Zondag 1 November 1891.
25ste Jaargang. No. 2564.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGES, Laan, II, 4.
Gemeente Schagen.
Bekendmaking en.
JACHT.
Vereeniging „het iNederland-
sclie Rundvee-Stamboek.''
1
AiisrtÊitie- Lai
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENT1EN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
per post 3.60.
Prijs per jaar f 3.Franco
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
A DVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ets.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter algemeeDe kennis, dat door
Hendrik Ploeger vergunning is verzocht,
het perceel Wijk C. no. 29 aan de Hoep
aldaar, te mogeu inrichten tot S 1 a c h t e r ij
en dat door hen, tot bet onderzoek der
tegen dit verzoek ingediende bezwaren,
eene zitting ten Raadbuize zal worden
gehouden op Dinsdag 10 November e. k.
des morgens van 10 tot 12 ure.
Schagen, den 27steo October 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. II. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Schagen brengt ter
kennis van belanghebbenden het navolgende:
De Commissaris der Koningin in Noord-
Holland, gezien het besluit van Gedeputeerde
Staten van Noordholland van 21 October
1891 no. 3; Gelet op art. 11 der wet van
13 Juni 1857 (Staatsblad no. 87); Brengt
ter kennis van belanghebbenden
dal de jacht op p a t r ij z e n in dit gewest
■al worden gesloten op Zaterdag 31 October
1891 met zonsondergang; en
dat alzoo op grond van het bepaalde bij het
eerste lid van artikel 27 der aangehaalde
wet, het verkoopen, te koop uitstallen en
het vervoeren van dat wild uiterlijk tot en
met 14 November 1891 zal mogen plaats
hebben.
En zal dit besluit in bet provinciaal Blad
worden geplaatst en voorts in elke gemeente
Roman van O. E L S T E R.
7. HOOFDSTUK VII.
Nieuwe ruiter-rogimenten nemen aaD het
gevecht deel. Generaal v. Barby voert zijne
divisie vijf regimenten op den vijand
aan, over het geheels plateau van Mars la
Tour tot Flavigny breidt zich de geweldige
ruiterschaar uit, alles onder den voet wer
pende, alles met zich voortslepende, alles
verpletterende 1 Sedert de dagen van Roszbach
en Leuthen, waar Zieten, waar Seydlitz zijne
huzaren, zijn curassiers tot den bloedigen
krijgsdans aanroerde, sedert den dag van
Waterloo.toen onverpoosde aanvallen het slag
veld vulden, heelt men zulk een ontzettende
ruitenlag nooit meer gezien De donder van
het geschut verstomde, het klein geweervuur
zwijgtde blinkende wapens, de lausen der
ulanen, de sabels der huzaren en dragonders,
de pallasch der kurassiers zwaaien nu deu
scepter op het bloedig veld van den dood.
In plaats van kruitdamp overdekt een gowel-
dige stofwolk het veld. In stede van den
donder van het geschut, instede van hei
geknetter van het klein geweervuur vervullen
zwaardgekletter, trompetgeschal, het gehinnik
der strijdrossen, het oorverdoovend hoera
der ruiters, het dof gekreun der gesneuvelden
de lueht. Man tegen man, ros tegen ros,
zwaard tegen zwaard, zoo worstelen duitsche
en fransche ruiters met elkander, en zwoe
gend staan de legers, wachtende tot de bloe
dige massa zich ontleedt. Dat is de ijseljjke,
huiveringwekkende werkelykheid van het
afgrijselijk oorlogsbedrijf.
Een donderend hoerah doortrilt de lucht
Hoera, de overwinning is onsEen jubel
kreet bruischt over het slagveld. De donde
rende muziek van het zwaar geschut valt
weder in, begeleid door het geknetter van
het klein-goweervuur, en daarginds in het
westen verdwijnt in een zee van bloedige
wolken, de gloeiende bol der zon. De over
winning, de overwinning is ons, en nu,
tiompetter, blaas verzamelen I*
van Noordholland worden aangeplakt.
