De Arme Dichter.
Zondag 2 Augustus 1831,
35ste Jaargang. No. 2538.
d
Vasthouden van Eenden.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SOUAGEÏ, liaan, D, 4.
Gemeente Schagen.
Biimenlandsch Nieuws.
Schagen, 1 Augustus 1891
Roman van AUGUST NIEMANN.
ilpinilms-
MÉ- L
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- St Zater-
d ag avond. Bij inzending tot middags 12 ure, worden ADVEE-
TENTltB in het eerstuitkomend nummer geplaatst
INGEZONDEN STOKKEN èén dag vroeger.
Prijs por jaar f3.Franco por post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIÉN van 1 tot 6 rebels f0.25; iedere re*el
Groot# letters worden naar plaatsruimte berekend
meer &et#
Bekendmakingen.
Burgemeester en Wethouders van Schagen;
Gezien art. 76 van het politiereglement dezer
gemeente;
Brengen bij deze ter algemeene keunis, dat,
vanaf beden tot en met 20 October a. s., de
EENDEN binnen deze gemeente opgesloten
of gehokt moeten worden.
Nalatigheid is bij het politiereglement strafbaar
gesteld met eene boete van ten hoogste i 10.
Scbagen, den 24en Juli 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
W. A. HAZEU, Weth.
de Secretaris,
DENIJS.
Naar wij uit goede bron vernemen, zal
op 9 Augustus e.k. in het Noord-Hollandsch
Koffiehuis van de heer C. Kos Cz. eene lezing
gehouden worden door mejuffrouw JF. DrucJeer
van Amsterdam, die dan tot onderwerp zal kiezen
De Vrouw in Staat en Kerk.
De heer P Steed van Anna Paulow-
na, is benoemd tot Genetsheer te Ophuesden,
Gein. Kesteren, Gelderland.
De vereeniging tot bevordering van
getrouw schoolbezoek in de Gemeente An-
Eerste deel.
31. TIENDE HOOFDSTUK.
Eva verkeerde op den dag, op welken de graaf
komen wilde, in een melancholische en opgewou-
den stemming. Niet, omdat zij vernomen had
wat de graat wilde. Zij had zich met de gedachte
vertrouwd gemaakt, dat het bij de hofmakerij
van deze zijde zou blijven, en tante en nicht had
den haar uit dien waan niet opgeschrikt. Maar zij
had een brief uit Neostadt ontvangen, waarvan
de inhoud haar neerslachtig en bezorgd maakte.
Dl ie dagen geleden had zij aan hare ouders
geschreven, dal zjj het kerstfeest thuis hoopte
te vieren; Berlijn kende zij door en doer, zij
verlaDgde naar huis en dacht den drieëntwintigsten
December te vertrekken. Daarop kwam nu het
antwoord van haar motder, en deze schree', dat
zij moest bljjven, wuar zij was. Dat er volstrekt
geen aanleiding toe was, naar huis terug to
keeren; integendeel was het zeer geweuscht,
en zij zon wel weten, waarom dat zij in Berlijn
bleef, waar de bloedverwanten zoo goed en lief
voor haar waren.
Dat was voor Eva een streep door de rekening.
Zij had Edgar medegedeeld, dat zij met Kerstijd
zou thuiskomen zij had een borduurwerkje voor
hem vervaardigd, hetwelk zij hem persoonlijk
wildo oveihandigen, en xij leefde met hare
gedachten reeds in Neustadt. De genietingen van
Berlijn, dat woelige leven, hetwelk zulk een
tegenstelling vormde met de stille aantrekkelijk
heid van de kleine stad, waren voor haar als
een droom voorbijgegaan, en zij gevoelde zeer
goed, dat haar ware leven afhankelijk was van
Edgar's tegenwoordigheid. Het was wel verruk
kelijk hier zoo rond te dolen, misschien was bet
wel dwaas, naar Neustadt's verveling te verlangen,
maar het was nu eenmaal zuo. Zij haakte er naar,
Edgar weder te zien en zulke opmerkingen en
beschouwingen te booren, als geen mensch buiten
hem kon verkondigen.
