Dg Arme üicliter. Zondag 19 Juli 1891. 35ste Jaargang. No. 2534. 6- L Uitgever, J. WINKEL. Bureau: S€HAGE]ï, liaan, D, 4. NATIONALE MILITIE. Roman van AUGUST NIEMANN. SGHAGER COURANT. lal. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater- d ag avond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden A.DVER- TENTIÊN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. Pry» per jaar f S.Franco per post 8.00. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVEETENTIlN van 1 tot 5 regels f 0.'25; iedere regel meer iets Groote letters worden naar plaatsruimte berekend Gemeente Schagen, Bekendmakingen. De Burgemeester a/i van Schagen, daartoe de noodige aanschrijving ontvangen hebbende, brengt ter algemeene kennis dat tot den werkelijken dienst worden opgeroepen, de onderstaande ver lofgangers der lichtingen 1888 en 1889, te weten: behoorende tot het 4e Regiment Keesman, Jan Infanterie garni- Roggeveen Willem ZOen Haarlem te- Pater, de Cornelis Yalentinus j geQ 1Q Augus. tus a. s. behoorende tot het 4e Regiment Ves- Baarg Jacobus Johannes. ting Artillerie gar- Schouten Adrianus Cornelis. nizoen Helder te- gen 10 Augustus a. s. behoorende tot het le Regiment Zon Klaas. Infanterie (garnizoen Helder) tegen 10 Augustus a. s. behoorende tot het korps Ge- Govers Cornelis. nietroepen (garnizoen Utrecht) tegen 24 Augustus a. s. Welke verlofgangers op genoemde datums bij hun korps present zullen moeten zijn vóór des namiddags 4 ure. Schagen, 17 Juli 1891. De Burgemeester voornoemd, W. A. HAZEU. Eerste deel. 27. NEGENDE HOOFDSTUK. In dit seisoen werd er veel gesproken over de blijspelen van Ludwig Cattay, wiens naam als een nieuwe ster aan de tooneolheroel was opge gaan. De kenners noemden die stukken oppervlak kig, maar het publiek was er op verzot, en men verhaalde, dat de dichter enorme sommen kreeg van de opvoeringen. ,0, wanneer uw Edgar eens zulke stukken wilde schrijven," zeide Gabriele tot Eva, toen zij samen in het theatre waren en bet daverend applans rondom zich hoorden, „dan zoudt gij gelukkig kunnen worden „Hij zal zoo iets niet schrijven," zeide Eva ernstig. „Waarom niet? Zou hij dat dan niet kunnen „Hij is zoo geheel anders," antwoordde zij hoofdschuddend. Ik kan mij hem niet anders voorstellen dan in verheven sfeer, hoven bet alledaagsche. Zeker, hij zou geen grappen kunnen maken, waarover de menschen zouden moeten lachen." „Ach, ik vond hem toch anders niet vervelend." „Vervelend? Zeker niet. Maar ernstig. Hij zou een treurspel kunnen schrijven, maar ik kan mij niet indenken, dat hij een blijspel schreef." „Dat is jammer!" zeide Gabriele. „Wanneer hij blijspelen kon maken, zou hij veel verdienen, beroemd worden en u kunnen huwen." Eva was reeds acht dagen in Berlijn, zonder dat graat von Brcnkenheim zich had laten zien en bijna was dit eene ontnuchtering voor Eva. Ook tante Sprackar scheen dit niet zeer naar genoegen Zij vroeg telkens, als zij thuis kwam, of er iemand was geweest, en zij zette een zeer ernstig gelaat, als zij slechts een visitekaartje met een damesnaam daarop vond. „Het is zeer jammer!" zeide Gabriele tot Eva. „Ik had mij er zoo in verheugd, een werkelijken graaf te leeren kennen. Onze tegen woordige vrienden handelen meest alleen in katoen of kaas." „Mij is bet goed," zeide Eva. Maar het bewust- Bnrgemeester en Wethouders der gemeente Schagen Gezien art. 219, 2de alinea der Wet tot rege ling van de samenstelling, inrichting en bevoegd heid der Gemeentebesturen, brengen ter kennissc van de ingezetenen, dat de rekening dezer Ge meente over het afgeloopen dienstjaar 1890 ter Secretarie voor