Haarlem, 22 October 1891.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
(Get.) SCHORER.
Schagen, 27 October 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. II. BEELS.
Naar aanleiding van mededeelingen omtrent de
handelingen der Vereeniging het Nederlacdsche rund
vee-Stamboek" voorkomende in de „Deutsche Land-
wirtschaftliche Presse" van 19 Augustus 1891 en
vooral van het beleedigend artikel opganomen in „het
Nieuws van den Dag" van 9 dezer, heeft het Dage-
lijksch Bestuur der Vereeniging in zijne vergadering
besloten, de Nederlandsche bladen te verzoeken het
volgende in hunne kolommen te willen opnemen.
De eerste algemecne Vergadering der Vereeniging
„het Nederlandsche Rondvée-Stamboek," werd gehou
den te Amsterdam op 3 Februari 1875, nadat in eene
Vergadering op 31 Juli 1874 tot oprichting der ver
eeniging was besloten. Van de oprichting af, werkte
de vereeniging over alle provinciën van ons Vader-
lend, doch samenwerking scheen niet te kunnen blijven
bestaan, daar eenige Friesche Heeren meenden eene
provinciale vereeniging onder den naam van „Friesch
Rundvee-Stamboek" te moeten oprichten, nadat eene
poging door de 11de afdeeling der Friesche Maat
schappij van Landbouw, die daartoe het voorstel deed,
mislukt was. De vereeniging het Friesche Rundvee-
Stamboek werd bij kon. besluit van 23 Augustus
1879 als rechtspersoon erkend, zoodat van af dien
datum deze vereeniging bestaat.
In de jaren 18751879 werden nit de provincie
Friesland 102 stuks rundvee in het Nederlandsche
Stamboek ingeschreven, terwijl reeds in 1880 geen
enkel dier daarvoor werd aangegeven.
In de algemeeue vergadering van 27 April 1886
der vereeniging „het Nederlandsche Rundvee-Stam
boek" werd besloten tot oprichting van provinciale
afdeelingen, welke afdeelingen haar eigen bestuur en
hare inspecteurs zouden hebben. De band der afdee-
De weerstand van den vijand is gebroken,
maar ook de kraebt van de duitschers ver
lamt. Hier en daar verheft de strijd zich
nog vluchtig, maar als de nacht medelijdend
zijn donker floers over het met bloed door
weekte slagveld uitspreidt, verstomt ook de
donder van het laatste schot en daarna
wordt het stil, doodstil in de reien der vech
tenden, en slechts het gekerm der gewonden,
de hartverscheurende kreten der stervende
mannen en strijdrossen, verbraken huivering
wekkend de diepe stilte van den nacht,
welks donkerte bloedig verlicht werd door
dtn vuurgloed der brandende dorpen.
Bij de helder opvlammende bivouakvuren
ziiten de garde-dragonders in somber stil
zwijgen. Hoe velen der dappere kameraden
liggen daarginds op het slagveld stijf en
koud.
Daar komt iemand aanloopen en fluistert
een aan het vuur gezeten soldaat eenige
woorden toe.
Deze springt op, en ijlt naar de ziekentent.
Daar komt hem de dokter tegen en vraagt
hem
„Waar gaat gij heen dragonder?"
„Ik wilde mijn ritmeester, von Altenbrak
bezoeken; ik ben zijn oppasser."
„Ilij ligt binnen het zal gauw afgeloo-
pen zijn."
Met reeds half verglaasde oogeo ligt Edu-
ard van Altenbrak daar. Zijn korte ademha
ling getuigt reeds, dat het einde zeer nabij is.
Weeneud knielt Heinrieb naast het bed van
zijnen meester neer, en vat zijn hand.
„Heer ritmeester mijn lieve heer rit
meester."
En de gewonde opent de oogen, en ziet
zijn getrouwen bediende.
„Gij, Heinrich komt het kuchend over
de lippen. „Och, ik droomde, dat mijne
vrouw hier was mijne kinderen mjjn
zoon. Heinrich, ga naar mijne vrouw ver
laat mijn zoon niet hem dreigt gevaar,
ik gevoel het o, mijn God, laat mij nu
nog niet sterven!"