Verslagen zette zij zich neer voor haar schrijf
tafel en scbreel hem, dat er van Kersttijd niets
kon komen, de dringende nitnoodiging barer
familie eD de wil harer ouder» dwongen haar
nog in Berlijn te blijven.
Zij bracht dien brief zelve op de post.
Wanneer hij eens wist, wat ik voor hem doe en
na-Panlowna bereidde den getrouwen
schoolbezoekers j. i. Dinsdag en Donderdag een
genotvol frest.
Met 164 leerlingen der beide aanvaDgklassen
werd een rijtoer gemaakt over Wieringerwaard,
Barsingerhorn, Schagen en Schagerbrug naar
Callanlsoog. Nadat de kinderen ruimschoots
onthaald waren, en pret gemaakt hadden, ge
schiedde de terugtocht over 't Zand en Oude
Sluis.
De 200 kinderen der vier hoogste klassen,
die ook minder dan tien schooltijden in een
jaar hadden verzuimd, maakten Donderdag met
de stoomboot van den Heer Bosman een aardig
reisje naar Alkmaar, waar de speeltuin van de
Alkm. melkinrichting een gezellige uitspanning
bood.
Daarna werd met flinke muziekbegeleiding
een wandeling naar Heiloo gemaakt en na in
een zeer opgewekte stemming weer iu Alkmaar
te zijn aangekomen, serenades gebracht aan den
Burgemeester en Schoolopziener.
Het waren voor de kinderen dagen, om nooit
te vergeten, en zeer zeker zullen ook de Com
missieleden, voor hunne moeite en zorgen
genoeg beloond zijn geworden, door de Kleinen.
Toch willen wij hun hier allen lof toebrengeu
voor den betoonden ijver, alsmede aan het fan
farekorps van Wieringen, dat geheel belangeloos
de rijtoer van Dinsdag tot opluistering tnede-
maakle. Het prachtige weer wetkte met de
ingrzetenen samen om dit kinderfeest zoo
uitmuntend te doen gelukken.
voor hem lijdt!" dacht zij daarbij.
Toen zij terugkeerde en juist de huisbel
overhaalde, hield er een rijtuig voor het huis
stil, en graat von Brenkenheim steeg nit.
Dat is ein goed voorteeken, mejuffrouw!"
zeide hij, terwijl hij Eva iu huis volgde.
,In hoeverre een goed voorteeken vroeg zij.
„Dat hoop ik ten minste. Ik had mij voorge
nomen u een onderhoud onder vier oogen te ver
zoeken."
Hij legde een bijzonderen nadruk op zijne
woorden, en keek haar zoo eigenaardig aan, dat
zij er van ontstelde. Want zij begreep terstond,
wat hij wilde. Hij had kunnen opmerken, dat zij
verbleekte doch hij zag deze verandering van
gelaatskleur niet, en het gelukte haar, haar
bedaardheid to herwinnen. Zwijgend siegen zij
de trap op, en zijn pallascb kletterde tegen de
treden. Toen boven de deur geopend werd, ver
scheen mevrouw Spracker zelve op het portaal,
en Eva hoopte, in haar gezelschap het dreigend
onderhoud te kunnen ontgaan. Maar tante werkte
volgens afspraak het voornemen van den graaf
in de hr>nd. Zij liet beiden in het salon en slond
er op zelve Eva's hoed en mantel weg te bergen,
verliet het salon en kwam niet terag.
„Ja, ik wilde gaarne onder vier oogen met
u spreken, mejuffrouw," begon de graat opnieuw
„Ik verbeug mij er over, dat zich nu een gun
stige gelegenheid aanbiedt. Ik heb bet reeds lang
op het hart, maar vond nooit het geschikte
oogenblik."
