Uit en voor de Pers. it E C L A M A. Columbus lichtte liet anker op een Vrijdag en, op een Vrijdag zag hij land. Builenlandsch Overzicht. I, A II B* O I W. 1" Gemengd Nieuws. is hij niet teruggekeerd. Tal zijner mak kers zijn Zondag-morgen met een der GroniDgsche stoombootea op onderzoek uit geweest, doch zonder eenig resultaat. O.u- trent het lot van den min is niets bekend. Of hij verdronken is of wel met het ijs is weggedreven, is nog onzeker. Naar ver schillende plaatsen aan do Zuiderzee is telegratisch bericht gezonden, Hoe bij dergelijke geleg^uheden het menschelijk gevoel op den voorgrond treedt, bleek ook daaruit, dat, alvorens de stoom boot de havea kou verlaten, in het zware ijs een slop van eenige honderden meters lang en een drietal meters breed moest worden gehakt. Ean zestigtal visschers en arbeiders stelden zich daartoe vrij willig beschikbaar, welke in eenige uren met het werk gereed waren. Nader wordt gemeld, dat men aan de kant van Gaasterland den man heeft kunnen redden. Zijn toestand is redelijk wel. En onder den brief van den den Académicien ligt er een van schooljongen. Daar het artikel van Jules Simon begoi met de woorden: „Ik weusch u een gelukkig nieuwjaar/ begint dan ook die jongeheer zijn episteltje met een bedankje. beroem-' heer Rousseau is een van Panama een groote verloren veldsla6, die verloren is, omdat zij sl.-cht is be gonnen. Men is met overijling aan den arbeid gegaan, zonder voldoende terrein- keunis, en men heeft het te lang als een point cthonneur beschouwd om niet af 'e ,Ik dank u zeer voor uwe wenschen wijken van den verkeerden grondslag, en zend u in antwoord mijne spaarpen- waarop men den arbeid was be-gonnen." ningen. liet spijt mij, dat ik niet meer In 1887 heeft men getracht de fouten te heb Maar later, wanneer ik rijker zal herstellen, maar toen was het reeds zijn, zal ik meer zenden." Bravo roept te laat. Jules Simon uit. Die behoort tot „de1 Het crediet der maatschappij was toen onzen". Wie zoo vroeg op den weg der reeds te zwaar geschokt, dan dat het iefdadigheid wandelt, verlaat dien niet deze nieuwe poging zou kunnen verdragen, meer. f'et rapport eindigt met eene aanspo- Eene Elasserin is niet zeker, ieder jaar riaS tot voorzichtigheid, ten einde zich da ondeniaaiÏQgdat !n 1888 da achapa. met volle zeilea 1 duizend, ^.,5?..^ verloven veld.lai. doeniet kanaal zouden varen! Ze stillen gom heelt vnn slecht» 78. door het kanaal me niet groeten op straat omdat ik een slotenmaker ben maar een dobbelaar ben ik niet en ik tik vrij wat liever op mijn aambeeld, dan zooals zij, op een ander mans duiten! van Een fhilantliroop. Onder dit opschrift deelt de heer A J. Br, in een brief uit Parijs aan de Leeuwarder Ct. het volgende mede, het welk wij om het interressante hier ter kennis onze lezers brengen: „Jules Simon is een man, waar Frank rijk trotsch op mag zijn. Door heel Eu ropa klinkt zijn naam als een klok en die klok geeft niets dan liefelijke, zacht trillende klanken te hooren. Nu schrijft deze leeken-bisschop, zoo als hij dikwijls genoemd wordt, in de Temps dag in dag uit zijn Petit Journal, Toen Nieuwjaar in het land was, wenschte hij zijn lezers veel heil en zegen en sprak toen in 't voorbijgaan over de mishandel de of zedelijk verwaarloosde kinderenwier groote beschermer hij is. Hij beveelt dat klein goedje, zoo hulpbehoevend en me delijdenswaardig, aan bij de gelukkigen der aarde, voor wie de eerste Januari een hoorn des overvloeds is waaruit tal van schatten