Zondag 27 September 1891,
35ste Jaargang. ITo. 2554.
d
De Arme Dicliter.
UitgeverJ. W I N K E L.
Bureau: KCH AOKNT, Laan, D, 4.
/ij, die zich met 1
OCTO It E R a. s., op
deze courant abonnee-
ren, ontvangen de in deze maand
nog verschijnende nummers gratis.
Gemeente 8 c h a g e n
B e k e n «1 in a k i ii g c n.
H a I s t e r.
INKWARTIERING.
Roman van A U G U S T N I E M A N N.
IIERHALINGS-ONDEUWIJS.
Vergadering' van den Raad der
gemeente Schagen, op Dinsdag 29 Sept.
a. s. des morgens ten 10 ure.
1. Ingekomen stukken.
2. Aanbieding gemeentebegrooting 1892.
3. Instructie keurmeester, vleesch, enz.
Schagen 26 September 1891.
De Burgemeester,
C. H. BEELS.
Binnenlandsch Nieuws.
Schagen, 26 September 1891.
Het Programma van Schagen1 s Harmonie-
kapel voor het concert op Zondag 4 October,
te geven in den tuin van het Hotel Broersrna,
WORDT VERVOLGD-
IllEIiEBll
Allerlei- Iiitail
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater-
d agavond. Bij inzending tot 'b middags 12 ure, worden ADVEB-
TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f3.Franco per post 8.00,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.25; iedere regel meer 5cts
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn inlichtingen
te bekomen, omtrent een gevonden, en aldaar
gedeponeerden
Burgemeester en wethouders der Gemeente
Schagen, brengen ter kennis van de Ingezetenen
dat de Lijst betrekkelijk de Inkwartioring, be
doeld bij Art. 17 der Wet van 14 September
1866, (Staatsbl. 110. 138) is vastgesteld en ter
voldoening aan evengemeld Wetsartikel, geduren
de 14 dagen voor een elk ter inzage aan het
Raadhuis is nedergeiegd, en aizoo van at heden
tot den 6en October a. s.
Wordende tevens ter kennis gebracht dat zij
die tegen gemelde Lijst bezwaren hebben in te
brengen zulks scbriltelijk behooren te doen aan,
Burgemeester en Wethouders, binnen 14 dagen
na het einde der ter visielegging en alzoo voor
den 20en October 1891.
Schagen, den 22en September 1891.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Eerste deel.
46.
ZESTIENDE HOOFDSTUK.
„Nu, ik geloof toch niet, mevrouw de gravin,
dat gij met die woorden „uiterlijke verguldsel"
juist kenschetst, wat gij verkregen hebt. Ik
g9loof ook niet, dat gij in ernst zoo spreekt.
Of zonden uwe beschouwingen dienaangaande
gewijzigd zijn geworden Het slot Brenkenheim,
de holkring in Berlijn, die diamanten met welke
gij opgetooid zjjt kunt gij dat werkelijk
uiterlijk verguldsel noemen
„Of vergis ik mij? Is mijn geheugen zoo 'echt,
dat ik mij slechts zou verbeelden, dat gij in
vroegere tijden tegen mij geheel anders gespro
ken zoudt hebben? Ik geef u de verzekering,
dat ik u niet als een onverstandig kind beschouw,
wanneer ik van u veronderstel, dat gij evenzoo
denkt alB alle verstandige meuschen. Ik heb toch
zelf ook ondervonden, welk een onschatbare
waarde, rang od rijkdom hebben. Gij hebt mij bij de
hertogin aanbevolen, de hertogin heeft mij gepro
tegeerd, op een tijd, dat ik hulp noodig had.
Ik bad mijn vermogen verloren, en meu wilde
mij in de gevangenis zetten, toen mevrouw de
hertogin mij als een reddende engel verschoon.
Maar deze engel zou mij niet verschenen zijn,
zoo gij haar niet gezonden had. En ik verzeker
u, mevrouw de gravin, dat ik u uit den grond van
mijn bart dank zeg.*
Zij hoorde hem zwijgend aan, doch zij vestigde,
zoolang hij sprak, een vertoornden blik op hem.