Een vrceselijke kramp doet het lichaam
van Eduard in elkaar krimpen. De dokter
komt haastig nader.
„Hef hem op hij stikt!"
lingen met het Hoofdbestuur bleef geheel bestaan,
doch de vrijheid der Afdeelingen trad meer op den
voorgrond. In al de provinciën, ook in Friesland
werden toen afdeelingen opgericht, en dezs laatste
deed der vereeniging „het Friesche Rundvee-Stam
boek" eenige concurrentie aan, vooral doordat ia de
algemeene vergadering dier Vereeniging van 19 Mei
1883 was besloten om de aanvragen tot keuring na
1 Mei 1884 ingediend, tot erkende afstammelingen
van reeds ingeschreven vee te beperken. Echter zag
deze vereeniging reeds in 1884 in dat het onmogelijk
was dit besluit vol te houden, waarom besloten werd
een hulp—Stamboek aan te leggen, omdat nog niet al
de uitmuntende ejccmplaren Karen ingeschreven. Dat
hulp-Stamboek wtrd weder gesloten met October
1888 en wederom geopend in 1890, omdat er
niet genoeg materieel was verzameld, om met de
afstammelingen voort te fokken, (zie voorwoord Hulp
stamboek der Friesche vereeniging over 1891) en
men tot de ervaring kwam, dat met het gesloten
honden de jong aankomende boeren en zij die nog
geen gebruik van bet Stamboek tot inschrijving van
hun vee hadden gemankt, verstoken bleven van de
gelegenheid om vee in te laten schrijven en daardoor
in de noodzakelijkheid waren om zoo zij vee wilden doen
opnemen in een stamboek, de aanvraag daartoe bij
het Bestuur der atdeeling Friesland van het Neder
landsche Rundvee-Stamboek in te zenden, hetgeen het
bestuur vau het Friesche Rundvee-stamboek wenschle
te voorkomen, hetwelk blijkt uit het verslag der
Friesohe veieeuiging voor bet jaar 1889/90, waarin
de verblijdende wededeeling kon worden gedaan, dat
door de heropening sommige fokkers, die zich reeds
by het Nederlandsche stamboek hadden aaugesloten,
tot de Friesche vereeniging waren teruggekeerd, zoo
dat de eenheid (in Friesland er door bevestigd was.
Uit het bij herhaling sluiten en weder openen van
het Friesche stamboek zal wel genoegzaam blijken,
dat de vereenigiLg het Nederlandsche Rundvee-Stam
boek niet neeft misgetast, toen zy besloot hare boeken
niet te sluiten, maar voortdurend open te houden, om
volgens artikel 1 harer statuten daarin op te nemen
uitmuntend aan hare leden toebehoorende, en in
Nederland gehouden rundvee van Nederlandsche vee
slagen.
Door deze bepaling is ieder lid gerechtigd het
hem toebehooreud vee, bij goedkeuring, te doen in
schrijven, terwijl de leden niet aan banden zijn gelegd,
dat zij verplicht zijn uit dat vee voort te fokken,
terwijl evenmin een verbod bestaat tot verkoopen
dier dieren, welk verbod voor zoover ons bekend is,
dan ook niet bij het Friesche Rundvee-Stamboek
voorkomt. In de aflevering V, 1891 van het Hnlp-
stamboek der Friesche vereeniging, dus geen afstam
melingen van ingeschreven dieren komen van de
elf ingeschreven stieren er vijf voor als verkocht
waarvan drie ter uitvoer naar Duitschland.
Bovendien wordt niet een enkel rund in het
Nederlandsche Stamboek ingeschreven, waarvan niet
op het afschrift, dal aan den eigenaar van ieder
ingeschreven rund wordt uitgereiktduidelijk wordt
kenbaar gemaakt, de dag dat de inspecteur het dier
heeft opgenomen en daarvan schriftelijk procesverbaal
heeft opgemaakt, alsmede de dag waarop het rund
door den Alyemeenen Secretaris der Fereeniging in
het officieele Stamboek is ingeschreven.