over hun uitstroomen. En zie, het gevolg bleef niet uit. Dat artikeltje van den nobelen grijsaard was als de vingerdruk, die een deur opent. Oogenblikkelijk vloeiden de gaven toe, groote en kleine gaven, belangrijk door haar omvang of roerend door haar be scheidenheid. De eerste gift komt van een Nederlander, den lieer Kerdijck te Havre, die in de meest eenvoudige termen een bankje van duizend francs neerlegt op de kribben der arme stumpertjes. De honderd en de vijftig francs stroomen toe en die liefdadigheid van velen doet goed tegenover den gelddorst van enke len, die Frankrijk in dezen laatsten tijd doet gelijken op een kamp van dieven en woekeraars. Twaalf personen laten zich als lid inschrijven, om hetgenoot- de kinderen hunne jaarlijksche contribu tie van zes gulden aan te bieden. Maar allen zijn niet rijk genoeg om zes gul den per jaar te betalen. Zij vereeuigen dan hunne krachten en betalen met hun zessen of tienen de groote som. Daar onder zijn verscheiden kinderen. Heel jong gewennen ze er zich aan, iedere week wat af te zonderen voor armen en onge- lukkigenlater zijn ze de steunpilaren der philantropliie van hun land. Hunne kleine gave staat geboekt op de lijst der ontvangsten van het Genootschap naast de jaarlijksche contributie van den heer Chauchart,die tienduizend francs bedraagt, en als het penningske der weduwe blijft ze niet onopgemerkt. De bekende schrijver Ingouvé zendt zijn vriend Jules Simon een briefje „Ik las gisteren uw artikeltje, terwijl ik mijn drie kleinkinderen zag spelen. Sta mij toe u een gave te zenden voor uwe arme veriatenen uit dankbaarheid voor het geluk mijner kleine lievelin gen." zes gulden te kunnen betalen, maar ze heeft op het oogenblik wat geld over en zendt daarom twintig francs. Een kostschoolhouder laat al zijne leerlingen te zamen eene jaarlijksche contributie bijeenbrengen. „Dat is een band tus- schen mijn kinderen en uw kinderen", schrijft hij. Anonieme brieven komen er vele. En de volgende geschiedenis is roerend in haar eenvoudwe hebben te doen met een jong paar. Toen ze nog geëngageerd waren, schreef het meisje „Ik heb mijn verloofde verzocht, mij geen bloemen te zenden, maar me het geld te geven voor uwe arme kinderen. Hierbij 500 francs." Een paar maanden later „Wij zijn nu gelukkig getrouwd. Hier bij 500 frances." Jules Simon kent het jonge gaar niet, maar hij doet, wat wij ook doen, hij houdt van die twee. Wanneer we al het goed zien, dat een man als Jules Simon tot stand brengt en de open harten, die zich ontsloten op zijn eenvoudig woord, voelen we ons op- gefrischt en we herinneren ons Bismarck's woordDe slechtste maar ook de edel ste hoedanigheden treft ge aan in het Fransche volk." eerst door een degelijk onderzoek op de hoogte te stellen, in h jever de onderne ming den steun der regeering verdient. Indien het mocht blijken, dat dit kon geschieden, zonder eene te groote ver antwoordelijkheid te laden op den staat, dan zoi* dit zeker aanbeveling verdienen, Vrijdag wordt in Amerika beschouwd als een gelukkigen dag en in Schotland kiest men hem bij'uitstek voor trouwplechtig heden. Een andere, gelukkige dag voor lijders aan slechte spijsverterirg, hardlijvig heid en leverziekte is die, waarop zij voor 't et rst SEQUAH'S geneesmiddeleu be proefden. SEQUAH OLIfcl i* de koning van a! Ie uitwendige middelen en behoort maar alvorens daartoe over te gaan, was j te worden aangewend in gevallen van rheu- matiek, jicht en spit. Dit geneesmiddel, zoowel als