AllCI itit- L De Arme Dichter. Donderdag 3 September 1891. 35ste Jaargang. Uo. 2547. d 1 V Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAOK^, Laan, D, 4. Gemeente Schagen. B e kciHlmakin ge n. Binnenlandsch Nieuws, X Te Callantsoog is tot Wethouder ge kozen, de HeerPieler Kotsen. SCHA OURANT. Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater- d a ga vond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVEE* TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. Prjji per jaar f 3.Franco per poat 3.60. Afzonderlijke nummer» 6 Cent». ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regel» f0.25; iedere regel meer Set# Groot# letter» worden naar plaatsruimte berekend PATENTE UT. De Burgemeester van Scbagen brengt ter alge- mi ene kennis, dat de patenten, aangevraagd in de maand Mei j. 1., tot uitoefening der beroepen van tapper, slijter in wijnen, sterke dranken en bieren en koffkhuishouder, voor het dienstjaar 1891/92, onder overlegging van het aanslagbillet, waaruit voldoening der helft van den aanslag blijkt, ter gemeentesecretarie door belanghebben den kunnen worden afgehaald op alle werkdagen des voormiddags van 9 tot 12 ure. Scbagen, den 25en Augnstns 1891. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. P A TENTEN. De Burgemeester van Scbagcn brengt ter alge- mceno kennis, dat de patenten, aangevraagd in de maand Mei j.1., voor het dienstjaar 1891/92, ter gemeentesecretarie door belanghebbet den kun nen worden afgehaald vanaf Woensdag den 26en dezer tot en met Dingdag den 8en September a. s. des voormiddags van 9 tot 12 ure, de in vallende Zondagon uitgezonderd. Schagen, den 25en Augustus 1891. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. Op den Verjaardag van onze Koningin heeft het kinderzangkoor te Barsingerhorn. des Roman van AUGUST N IE M A N N. Eerste deel. 40. DERTIENDE HOOFDSTUK. Terwijl de vrouw daar op den grond lag te jammeren, en do directeur er naast stond te grommen, waren er nog meerdere tooschouwers in de kamer gekomen. Edgar bemerkte daaronder ook de tooneelspeelster met de mooie, groote, zwarte oogen, die al haar geld verloren had, en naast haar stond de dame, met bet bleeke gelaat en den spitsen neus. De huisbaas zeide bun, zich een weinig in toom te houden, want dat hij zijne kamers aan zulk volk als zij waren, die zoo'n leven maakten, niet langer kon verhuren. Mevrouw de directrice was intusschen van den grond opgestaan, en was op de sofa gaan zitten, met haar zakdoek voor baar oogen. Mijnheer Wobensieck liep de kamer op en neer, als een leeuw in zijn bok, en zwoer, dat hij vandaag nog zijn aanvrage om scheiding zou indienen. De jonge tooneelspeelster ging naar de directrice toe, om baar troost toe te spreken, Na deze gebeurtenissen, achtte Edgar liet niet langer noodzakelijk daar te vertoeven. Hij verwijderde zich in gezelschap van zijDen gastheer, ging naar diens kamer, trok zijn in dien tusschen- tijd weder droogiieworden jas aan, en ging naar huis. Bij het afscheid nemen, bood de bas Ed gar een vrij-biijet aan Edgar verklaarde echter, dat bet bera niet passen zou om het aan te nemen, maar bij beloolde toch, dat hij van avond in den schouwburg zou zijn, om Fatinitza te zien op voeren. In gedachten verdiept, ging Edgar naar buis, langs natte wegen en onder druipende boomen. Te hnis gekomen, wachtte bem ecne aange name vetrassing, Edgar bad op zijn reis naar zijnen neef aan Ludwtg Cattay geschreven, dat bij weer in Duitscbland was, eu nu vond bij bij zijn thuiskomst, een dikken brief van dezen. Wat doctor Cattay zelf geschreven had, was zeer weinig Maar hetgeen er meer in het couvert was, had dit zoo omvangrijk gemaakt; het was een pakje kranten waarin zjjn roman werd behandeld. Het was vcor Edgar iets nieows, om zijn werk beoordeeld te zien door het publiek. De oordeelvel lingen waren zeer gunstig. Het