11181
AtaÉ- k LlDlll
De Arms Dichter.
Donderdag 6 Augustus 1891.
35ste Jaargang. Uo. 2539.
Vasthouden van Eenden.
Schagen, 5 Augustus 1891
SCHAC
i
COURANT.
Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Kater-
<3 agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ACVER-
TENTIÈN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STOKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAG&W, Laan, D, 4.
Prijs per jaar f8.Franco per post 3.00.
Afzonderlijke nummers 6 Cents.
ADVEKTENTIÏCN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer Sets
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Gemeente Behagen.
U e k e n (1 in a k i ii e n.
Burgemeester en "Wethouders van Schagen;
Gezien art. 76 van het politiercglement dezer
gemeente;
Brengen bij deze ter algemeene kennis, dat,
vanaf heden tot en met 20 October a. s., de
EENDEN binnen deze gemeente opgesloten
of gehokt moeten worden.
Nalatigheid is bij het politiereglement strafbaar
gesteld met eene boete van ten hoogste f 10.
Schagen, den 24en Juli 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
W. A. HAZEU, "Weth.
de Secretaris,
DENIJS.
Binneiilaiidsch Nieuws,
Maandagavond omstreeks ten 10 ure,
ontlastte zich boven onze gemeente een zwaar
onweder, hetwelk op 't Wad de boerenplaats,
toebshoorende aan den beer S. Stius, en bewoond
door den heer Jb. Waiboer ïu de asch legde.
De bewoners wisten noode zich te redden.
Naar men verneemt was de inboedel van den
heer Waiboer verzekerd, maar de bezittingen
van meid en knecht niet, zoodat deze van alles
ontbloot zijn.
De brandweer, onmiddellijk gealarmeerd, was
met den meesten spoed weldra met twee spui
ten op het terrein van den brand aanwezig en
het mocht haar gelukken, de vlak aangrenzende
nieuwe boerenplaats, door den heer Slins zelf
bewoond, te behouden, niettegenstaande de von
ken in massa dit perceel bedreigden.
Te 3 ure in den nacht kon brandpiquet
worden belegd en s'middags te 6 ure scheen
de geheele brand bedwongen en gebluscht.
Het bleek evenwel dat het hooi nog niet
Roman van AUGUST N I E M A N N.
Eerste deel.
32. TIENDE HOOFDSTUK.
„Een van ons beiden zal zich zekerlijk zeer
blameeren," ging bij voort terwijl hij driftig in
het salon been en weder liep. „En ik denk, dat
gij het zult zijn, want de geheele wereld heeft
ons bij elkander gezien, en ik ben geen man,
dien men over het hoofd ziet. De wereld noemt
ons reeds een verloofd paar. Gij zijt toch ook
uit een bekende familie en hebt twee broeders
bij het legtr. Wanneer zij ons dus niet meer
bij elkander zien, zal men meenen, dat ik er
van heb afgezien. Geen mensch zsl geloovsn,
dat gij mij een blauwtje hebt gegeven
Hij overpeinsde, dat bet toch zeer ondankbaar
was, dat Eva hem, den graaf von Brenkenheim, in
alle ernst wilde alwijzen. Het was onmogelijk,
dat zij den armzaligen letterkundige uit bet
kleine plaatsje boven hem de voorkeur zou geven
Hij had reeds de zonderlingste coquetteriën
beleefd, maar dit was ten slotte toch een
manoeuvre, ecoig in haar soort. Zij was een arm
meisje en daarbij trots als een koningin. Deze
voorgewende verloving was een intrige, om eigen
waarde te verhoogen. De graaf had versland
van den paardenhandel en was ingewijd in alle
soorten van streken en knepen. Goed beschouwd
geleek het huwelijk in velerlei opzicht op den
paardenhandel.
„Ik vraag u wel verschooning,zeide bij, „ik
was te heftig. Ik heb het niet zoo kwaad gemeend.
Maar gij zult begrijpen, dat iemand het bloed
naar het hoofd kan stijgen, wanneer men zoo
behandeld wordt. Wees oprecht? Laat ons kalm
het geval bespreken. "Weet gij, dat gelooi ik
volstrekt niet van u, dat gjj verlcoid zoudt zijn
en dan nog wel op deze wijze dan had ik
geheel uitgedoofd was, ten minste heden mor
gen verhief zich de smeulende hoop en werd
het weder noodig dat eenige manschappen met
één spuit er heengingen om het smeulend hooi
verder om te werken en het vuur te blusschen.
