu moest beginnen,zich een zelfstandige positie te veroveren. Tegen den middag begaf hij zich naar het huis, waar de aangebedene woonde. Hij gevoelde zicb koortsachtig onrustig, en het was hem aangenaam, dat bij geen der dames ontmoette. De generaal was verwonderd, hem weder te zien, doch scheen ziek er in te verheugen, teen Edgar hem mededeelde, dat bij vooreerst nog in Neustadt dacht te blijven, en bood den jongen geleerde een stoel naast zijn schrijftafel. Fdgar deelde daarop het doel zijner komst mede, waarbij hij zich verwonderde over zijn eigen moed. De generaal hoorde met vriendeljjken ernst de verklaring van den jongen man aan, dat hij zijn hart aan Eva verloren had en zijn hoogst geluk zag in de verwerving van baar hand, maar een zekere bevreemding was toch op het gebruinde gelaat te ontdekken. „Mijn jonge vriend," zeide hij na eenig naden ken, „uwe openbaring komt mij zoo verrassend voor, dat ik mij eerst moet gewennen aan deze gedachte, welke mij zoo geheel vreemd is. Voor alles wilde ik u vragen, hoedanig uw maatschap pelijke positie is, welken werkkring gij u hebt gekozen en welke middelen gij bezit. Wij kennen elkander reeds verscheidene maanden, maar onze vriendschap is niet dermate geweest, dat ik mij biervan een duidelijke voorstelling heb kunnen maken. Wie er evenwel over denkt een eigen huishouden op te zetten, moet toch weten, op welke gronden bij die vestigen wil." „Zeker, generaal. Ik heb dat ook overwogen," antwoordde Edgar." „Ik bezit een klein vermogen, schrevenen voorde lichting 1891, vanaf heden tot en met den 26en Juni a. s. ter Secretarie ter inzage is gelegd 2e. dat de loting zal plaats hebben ten Raad- huize op Zaterdag 27 Juni a. s. des voormiddags ten 10 ure. Schagen, 19 Juni 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd: C. H. BEELS, de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen daartoe ontvan gen hebbeude de noodige aanschrijving, brengt ter voldoening aan de bestaande voorschriften, ter algemeene kennis, dat tegan den 2en Juli a. s. tot den werkelijken dienst wordt opgeroepen, de verlofganger van de lichting 1889, Jacob Kossen, behoorende tot bet korps Genietroepen, om op den opgegeven datum voor des namiddags 4 ure, bij zijn korps te Utrecht present te zijn. Schagen, den 19en Juni 1891. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. Burgemeester en Wethouders van Schagen; Overwegende dat de POKKEN in enkele deelen des lands epidemisch zijn verklaard Overwegende dat het mitsdien wensche- lijk is dat aan een ieder gelegenheid worde gegeven zich te laten inenten of wel herinenten, en zulks te meer in deze gemeente, waar zich voor en tijdens de dat mij jaarlijks ongeveer twaalf honderd gulden rente afwerpt, i n bovendien kan ik met ingearbeid voldoend honoraiiuui veiwervtn, om een beschei den maar vast inkomen voor oen huisgezin te hebben." „Gij veikeertin eene benijdenswaardige positie, mijn beste, jonge vriend, dat gij een aardig vermogen bezit," zeide de generaal vriendelijk. „Maar ik kan mij er toch niet goed een begrip yan vormen, hoe uwe toekomstige carrière zal zijn. Gij moet mij dat niet euvel duideo. Alle jonge mannen toch hebben een bepaald doel, een atgebakenden levensweg. Officieren en beambten hebben toch een bestemdo loopbaan, waarop zij zich bewegen en waarin zij het tot iets biengen en een bepaalde positie kunnen bereiken. Hoe denkt gij over uw toekomstigen werkkriug Deze opmerkingen en vragen prikkelden reeds Edgar's toorn. „Zeer juist," zeide hij, alle anderen, en vooral officieren en ambtenaren, hebben een bepaalde loopbaan voor zich, brengen het met vlyt en geluk tot generaal en president, verwerven naast de titels ook nog orde-lintjes. Dat is bij mij nog anders. Ik zal altijd EJgar Schubert blijven, geen titel, noch ordelintje ooit verwerven. Maar daar voor zijn ook al de anderen slechts slaven van hun meerderen en van dc omstandigheden, in