een ieder ter lezing is nederge- legd van af heden tot en met den 31cn Juli e.k., van des voormiddags tien tot des namiddags twee ure, en hetzij in druk, hetzij in afschrift, tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar wordt gestold. Schagen, den 18en Juli 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, W. A. HAZEU, Weth. de Secretaris, DENIJS. Binnenlandsch Nieuws, Bij het eind-examen van de hoogere Burgerschool voor handel en nij verheid te Haarlem werd o. a. het diploma van goed volbrachte studie uitgereikt aan J. Vis van Oudkarspel. De gemeentebesturen van de 4 Noord- Hollandsche steden: Alkmaar, Edam, Hoorn en Purmerend, hebben de wik— en weegloonen verminderd van f 0.75 tot /0.65 per 100 Kg. Eergisteren heeft een knaapje bij het baden in een der binnenwateren op Tessel den dood gevonden. Een makkertje, dat evenmin kon zwemmen als hij, bereikte nog gelukkig den oever. Tot 's avonds laat werd te vergeefs naar het lijk gezocht. zijn harer macht over mannenharten was in haar toch geschokt. Het had haar gestreeld, te zien, dat haro schoonheid zulk een overweldigenden indruk gemaakt had op den voornamen heer, die overal, waar hij kwam, zeker was te zege vieren op het vrouwelijk hart. „De kleine lietdeshistorie is afgeloopen," zeide zij met onver schillig gelaat. „Ik heb hem niet zoo aangemoe digd, dat hij zijne bemoeiingen kan voortzetten. Wie weet, welke aantrekkingskracht hem nu bezig houdt." Maar het zou anders komen dan de dames het veronderstelden. Op zekeren namiddag, toen de dames zich juist gereed maakten, een uit stapje te maken naar „Flora in Charlotteuburg, werd de schel driftig overgehaald, en de Kame nier bracht een kaartje, waarop de naam stond van Philip graaf von Brenkeoheim, tweede-luite nant bij het regiment van den Garde der Corps. „Binnen laten beval tanto Spracker dade lijk, terwijl haar gelaat ophelderde. Het was voor haar en Gabriele, alsof eensklaps de zon was doorgebroken, als nu do schitterende uni form van den graaf in het salon verscheen en zijn pallax kletterde. Een blosje overtoog Eva's gelaat. De graaf was bij het binnentreden niet vrij van eenige beschroomdheid, die evenwel niet alleen zijn grond had in het wederzien, maar ook in het gevoel, dat hij hier een ondergeschik ten kring der maatschappij binnentrad. Zijn hou ding was dan ook in den beginne onzeker. 11 ij was verheugt, Eva te zien, die hem nog schoo- ner toescheen, dan hij haar zich in zijne ver beelding had voorgesteld, maar bij kon toch het gevoel niet onderdrukken, dat hij als adellijk heer de burgerkring was binnengetreden. Toen hij bemerkte, dat de dames gekleed waren om uit te gaan, sprak hij zijn leedwezen uit, haar te storen, en hij verklaarde, dat hij ter gelegener tijd wilde terugkomen. Doch hij maakte intus- schen niet de minste toebereidselon om heen te gaan, en het was duidelijk, dat hij ook zonder dringende uitnoodigiug gebleven zou zijn. Eerst langzamerhand verviel hij weder in deuzelfdcn toon, dien Eva van Neustadt kende, en hjj gaf ook weder allerlei anuecdoteu ten beste. „Ik was colossaal ongelukkig, mejuffrouw, dat ik niet dadelijk komen kon, toen ik van uwe mama vernam, dat gij Berlijn met uwe tegen woordigheid had vereerd," zeide hij. „Maar de dienst is tegenwoordig afmattend. Geheel nieuwe tbeoriën. De Russen zijn daarmede begonnen. De De heer Erits Bouwmeester is voor het a. s. seizoen aan het Hollandsch tooneelgezelschap der Gebr. Van Lier verbonden, waarbij ook mevrouw van Offelt—Kley en de heeren Chris- pijn en Bigot met September a. s. zullen op treden. Als een staaltje, hoever de