Bij de herstemming voor een lid van den
Gemeenteraad te Heer Hu go waard, is ge
kozen de heer J. Met Az. (lib.) te Veen-
huizen met 126 stemmen, terwijl K. BaJrkrr
(a. r.) gesteund door Kath., 119 stemmen
verkreeg.
Uitgebracht werden 246 stemmen.
Bij de op 31 Aug. jl. gehouden herstem
ming te Zuidscharwoude voor een Lid
van den Raad aldaar werden uitgebracht op:
P. Hoogwater 74 en
C. Zomer 64 stemmen.
Zaterdag had te Beemster de gewone
jaarlijksche harddraverij plaats met paarden,
voor tweewielige rijtuigen gespannen. Het getal
mededingers bedroeg zestien. De prijs, 70
gulden, werd behaald door de Wilhelmina van
C. Bon te Zaandam de le premie, 20 gul
den door Willem 111 van C. Broers te
Benningbroek de 2e premie, 10 gulden, door
Concordia van J. Potter te Benningbroek.
De persoon R., die in het begin der
vorige week te Hoorn trachlte zijn zoontje
te v er g i 11 i g e n is, na een vooraf plaats
gehad hebbend onderzoek, onder behoorlijk
geleide naar het krankzinnigengesticht Meeren-
berg overgebracht. Het was geen brandspiritus,
dat hij het kind te drinken had gegeven, maar
een mengsel van alcoholische vochten, zoodat
bij onderzoek bleek dat het kind totaal dron-
keu was. De vrouw van R. bevond zich in het
Stads-Ziekenhuis, waar zij voor eenige dagen
was bevallen.
Uit het leven gegrepen.
Er gebeuren in het dagelijkscb leven van die
dingen, die als ze een romanschrijver ter oore
het ook wel reeds van uwe mama en van uwe
tante gehoord, als gij werkelijk verloofd waart
Wat Gij hebt een weinig gecoquetteerd met
den jongen heer uit Neustadt en noemt het nu
zoo, om mij wild te maken. Kom, Eva, wees
verstandig 1 Ik wil ook verstandig zijn. Ik kan
het mij voorstellen, dat gij in dat vervelende
nest niet beter wist te doeo. Een mensch doet
zoo iets uit verveling. Ik bid u, Eva, gij zijt
een ster, gij kunt alles krijgen, wat gij wilt.
Ik heb u lief boven alles, Eva!'
Hij trachtte haar hand te grijpen, welke zij
ook niet terugtrok. Zij gevoelde zich onuitspre
kelijk ongelukkig.
„Het is mij onbegrijpelijk, dat gij mij wetkeljjk
zoudt lief htbbeD," zeide zij. „Het doet mij
werkelijk leed!1
Hij baalde de schouders op. De opmerking
was niet zeer verkwikkelijk.
rIs bet dan waar, dat gjj met Kerstijd ver
trekt vroeg hij.
„Ik wilde tet wel, maar mama schrijft mij,
dat ik hier nog moest blijven.
„Dat is braaf,* zeide hij, „dat verheugd mij
inderdaad." Hij dacht daarbij, wanneer dat ver
trek maar een voorwendsel is geweest, kon het
overige ook wel voorwendsel aijn. „Wij zullen
waarschijnlijk met Kerstfeest een slede-partij
organiseeren. Zoodra de sneeuw vast is, kom ik
en haal u a!. Ik heb reeds met verscheidene
kameraden afspraak gemaakt. Hier in Berlijn
betiekent het niets, maar bij Potsdam hebben
wij een uitstekende baan. Niet waar, wij blijven
toch goede vrienden Wat gij mij zeidet omtrent
dat ensagemeut, wil ik als niet gezegd beschou
wen. Wij allen toch hebben in deze jeugd wel
eens een domme streek begaan. Zoo iets moet
men vergeten. Niet waar, Eva, wij blijven toch
beiden goede vrienden
„Op de wijze, zooals gij zelve het aangeef,
mijnheer de graaf, en onder voorwaarde, dat gij
nimmer weder terug komt, wat gij zooeven
zeidet, maar steeds wilt bedeuken, dat ik
werkelijk verloofd ben."
komen, hem stof geven tot een roman van
vier, vijf deelen en die toch zoo gewoon, zoo
dagelijks voorkomend zijn, dat ze onze belang
stelling (er nauwemood wekken.
