De Arme Dichter. Zondag 4 October 1891. 35ste Jaargang. ITo. 2556. d Gemeente Schagen, H c k e u <1 m a k i ii e n. P A T ENÏE N. Binnenlaridsch Nieuws, Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAOE1Y. Laan. I), 4. Roman van AUGUST NIEMANN. WORDT VERVOLGD' LjL AllEIEGl I Mratis- k Lilooib Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- Zater- d agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER- TENTIËN in het eerstnitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN èén dag vroeger. Prijs per jaar f3.Franco per post 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.25; iedere regel meer 5cts Groote lettors worden naar plaatsruimte berekend Burgemeester en Wethouders der gemeente SCHAGEN Brengen naar aanleiding van art. 203, alinea 3 der Wet van 29 Juni 1851, (staatsblad no. 85) ter openbare kennis, dat de Begrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor 1892, zoo als zij aan den Raad der gemeente is aan geboden, op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd tot en met den 12en October a. s. en dat een ieder daarvan, tegen betaling der kosten, een afschrift zal kun nen bekomen. Schagen, den 29en September 1891. Burgemeester en Wethouders voorn., C. H. BEELS. de Secretaris, BEN IJS. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der gemeente Schagen, brengt bij dezo ter kennisse van de ingezetenen dier gemeente, dat het kohier No. 2 voor de belasting op het personeel, dienst jaar 1891|92, op den 19en September j.1. door den Heer Provincialen Inspecteur in de provincie Noord-Holland is executoir verklaard en op heden aan den heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overge geven. Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft wordt alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk ncht te geven, ten einde alle gerechtelijke vervolgingen welke uit Eerste deel. 48. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. De graaf wendde zich af en liep de kamer met groote schreden op en neer. Al meermalen had Eva haar gemaal met scheiding gedreigd en deze was er niet geheel en al afkeerig van, maar hij vreesde voor bet schandaal, voor hst gebabbel der wereld. Ook nu overdacht bij dit alles weder, en tevens ook het voordeel, dat hij er mede bereiken zou, zoo hij maar zeven dui zend mark aan haar en bet kind behoefde te betalen. Maar ook nu weder behaalde zijn vrees voor den wereld de overhand en zeide hij tot Eva op toornigen toon .De scheiding is niet christelijk, gij zult u aan mij onderwerpen, gij zult doen wat ik zeg, zoo zegt bet gebod in den Bijbel ook." Zij was bij zijne eerste woorden reeds opge sprongen. „Dat zal ik niet doen," beet zij hem toe. „Gij kunt mij vermoorden, maar gij zult mijn wil niet buigen." Zij zag er in haar toorn nog schooner uit dan anders, met dat trotsch opgeheven hoofd en die fiere gestalte met gloeiende wangen en van toorn iiikkeiendo oogen. De graaf dacht bij haar hef tigheid onwillekeurig aan een paard, dat hij een maal bezeten had en dat buitengewoon fraai maar ook bijna onhandelbaar was, zoodat hij met de meest mogelijke kalmte het altijd behande len moest liet verstand van den sportman deed zich ondanks zijn toorn gelden, en hij zeide bij zich zelt, dat mon een volbloed paard kalm en zacht behandelen moest, dus alzoo ook zijn vrouw, of men zou zich zelf in het verderf storten. „Kom Eva,* zeide hij op vergoelijkenden toon, „wind je niet zoo op. Wat zijt ge toch schielijk boos. Kom, laat het nu over zijn Ik geloof bet immers niet, dat gij mij ontrouw kunt worden; ik was alleen een beetje boos, omdat gij zoo geeoqueteerd hadt." „Ik ccqueteeren vroeg zij, nog altijd op dezelfden opgewonden toon. „Nn ja, dat is zoo de aard dor vrouwen. Kom Eva, laat bet nu weder voorbij zjjn, hè? Wordt nu weder kalm. Men twist wel eens in het huwelijk, maar men verzoent zich ook weder." Bij vatte bare hand en wilde haar weder nalatigheid zouden voortvloeien, te ontgaan. Schagen, den len October 1891. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, C. H. BEELS. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der gemeente Schagen, brengt bij deze ter kennisse van de ingezetenen dier gemeente, dat het kohier van het Patentrecht over het le kwartaal, dienst jaar 1891j92, op den 28en September j.1. door don Heer Provincialen Inspecteur in de Provincie Noord-Holland is executoir verklaard eo op beden aan den heer Outvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overge geven. Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft wordt alzoo vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde allo gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid zouden voortvloeien, te ontgaan. Schagen, den len October 1891. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, C. H. BEELS. De Burgemeester van Schagen brengt ter algemcene kennis, dat de patenten, aangevraagd in de maanden Mei, Juni en Juli, le kwartaal, dienstjaar 1891|92, ter gemeentesecretarie door belanghebbenden kunnen worden afgehaald vanaf Zaterdag den 3en tot en met Vrjdag den 9en dezer des voormidd.igs van 9 tot 12 ure, den invallenden Zondag uitgezonderd. Schagen, den 2 October 1891. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. naar zich toe trekken. Zij begreep, dat hij nu door liefkozing n wilde goed maken, wat hij misdreven bad. Dat maakte haar wrevelig, want zij kon niet nalaton, Edgar met den graaf te vergelijkenwat een gevoel van eigenwaarde, nederigheid en mannelijkheid en grootheid van geest bij den eon, wat daarentegen voor een ijdelheid, misplaatste trots, verwijtheid en nietigheid bij den tweede; en zij kon niet nalaten hem te doen gevoelen, hoe zij hem haatte en verachtte. Zij wendde zich koel en trotsch van hem af en zag hem op zulk een wijze aan, dat de graaf zich wel wachtte nog verdere veiontschuldigingen te maken. Hij kneep de lippen op elkander, mompelde eenige verwenschingen aan het adres van zijne vrouw, ging in bed en sliep in. Eva had zich eveneens te bed gelegd, maar de slaap raakte hare oogen niet aan. Hare man snurkte zoo als gewoonlijk na tweo minuten, en dat geluid was baar nu nog onvcrdragelijker dan gewoonlijk. Hare gedachten waren nog te veel bezig, dan dat zij nu reeds den slaap zou kunnen vatten, en zoodoende werd het haar in bed onverdragelijk. Zij stond weder op, hulde zich in een mantel en stak licht op, om te gaan lezen. Maar haar lectuur, kon haar op dit oogenblik niet boeien. Zij gevoelde zich vreese- lijk warm, wierp bet boek op talel en ging op bet balkon staan. Zij keek naar buiten, en bemerkte een verlicht veuster inden toren. Wie zou daar nog op zijn? Juist sloeg de toren met helderen klank het middernachtelijk uur. Zij keek van het balkon ai naar beneden. Zou het niet beter zijn, wanneer zij zich naar beneden liet vallen. Zou dat niet beter rijn, dan haar leven en dat van haar man te verwoesten, dan nog langer haar b, staan te moeten voort slepen aan de zijde van hem, dien zij verachtte, terwijl haar eenige liefde zijn leven eenzaam en verlaten moest doorbrengen? Maar de daad liet ook bier zijn grijzend gelaat zien, zoodat Eva huiverend een weinig terug trad. Wie zou daar toch wonen, waar dat licht nog zoo helder brandde Eva raadpleegde baar geheu gen, daar schoot het baar eensklaps te binnen, dat het de woning van Edgar moest zijn. Hij was dus ook nog wakker, hem wilde de slaap ook niet verkwikken. Haar hart klopte hoorbaar. O, wanneer zij nu naar bem toe kon ijlen, om btm te vertellen, hoe of