„Andere menscheu mogen niet weten of gij
schertst of iu ernst spreekt, wanneer het op dezen
toon geschiedt,* zeide zij, „maar ik weet het;
ik weet, dat hij vol spotternij is. Alsof gij het
u aantrekken zoudt, wanneer gij uw vermogen
kwijt raaktet, of in de gevangenis kwaamt. Ik
ken u beter. Ik beb tijd gehad, om over u na
te denken, en wat gij geschreven hebt, is voor
mij de maatstaf voor u zeiven. Ik we_t wel wie
gij zijt, en voor mij is hot eene beleediging,
wanneer gij zoo spreekt. Steeds hebt gij mjj
gekwetst met uw bijtenden spot, dien gij maar
vermeent tegen mij te mogen uiteD, ofschoon
ik het meer dan eens heb laten blijken, dat ik
er niet van gediend beu. Steeds hebt gij mij
beleedigd tot bet oogenblik, dat gij mij
Burgemeester eD Wethouders van Schagen
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het
HERHALINGS-0NDERW1JS aan de gemeente
school aldaar, zal aanvangen Vrijdag 2 October
a. s. des avonds ten vjjt ure.
De leerlingen kunnen zich, medebrengende hun
vaccinebewijs, aanmelden aan de gemeenteschool,
op Woensdag den 30en September des avonds
van vijf tot zes ure. Het onderwijs zal niet wor
den gegeven, wanneer zich daarvoor niet minstens
tien leerlingen aanmelden.
Schagen, 26 September 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris.
DENIJS.
Punten van behandeling
prijs gaaft door mij te verklaren, dat gij te goed
en te hoog voor mij zijt."
Een smartelijke en tevens toornigo trek kwam
op Edgar's gelaat te voorschijn.
„Dames hebben er wel slag van, om de zaken
ten haren gunste uit te leggen* zeide Edgar.
„Het mankeert er nog maar aan, dat gij zegt,
dat ik u trouweloos verlaten heb.*
„Nu," vroeg Eva heltig, „is het dan soms niet
waar, dat gij mij verlaten hebt, dat gij mij
opgegeven hebt, dat gij tot mij kwaamt om mij
op de zachtste wijze mijn afscheid te geven
„Ik kwam toenmaals tot u, om u te zeggen,
wat mij door mijn eer geboden werd. Ik zeide
u vaarwel, om het u gemakkelijker te maken,
mij te bedanken. Ik had u 's avonds te
voren met uw tegenwoordigen eehtgeuoot te
zamen in de loge gezien. Men vertelde mij, dat
gij roet den graaf verloofd waart, en de ver
trouwelijkheid,die er tuschen u beiden bestond, was
voor mjj een bewijs, dat dit nieuws waarheid
bevatte. Gij waart met hem verloofd ofgijstoudt
op het pont u met hem te verloven en dat was
het natuurlijkste, wat ik van u, vooral van uwe
familie, te verwachten had. Het was immers niet
te verwonderen, dat zij ter wille van een rijken
graaf, een armeu dichter toch op zijde schuift.
Derhalve wilde ik toenmaals voorkomeD, dat gij
mij trouweloos zoudt worden."
Zij hoorde hem met hijgenden boezem en met
van toorn schitterende oogen aan, en toen bij
geëindigd had, barstte zjj uit
„Het is niet waar, ik was niet met den graaf
verloofd, en ik was niet van plan bem mijne
band te reiken. Ik had hem afgewezen, weinige
dagen voordat gij ons te zamen zaagt."
„Werkelijk?" vroeg hjj. „En waarom zcidet
gij mij dat dan toenmaals niet?"
„Kou ik dat dao viel zij hem, gloeiende van
drift, in dc rede. „Liet gij mij den tijd, om mjj
te verdedigen. Naamt gjj niet de houding aan
van iemand, die besloten is met alles te breken?
Gelooft gij dan, dat ik in geheel geen
trots heb? Maar ik zweer u, dat zoo gjj mij
niet bedankt hadt, ik den graaf niet getrouwd
zou hebbeu.'
Hij werd zeer bleek eu zenuwachtig verwrong
zich zijn golaat.
„Hoe?" vroeg hjj, „en dat gjj zoo spoedig na
ons ongenoegen den graaf gehuwd hebt, is dat
dan ook geen bewijs
„Och wat zou ik dan bobben moeien doen
vroeg zjj hem op verdrietigen toon. „Zou ik naar
Neustadt hebben moeten tmugkeeren, en mij
is als volgt samengesteld
1. Marsch aus //Die Puppenfee", v. J. Baijer.
2. Ouverture //De trois Mousquetaires,® v. Blan-
cheman. 3.1 »Ilerzenssndaeht®, Lied ohne worte,
v. W. Leveiinann. 4. Grande Pantaisie de
1'Opera //Lucia de Lammermoor,® v. G. Doni-
zetti. Pauze. 5 Ouverture //Lustspiel', v. Keier
Bela. 6. Grande Potpourri Populaire,® v. L.