Bij brief van 28 Februari 1891 maakte het Bestuur
van het Friesehe rnndveestamboek ons hoofdbestuur
met tal vau woorden opmerkzaam, dat in die pro
vincie vee wordt opgenomen dat voor uitvoer naar
Duitschland bestemd is. Daar die handelwijze in
geeneu deele strijdig is met bovengenoemde bepaling
opgenomen in de Statuten onzer vereeniging en door
de vroeger opgedane ondervinding dat in zake
vereenigingsu niet al de Friezen het oud vaderland
se he spreekwoord „eendracht maakt macht" onder
schrijven, werd eenvoudig besloten, op deze volgens
ons bestuur minder passende opmerking te berichten
dat met belangstelling van den inhoud was kennis
genomen.
Hierdoor schijnt het Bestuur van het Friesche
rundvee Stamboek ontstemd te zijn geworden, doch
hoe ontstemd moet niet het Hoofdbestuur onzer Ver
eeniging zijn. indien het in een officieel stuk van die
Vereeniging, dato 30 Mei '91 leest:
„Niet minder droevig is de verkregen ervaring van
„de wijze, waarop het Nederlandsche rundvee Stam-
„boek in deze Provincie wordt misbruikt, waarvan de
„gevoerde briefwisseling in hst jougste nommer van
„het Maandblad, (Mededeelingen en berichten der
„Friesche Maatschappij van Landbouw eu orgaan van
de Vereenigingen „het Friesche rundvee Stamboek"
„en „het Paarden Stamboek") is afgedrukt.
„Niet alleen dat daardoor onwaardige concurrentie
„met vee buiten het Stamboek wordt in het leven
„geroepen en de goede naam van het Friesche Stam
boek in het Buitenland wordt geschaad, maar die
„handelingen zyn ook zoo zeer in strijd met de goede
„trouw, welke bij eene Vereeniging mag wuideu
„aangenomen, dat wij niet kunnen aannemen dat het
-Te laat. Een golf bloed stroomt hom over
de borat. Een sterk beven en het hoold
valt achterover; Eduard von Altenbrak is
dood.
Langzaam Iaat Heinrich hot lichaam van
zijnen heer zakken,en bedekt zijn gelaat
met beide handenernstig staat de dokter
er naast.
„Gij zyt een brave jongenHerstel je
nu dat past niet aan een soldaat.
Hij laat immers geen familie achter."
„Geen familie Heinrich springt op. Die
laatste hartverscheurende kreet van zijn
heer klinkt Item nog in de ooron. hij drukt
de hand op het hart en fluistert, als deed
hij zichzelf een oed„Ik zal hen niet ver
laten die arme vrouw en die ongelukkige
I kinderen 1"
Daar klinkt eensklaps het signaal om zich
te verzamelen, nog eeumaal kust hij zijn
heer op het voorhoofd en ijlt heen, want ook
hem roept de plicht.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Betlijn, de jeugdige keizerstad, is feeste
lijk versierd. Van de torens, paleizen en
dakeq dor huizen wapperden de lange vlaggen
in de nieuwe njkskleuretibloemguirlandes
waren om vensters en deuren aangebracht
en vormden een hloemgewelf hoven de straten.
Tapijten, vauen in alle kteuien hingen uit
de vensters en van de balkons, manden
met hissche bouquetten stonden voor de
wijd gt opende vensters, en feestelijk getinte
gezichten van gelukkige mcnschen staarden
vol verwachting de straten langs en luisterden
aandachtig, of het geluid der naderende
troepen nog niet was te vernemen. Want
de zegevierende garden ketrden heden ia
de keizerstad terug, de dappere troepen, die
met doodsverachting de hoogten van St. Pri-
vat bestormd, bij Sedan keizer Napoleon ge
vangen genomen en bij Le Bourget de over
macht der uit Parijs uitbrekonde vijanden
teruggeslagen had. Aan jtel hoofd der troepen
trok de door de vorsten en bet duitsche
volk gekozen eerste keizer van het nieuwe
ryk de hoofdstad binnen.j
Kanonschoten dreunden, klokgelui weer-
klonk, de troepen togen de stad in. Op
den dag van heden waren de zware offers J
vergeten, welke do oorlog had gevorderd;
heden dacht een elk slechts aan de roemrijke
daden van het Duitsche leger en aan de grooi-
sche uitkomst, aan de voldongen eenheid van
het duitsche vaderland.