SEQUAH's PRAIRIE FLO- WER (het voortreffelijkste inwendige ge- 400 personen nresmiddel) kan verkregen worden, besloten eene - koesteren, i eertien dagen lang heb ik een verkleeden geheimen politieagent in huis gehad. Heden morgen heb ik hem wel is waar buiten deur gezet, maar er znllen wol anderen volgen. Ik ben deze eeuwige onrust moede en wilde a alleen maar zeggen, dat ik morgen mijn zaak sluit." Waarheen deDkt gij te gaan „Dat weet ik nog niet, maar in ieder geval blijf ik niet in Parijs. Ik heb, zooals gij weet, mijn huis verkocht en gisteren de koopsom ontvaogen. „Gij zoudt 5000 francs in contanten ont- vaDgen, als ik mij niet vergis. Daarmede zult gij niet al te ver komen." „Dat hindert Diets. Ik zal wol ergens een rustig onderkomen vinden." Sanguinet keek zijn man scherp in het oog en fluisterde„Gij wilt mij dus in alle ernst doen gelooven, dat gij niet meer zoudt bezitten, dan die 5000 francs Gij liegt „Hoe kunt gij er toe komen, mij zoo grof te bejegenen?" voer Viroulas uit. „Ik zeg de waarheid, want gij liegt mij wat voor. Waar is dan bet miilioen gebleven, hetwelk Charles Bolton bij zich had?* „Ik heb dat niet gestolen." „Wie dan, als gij het niet gedaan hebt „No, natuurlijk dien man, dien het gerecht ter dood veroordeeld heeft." „BespottelijklWaar zou hij het dan gestoken hebben MeD heeft hem in Bolton's kamer, weinige minuten na den moord, in hechtenis genomen hij is onmiddellijk onderzocht en men heeft niets dan een gering bedrag bij hem gevonden. Meent gij misschien, dat hij het geld doorgeslikt heeft Vraag hem dat zelf. Ik ben niet van plan, langer door u ondervraagd te worden." Geen onbeschaamdheden, mijn beste Virou las. Vergeet niet, dat ik u geheel in mijn macht heb en a onder de guillotine zou kannen brengen, wanneer ik vertelde, wat wt;» den VSBVOL0O. WIND, zitting houdt. IN BELGIE heeft ook de gemeenteraad van St Gilles tot het houden van een referendum over de toekomstige kiesrechtregeling besloten. Den 29en Janu ari van 9 tot 12 uur s'ochtends, van 2 tot 5 uur s'namiddags,of den 30en Januari van 6 tot 9 uur 's avonds, worden alle mannelijke ingezetenen van de gemeente St. Gilles, meerderjarig en van geboorte of door na turalisatie Belg, uitgenoodigd hunne stem te komen uitbrengen ten stadhuize. De stemming zal plaats hebben door middel van den stempel, bij verkiezingen gebrui kelijk, waarmede een afdruksel, moet wor den geplaatst achter eene der vier vragen, op een biljet gedrukt, waarvan de eerste recht, de tweede op het stelsel van den minister Beernaert, het derde op het stel- sel-Frère en het vierde op het stelsel- Graux. Le gemeente St. Gilles telt 10,000 bewoners, die naar de getelde voorwaarden bevoegd zijn, aan het referendum deel te nemen. „Baïhaut bekende meldde" de telegraaf. Dat was eene gewichtige tijding. Tot dusverre had hij alles geloochend en hoog van zijne onschuld opgegeven, zelfs in tegenwoordigheid van Blondin, zijn voor- naamsten beschuldiger. Door de indiening van het ontwerp betreffende de uitgifte der premieleening van de Panamamaat schappij meende hij in 1886 zijn plicht als eerlijk minister gedaan te hebben. Doch toen de rechter van instrutie hem Vrijdag de categorische verklaring voor las door Charles de Lesseps te zijnen laste voor het gerechshof afgelegd was Baïhaut als verpletterd. Nog kwam hij met allerlei verwarde en elkaar tegen sprekende beweringen voor den dag, maar ten laatste, den bodem aan zijne voeten voelende ontzinken, kwam hij tot de bekentenis, dat