Uit en voor de Pers.
Am de gemeenten Alkmaar, EJam, Hoorn
en Purmerend werd bij de wet vergunning tot
heffing Vin wlk-en aveegloonen
verleend tot 31 December 1831. De tussehen-
kumst der wetgevende macht berustte op «Ie
•verweging, dat genoemde rechten niet vallen
onder retributiën, bedoeld in de eerste zinsuede
van art. 254 der gemeentewet, wijl zij tot een
hooger bedrag worden geheven dan daar wordt
bedoeld. In plaats van nn andermaal eene
verlenging van den termijn, waarvoor de
heffing toegestaan werd, aan de vulksminister
van binnenlandsche zaken kort vóór zijn altre
den bij koninklijk besluit goedkeuring doen
verleenen aan de heffing der bedoelde rechten
tot 31 December 1891.
EINDE.
ods
het bijzonder, doet men nu eene lijst in de
gemeente circuleeren, die den Raad aal worden
aangeboden inet het verzoek in beter drinkwa
ter te voorzien.
De machinist van de kaasfabriek in de
Baaisdorpermeer had den 31 s avonds
den stoomketel gevold, maar door eene of
andere oorzaak was de kraan open geraakt en
al het water er uit eeloopen. Den 4 's morgens
nu ging hij aan het stoken om stoom te
maken, doch kreeg wel deu ketel gloeiend,
maar geen stoom. Toen hij dit bemerkte,
pompte hij er onmiddelijk koud water in met
het natuurlijk gevolg, dat de ketel barstte, en
er geen kleine schade werd veroorzaakt.
Onder de gemeente Schoten zijn drie bloe
mistenknechts door den bliksem ge
troffen en op den grond geworpen. Een
hunner, die niet een schoffel over de schouder
liep, werd gedood; de schoffel en zijne klompen
werden in stukken geslagen, terwijl zijne kleeren
gedeeltelijk waren verscheurd en verzengt. De
beide andere bleken slechts bewusteloos te
zijn
Een landbouwer te Oosterwolde die een
wondje aan den duim had, behandelde deze
met een huismiddel. De duim zwol erg
op en daarna de arm. Nu eerst werd een ge-
neeaheer te hulp geroepen, die slechts hoop op
herstel kon geven wanneer de arm afgezet werd.
Ee zieke weigerde dit en overleed tengevolge
van bloedvergiftiging.
Aan de justitie te Maastricht is door eene
moeder overgeleverd hare 15 jarige dochter,
die volgens eigen bekentenis in verschillende
gezinnen, waar zij als diei stmeisje woonde, drie
kinder< n, van 5, 18en24 maanden, door wor-
ginsr van het even beroofd heeft. De laatste
moord werd door haar in de vorige week te
Mastricht gepleegd op een aanvallig meisje van
18 maanden van den heer L. W. De ouders
vonden hun kind 't ochtends dood in de wieg.
De moordenares kan geere redenen voor hare
misdaden opgeven. Zij heet Marie de Rooij cn
is te St. Geertroid woonachtig.
Men denkt aan krankzinnigheid.
een
het wel. Geef hot maar gowonnen. dat de
mooie gravin von Brenkenhoim er de schuld
▼an is. Voor dat zij kwam waart gij kalm altijd
in buis cn vlijtig aan bet werk. Maar nu zijt
gij altijd uit huis. Ik zie het aan uwe oogen
zij hebben zoo'n buitengewone glans, Gjj wilt
weder werken en lijden.'
.Koninklijke Hoogheid verstaan mijbracht
Edgir er ttgen in.
.O mijn goede vriend, ik beb het wel bemerkt,
dat het al reeds eou oude liefde was. Ik heb
van het begin of al zoo iets gedacht. Nu||tcgen-
woordig is men uiet zoo opmorkzaam wat de letler-
kunde betreft, om onbekende grootheden te
ontdokkon Maar gjj kunt u Iroostea, ging de
hertogin voort, voor een dichter is nood
lottige liefde een noodwendig iels, en wie zal
mij zeggen wat ongelukkige liefde is. Naar
mijne opvatting zijn diegene dio trouwen niet
altijd de gelukkigsten En ik weet niet ot gij
wol voor het huwelijk geschikt sjjt. Gij moet
deD graaf zjjn leven niet benijden. Dat klinkt
nu alles wel als een kalen troost, maar gij zult later
inzien, dat uwe vriendin gelijk bad.