zij geleden had en hoe innig lief zij hem had. Had hij haar lief? O ja, dat had zij altijd geweten, dat had baar hart haar gezegd en hun ganscbe samenzijn, dezen avond, was nieis dau het verklaren hunner lieide geweest. Bij het onweder, dat Donderdag 11. hier in den omtrek woedde werd te Sint-Maarten de in het veld grazende stier, het eigendom der gemeente, door den bliksem gedood. Het vleesch van dit schoone dier schijnt in zijn geheel voor de consumptie zeer geschikt, zoodat men vermoedt, dat hij door ontneming der lucht is gestikt. Eenige werklieden van den landbouwer J. B. aldaar, bezig met ploegen, zochten tegen den regen eene schuilplaats achter een boonenschelf. Een hevige donderslag deed de stilstaande paarden zoodanig schrikken, dat ze op hol ge raakten en den weg over de boonenschelf namen. Slechts één der werklieden kreeg een geringe hoofdwonde en ontkwam met de anderen aan een ongeluk, dat verschrikkelijk in zijne gevolgen had kunnen zijn. Tijdens het hevige onweder dat te Anna Paulownapolder jl. Donderdag namiddag heerschte, had er een zeer treurig voorval plaats. Het 15 jarig zoontje van C. Bood, dat paarden naar land gebracht had, werd doodelijk getroffen. Ook sloeg de bliksem in verschillende wo ningen, doch gelukkig zonder brand te veroor zaken. Voor de Vacante betrekking van Veld wachter te Warmenhuizen, hebben zich 197 sollicitanten aangemeld. Te Nieuwe Niedoro moet voor lid Wanneer hij nu maar eenmaal het venster opende en naar buiten zag. Maar wellicht was het zijn venster niet, misschien was het de rent meester, die nog zat te wei ken. Maar een inwen dige stem zeide haar, dat het hot venster van Edgar was, van hem, die wellicht aan haar zat te deuken en smachtte naar een enkele kus. Eva werd door een naamlooze smart aange grepen, zij zou en moest hem zien, er mocht van komen wat wilde. Het was haar, als werd zij door een vreemde macht geregeerd. Zij verliet het balkon, sloot de deur achter zich toe en ging naar de slaapkamer. De graaf sliep gerust. Zij nam de brandende kaars, opende de deur en ging het portaal over. Mocht de graat hare ver dwijning bemerken, haar vervolgen en doodon, het zou haar rechtmatige straf zijn. Maar och, wat bad zjj te vreazen, haar man sliep immers De wereld was veel te prozaïsch om een inte ressant drama af te spelen. In de boekeu stond wel, dat lijden en jaloezie tot ougelukkige da den vervoerden, maar het leven was rauw en nuchter en eentoniggraaf von Brenkenhcim sliep teuminste bij al zijn jaloetschheid en zou wellicht slapen tot den volgenden morgeo. Edgar zat in diep nadenken verzonken, nog op. De goede vorstin zou hem wel verstaan. Hij zou heengaan zoodra de vorstin zelf van het slot vertrok. Edgar wilde dan in een groote stad een kleine kamer huren, geen voorname heeien of dames bij zich ontvangen, noch zieh met hen bemoeien, geen vroolijke diners meer bijwonen; hij wilde leven zooals bet een dichter en denker pastte. Een licht geklop aan de deur, stoorde den loop zijner gedschten. Hij verwonderde zich. Wie zou daar nog zoo laat in den nacht zijn? Had hij het zich soms verbee-ld, dat er iemai d klopte. Hij stond op en opende de deur. Tot zijn ontstelte nis ontdekte bij Eva Haar gezicht was gelijk aan dat van een marmeren beeld, zij was van het hootd tot de voeten in etn langen schotschen mantel gehuld en beur haar hiog haar los over den rug. Nu stoud zij daar roerloos, en zag hem met liefdevolle oogeu aan. „Eva om 'a hemels will* riep hij op ge- dempten toon uit. „Hebt gij eenige oogenblikken tijd voor mij?" vroeg zij hem op zachten toon. „Het is reeds laat en geen passende tijd voor bezoeken." Terwijl zij aldus sprak, was zij den drempel reeds overgetreden, en Edgar sloot de deur, nam haar den kaudelaar af