Het volgende, dat een Fransch romanschrijver
misschien stof voor een volgenden roman zal
geven, laten wij hier voor onze. lezers volgen.
De plaats waar onze kleine, indrukwekkende
geschiedenis voorvalt, is de Frans Halsstraat
te Amsterdam.
Vrouw P. was gisterenmorgen met haar drie
kinderen, 2 jongens en een meisje al vrij vroeg
op weg getogen, om met hen naar het Von
delpark te gaan. Ze hoopte maar, dat het weer,
dat een beetje druilig stond, wat zou opknappen.
Op het gelaat der vronw, van middelbaren
leeftijd, staat zorg en kommer te lezen. Geen
wonder, zij heeft heel wat te doen, om de
monden van die drie kinderen, waarvan de
oudste 8, de jongste 5 jaar is, open te houden.
Haar man, een zeeman, heeft haar voor é'/j
jaar verlaten en nooit meer naar haar omgezien.
Zij weet niet eens of hij leeft of dood is en
och, dat kan haar eigenlijk weinig schelen.
Vroeger had zij hem oprecht liefgehad, hem,
dien flinken stoeren kerel, maar sedert hij meer
behagen schepte in het gezelschap zijner woeste
kameraden en meer dan eens beschonken thuis
kwam en haar en de kinderen dan mishandelde,
was de liefde geheel verdwenen. Ja het was in
zekeren zin een opluchting geweest, toen hij
voor goed verdween, haar de zorg overlatend
voor de twee kinderen en het derde kind, dat
6 maanden na zijn moedwillige verlating geboren
werd. Toen heeft zij haar geboorteplaals Rot
terdam verlaten en alhier werk gezocht als
schoonmaakster.
En zij is er tot nog toe, ofschoon met hard
werken, toch gekomen en de kinderen mogen
gezien worden. Voor hen is het dan ook, dat
zij zoo zwoegt, zij zijn haar eenigen trots en
vreugde in haar anders zoo vreugdeloos bestaan.
Daar nadert iu de Frans Halsstraat eeu breed
geschouderd man met een gebruind gelaat
De graaf liet hare hand los en zette een
bedenkelijk gezicht.
„Een zonderlinge voorwaarde,' zeide hij. „Docli
het is goed. Daar dit het eenige middel is,
cm met u goed te blijven, mag het zoo zijn.*
„Do graaf gaf den moed nog niet op. Hij
moest ten slotte toch zegevieren. Al zou hij
zijn aanzoek niet herhalen, dan zouden gewis
Eva's bloedverwanten dit dotn. Het was immers
onmogelijk, dat er met dien schrijver nit Neu
stadt iets van kan komen.
Hij sprak nu over verschillende dingen en
Eva dwong zich zelve, naar hem te luisteren,
zoodat het onderhoud weldra weder den gewonen
vorm had verkregen. Toch bleef de graat niet
lang, en Eva was blijde, nu alleen te kui nen zijn.
Toen de graaf op bet portaal zijn mantel aan
trok, verscheen mevrouw Spracker, die in groote
spanning op hem gewacht had. Zij zag hem
vragend aan, en de graaf haalde de schoudeis op.
Zij bemerkte, dat de zaak niet in orde was, en
wenkte hem, in haar kamer te komen.
„Zjj beweert, dat zij verloold is zeide hij
met etn nijdig lachje
„Veilootd Dat kan niet zijn antwoordde
mevrouw Spracker.
„Zij moet het toch zelve het beëte weten."
„Zij is nog zoo jong en zoo onervaren. Jonge
meisjes zijn dikwijls zoo kinderachtig en luimig.
Ik begrjjg dit niet'antwoordde mevrouw Sprac
ker in groote verlegenheid. „Ik moet met baar
sprekm. Dat kan niet zijn. Zij verbeeldt zich
dat maar, want dan zou mijne zuster dat dan
toch zeker weten."
„Dat zou ik ook meenen, maar ik heb bij deze
geschiedenis toch een minder aangename rol
gespeelt," zeide do graaf mismoedig. „Wannetr
ik er niet mijn zinnen op gezet had, haar toch
te krijgen, zou ik uu natuurlijk mijn weg gaan.
Zij is niet de eenige, en ik ben er niet de
man naar, die zich zoo iets behoeft te laten
welgevallen. Maar ik ben nu eigeuziunig, en heb
het nog nooit opgegeven, in geeu enkele zaak."