Charles de Lesseps waar heid had gesproken. Baïhaut zou een miilioen ontvangen hebben voor de indiening van het ont werp. Doch daar dit later ingetrokken werd, wegens l et verzet dat er zich te gen geopenbaard had moest hij zich met 375,000 fr. tevreden stellen. De instructie tegen Baïhaut is tenge volge zijner bekentenis geëindigd. Gean wonder nu men Baïhaut's ver leden kent, nu men weet welk belang hij had bij eene gunstig onthaal van zijn wetsontwerp dat hij het rapport van don ingenieur Rousseau omtrent den staat der werkzaamheden van het Panama-kanaal slechts ten deele en, zegt men, ook ver minkt door de tweede hand liet open baar maken, want dat rapport is donker genoeg gekleurd. H et rapport dat de ingenieur Rousseau, die in 1886 Panama bezocht bij den mi nister van openbare werken, Baïhaut, in diende, is nu openbaar gemaakt. In de inleiding van het rapport, waarin de regeering wordt aangeraden, met het oog op de onzekere kansen van slagen, zich bij de gevraagde vergunning tot het uitgeven der bekende premie-deening geen partij te stellen, zegt de heer Rous seau o.a.„Het hoofddoel van mijn rapport is geweest, de maatschappij te noodzaken in eigen boezem een ernstig onderzoek in te stellen met behulp van de uitnemende adviseurs, waarover zij kon beschikken, gelijk drie jaren later door den curator werd ingesteld." Het rapport behandelt uitsluitend de technische zaken en laat de financieele I quaestie ter-zijde. „Van een zuiver tech- I nisch standpunt beschouwd" zegt de een grondig onderzoek noodig." Er is te Parijs door aandeelhoudersin de Panama-maatschappij eene vergadering gehouden, die door een werd bijgewoond. Er is commissie te benoemen, die zich tot de regeering zal wenden, teneinde vergun ning te verkrijgen tot herschepping van de Panama-maatschappij. De politie heeft de papieren, afkomstig uit het kantoor van Jac- ques Reiuach, betreffende zijn financieel beheer, in beslag genomen. Ook heeft men de sporen gevonden van het uitbetalen van twee sommen, elk van 100,000 fr., aan den gewezen afge vaardigde Sans-Leroy. De echtgenoote van den afgevaardig de Joseph Reinach, daartoe door hem gemachtigd, heeft afstand gedaan van haar recht op de nalatenschap liaars va ders, Jacques Reinach. In eene groote socialistenvergadering den 14den te Parijs in de Tivolizaal ge houden, werd eene resolutie aangenomen ten gunste van eene algemeene amnes tie. De sprekers braken den staf over de Panamaschandalen. Roche zeide: „Laat ons zweren niet uiteen te gaan alvorens aan Frankrijk eene constitutie te hebben gegeven!" Toen hierop anarchisten binnendron gen sloot de voorzitter de vergadering. De anarchisten wilde nu eene nieuwe vergadering openen. „Weg met de anar chisten schreeuwde men. Er ontstond een onbeschrijfelijk tumult. Ten einde het spektakel te doen eindigen, draaide men de gaslichten uit. Op de straat bleef het rustig. Treffend zijn de staaltjes van goed ver trouwen door de aandeelhouders der Pa- namaleening in den grooten Franschman," 1'Vrill"--1 '1 «li- 11»vjj.iüorpr hopt- te, gesteld. Een paar er van willen wij hier citeeren. Eerst een boer, zekere Joly, uit Mon tereau, haast stikkend van woede. Hoo ren we wat hij te zeggen heeft Ik had wat geld, niet van mij alleen, maar ook van minderjarigen, en ik had alles ih Panama geplaatst. Toen dat in 1888 minder goed scheen teloopen, ben ik naar Parijs gegaan, rechtstreeks naar Ferdinand de Lesseps om te vragen wat er van het gerucht aan was. „Dat waren