„Wat kan dat zijn," vroeg Eva met goed ge
speelde argeloosheid. „Is er sprake van e<.-ne
verrassing voor het Kerstfeest
„Neen," zeide hij met gefronst voorhoofd, ,er
is ditmaal geen sprake van eene verras-ing voor
eeuig feest, maar om iels geheel anders. Ik zou
n in duidelijke woorden willen zeggen, wat ik
reeds op duizenderlei manieren heb te kennen
gegeven en wat g|j reeds lang heb moeten ver
staan, wanneer gij mij wildet verstaan. Ik moet
u bekennen, dat ik reeds dikwijls ongeduldig
ben geweest, wanneer gij zoo deedt, alsoi gij
niet wist, boe ik denk en hoe het mij om het
harte is. Ik wilde u heden eindelijk duidelijk en
onomwonden zeggen, dat ik u lief beb en dat
ik u wensch te huwen
Eva sprong van haar zetel op.
„Dat gij mij wensebt te huwen, heer graaf
Dat is zekerlijk duidelijk en ooomwonden riep
zij uit. „Maar weet gij dan, of mijne genegen
heid u behoort, of vraagt gij daarnaar niet het
eerster"
De graaf drukte de lippen vaat op elkander.
Men schrijft ons uit N. Niedorp.
Door den Heer W. C. Visser is naar
aanleiding van den uitslag der onlangs gehou
den verkiezing voor leden van den gemeenttraad,
alsmede tot die waarbij eenige weken geleden
de Heer Koopman benoemd werd tot lid van
den gemeenteraad alhier, onderstaande circulaire
aan den kiezers in onze gemeente gezonden
Vernomen hebbende dat eenige mijt er vrienden bannen
naam willen geven, om mijn candidatuur aan te bevelen,
ontraad ik hun dit, wijl het naar mijne meening gevaar
kan opleveren in N. Niedorp dergelijke aanbevelingen te
onderteekenen.
Aan de kiezers wil ik mededeelen, dat ik bij de herstem
ming tusschen den heer G. HALFF en mij niet in aan
merking wensch te komen.
Iu mijne aanvrage om ontslag verklaarde ik, dat ik mij
niet meer achtte te zijn de meest gewenschte van de meer
derheid der kiezers en deze meening is door- den uitslag
der veikiezing, waarbij ik (buiten mijn weten eu ondanks
mijn wil) weder candidaat ben gesteld, niet gewijzigd. Is
dit op zich zelf voldoende grond voor aftreding, ik voeg
daarbij, dat eene goede behartiging der gemeentebelangen
zeer veel tijd eischtdie ik in eigen zaken altoos kan
gebruiken, alsmede dat ik hoop als ambteloos burger be
vrijd te geraken van den laster en van het voortdurend
besmetten van mijn naamMet bet oog daarop en weteude,
dat onbekendheid met de dingen vaak vooroordeel ten ge
volge beeft, wensch ik nog iets in het midden te brengen
omtrent de meest besproken zaken, te weten
le de weezenadministratie.
2e de armvoogdij.
3e het zoogenaamde badhuis.
4e de zoogenaamde hoogeschool.
1. Toen ik raadslid werd, was de weezenkas het onder
werp van veler belangstelling. Zeer duidelijk is mij te
kfnuen gegeven, dat men van mij verandering verwachtte.
Al spoedig achtte ik het mijnen plicht een tipje van deu
sluier op te lichten, die immer over deze zaak hing. Ik
hoopte dit zonder hevigen strijd en door geduld teoefeueu
te kunnen doen. Tot mijne verbazing bevond ik, dat die
administratie rekenplichtig was aan den Raad en daaraan
„Ik mag wat kort aangebonden geweest zijn,"
ztide hij t a een kleine pauze. „Dat wordt men
zoo in den dienst. Maar dat doet ook weinig
ter zake. Het komt toch in hoofdzaak er op
aan, of gij mij nemen wilt of niet, en mjjne
bescheiden toespelingen hebt gij nooit willeu
verstaan. Ik bid u, blijf toch zitten, wij kunnen
er zeer bedaard over spreken.'
Era nam weder plaats en keek den graaf
ernstig in het gelaat. Het hielp nu niets. De
moeielijke ure moest doorleefd worden.