En nu moet ik nog een ernstig woord er bij
voegen. Ik laat u niet los, ik geef u uw outslag
uiet. Gij gaat met mij naar Rome. Gjj kent
Italië. Gij zult mij al bet scboone en edele van
Italië aantoonen, en ik zal u zooveel werk geven
dat gij al uwe grillen wel vergeten zult. ik laat
u niet los voordat gij door den geheelco wereld
geroemd wordt, en uwe naam op aller lippen is.
Gij zult grootschu werken maken en beroemd
worden, en daarmede basta. Ziet gij mjjn vriend
een dichter is een g. schenk des hemels voor
deze domme stompe wereld. Wat de Apostels en
Propheteu waren, dat is de dichter ook, namelijk
Gods fakkeldrager. Het volk heeft de Apostels en
Propheten versmaad, geboond en gesteenigd, zoo
doen de tnenscbon heden nog eveneens met de
groote en ware dichters. En om te voorkomen,
dat dat n gebeuren zal, moet gij een besebutting
en schild hebben, en dat schild wil ik voor u
zijn.
Edgar kustte geroerd de band der vorstin, hij
kon zootooI goelheid niet wtdersiaan, en hij
volgde de raad der vorstin op.
Zij nam hem onder hare hoede, en
noch de vorstin, noch de dichter hebben ooit
over dat besluit berouw behoeven te hebben. Zij
heelt hem voor de spot der wereld behoed en
by heeft bare naam verheerlijkt.
Eeltige w^ken geleden trad te Groningen
paar in hel huwelijk onder minder
aangename omstandigheden. Twee vroegere
«mei»jes« van den bruidegom, ieder vergezeld
van e:n jeugdige sproit, maakten het bruids
paar den eersten gang naar en van het stad
huis rteds erg moeilijk. Vooral de bruidegom,
die zooveel campagne-jaren achter dc rug had,
wss blij uit de voelen te zijn en t bescher
mend dak van zijne woning boven het hoofd te
hebben. In deze woning, in de nabijheid van
de sluis boiten de voormalige Apoord, cp de
hoogte van de broodfabriek, bracht het jonge
paar de wittebroodsweken door. Het huwelijks
geluk duurde echter niet lang: want gisteren
middag bleek het dal de jonge vrouw er genoeg
van had en zij den dood verkoos boven een
langer leven met haren echtvriend. Zij sprong
in het vrij diepe water en zonk al spoedig. De
man echter, wiens lietde zeker nog niet bekoeld
was, kon haar zoo niet zien verdrinkcu en
sprong haar na. Heiden ravkten in 't water met
elkander aan 't worstelen en verkeerden weidia
in levensgevaar. Met veel moeite kreeg men het
paartje eindelijk weder op het droge. Onder
Inid gejuig van eene groote menigte werden ze
druipnat huiswaarts geleid. (P. G. C.)
De vele liefhebberij welke er tegenwoordig
in ons land voor het harddraven bestaat en
de uitstekende harddravers welke in den laatsten
tijd in ons land zijn gefokt en ingevoerd, hebben
de Amsterdamsche sportclub doen besluiten op
Donderdag 8 October op haar terrein achter
het Rijksmuseum te Amsterdam vier harddra
verijen waarvan drie op de lange en een op de
korte baan, uit te schrijven niet minder dan
69 paarden zijn hiervoor ingeschreven. Bijna
geen enkele der beste harddravers op korte ot
lange baan ontbreekt.
l)e afstand voor de harddraverij op de korte
baan is vastgesteld op 400 Meter die iets langer
dan gewoonlijk en zeer belangwekkend zal de
strijd zijn tusschen de snelste harddravers van
de korte baan met de beste loopers van de
lange, welke laatsten zich hebben doen inschrij
ven daar de afstand 400 M. bedraagt. De hard
draverij op de korte baan wordt gehouden in
de tijden welke verloopen tusschen de harddra
verijen op de lange baan, zoo zal men steeds
iets te zien hebben en het is zeker dat men
in Amsterdam de mooiste harddraverijen zal
kunnen zien, welke tot nog toe zijn gehouden.
Omtrent nadere bijzonderheden zie men de
in dit nummer geplaatste advertentie.
Men schrijft uit Edarn aan het Hblad.