Ook het dorpje Friedricltshagen was 'oos
telijk gelooid. Maar ledig eu vei laten waren
zijn stiaten, want de inwoners waren insge
lijks naar Berltju opgetogen.
Voor het kleine huisje aan den oever van
het meer zat een bleeke jonge vrouw in
rouwgewaad, het hoofd diep tor neergebog n.
M irgherita was al een; de kinderen waren
met do oude Dorothea naar het woad gezon
den, het dienstmeisje was naar Berlijn gegaan,
en zoo zat dc jon ,e Yrouw eenzaam en ver-
laren, geheel aan hare droeve gedachten
overgegeven. Hoe was zij in het laatste jaar
veranderd! Haar gelaatskleur was bleek, de
glans hrrer oogen verdoofd en haar gestalte
gebogen.
Margherita was eerst sedert eenige weken
verrezen van een lang ziekbed, op hetwelk
zij het bericht van den dood van baar echt
genoot vernomen had. Slechts weinige rege
len van den braven Heinrich hadden hasr
do vreeseltjke tijding gebrjcht; van geen
andere zijde had zij eenig bericht ontvangen.
Aan niemand had zij haar leed kunnen kla
gen, dan aan de oude Dorothea, die dan ook
eerlijk in haar smart gedeeld had. De eerste
dagen had zij als watnzinnig door het bais
rondgeloopen, daarna had een hevige zenuw
ziekte haar op het ziekbed neergeworpen, en
eerst de lente bad haar genezing aangebracht.
Maar zij w„s naar lichaam en geest gebro
ken zij kon aan niets anders meer denken
dan aan het vreeseltjk uiteinde van haren
echtgenootwat er van haar, wat er van
haar kindoren worden moest, was haar on
verschillig.
Onverschillig voor alles, leefde zij yoort,
alleen bezield met de hoop, dat de dood baar
spoedig met haar echtgenoot zou vereenden.
Wanneer de oude Dorothea er niet geweest
ware, dan zouden de kinderen de zorgvuldige
verpleging hebben moeten derven; maar de
grijze dienstbode zorgde er ten minste voor,
dat de huishouding in orde bleef, en de kin
deren verzorgd werden. De grootste nood
„Bestuur der Zuster-vereeniging daarmee instemt.
„Wy vleien ons dan ook dat alsnog maatregelen
„zullen worden genomen om dergelijke knoeierijen
„voor goed den kop in te drukken."
Door laatstgenoemde uitdrukking en vooral ook
door opname in het hiervoren genoemde maandblad
van een artikel getileld. „Is dit misleiding," waarin
o. a. ook aanmerking er op wordt gemaakt, dat niet
uitsluitend uitmuntend vee wordt ingeschreven, werd
een ander in de vergadering van het dagelijksch
bestuar van het Nederlandsch rnndvee Stamboek
breedvotrig besproken, en alhoewel ieder Bestuur zich
niet kan bezighouden met de verschillende artikelen
in dag- of maandbladen, meende ons bestuur, ofschoon
bovengenoemd artikel onder het niet officieel gedeelte
voorkwam, maar toch door den Voorzitter eu den
Secretaris van het Friesche rundvee Stamboek was
onderteekend, het noodig controle en wel zoo streng
mogelijk in de Provincie Friesland te moeten honden.