krantenpraatjes," zeide hij, „van lui, die door de Engelschen betaald waren, om de aandeelen te doen kelderen en ze dan laag op te koopen. Verkoop niet, vriend lief, je zult er nog fortuin meemaken." Later, toen het nog meer misliep ben ik er weer heengegaan, en toen heb ik den heer De Lesseps gezegd dat hij het met Fransche werklieden misschien nog redden kan, maar dat met vreemdelin gen de boel spaak liep. „Wat gaat mij KOLHORN, 15 Jan. 1893. Geachte Redacteur Wèl zijn de verschillen groot tusschen onzen landbouw en dien in Duitschland, bodem, klimaat, enz. geven daar alle aanleiding toe: toch is er wel zooveel overeenkomst, dat een duitsch landbouw- overzicht ook hier genietbaar is. „Buur- mans leed verzacht" is een leelijk spreek woord, dat niet van geestkracht en warmte houdt, maar toch kan het goed wezen, op te merken, dat de groote vragen, die ons bestaan beheerschen en zoo ernstig bemoeielijken, in het groote Duitschland evengoed als hier, nog steeds op eene goede oplossing blijven wachten. En daar ook eene of meer opmerkingen daarin gemaakt, zonder schade hare toepassing in onzen landbouw zoude kunnen vinden, kom ik U beleefd een plaatsje voor onderstaand overzicht vragen, óók om den wensch, aan het slot daarvan, uit te breiden tot ons land en te hopen dat onze Hollandsche landbouw in 1893 een gezegend jaar moge hebben Met de meeste hoogachting, Uw Dw. Dienaar, E. KLUIJ VER. Aan vele jaren terugdenkende, herin ner ik mij niet, dat ooit, noch in 't algemeen, noch in 't bijzondere bij het begin van een nieuw jaar, het afgeloopen iaar geprezen wordt doer den akker- bouwenden stand, uemakkeiijt to verkla ren uit den verschillenden bodem, zijn evenveel verschillende wijzen van cultuur en niet minder verschillende invloed van het klimaat, die hier voordeelige en daar schadelijke gevolgen had, en het is even zoo verklaarbaar, dat de landman bij het einde van het jaar 1891, toen in bijna alle deelen van Duitschland misgewas voorkwam, aan zijn mistroostigheid uiting gaf; maar dat nu, bij een over 't alge meen overvloedigen oogst van '92, jam- j leden dat aan," zei toen de hoer De Lesseps Nu, toen heb ik gezegd „U bent een Goliath en ik niet eens een Davidje, maar je naam van grooten Franschman verdient in den modder te liggen Toen is de jonge, Charles, mij naar de keel gevlogen, maar ik heb hem op een stoel gekwakt. Bah ik ben maar een boer, maar liegen doe ik niet, dat laat ik (op de bank der beschuldigden wijzend) voor die kerels daar over (sensatie). Na den boer wordt gehoord een be deesd jonkman, die met zachte stem het volgende mededeelt Moeder was weduwe en we hadden ver trouwen in den heer Ferdinand de Lesseps. Vijftig aandeelen kochten we voor ons ge- heele vermogen. Toen het in 1888 mis scheen te loopen ben ik naar hem toegegaan om hem raad te vragen, hij. Nu hebben we niets meer, Maatschappij heeft mij honderd francs merklachten zich doen hooren, die bijna overslaan tot sociaal-democratisch ge schreeuw, ja, stijgen tot woeste bedrei gingen, is ternauwernood of toch slechts te verklaren door de school van het protectionisme, waarin de boeren, na de invoering der toltarieven, het slot hunner landhuishoudkundige ontwikkeling meen den gevonden te hebben. Doet men cijfers spreken, dan bedroeg de laatste oogst naar de schatting van de landbouwvereenigingen over onze hoofdproducten, als gemiddeld cijfer 100 genomen, voor wintertarwe 110, rogge 114, aardappelen 112 en gerst 101; het minst gelukte klaver en weide-hooi