Berlijner Dagblad schreef bijzonder gunstig over den diepen zin en boeiende geschiedenis van bet werk. Edgar begreep nu dadelijk, dat niemand het deel van avonds in de kolfbaan van den Heer W. Groen eenige 2- en 8 stemmige zangstukjes ten gehoore gebracht. De entree voor het publiek was wel zoo gering gesteld, dat zonder bezwaar door veleu deze zanguitvoering kon worden bijgewoond. Voor afwisseling werd gezorgd door een paar pianisten onder de aanwezigen, terwijl een der jeugdige zangers, leerling aan de muziek school van de afdeeling Alkmaar der Maatsch. ter bevordering van Toonkunst, onder bege- leidiug van piano, een degelijk stuk vioolmu ziek ten beste gif. Ten slotte werd men nog vergast op een vroolijk tooneelstukje, opgevoerd door eenige jongelui, die zich daartoe welwil lend hadden aangeboden. Zeer voldaan over alles wat men had gehoord en gezien, keerden jongeren en ouderen huiswaarts. Vrijdag 1.1. is in een oubewaakt oogenblik het ruim tweejarig kindje van den werkman K. te Rijp, gemeente Sint-Maarten, te water geraakt en daaruit levenloos opgehaald. Bij de harddraverij Maandag te Hoorn gehouden, door paarden van zessen klaar, aan gespannen voor tweewielige rijtuigen, werd door 8 paarden deelgenomen. De prijs (ad f 200) werd gewonnen door den scbimmelhengst Tabor II, vau J. Roele te. Buiksloot; de le premie (ad f 75) door den bruinen ruin Willem III, van C. Broers te Benningbroek, de 2e premie, door de bruine merrie Flevo van den heer M. J. Koelman te Schagen. zijn roman goed gevat had. Het werk was geheel verschillend opgevat en zoo het scheen, had niemand der critici het gord gelezen. Edgar moest lachen, als hij de opvattingen dier lieden las. Over het algemeen koe hij over den uitslag tevreden zijn en hij voelde zich bijna gelukkig. Dit succes, dat hjj behaald bad, spoorde hem aan om zoo voort te gaan. Dadelijk besloten, pakte hij al zijne gedichten in, scbreef een brief aan zijnen vriend, waarin bij Ludwig voor zijne bemoeiingen bedankte en bem tevens verzocht een uitgever voor deze gedichten te zoekeu. Tegelijk lag Edgar zijn geldzaken bloot, en deelde zijnen vriend mede, dat bij verarmd was en nu tegenwoordig m landelijks zestig mark verdiende met historische onderzoekingen, en verzocht hem, den uitgever van zijn roman te vragen, ol deze hem zijn honorarium wilde opzenden. „Heb ik bij mijn Italiaansche papieren nog mijn vijf honderd nrark en nog mijn vaste in komen vau Sehottmüller," zeide Edgar bij zich zelf, „zoo bon ik foch nog een Croesus. Wat zijn die arme tooneelspelers er dan toch slecht aan toe, de beste onder h> n verditnt maar twee mark per dag; daarenboven worden zij oog zeer onregelmatig uitbetaald, en toch zijn zij verge noegd en vroolijk." „Wellicht vergeet ik mijn ongelukkige Helde nog eens, wanneer ik zooveel mogelijk werk. Nu ik zie, dat het publiik behagen schept in mijn arbeid, zal ik voet bij siuk houden, en ijverig zijn." Getrouw aan zijne belofte, ging Edgar 's avonds naar het zomertheatcr om Fatinitza te zien opvoeren. De zaal was nauwelijks half vol. Waarschijnlijk hadden de natte wegen, en de veel kouder geworden natuur, het publiek terug gehouden. Edgar bad een der duurste plaatsen genomen, die hem één mark en vijftig penning kostte, en bij zat tusschen dragonderofficieren op den eersten rang. De voorstelling was met slecht. Edgar's vriend, de bas, g»f den Russischen generaal goed weer, zonder oveidrijviug en met veel geestigheid. Mevrouw de direetrice speelde voor vorstin en de dame met de mooie zwarte oogen trad als dame uit de harem op. Zij was de mooiste van alle dames en speelde mtt veel talent. Bij zonder werd Edgar getroffen door het voorkomen van den kapelmeester. Deze geleek wel de ver persoonlijkte muziek te zijn. Hij was nog zeer jong, nauwelijks twee en twintig jaar, en bezat tevens de vlugheid en le- Verleden