Een eigenaardig staaltje van hulpvaardigheid
bij ons volk werd gedurende de afgeloopen
kermis alhier gegeven. Er stond nl. op het
Domplein een tentje, zóó armoedig, dat men
zou vreezen voor instorten. Dsar woonde
een goochelaar, die het erg arm had. Publiek
kwam er niet, want er was al heel, heel weinig
te zien.
Door meelijden bewogen werden maatregelen
door de burgers genomen, om den armen man
te helpen. Vrijdag en Zaterdag werd omgeroepen
dat er 's avonds eene prachtige voorstelling zou
gegeven worden. Een grutter stond zijn paard
af en met fakkellicht werd een reclametocht
door de stad gehouden.
Vóór de tent vormde zich inmiddels een
muziekkorps (zoo primitief mogelijk), een ander
bewoner van EJam riep de «boereu en bur
gers» binnen, en nu begonnen de voorstellin
gen. Hoewel men overtuigd was niets te zullen
zien, stroomde het publiek binnen, en de arme
stakkert maakte goede zakeD.
het groote publiek geheim. Sedert een aantal
jaren heb ik mij echter genoodzaakt gezien de
aandacht te vestigen op de verkzamheden van
dit departement, omdat er, volgens mijne innige
overtmzing, op zeer verkeerde wijze gewerkt
werd. Verschilleuda regelingen, die in het nauwst
verband stonden tot het bëhood van onze on
afhankelijkheid, waren zoodanig getroffen, dat
wij bij het uitbreken van een eventueelen oor
log nagenoeg zeker konden zijn, dat, onze zelf
standigheid onherroepelijk zon verloren gaan.
«Hierin wordt thans verandering gebracht en
men is op den goeden weg om deze regellin-
gen afdoende te verbeteren.
«Ik heb bij herhaling de aandacht van mijne
landgenooten gevestigd op eene wijze van werken,
die ik nootlot'ig achtte; de billijkheid eischt,
dat ik thans ook openlijk de verbetering be
spreek, die znllan worden aangebracht.
«Voor een nauwlettend to-sc'houwer is het
duidelijk, dat Gij met krachtige hand de leiding
der zaken vau Uw Departement hebt op U
genomen.
«Uit dezer dagen openbatr gemaakte beslui
ten blijkt, dat Gij een aanvang maakt met het
Verzekeren van de handhaving onzer onzijdig
heid in denzelfden zin als ook ik dit in eene U
bekende memorie, eenige jaren geleden, heb
aangegeven, Na hetgeen Gij over dit punt
gezegd hebt in de Tweede Kamer der Staten-
Generaal was wel niet anders te verwachten.
«Ik blijf er bij, dat m. i. geen maatregelen
beter de handhaving van onze onzijdigheid zul
len verzekeren, altijd indien zij volledig wor
den genomen.
«Het moet wel onnoodig zijn U te zeggen
hoeveel genoegen het mij deed te vernemen,
dat Gij de vrijwillige oefeuingen in den wapen
handel zult aanmoedigen. Eindelijk zal dan met
deze oefeningen eens eene eerlijke proef geno
men worden, hetgeen, zooals wij bij ondervin
ding weten, tot heden toe nooit het geval is
geweest.
«Ik wensch U geluk met de besluiten die
Gij hieromtrent genomen hebt. Thans zal men
kunnen zien of de zaak, waarvoor wij zooveel
gestreden hebben, werkelijk goed is en of het
mogelijk zal zijn op deze wijze een nationaal
leger te vormen dat in onze behoefte voorziet.
«Sedert jaren ben ik, zooals Gij weet, voor
zitter der Vereenigiug tot ontwikkeling der
militieplichligen. De vrijwillige oefeningen in
den wapenhandel heb ik dus steeds met
de meeste belangstelling gade geslagen. Het
wellicht nuttig thans openbaar te maken
In een Open Brief aan den
minister van Oorlog {beyffard) verklaart de heer
Henrv Tindal:
Met veel genoegen vernam ik uwe benoe
ming tot Minister van Oorlog. Menigmaal heb
ik met U onze defeusiebelangen besproken en
dan bleek het altijd, dat wij op vele hoofd
punten hieromtrent hetzelfde gevoelen zijn toe
gedaan. Ik acht het dus een geluk voor ons
Vaderland, dat Gij aan het hoofd van het De
partement van Oorlog geplaatst werdt.