„Ziet gij," ging de graal voort, „reeds toen
ik u voor bet eirst zag, was bet mij duidelijk:
dut gjj bet schoonste meisje waart, hetwelk ik
ooit gezien heb. Gij hebt toen ook zeer goud
gemerkt, dat ik geheel onder den indruk uwer
schoonheid verkeerde. Maar het scheen u genot
te verschaffen, met mij e n weinig te coquetteeren,
ik mag u dat niet euvel duiden, alle meisjes
coquetteeren, dat beboott nu eenmaal tot
hare roeping. Mair ik ben toch niet zoo dom,
dat ik niet bemerkte, hoe het stond. Het was zoo
een soort van compagnieschap, of hoe moet ik
het anders noemen, met uwe mama, en er werd
behoorlijk zorg gedragen, dat ik niet den aftocht
blies. Anders waart gij toch ook niet in Berljjn
gekomen. Lat n wij dus nu de zaak maar tot
ecD goed einde brengen. Zeg ja en laten wij
ons engagement publiek maken."
„Dat gaat te ver!" riep Eva uit, met van
toom fonkelde oogen. „Gij gebruikt uitdrukkingen
mijnheer de graaf het zou een afspraak
geweest zijn met mijne mima, u door coquetterie
aan de lijn te houden Ik moet a wel verzoeken?
Heb ik u niet dikwijls genoeg getoond, dat
mijne verhouding tot u alleen op vriendsehappe-
lijkeu omg ing kan berusten, maar ook niet daar
boven
„Lat hebt gij, daarin moet ik u gelijk geven,
maar gij deedt dat op eene eigenaardige manier,"
antwoordde de graaf met een bitter lachje.
„Gij hebt nu langer dan acht weken dat spel
gedreven. Eerst een weinig aangetrokken, dan
weder een weinig losgelaten. \Nilt gij beweren,
dat gij niet zoudt hebben geweteo, wat ik wilde
Waüneer gij nu ten slotte in ernst wilt verklaren,
dat ge alleen vriendscbappelijken omging op bet
oog hadt, dm w»ro dat een laagheid tegen een
tnaD, die hut eerlijk gemeend heeft. Maar ik wil
ook niets onedels van u denken," voegde hij er
ernstig en bjjna dreigend aan toe. „Het is slechts
scherts en gij kunt de gewoonte, mij te plagen,
zoo eensklaps niet afleggen."
E«a zat geheel verblutt, en de tranen sprongen
haar in de oogen. Uaar overviel eene angst,
verantwoording schuldig was. Tevens vernam ik, dat d*
weesmeesters door den Raad moesten worden benoemd.
Wat geschiedde evenwel?
De wethouders fnngeerden als weesmeesters, meestal onder
advies van deu burgemeester en deden, naar mij gezegd ia,
verantwoording aan burgemeester en wethonders. Voeg
hierbij, dat de wethouders beweerden, dat ook de burge
meester weesmeester was, dan deden zij dus verantwoording
aan zich zeiven. Aan den Raad werd eenvoudig geene
rekening gedaan. Weesmeesters traden niet op tijd af en
werden ook niet herbenoemd. Toch werden gelden ontvangen
en uitgezet, alsof er een wettig bestuur bestond, zelfs be
proefden de zoogenaamde weesmeesters het toezicht over
het kapitaal der weezen bij het bestuur der Hervormde Kerk
over te brengen. Nadat dit mislukt was en er nog dringen
der redenen ontstonden, kwam eindelijk deze zaak in den
Kaad om advies.
Toen bleek, dat het reglement van 1857 steeds overtreden
was, dat in strijd met de wet, welke belegging eischt op
het Grootboek of op eerste hypotheek met voldoende over
waarde, vele gelden op onderhandscheobligatie ot op tweede
hypotheek waren uitgezet en dat zelfs, ondanks alle rucht
baarheid, een met de weesmeesters bevriend lid van den
Raad p. m. drie maanden te voren nog geld ontving op
hypotheek met borgstelling, omdat anders het onderpand
niet solide genoeg geacht werd. Natuurlijk begreep ik, dat
het Gouvernemeut, waar de weezeuzaak reeda aauhaugig
was, dergelijke handelingen onmogelijk kon goedkeuten.