Mevrouw Spracker merkte, dat Eva bij den
het lype van een zeeman hij monstert de
huizen en is blijkbaar bezig een nommer te
zoeken. Plotseling staat hij tegenover de vrouw
met de drie kinderen, die juist in de Frans
Halsstraat zijn ingekomen.
Ontsteld deinst hij terug, terwijl een gloeiende
blos de kleur zijner gebruinde gelaatstrekken
nog verhoogt.
„God Kaatje jij hier zegt hij stotterend.
Geen antwoord, maar met ernstigen blik staart
de vrouw den zeeman aan, die de oogen be
schaamd neerslaat.
„En enzijn dat de kinderen mijn
„Ja jou kindereu, of denk je misschien, dat
Plotseling, eer de vrouw uog uitgesproken
heeft, grijpt de ruwe zeebonk de kinderen, die
stom van verbazing zijn, een voor een beet, en
kust ze, terwijl de tranen langs zijn gebruinde
tronie loopen, herhaalde malen.
z/Is dat Jan en Kees en zij, die kleine
meid," stamelde hij, zijn ontroering nauwelijks
meester.
„Dat is Mina ze heet naar je overleden
moeder," zegt de vrouw min of meer in de war.
„Kaatje", zegt de ruwe zeeman, zijn vrouw
bij de schouders grijpend, „zie me eens goed
aan. Zie ik er uit als een dronken lap en zult
ge ine gelooven, als ik je zeg, dat ik berouw
heb over mijn vroeger wangedrag en je plechtig
beloof goed te maken aan jeu en de.kinde
ren, wat ik vroeger misdreef."
Kaaije zegt niets, maar legt zwijgend haar
hand in die baars echtgenoots, en keert terug
op haar schreden om met haar man naar haar
kamer te gaan.
De regen valt bij stroomen, maar zij voelen
er niets van, de koelte van de waterdroppels
kan de warmte binnen in de harten van dat
vijftal niet opheffen.
De kinderen begrijpen als bij instinct, dat
er iels heel ernstig plaats heeft gehad en de
oudste, die nog eeu vage herinnering heeft
van verleden dagen, trekt zijn moedsr bij tien
rok en zegt:
graaf verbazend in waarde was gestegen, en
zij verkneuterde zich in stilte over de dwaas
heid der mannen, die alleen datgene op hooge
prijs stellen, wat zij niet krijgen kunnen. Dat
was een nieuw bewijs voor eene reeds dikwijls
door baar waargenomen feit. Als verstandige
vrouw trachtte zij van deze omstandigheid partij
le trekken, want er was haar veel aan gelegen,
hare zuster ter wille te zijn en zulk een schit
terende tamilie-verbindteois te helpeD tot stand
brengen.
„Ik kan mij de zaak moeieljk gele oven,*
zeide zij. „Dat Eva zich wetkeljjk verbonden
zou hebben, zal ik nu nieten nimmer gelooven.
Het kan zijn, dat zij nog van geen trouwen
wil weten, evenals zoovele jonge meisjes zich
dergelijke dwaasheden in het hoofd zetten.
Bovendien, zij weet zelve zeer goed, hce scbcon
zij is."
„Zoo, weet zij dat
„Nu, wanneer zij dat nog niet in den spiegel
zou gezien hebben, dan zou het gedrag der
beejen baar wel tot dat bewustzijn gebracht
hebben. Waar zij komt, is zij altijd bet doelwit
aller bl kken. Het is bijna om verlegen te worden,
cm met kaar uit te gaan. Natuurlijk maakt zulk
eeu algemeene bewondering een meisje jjdel in
ingebeeld
„Dat is waar," zeide de graaf, die in deze
beschouwing eenige troost vond. „Zij is een schoon
heid van den eersten rang. "Waarschijnlijk denkt
zjj, dat zij nog iets beters zou kunnen vinden
dan mijne nietigheid. Maar ik betwijfel bet toch,
dat zjj een beier e jartjj vindt, daD ik ben. Ik
kan baar alles geven, wat zij hebben wil."
Mevrouw Spracker zag dat de graaf op den
goeden weg was, en nadat zjj hem in
zjjne mecning nog verstrekt bad en hij
toen vertrokken was met Let vaste vcormmen,
zjjn aanzoek voorzichtig maar met krachtiger
kleur voort te zetten, ging zjj naar Eva, die
zich in zeer ter neergeslagen gemoedstoestand
nog in de salon zich bevond.
WORDT VERVOLGD-