«Hoewel er slechts weinige weken verliepen,
sedert Gij de portefeuille van Oorlog hebt
aanvaard, zoo toondet Gij reeds dat wij ingrij
pende verbeteringen van U kunnen verwachtm.
Uit dien briefexemplaren daarvan zijn,
zoolang de voorraad strekt, te verkrijgen bij
Holdert Co te Amsterdam a 10 ets. excer-
peeren wij nog het volgende
Hoe en wat er aan het Departemeut van
Oorlog gewerkt wordt, blijft in de regel voor
is
wat de ondervindiug ons hieromtrent
leerd heeft, ik zal dus zoo vrij zijn
in een nader schrijven op deze oefeningen te
rug te komen.
Maar ook in vele andere opzichten heeft
eene groote ommekeer in de heerschende denk
beelden plaats gehad. Een van de grootste
grieveu tegen de inrichting onzer weermiddelen
is deze, dat het bij de bestaande voorschriften
in tijd van oorlog niet mogelijk zal zijn het
leger tijdig te mobiliseeren.
Hierin wojdt geen verandering gebracht.
Nieuwe voorschrifteu op mobilisatie worden
samengesteld en tal van andere gewichtige re
gelingen, die hiermede in verband staan, zul
len worden omgewerkt.
De glad verkeerde grondslag, waarop het
oude gebouw is opgetrokken, wordt verlaten.
Men neemt niet meer aan dat onze mo
bilisatie gelijktijdig met die van den vijand zal
aanvangen. Men acht het niet onmogelijk,
maar daarentegen waarschijnlijk dat een even-
tueele vijand ons, onder de gegeven omstandig
heden, ons met ongemobiliseerde troepen zal
aanvallen. Terecht zal men daarom trachten de
omstandigheden zoodanig te veranderen, dat de
vijand genoodzaakt wordt zijne troepen te mo
biliseeren vóór hij tot een aanval kan over
gaan.
De beruchte 21 nur verdwijnen.
Men is thans overtuigd, dat eene mo
gendheid, die genoodzaakt mocht worden
den oorlog aan te doen, zal trachten
rassend mogelijk op te treden.
der ?elden, uitgetrokken voor den Grooten
Staf (bladz. 6, Ile Afdceling, Artikel 4).
«Iu artikel 4 wordt o. a. de som van
30.000 gnlden uitgetrokken voor tractemen-
ten, toelagen, enz., van de Adjudanten en
Ordounance-officieren vau H. M. de Koningin.
«Mij dunkt, deze uitgave is geheel overbodig
en derhalve in strijd met 's lands belang.
«Om dit te bewijzen moeten wij nagaan, wat
de oorspronkelijke werkkring was van deze
officieren, die vroeger behoorden tot het zooge
naamd Militaire Huis des Konings.
«Het waren officieren, die aan den opperbevel
hebber van Zee- en Landmacht waren toege
voegd om zoowel in tijd van vrede, als in tijd
van oorlog, dienst te doen als Adjudant of
als ordonnai.ee—officier bij den opperbevelhebber,
«Na het overlijden van Z. M. den Koning
is er geen aangewezen opperbevelhebber van
Zee- eu Landmacht. Met het verdwijnen van
deu opperbevelhebber, houdt dus van zelf de
reden van bestaan op van Adjudanten en
Ordouiiance-offlcieren van dien bevelhebber.
«Thans zegt men dat die officieren moeten
dieneu tot verhonging vau den luister der
Kroon.
«De vraag is echteris dit een voldoend
moiief om een aantal officieren aan den dienst
van het leger te onttrekken
«Ik zou niet gaarne wilbn dat Gij mij ver
dacht iets te willen ontnemen aan deu luister
der Kroon, maar ik geloof dat er dignitarissen
genoeg zijn om de Kroon luister bij te zetten
zonder dat het noodig is hiervoor ook nog actief
dienende officieren te bestemmen.
«Als men den Staats-Almanak opslaat dan
ziet men dat aan het Hof verbonden zijn een
elftal zoogenaamde Groot-officieren met ver
schillende schoon klinkende titels, als Grool-
raeester, Opperkamerheer, Opperjagermeester,
Opperstalmeester, Opperschenker, enz. Verder
meer dan honderd Kamerheeren in gewoDe
en buitengewone diensteen elftal Kamerjonkers,
een zevental Jagermeesters, Stalmeesters iu ge
wone en buitengewone dienst, een Hofmaar
schalk en Ceremoniemeesters, en eindelijk een
vijfendertigtal Adjudanten in buitengewone
dienst.