welke zjj leven, slaven van bun beroep, ook slaven van den tijd, die hen in zijn ooverbidde- lijken voortgang terzelfder tijd met de zweep voortdrijft,| zoodat zij zich altijd moeten afsloven en onafgebroken moeten werken. Ik bon echter een vrij man, geboorz am niemand dan mijn eigen wil en zal ook nooit door den tijd voort gejaagd worden, daar ik alleen dan schrijf, wanneer ik iets te zeggen heb. Ik gehoorzaam alleen aau de gedachte." De generaal schudde afkeurend het hooid. Hij was den jongen schrijver zeer genegen. Hij had diens wetenschap en werkkracht leeron achten, maar door de openbaringen van heden was hij toch bezorgd geworden. Hij wilde niet dadelijk door een korte weigering aan deze bedenkelijk geworden vriendschap een einde maken. Daartoe schatte hij Edgar te hoog, erkende ook, dat een man met eenig vermogen door een vader met drio onbezorgde dochters niet zoo zonder meer moebt worden afgewezen. Maar hij had deze zaak het lielste uitgesteld en op een zachte wijze voor altijd van de baan geschoven. Icermis personen uit verschillende deelen des lands plegen op te houden, tenge volge waarvan het gevaar voor aantasting grooter wordt. Brengen ter algemeene kennis dat gele genheid tot kostelooze inenting' en Iierineiltillg' zal worden gegeven op V R IJ I) A G, 26 JUNI e. k.. des namiddags van 2 tot 4 ure ten huize van den gemeente-geneesheer, den Heer i\ 1) E IJ O E liLaan No 8, alhier. En noodigen een ieder, wien zulks aan gaat ernstig uit van de aangeboden gele genheid gebruik te maken. Schagen, den 19en Juni 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Het is gebleken, dat er onder u verdeeldheid wordt gevondeneene verdeeldheid, niet ter oorzake van een persoon, maar voortvloeiende uit verschil van politiek inzicht. De meer vooruitstrevenden van nwe partij hebben gemeend zich niet te moeten afschei den, omdat zij zich nog te zwak gevoelden om op eigen wieken te drijven en dus eene schei ding slechts de versterking van 't meer con servatieve element bij de overbliivenden kon ten gevolge hebben. Zij hebben hunne krachten willen beproeven, door ook in onze liberale „Twaalf honderd gulden vast inkomen is in onzen tijd du juist niet veel," zeide hij. „Ik heb mijn kapitaal belegd in Duitsche staats papieren. Wanneer ik het anders beleg, kan ik wel een hoogeren interest maken." „Het is een les van de ervaring," zeide de generaal, die onwillekeurig dacht aan zijn onder houd met de oude gravin, „het is een vaststaand feit, dat met de hoogte der renten de onveiligheid van het kapitaal toeneemt." ,Er zijn schrijvers die jaarlijks het tien- en twintigvoudige dezer som verdienen," antwoordde Edgar met bevende lippen. „Wanneer het op geld verdienen aankomt, schat ik mij zeiven niet onbekwamer dan die heeren." Hoe ver was hij toch, als hij zoo sprak, reeds van zijn idealistische boogie afgedaald Hij achtte het reeds mogelijk en waarschijnlijk, voor geld te schrijven, terwijl hij zoo duidelijk erkend had, dat noodigerw ijze hetgeen de meeste waarde bezat aan de menigte vreemd en dauidoor ook onbeloond, onbetaald moest blijven. Dit verwijt schoot hem door de gedachte, terwijl hij nu toch den gene raal moest gewonnen geven, dat hij voor diens dochter een onaauDemelijke partij was. „Dat zijn losse vooruitzichten, zeker is toch alleen uw inkomen van uw kapitaal," zeide de generaal. „Gij hebt toch geen salaris, geen pen sioen I Doch wij willen daarover heen stappeu. Ik beu niet zoo bekrompen, dat ik hieraan zou blijven hechten. Gij zijt een werkzaam, begaafd man, nog jong, bezit veel kennis. Gij kunt het met goeden wil wel tot iets brengen. Docb voor het oogenblik verzoek ik u, geen bepaalde belol te van mij te wilen verlangen. Vooral moet ik daarover met mijne vrouw spreken. Wij zullen zien. Daar gij nu bier blijft, komen wij gemak kelijk later op deze zaak terug. Gij zijt nog jong, Eva is ternauwernood de