Daarvoor werd eene commissie benoemd, bestaande
uit de heeren J. Breebaart Kzn., te Winkel, G. baron
Stoet van Marxveld te Volleuhove en L. N. Tonkes
te Solwerd, die verschillende ingeschreven runderen,
door hen zelf ter opname uitgekozen hebben bezichtigd
en eenstemmig tot de conclusie zyn gekomen dat
soowel het Bestuur der afdeeling als de inspecteur
dier afdeeling volkomen hebben gehandeld, volgens
de Statuten en de bepalingen der Vereeniging, en het
ingeschreven vee alzoo ouder de uitmuntende exem
plaren kan worden gerangschikt.
Daar door het Bestuurder Vereeniging het Friesche
rundvee Stamboek zooveel aanmerkingen worden ge
maakt, meende toen die Commissie, alhoewel met ons
van mcening dat het 't best is dat een ieder zich met zijn
eigen zaken bozig houdt, toch van de gelegenheid te
moeten gebruik maken om ook eens vee t« zien dat
in het Friesche Stamboek was ingeschreven. Daartoe
was gelegenheid bij den heer W. W. Koopmans te
Boznut, alwaar de zwartbonte koeien, „Ninke"
„Prinsesje" en „Betje" ingeschreven onder de nos.
6670, 6671 eu 6672 werden gezien.
In het artikel: „Is dit misleiding" hiervoren genoemd,
wordt hoog opgegeven van den in het Nederlandsch
rundvee Standboek opgenomen stier no. 1835, die
volgens dat schrijven bij gelegenheid der stierenkeu
ring te Leeuwarden werd opgenomen en onmiddellijk
gebrand, welke mededeeling onjuist is, daar die stier
te voren by den eigenaar was opgenomen en door
de reis naar Leenwarden zoogenaamd „verreisd" was,
waardoor hij ecnigszius had geleden, doch daar hij
was afgewend door een aanzienlijke som,
welke Eduaid von Altenbrak voor zijn ver
trek b|j een bankier op Margherita's naam
bad gedeponeerd, en vau dat kapitaaltje
bestreed de oude Dorothea de huishouding
harer meesteres, om welke deze zelve zich
niet bekommeren kon noch mocht.
Eensklaps schrikte Margherita op uit hare
mymering. Do poort van het tuinhek knarste
in haar bengsclen; een man, op zijn kruk-
stok leunende, strompelde met moeite naar
haar toe. Zij zag. dit de min een houten
been bad op de linker borst hingen eenige
medailles
Angstig en schuw keek zij om zich heen,
alsof zij in huis wild» vluchten; maar na
stond de mnn voor haar, en haarde b>eede
hand toestekende, ztide hij met bevende
stem: „Kent gij mij niet meer, mevrouw?
Ik ben het immers Heinrich Tiedemann
de bediende van mijnheer."
Een kreet vau verrassing ontsnapte aan
Margherita's mond; nu herk-nde zij het
trouwe, eerlijke gelaat, zij vatte zijn 'hand,
bare wangen werden doodsbleek, en als
Heinrich baar niet ondersteund had, zou zij
op den grond zyn nedergevallen.
Heinrich bracht haar in huis en noodi»de
haar uit, op de sofa plaats te neroeo. Mar
gherita verborg haar gelaat in het solakusson
en barstte in hartstochtelijk geween uit.
Daar stond de oude min, zeil verlegen
met tranen in de oogen. Eindelijk vermande
hij zich, nam naast de snikkende vrouw plaats,
vatte hare magere hand en zeide „vergeef
mij, mevrouw, dat ik u heb doen ontstellen.
Ik had u vooraf moeten schrijven, maar
het schrijven gaat «tij niet best van de hand,
en toen dacht ik, dat het beter was, u dade
lijk persoonlijk op te zoek-n."
„Ik dank u, Heinrich ik dank u
ook gij zijt gewond geworden
„Ja, mevrouw, voor Parjjs hebben zij mij
het rechter been plat geschoten, en de ge-
neesheeren hebben het afgezaagd, en "nu
strompel ik als een kreupele doordeweield
met dertig mark invalide-pensioen per maand!
Doch wij willen niet over mij zelveu, maar
over n spreken, mevrouw. Hoe is liet u ge
gaan docb wat vraag ik, domkop, ver-