A. Schouten. 7. u Donau-Wellen.® Walzer v.
J. Ivanovici. 8. //Bonsoir monsieu Lindeman,"
Polka Fran^vise v. M. Jentzen.
Door het vertrek van den heer Swarlsen-
burg te Nieuwe-Niedorp is door B. en W.
van de gemeente Oude-Niedorp de waar-
tieming der armenpraktijk in die gemeente
opgedragen aan dr. A. C. G. Post, te Heer-
Hugowaard.
De ministej van binnenlandsche zaken»
overwegende dat de heer S. T. Land, ingevol
ge art. 96 der grondwet, van rechtswege het
lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-
Geueraal heeft verloren, en dat derhalve eene
verkiezing van een lid dier kamer moet plaats
hebben in het hoofdkiesdislrikt Helder, heeft
goedgevonden te bepalen.- 1°. dat de verkiezing
van een lid der Tweede Kamer van de Staten-
Generaal in dat hoofdkiesdistrict zal plaats heb
ben op Dinsdag 13 October, 2°. dat de her
stemming, is die noodig, zal geschieden op
Dinsdag 27 October.
Naar aanleiding van de vele. ziekte, geval
len te Bovencarspel, veroorzaakt door het gebruik
dagelijks aan alle mogeljjke plagerijen hebben
moeten blootstellen Zou ik u een hopelooaen
trouw blijven toe Iragen, nadat gjj mij zoo slecht
behandeld hadt Ik ben geen heldin, ik heb er den
moed niet toe, om de wereld vaarwel te zeggen,
en mij in een klooster op te sluiten, in 't geval
men mjj zou toegestaan hebben, om Roomsch te
worden. Ik had ook geen lust. om thuis tot een
oude jonge juffrouw te verdroogen. Ik heb den
graaf uit vertwijfeling genomen om mjj ten
minste niet dood te kniezen."
„O, o," steunde hij, diep getroffen, terwjjl hjj
met de hand over het voorhoofd streek, alsof hjj
de werkelijkheid uit zjjn geheugen wilde verban
nen, „welk een dwaas ben ik, welk een onge
lukkige dwais! Hsh,gjj zoutt mjj trouw ziin
gebleven Zeg mij toch Eva, hebt gjj mjj dan
werkelijk liefgehad
„Liefgehad?" Het klonk als een onderdrukle
klacht, en welk een mate van liefde en smart
drukte zij met dezen toon uit. „U lief gehad
Ik beb nog nooit opgehouden u lief te hebben."
Zjj boog haar hoofd naar bi m toe, zoodat hjj
hare adem langs zjjn wang voelde strijken, en
voor een oogenblik zagen zjj elkander weder met
dezelfde liefde van vroeger aan, en vergaten zjj
in elkanders armen, het leed en de smart, nog
kortelings, elkander aangedaan. Maar zjj hadden
geen tjjd meer, om elkandtr meer te vertellen,
want de vorstin naderde, en zjj begonnen een
gesprek over het book, dat voor hen op tafel lag.
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
Do graaf von Bienkenheim had voor, en nu
ook tevens na bet diner, een trotsche koele
houding aangenomen, net alsof bet plotseling
wederverschijnen van Edgar hem geheel en al
koud liet. Hjj wilde niet bekennen, dat de v.-r-
schjjning van Edgar hem verontrustte. Maar
inwendig was bet niet zoo rustig. Hjj had noch
niet vergeten, welk een rol Edgar in het vroe
gere leven van Eva gespeeld bad. Zoo had hjj
dan zooved mogeljjk het gesprek aan tafel opge
luisterd, en zjjne vrouw geen oogenblik uit het
oog verloren. Zelfs nn, in den stal bjj het bekij
ken van den volbloedbengst, waarvoor de eige
naar zevenduizend mark betaald bad, was hjj
met zjjn halve gedachten bjj Eva en Edgar.
Het was geen goed teeken, want anders nam
zoo'n dier zijn geheele aandacht in beslag, zoodat
hij zelfs zjjn vrouw er om vergat. Niet omdat hjj
Eva niet liet had; neen, hjj bad haar lief, zjj het
dan ook op eene andere wjjzo als Edgar. Hy
vond haar nog immer de schoonste verschijning
in het gezelschap, en wanneer zjj geprezen werd
van paardenvleesch, is door den heer Billrolh
rijksveearts te Hoorn, een ouderzoek ter plaatse
ingesteld. De uitkomst daarvan schijnt voor
sommige personen minder gunstig te zijn
althans de justitie heeft zich de zaak aange
trokken.