«Men kan dus klaarblijkelijk de kroon
luister genoeg bijzetten, ook zonder de tegen
woordigheid der officieren, wier tractementen
enz. op de begrooting van oorlog voorkomt.
Temeer nog daar het aantal Kamerheeren en
Adjudanten in buitengewone dienst onbepaald
is en ook de overige betrekkingen zoo noodig
wel voor uitbreiding vatbaar zullen zijn.
«Zonder het oorlogs-budget te bezwaren, is
het dus mogelijk den luister der Kroon onbe
paald te verhoogen.
«Het komt mij derhalve niet juist voor dat
op dezeu grond, de uitgaven voor de Adju
danten en Ordonnance-Officieren van H. M, de
Koningin verdedigd worden.
Vergadering van den Raad der gemeente
ZIJPE, gehouden den 6 October 1891.
Tegenwoordig 10 leden, afwezig de heer
Schuijt, met kennisgeving van verhindering.
Na opening der vergadering door den Voor
zitter, worden de Notulen der vorige gelezen
en goedgekeurd.
Daarna wordt aan den heer v. d. Hage als.
onderwijzer aan de school te Schagerbrug, en
aan Mej. Boelhouwer als onderwijzeres aan de
school te Burgerbrug, een eervol ontslag ver
leend uit hunne betrekking, ingegaan op 1
Oct. j.1.
lot leden van het stembureau voor de ver
kiezing op 13 Oct. a. s. worden benoemd de
heeren Irancis en Schuijt, en als plaatsvervan
ger de heer Kruijer.
Hierna deelt de Voorzitter mede, dat zich
in het begin van November een geneesheer
zal vestigen aan het Zand, wien de armen—
practijk in de Noord—Zijpe is opgedragen.
Ingekomen was een missieve van zijn Ex.
u ic den Commissaris der Koningin, inhoudende ken-
Algemeen wordt aangenomen dat wij niet jmo®v'n& aa" en VVvan het ontslag ver
en tiid vóór het nitLven Z} 1. leen.d, aan Jb- als gemeente-veld-
wachter, met verzoek daarvan aan
zoo ver-
eenigen tijd vóór het uitbreken van den oor-
log gewaarschuwd zullen worden dat een oor
log op handen is. En men twijfelt niet of een
eventueele vijand zal ook 's nachts aanvallen,
indien hij meent dal hierin eenig voordeel voor
hem gelegen is.
Met het grootste genoegen en de grootst
mogelijke waardeering constateer ik deze ver.
andering van inzichten aan het Departement
van Oorlog.
«Zooeven ontviDg ik de begrooting van oorlog
voor het jaar 1892.
«Uit de memorie van toelichting blijkt, dat
waarschijnlijk nota's vau wijziging op deze
begrooting znllen worden ingediend.
«Met het oog hierop heb ik het voornemen
opgevat, Uwe aandacht te vestigen op enkele
punten, waarvan wijziging mij wenschelijk
voorkomt.
«De begrooting nagaande, is het eerste punt
dat hiervoor in aanmerking komt, een gedeelte
den gemeen
teraad kennis te geven.
Op voorstel van den Voorzitter wordt daarna
met algemeene stemmen besloten, om de in
het vorig jaar in de school gemaakte goederen
van het onderwijs in nuttige handwerken te
geven aan de vervaardigsters.
Alsnu wordt gelezen een adres van het
nieuw opgerichte Fanfarekorps aan deSchager-
g'r inhoudende verzoek om geldelijken steun,
van oO op 25 gld. per jaar, zoo lang tot dal
een schuld groot 300 gld., en aangegaan tot
inkoop van instromen ten, is afgelost.
De voorzitter beveelt het verzoek ten zeerste
aan, vooral op grond, dat de muziek er toe
kan medewerken, het volk te veredeleu, en
tevens dat zoodanig korps bij sommige gelegen
heden ook in andere deelen der gem. dienst
kan bewijzen. Hierover ontspon zich een geducht
debat, dat zijn oplossing vond in een voorstel
van den oorzitter, om aan het korps te geven