week werd te Terschelling, op uitnoodiging van de afd. /Terschelling* van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw een keuring gehouden van paarden, runderen en schapen. Daartoe was vanwege het hoofdbestuur eene commissie, bestaande uit de heeren: J. Bree- baart Kzn. te Winkel, D. Schoen te Purme- rend en J. Koopman te Beemster, naar Ter schelling gekomen. De indruk dien de commisie van de kenring kreeg was zeer gunstig, zoowel wat rundvee als paarden betreft. De uitslag was, dat 15 paarden werden ingeschreven, terwijl wel 50 paarden voor het stamboek geschikt werden bevondeo. Ten opzichte van het wolvee maakte men de opmerking, dat het zeer mtlkrijk is, doch bij voortgezette kruising ook beste exem plaren voor de vetweiderij kan opleveren, van welke opmerking de lokkers gebruik zullen ma ken door den aankoop van Engelsch en van sterk gekruist ras. Tot lijfarts van Hare Majesteit is dr. Van Tienhoven benoemd. Bij kon. besl. van 28 Aug. is 's Konings commissaris in Noord-Holland gemachtigd tot het bijeenroepen van de Staten dier provincie in buitengewone vergadering op Donderdag 17 September, om aan de orde te stellen de ver kiezing van een lid der Eerste Kamer van de Staten-Generaal, in de plaats van mr. G. van Ticuhoven. Stct De haagsche corr van de Zutph. Ct., er op wijzende, dat de nieuwe minister van biu- nenl. zaken gedacht heeft aan de noodlijdende nigheid der jeugd. Het scheen, dat bij in alles leven en geest moe»t brengen. Eenige van de spelers waren niet erg rolvast, en men kon óuideljjk aan alles bemerken, dat er niet veel tijd voor studeeren was geweest. In een der pauzen, kwam de bleeke dame naast Edgar zitten. Zij droeg weder een zwart kleed niet eeu hoed met rooden stiik. Zij ver telde Edgar, dat zij zelf ook tooneelspeelster was geweest, maar dat zij later was getrouwd en zoodoende het tooneel verlaten had. Nu was zij weduwe, en daar zij in bet bezit van n eubelen was, verhuurde «ij nu kamers. Zij vertelde ver der, dat Wobensieck zich weder rr.et zijne vrouw verzoend had. Edgar hield het voor zijn plicht, na de voor stelling den bas eenigo woorden toe te spreken. Hij ging daarom naar de rookkamer en vroeg of Doktor Gödelt er was. De bas was zeer blijde Edgar wedir te zün en verzocht hem nog een poosje na te blijven. „Wij hebben in den regel nog een kleine bij eenkomst na de voorstelling," zeide hij. „Wij drinkeu dan nog gezellig een glas bier, en bab belen nog een weinig." Edgar stemde toe en hij ging met Gödelt in een ruime kamer naast het buffet; de kamer was zeer schitterend verlicht en een gioote ta'el in bet midden der zaal was reeds gedekt. Zij tioffen er reeds twee luitenants en öén heer in politiek aan, aan welken Edgar werd voorgesteld, liet was luitenant Pircb, over wien van moigen de twist was begonnen, en twee zijner vrienden. Daarna verscheen de bleeke dame, met de dame met de zwarte oogen, wien Edgar nu als inej. Johanna Philippson hoorde aanspreken. Eindelijk kwamen nog de twee directeuren met hunne vrouwen, en de kapelmeester met twee tooneel- speelsters. Allen zetten zich aan tafel en bestel den hun avondeten. Met belangstelling nam Edgar Wobensieck en zijn vrouw op. De man zag er, nu bij kalm was, zeer goed uit. Hij was nu niet zoo opzichtig gekleed, daarbij had bij een zeer aristocratisch voorkomeo. Zijne vrouw was in lila-zijde gekleed en in bare oorei vonkelden weder de juweelen oorringen. Zij hield zich zeer bedaard en bet sehien, of zij geen der beeren van bet gezel schap kende. Des te luidruchtiger was het overige gezel schap. De dragonder-officieren onthaalden de ac trices en bestelden rijnwijn en champagne. Het onthaal werd door allen aangenomen en de vroo- lijkheid nam toe. Slechts juffrouw Philippson, of 20oals zij op gemeenten, verneemt uit goede bron, dat hij evenzeer schielijk zal toonen een groot voorstan der