Dinsdag jl. werd op de makt te Punte
rend door zekere P. P. uit Alkmaar een paard
verkocht aan P., prardenslachter aldaar en ver
heneden de waarde. De kooper kreeg daardoor
achterdocht en deed de politie waarschuwen.
De dief rook lont en maakte dal hij weg kwam,
de stad uit en de Beemster in. De rijkspolitie
zat hem echter per rijtuig op de hielen en wel
dra was hij gepakt. Volgens zijne bekentenis
heeft hij het paard gestolen van den geneesheer
te Rustenburg, gemeente Ursem. Hij is Woens
dag ochtend ter beschikking gesteld van den
officier van justitie te Haarlem.
De afdeeling Alkmaar der Neder-
landsche Maatschappij voor tuin
bouw en plantkunde is in de gelegenheid
gesteld, belanghebbenden en belangstellenden
kennis te doen maken met een drietal voor
drachten van den heer A. Ide, over groenten-
teelt. Het is de bedoeling van dezen heer, dat
vooral ook jeugdige tuinlieden, jongens die in
hun leertijd zijn, zijne lezingen, geheel kosieloos
toegankelijk, komen bijwonen. De eerste daarvan
zal hij honden op zaterdag, 3 October, des
avonds van 6 tot 9 uur, in het lokaal van den
heer J. J. Tesselaar, aan de Ciioorstraat, aldaar.
Ten einde de tuinders in staat te stellen,
zich een oordeel te vormen over hetgeen zij
was hjj even trots op haar, als op zjjn paard,
dat een prijs op de wedrennen kreeg. Maar een
heimelijke wonde, was toch nog achter geble
ven. Hjj kon niet ve'geten, dat zjjn vrouw hem
terwille van een schrjjver, hem graaf von
Brenkenheim, bedankt had, en hjj vergat ook
niet, dat hij met een slinkscho streek haar tot de
zijne gemaakt bad, net zooals bjj een door hem
begeerd paard in zjjn stal zou hebbeu zien te
krijgen, tljj had wel niet groote denkbeelden
van liefde, maar hjj was toch niet to vrede met
de wjjze waarop zijne vrouw hem lief had. Zjj
was te trots, om te huichelen, en de kalme
manier, waarop zjj hem liet blijken, dat zjj bom
genomen had, uit gebrek aan beter, stak hom ten
zeerste. Hy had een to goed denkbeeld van zijn
schoonheid en van de genietingen, dio hij zjjn
vrouw aanbood, om zich zelf naar het innerlijke te
beoordeele i. Hij ging van het denkbeei 1 uit, dat
zijn vrouw, geljjk de meesie vi ouwen, diamanten,
mooie kloederen en alle mogeljjke sieraden wilde
hebben, en tot vertrouwd vrienden zeide hjj, dat
de meeste armste vrouwen hot meest op zulke
zaken gesteld waren. Want, vervolgde hjj dan, zjj
zjjn niets goeds gewoon, en als zij dan iu de
gelegeuheid zjjn, willen zjj van alles bezitten.
En in werkelijkheid ging het met hem zoo als
hij zeide, want Eva had hem om zjjn geld
gotrouwd, en nu draalde zjj dan ook niet om er
gebruik van te maken. Zij zocht in de genietingen
der groote wereld, verstrooiing voor haar onbe
vredigd hirt, en niets was baar te kostbaar.
Wanneer baar echtgenoot nog eens bedenking
maakte omtrent dm pr. s van hit een of andere,
toonde zjj hem zoo onomwonden de minachting,
die zij voor hem g-voelde, dat hij er zich voor
wachtte om h. t in 't veivolg te doen. Met zjjne
moeder leefdo hij nog altijd in onmin, en dat beviel
Eva ten zeerste. De oude dame was in de hoogste
mate tegen het huweljjk geweest, en Eva had
er nog niet toe kunnen besluiten om Brenken
heim te bezoeken, om tevens mama te verzoeken
in Potsdam te komen. De verwijten en verwen-
schingen die haar zoon bjj zjjne bezoeken op
Brenkenheim moest aanhooren, en die hjj voor
Eva niet geheim hield, waren voor haar een
goeden icde om daar van daan te blijven. De
verhouding tusschen de beide echtelieden zou
nog minder geweest zijn, zoo [niet een knaap,
uit dit huwelijk geboren, de band een weiuig
nauwer bad aangehehaald.