Vreezende, dat daardoor personen, aan wie die gelden
onrechtmatig waren verstrekt, schade zouden lijden, bepleitte
ik persoonlijk voor hen bij den Commissaris des Koning»,
dat bij de regeling dezer zaken zooveel mogelijk in het
oog zon worden gehouden, dat deze menschen er niet on
gelukkig door zouden worden gemaakt. Op de audiëntie
bij den Commissaris des Konings te N. Niedorp verkreeg
ik zelfs gunstige toezeggingen daaromtrent, terwijl mij niet
bleek, dat andere raadsleden pogingen in het werk stelden
in het belang dier geldnemers. Vrij zeker was ik dus de
eenige, die voor hen in de bres sprong.
Aan de commissie uit den Raad benoemd om de weezen-
rekening na te zien, bestaande uit <le heeren P. HARING-
HUIZEN, J. F. MIRANDOLLK en mij, bleek, dat de
onwettige beheerders, behalve genoemde onjuistheden, ook
nog gelden gegeveu hadden aan de naai- en breischool en
aan de Diaconie in het kerkezakje. Voor het laatste werd
welke zij tot na nog niet gekend had, de vreet,
den graaf werkelijk onrechtvaardig beoordeeld
te hebben. Zoo had zij de zaak nog niet bezien.
Zij gevoelde nu, dat zij lichtzinnig was geweest,
door aan hare ijdelheid toegegeven te hebben.
Den triuraf, den graaf aan hare voeten te hebben
gezien, dezen trinmf, welken zjj zich zelve had
toegedacht als ecu loon voor hare echte li fde,
moost zij nu duur betalen. En nu temidden der
calaglrophc, kwam zij tot nadenken. Deed zij
werkel ,k goed, door hare ouders en familie en
vriendinnen ten spijt, F.dgar te nemen en deze
schitterende partij af te tlaan? Zij behoefde nu
slechts fe lachen, dan had zij haar onrecht jegenz
graaf Brenkenheim verzoend en mocht zij van nu
af in vreugde en heerlijkheid onder de algemeene
goedkeuring en de gelukwenschen van zoovele
door het leven gaan. Wat zij in hare kindsch-
beid had gedroomd, dat schitterende levenslot,
nam nu oen tastbare gestalte aan. Doch dan die
ontrouw jegens Egar Hem had zij liet, en
de uiterlijke glans van het leven verbleekte. Zij
moest zich zelve redden voor de verleiding harer
eigene gedachten, en snel besloten, zeide zij met
bevende lippen
„Het doet mij leed, wanneer ik u onrecht zou
hebben aangedaanmaar dat was niet mijne
bedoeling Ik beu verloofd."
„Verloofd?" riep de graaf nit, terwijl hij
opsprong, alsof hij een slag in het gelaat had
ontvangen. „Verloofd met wien?"
Eva antwoordde niet. Haar keel wa» als
dichtgeschroefd.
„Gij hebt u toch niet bier in Berlijn verloofd!
Dat zou ik toch weten," ging dé graal voort.
„Dus toen gij hier kwaamt, waart gij reeds ver
loofd Dat is dus in Neustadt gebeurdOh, dan
k»n ik wel nagaan met wien Dat is ongehoord
Verloofd met zulk een En dan komt gij
hii rheen en laat mij acht weken lang voor uw
paljas spelen, neemt digeltjks bouquetten aan,
gaat met mij wandelen en overal heen? Dan zjjt
gij waarachtig een enquette. g Ijk ik er in mijn
leven nog nergens hebt ontmoet! Dan slaat gij
Berlijn in Potsdam uit het veld, en hier zijn
toch coquette dames, eerste klasse I"
Bevend over haar ge'ieele lichaam stond Eva
op eu leunde met do hand op de leuning van
haar stoel.
„Gy beleedigt mij op eene ongehoorde wijze",
zeide zij met bleeke lippen. „Ik moet u ver
zoeken, my te verlaten, beer graaf
Maar hij luisterde niet naar haar.
WOEDT TERV0L6D'