en bood haar een stoel aan. Maar bij was zoo getroffen, dat hij geen woord kon uitbrengen. „Misschien denkt gij, dat ik niet wel bij bet van den gemeenteraad herstemd worden tusschen de heeren J. F. Mirandolle en J. Wijn. Bij kon. besluit van 29 September is jr. M. ff', de Jonge benoemd tot burgem. der gemeente Schermorhorn. Te Koegras (gemeente Helder) zijn Dinsdag twee groote boerenbehuizingen ge heel afgebrand. De brand ontstond in de nieuwgebouwde boe renwoning van den heer Loopuijt, bewoond door den Landbouwer J. Smit, welke in zeer korten tijd in de asch lag. Door de overwaai ende rietvonken werd het rieten dak aangetast der op korten afstand staande boerenwoning van den heer Poortman te Schiedam, bewoond door J. Kuiper, welk huis mede een prooi der vlam men werd. Met da gebouwen is de geheele aanwezige voorraad graan en gewassen vau beide boerderijen verloren gegaan. Alleen het gewas en de inboedel van Smit waren niet verzekerd. De oorzaak van den brand is onbekend. Bij kon. besluit van den 28 is benoemd tot burgemeester der gemeente Hoorn, de heer A E. Zimmerman. De liberale kiesvereeniging Burgerplicht te Hoorn heeft tot candidaat voor de Prov. Staten van Noord Holland (vae. Van Dedem) gekozen, den heer M. de Jong te Hooru. Te Oldcbroek is een 3-jarig kind in een gierput geraakt. Toen men het ongeluk ont dekte, bleek het kind reeds gestikt te zijn. hoofd ben, wellicht is dat wel zoo. Het is zeer moeielijk om in een lij wanneer men naamloos lijdt, nog te onderscheiden, of men zijn verstand nog wel heelt." „Ik denk niet, dat gij waanzinnig zijt, maar ik ben bevreesd, dat gij iets zeer onvoorzichtigs begaan hebt. Wanneer gij nu ontdekt werdt, terwijl gij bij mij waart! Ik sidder reeds bij de gedachte daaraan." „Gij spreekt zeer verstandig, mijn vriend. Het is een opmerking, die ielereen zou maken, die de wereld een weiuig kent. Zijt gij nu een dichter, om met zulke alledaagsche dingen te komen aandragen „O Eva," sprak Edgar vlug, terwijl hij hare hand greep, die ijskoud was. „O Eva, laat toch al deze spitsvondigheden en hatelijke woorden achterwege. Er zijn al reeds genoeg onaangename woorden tusschen ons gewisseld." „Zeer zeker," antwoordde zij, met het hoofd knikkend. „Zoo gij mijn hart vroeg r bad kunnen zien, dan halt gij uiet zoo ruw tegen mij geweest. Ik ben zeer ongelukkig Edgar. Ik ben zoo ongelukkig, dat ik er niet meer naar vraag, of ik goed ot niet goed doe, met hier te komen." „Mijn schuld, alles mijn schuld!" riep hij uit. „Blind6 jaloersheid heeft mij parten gespeeld. Nu weet ik, welk een dwaas ik was. Ik had u toch zoo innig lief en da bemel weet, welk een straf het is, aan het verleden te moeten denken, als aan een van mijn grootste dwaasheden." „Laat ons niet meer aan het verleden denken," antwoordde zij „het verleden beeft het zoo gewild. Nu zie ik wel in, hoe dwaas ik gehan deld heb. Weet gij nog, dat gij mij voorsteldet om met u te vluchten en hoe ontzet of ik over dien voorslag was Ach, dat bad bet eenige ware geweest. Wat heb ik er aan, of ik al rekening met mijne ouders en de wereld gehou den heb Hebben mijne ouders en de wereld iets van mijn verdriet gedragen Of heb ik iemand J'aiukkig gemaakt, door mij zelf op te offeren? Niemand beb ik er mede gelukkig gemaakt, en ik heb nu tevens begrepen, dat bet onzin is, wanneer men zijn eigene neiging ach ter stelt voor die van anderen. Niemand bedaukt er ons voor en wij varen er zelf niet wel bij en worden zelfs slecht. Ja wij worden er slecht door, ik gevoel, dat ik slechter geworden ben. Hoe zou het ook mogelijk zijn, om jaren lang getrouwd te zijn met iemand, dien men niet lief heett, en dan nog edel en goed te blijven?!*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1891 | | pagina 1