kinderschoonen ontwassen. Hebt gij een zekere positie verworven, dan zijt gjj mij als schoonzoon welkom." Edgar gevoelde zich eigenaardig bevangen. Hij was verootmoedigd. Niet de geneiaal alleen, geheel de wereld, met baar bem welbekende ge zichten, zag hij als tegenstander voor zicb. Zijn onstuimige moed week voor rijp beraad; wanueer bij zich beleedigd toonde, had bij Eva verloren. Hij wilde zich naar de omstandigheden schikken, om toch maar de geliefde te bbhoudeD, en zoo ging hij tegen zijn oorspronkelijk plan in, op de bedenkingen van den generaal in. Hjj besprak met den welwillenden ouden heer nog in een lang kiesveteenigingen te ijveren voor eenen candi- daat hunner richting, doch zonder gunstig gevolg. Aangenaam is hel ons echter te kunnen constateeren, dat over den heer Mr. W. V- d. Kaay niet dan met onderscheiding is gesproken. Zijn goede trouw, zijn ijver, eu groote be kwaamheid zijn door niemand in twijtel ge trokken. De meer geavanceerde of wil men, de radi- kale elementen, zijn dus ook in ons district sterk toegenomen, juist in de jaren, waarin de liberale partij verre in de minderheid was. Wij besluiten daaruit ook dat het toenemen van het aantal radicalen onmogelijk kan wor den toegeschreven aan de tekortkomingen der liberalen, zooals sommigen in hun eigen belang ons willen doen gelooven, maar het gevolg is van het samenwerken van velerlei omstandig heden. Trouwens alle partijen ondervind< n in meer dere ot mindere mate, wat bij de liberale partij, waarbij het partij verbond onbeduidend, de gehoorzaamheid al heel gering is, de gevolgen van 't zelfde verschijnsel. Moet niet Abraham Kuypert alles doen wat in zijn vermogen is, ora de ani-revolutionnaire bijeen te houden onderhoud de vooruitzichten en do verhoudingen van deu werkkring eens schrijvers, en toen hij eindelijk, merkbaar ontnuchtegd, het huis verliet, was de afspraak, dat de generaal hem na voor afgaande bespreking met zijne vrouw en met Eva, zelt mededcelen zou wanneer hij zijn bezoek zou kunnen herbalen. Eva bevond zich intusschen met hare zusters en hare moeder in de voorkamer, en, daar bet de dames bekend geworden was, dat mijnheer Schubert bij papa was,vond zij raimschoots gele- g nhei'1, hare tegenwoordigheid van geest en hare koelbloedigheid te toonen. Want haar hart klopte geweldig. Dus had hij het toch gewaagd, gelijk hij gisteren gezegd had. Do dames hadden eenige verwondering aan den den dag gelegd bij de mededeeling, dat mijnheer Schubert, die toch afscheid genomen had, terug gekomen was. „Wat zou hij willen?" vroeg Olga, terwijl terwijl zij Eva wantrouwend aanzag. Eva antwoorde niets. „Hebt gij gisteren dan geen afscheid van hem genomen, Eva vroeg mevrouw von Birkbausen. „Natuurlijk", antwoordde zij. „Het afscheid nemen ging toch in het algemeen." „Ja, gij waart echter in het laatste oogenblik verdwenen, eu dooldet in den tuin rond, waar gij u vermoedelijk eene verkoudheid op deo hals gebaald hebt,* zegt mama. „Mij is die geschie denis nog niet recht duidelijk." Zij liet haar borduurwerkje rusten en keek Eva onderzoekend aan. Bij haar rees een vermoeden op, welke zeer nabij de waarheid kwam. „Hebt gij hem in deu tuin misschien vaarwel gezegd?" vroeg zij. Eva sloeg haar oogen met een verwonderden blik tot haar moeder op. „Waarom zou ik hem in den tuin vaarwel hebben moeten zeggen Daar heb ik niet eens aan gedacht," antwoordde zjj. „Misschien heelt hij niet genoeg reisgeld en laat hij zich papa er voor betalen, dat hy hem bij zijn krijgskundig werk geholpen heeft," zeide Klara. „Dat ontbrak er nog maar aan, dat daarvoor nog gold uitgegeven moet worden ook. Geld opbrengen zal het toch wel nooit," bracht me vrouw von Birkbausen in het midden, met een minachtend gelaat, waardoor de generaal zieb ongetwijfeld diep gekrenkt zou gevoeld hebben„ als hij het had kunnen zien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1891 | | pagina 1