bedrieger ij soms wordt gedreven, diene het volgende Verleden najaar reisde in het noorden van Friesland een man, die bloemen, hoofdzakelijk stamrozen, verkocht. Twee gegoede iugezetenea te St. Jacobi-Parochie kochten samen voor f 20 van deze rozen. De koopman, de beleefdheid iu eigen persoon, was zoo kloek zelf de boompjes te planten. Toen ze nu dit voorjaar niet uitliepen, was het natuurlijk de koude winter geweest, die de jonge planten te sterk had aangegrepen. Dezer dagen evenwel, kwam men tot de eigen lijke waarheid. Bij het uitgraven der verdorde staromeD, bleek het, dat deze op zeer handige wijze aan de wortels zatenvastge spijkerd. 't Zal wel niemand verwonderen, dat men sedert dezen voordeeligen handel den koopman daar niet heeft gezien. Zekere H. Houtvast, dienstknecht bij de weduwe Limpens in (L.j werd Maandag 1.1. door een paard dusdanig tegen den buik getrapt, dat hij spoedig aan de gevolgen is overleden. Bij den heer dr. Ritter, opperrabbijn te Rotterdam, is een schrijven ontvangen uit Kowno (Rusland), waarin wordt medegedeeld dat thans niet minder dan tieuduizend menschen, van alles ontbloot op open velden kampeeren en aan alles gebrek hebben. De meesten hebben, alles tengevolge van zware branden verloren. cavsllerie zal voortaan te voet vechten, infan terie, denk ik, te paard. Maar dat moet eerst geleerd worden. De kerels kunnen bet niet be grijpen, en dus gaat het evenzoo. Bij het ge vecht te voet verbeeld ik mij toch nog te paard te zitten." „Wij zijn bijna nog geen dag thuis geweest, en gij zoudt ons hoogst waarschijnlijk niet thuis hebben getroffen," antwoordde Eva. „Heden is het ook slechts bij toeval. Twee minuten later, en wij waren gevlogen." „Naar ik hoop toch geen ongelukkig toeval, mejuffrouw Ik zou troosteloos zijn, wanneer ik a in eenige uitspanning verhinderd had „Voor eene vreemde is hier zoo veel te zien, dat het geen kwaad kan eens eenige oogenblik- ken te rusten," zeide Eva. „Die rust mag evenwel niet te lang worden, niet waar, mejuffrouw Hebt gij reeds het nieuwe blijspel „Naïve menschen» van Ludwig Cattay gezien." „Ja, wij woonden de tweede opvoering bij. Het is een zeer geestig stuk," zeide mevrouw Spracker. „Het is voor mij eeu aagename taak, mijne nicht al het bezienswaardige te toonen." „Ik betreur het, ook niet de tweede opvoering bijgewoond te hebben. Dan zou ik het genoegen gehad hebben, u daar te zien. Ik woonde de première bij en ken den dichter persoonlijk. Char mant mensch, verkeert in de beste kringen, is geen gewoon schrijver, maar gaat met voorname lieden om." Eva keek den graaf doordringend aan. Zou deze opmerking een hatelijkheid zijn jegens Edgar? „Dat is een zeer nieuwe onderscheiding, welke gij daar tusscben schrijvers maakt," zeide zij. „Tot uu geloof ik, dat de dichters zich naar do waarde hunner geschriften van elkander onder scheiden." „Dat gaat altijd samen, mejuffrouw," antwoordde de graaf. „Sta mij toe op te merkeu, dat Goethe miuister was. Ik kan mij niet voorstellen, dat voorname dichters met democraten zouden omgaan." Gabriele was gedurende het onderhond niet zeer spraakzaam. Zij had genoeg te doen met op te merken. Daar zij in de geheimen was ingewijd, welke bestonden tusschen Eva, den jongen schrijver in Neustadt en den graaf, was alles, wat er gesproken werd, voor haar van groote beteekenis. Zij verbaasde zich over hare nicht. De graaf was volgens hare meeniog een Een sjouwer te Rotterdam, die meer liefheb ber wasvan jeneverdrinken dan van werken is, ont haalde zijne vrouw en dochter zoo nu en dan op een pak slaag. De buurvrouwen, meest waschvrouwen, besloten