met 75 en 82 procent van een gemiddelden oogst. Bij zulk een oogst kan zelfs bij lage prijzen geen sprake zijn van dusdanig misbaar. Het bestellen van het winterzaad kon bijna overal onder normale omstandig heden geschieden, zoodat de eerste gun stige voorwaarden voor den aanstaanden oogst reeds verzekerd zijn. Groote en zeer gevoelige verliezen heeft de landbouw in ieder gebied van Duitschland geleden door het bijna chro nisch geworden mond- en klauwzeer. Wel bevorderden de daartegen aange- Houden zei wende middelen een sneller verloop der maar de ziekte, maar konden nergens de ziekte voorkomen. De bepalingen der hierop slechts pfennigen, omstreeks 45 ets. IIoll., tegen 9 mark of f 5.40 Holl. per 100 kgr. Zoo niet erger, moet toch een dergelijke handel als eene groote oplichterij gebrand merkt worden, waartegen ernstig moest worden opgekomen met het Strafwetboek in de hand. Moest hiertegen niet van staatsweg worden waargeschuwd evenzoo als dat gedaan wordt tegen alle kwak zalverij en verkoop van zoogenaamde geheimmiddelen Waarschuwingen van de zijde onzer landbouwscheikundigen hadden tot nu toe slechts beleedigings- proce»sen ten gevolge. Yoor de vrucht dragende ontwikkeling van den landbouw is eindelijk eene schrede gedaan door de wet op de zoogen. buurtspoorwegen, waarvan nog niet de gevolgen in alle richtingen te overzien zijn, waarvan echter zeker is, dat een uitgebreid net dezer banen in aansluiting aan de hoofd- lijneu, het den landbouwers mogelijk zal maken, van alle middelen der nieuwe re techniek, even als alle andere bedrij ven, meer en voordeeliger gebruik te kunnen maken. Hoe ze het voordeeligst aangelegd kunnen worden door Maatschappijen of door privaatondernemers, is nog een open vraag. De gunstige ondervindingen met de boter- en kaasfabrieken, alle op maat schappelijke grondslagen gevestigd, die jaarlijks vermeerderen, opgedaan, leiden waarschijnlijk tot de beslissing voor het eerste. Eene andere wijze van samen werking van kleinere landbouwers bij de aanschaffing van kostbare werktuigen, als dorschmachines, zaadzuiveraars, kluiten brekers enz., zoo dikwijls aanbevolen, wordt nog te weinig nagevolgd en toch wijst de meer en meer gebiedende ar- beidsvraag hoe langer hoe meer dien weg heen. Niet van de vermindering of al- geheelo opheffing der toltarieven hangt de toekomst van den landbouw af, maar van de gelukkige oplossing van de ar- beidersquaestie, die, tot heden, in weerwil van alle moeiten, nog een onopgelost vraagstuk is. In de meeste gevallen zijn niet de slechte levensvoorwaarden in lage loonen, zooals vele staatkundigen willen beweren, de oorzaken der ontvolking van het platte land; lage loonen worden gewoonlijk heden slechts daar betaald, waar het hakhout beter op zijn plaats is als de rogge; in vele, in de meeste gevallen, is het de zucht naar verandering, de jacht naar het geluk, dat in een nevel verborgen ligt, die de menschen naar de steden doet verhuizen, van waar zij ontgoocheld, naar lichaam en ziel gebroken, terug- keeren, ongeschikt voor eenigen inspan ning-vorderende landarbeid. Om met een vroolijker beeld dit over zicht te eindigen, herinneren wij aan de met goedo gevolgen bekroonde werkzaam heid van de Duitsche landbouwmaat- schappij. Alle staatkundige vragen zijn buitengesloten, en dat beginsel deed in de eerste jaren meenigeen twijfelend de schouders ophalen, omdat men niet kon gelooven, dat zij zonder de staatsregeering en zonder de staatssubsidie, door eigen kracht