te zijn van Vakonderwijs, en de invoering van leerplicht noodig te achten. Wat de regeling van sociale belangen betreft, zoo verneemt de schrijver, dat voortaan niet meer, zooals vroeger, het departement van ju stitie voor zich het leeuwenaandeel zal nemer, van de sociale qunestiën. De voorbereiding van maatregelen, die niet van streng juridischen aard zijn, zal voor ten gruot deel aan het departe- raend van waterstaat, handel en nijverheid ge schieden. Zaterdagmorgen werd op den trein, die 5.26 van Enschedé naar Hengeloo vertrekt, bij paal 43, op een unr afstands van eerstgeuoemde ge meente, een schot gelost, dat de ruiten van den goederenwagen vernielde. De conducteurs, die in den wagen aan wezig waren, hebhen geen letsel bekomen en hoewel onmiddellijk naar buiten ziende, kon den zij niemand ontdekken. De marechaussee heeft een onderzoek ingesteld. Een dronken koopman in galanterieën ging van Berlicum naar 's Hertogenbosch en hield daarbij den eenen kant der Zuidwillems vaart, terwijl zijne echtgenoote, op eene hon denkar gezeten, op den anderen oever de reis maakte. Uit het gesprek, dat tusschen de ech telieden vrij hevig van oever tot oever gevoerd werd, viel op te maken, dat de verstandhouding, althans voor het oogenblik, nog al wat te wen- schen overliet; en of het nu was eene soort het afficbe heet, mej. Legraadi, liet zich niets van deze drie heeren opdringen. Zij scheen de voorkeur aan Ed;iar te geven, zij ging naast deze zitten en nam haar avondeten van hem aan. Zij was zeer onderhoudenden en zag er bepaald lief uit. Zij had een grootcn breedgeranden stroo- hoed op, waarvan een roode sluier afhing, die een eigenaardig^n gloed over haar gelaat wierp. Mevrouw do directrice Wobensieck sloeg de haar aangeboden kalfskarbonade af en nam visch, daar het lieden een vast' ndag was. Ver- wondeid over deze nauwgezetheid vroeg Edgar zijne buurdame schertsend, of zij wellicht ook katholiek was, en ook geen «leesch durfde eten. „Ik ben Jodin," zeide mej. Lcgrandi en kleurde daarbij zoo, dat haar gelaat, bals en ooien als geverfd waren. Edgar deed alsof hij het blozen niet bemerkte, en ki ek zoolang op de spijskaart, totdat zij zichzelf weder meester was. „Welk een reine in borst zeide hij bij zichzelf en beschouwde baar nu nog met groofer belangsielling. Hare grooie donkere oogen, de op den rug wat breeder neus, deden hem d.uken aan de Egyptische beelden, die hij in Berlijn gezieu had. „Wat ziet zij er interesant uit l" dacht hij bjj zichzelf. „Een studie kop voor een joodsch meisje uit de tijden van Pharao!" Daar Edgar voor de andere heeren niet wilde onderdoen, bestelde bij ook rijnwijn en champagne, en schonk vlijtig in. Hij werd zelf opgeruimd en verloor zei s zijn zwaarmoedigheid, en Edgar wist zoo andig te vertelluo en zulke geestige antwoorden te geven, dat bij weldra het middel punt van het gezelschap was. Dat verhoogde zijn genoegen en streelde zijn ijdelheid. „Ik ben toch niet zoo'n alledaagsch menscb, als ik wel vreesde," dacht Edgar bij zichzelf. De kapelmeester, die nooit moede scheen te worden, zetie zich, nadat hij Edgar dapper van de champagne afgeholpen had, aan bet klavier neder en speelde iets uit het boofd. Hij liet de eeDe melodie op de andere volgen, alsof zij voor bem zoomaar voor het grijpen war eu, ten laatsie speelde hij nog een marsch, waarvoor hem luide toejuichingen ten deel vielen. Edgar gevoelde, dat er e n musicus van dezen man kon wordeu. Dezelfden indruk moesten ook wel de overige ootvangen hebben, wdnt het gezelschap was als het ware geëleclriseeid. Velen waren opge staan en omriugdeo het instrument en gat en de levendigste teekenen bunuer go dkeuring. Hier door ontstond nu plotseling een scène, die den toestand vau het gezelschap gehe. 1 veranderde, WORDT VKKVOLtiD-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1891 | | pagina 1