hem daarvoor te straffeD. Toen hij weer dronken tehuis kwam werd hij voor eene waschkuip gesleept en door middel van druip nat waschgoed, waarmede zij hem flink om de ooren sloegen, gedwongen een paar uren den stamper te hanteeren. Daarna werd hij losge laten, onder bedreiging dat telkeus als hij weer dronken tehuis komt, de waschkuur herhaald zal worden. In de dagbladen hebben sedert eenigen tijd verschillende berichten de rondte gedaan omtrent den wonderdokter Sequah, of eigenlijk Sequah met zijn wonderolie. De Nieuwe Bredasche Courant zond een lid harer redactie naar Rozendaal, om den dokter te in terviewen. Zij beschrijft hem als een donker- uitziend man van middelmatigen lichaamsbouw oogenschijnlijk teuger doch forsch gespierd en krachtig. Hij heeft een tijnbesneden intelligent gelaat, zwarte oogen en wenkbrauwen en lang zwart haar. Hij draagt baard noch knevel, en is 37 jaar oud, doch men zou hem 25 geven. In huis is hij gewoon gekleed, doch wanneer hij uitrijdt, om het volk toe te spreken, is hij iu Mexikaansch costuum. Hij is dan gezeten op een praalwagen, rijk met beeldhouwwerk, schilderstukken en spiegelglas voorzien, rood geverfd en met goud kwistig afgezet. Op den wagen zitten eveneens zes in Indiaansch cos tuum gekleede muzikanten. Op het spiegelglas staat aan den voor— en achterkant van den wagen met gouden letters zeer aangenaam mensch, en zij begreep niet, hoe Eva er toe gekomen was, aan Edgar den voorkeur te geven. Ook afgezien van den rijkdom vau den graaf en van zijn graaflijken titel scheen hij haar ook in zijne persoonlijke verschijning toe verre te staan boven den schrijver. Welk een schoon gelaat, welk een mooi figuur en dan nog die uniform, die hem zoo goed stondEn een geestig en fijn beschaafd man 1 Zij begreep volstrekt niet, hoe men eeo aanzoek van zulk een heer kon afslaan, en zij nam zich voor, Eva eens goed hare meening te zeggen. Hot meisje stond immers op bet punt, haar geluk lichtzinuig met voeten te treden. Mevrouw Spracker overpeinsde intusschen, hoe zij het moest aanleggen, den omgang met den graaf zoo sterk mogelijk aan te halen. Die taak was niet gemakkelijk. Zij wist zeer goed, dat de kringen, in welke hij verkeerde, niet behoorden tot die der familie Spracker. Elkaar op partijen te zien, was bepaald onmogelijk. Zij zachte bij de gedachte, boe hoog en onbereikbaar het geluk boven haar zweefde. In de kringen te verkceren, welke de graaf bezocht zij zou gaarne daarvoor een vinger van haar hand opge offerd hebben. Maar het was bepaald onmogelijk, en er viel ook niet aan te denken, en de omgang met den graaf moest langs andere wegen verkregen worden. Vooreerst moest men zich bepalen tot de ontmoetingen in het theatre en op de wandeling. Wel kon zij buitendien den graaf haar eigen buis open stellen, maar daarbij bestond het gevaar van in aanraking te komen met de burgerlijke ideeën van haren man, drei gend op den achtergrond. Zij dacht met schrik aan zijne redevoeringen en aaD zijne manieren. De graaf zou ongetwijfeld geen vijf minuten noodig hebben, om mijnheer Spracker te doorzien en tot de overtuiging te komen dat hij in Spracker's woning niet thuis behoorde. Zij moest het evenwel wagen, teneinde te kunDen voldoen aan den wensch harer zuster. Toen de graaf na een half uurtje vertrok, noodigde zij hem tegen den volgenden avond op de thee. „Geheel onder ons," „zeide zij. „Er zal niemand meer komen." „Dit te streelender voor mij, mevroaw," antwoordde de graaf. „Ik zal niet in gebreke blijven, te komen." WORDT TKRV0L6D

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1891 | | pagina 1