iets van beteekenis kon doen. Die twijfel heeft, na een zevenjarig be staan, opgehouden; een getal van 8000 is daarvan een ondubbelzinnig bewijs. Haar voorbeeld, de koninklijke landbouw-maatschappij in Engeland, bracht het eerst bij haar 50jarig jubiló tot 10.000. De tentoonstelling van dit jaar wordt te Muncben, in 1894 te Ber lijn gehouden door deze Maatschappij. Moge 1893 véél goeds voor den land bouw, in zijn grootsten omvang, te ver melden hebben 1 Separat-Beiblatt für Landwirtsschaft u. s. w. des Berliner Tageblatt. Oom uit Amerika. Sinds jaar en dag had ik mijne vrouw niet zoo opgeruimd en vroolijk gezien. Op andere een tijden stond haar muts van den vroegen morgen tot den laten avond scheef, nn was er geen vuiltje aan de lucht, 't Was man voor e» man na. Oorzaak van dien guns- tigen barometerstand was een brief uit A- merika. Ik had daar een oom wonen, die voor gezonden voor moeder die in een gesticht betrekking hebbende wet kunnen moeie- is en een allerlei gebrek heeft. (Beweging). ,;:1" 1 '"MM" 1 een jaar of tien op goed geluk naar het verre Westen was gelrokken en er een aar dig fortuin gemaakt had. Nu had hij ons gi schreven, dat hij de oude vrienden en kennissen nog eens wilde ontmoeten en voorloopig bij ons zijn intrek zou nemen. Ik kon de blijdschap mijner vrouw ei genlijk niet best uitstaan; want, als een mijner kennissen een avondje kwam pra- Ten slotte een werkman slotemaker die zijne spaarpenningen had gestoken in dertig aandeelen. In woede barst hij los. Heeft de Regeering dan van dat alles niets geweten? Zij had ons toch moeten waarschuwen. Yoor de belastingen weet ze ons wel te vinden. Kijk, ik die nooit een kaart in mijn handen neem, die van twaalf jaar af hard gewerkt heb, die nooit een voet heb gezet op die vervloekte beurs waarvan een dokter me eens gezegd heeft dat als het dak inviel er geen enkel eer lij k man zou verpletterd worden.... (De voorzitter: Nu een dokter die heeft gr vag patiënten algemeene h ilariteit). En dan te denken dat een arme kerel die drie wortelen gestolen heeft zes maanden krijgt kijk ze daar eens zit ten die heeren, die ^wisten te vertellen .n r r— lijk worden verscherpt; wat geschieden ten, keek ze altijd eveu zuur en toen" ik kon, zoude ziju, dat de boeren zelf beter het eens gewaagd had, drie vrienden op een dan tot heden de nakoming der wet ter kaartje te vragen, had ze met opzat de hand namen, vóóral, omdat bij onze uit- lamp half vol olie gedaan. Maar oom gestrekte grenzen in het oosten en zuiden zou komen en vrouwlief was boven de wol- aau de geweldige maatregel der deensche ken. Het was een vegen en schuren en poet- regeering, alle zieke dieren te dooden, nauwelijks te denken valt. Of de opnieuw gewekte hoop, dat inenting de dieren voor deze ziekte zal vrijwaren, vervuld zal worden, is minstens nog zeer twijfel achtig. Tegenover de rustelooze en goede ge- hebbende werkzaamheid onzer proefstations, wandelleeraars enz. staat over het algemeen de ontwikkeling onzer landbouwbevolking op nog geen zeer hoogen trap. Hoe anders te verklaren, dat een apostel eener nieuwe bemes- volgen seualle dagen, zoodat ik elk oogenblik gevaar litp te stikken in het stol of te vallen en uiijne beeneu te brekeD. üe slager en de bakker liepen den drempel plat. ja er kwain, wat ik sedert mijn trouwdag niet beleefd had, een kistje sigaren in huis. Het was een verruiming voor ons beiden toen oom eindelijk bij ons aan tafel zat. Ik had nooit geweten, dat er ruik een en gel in mijne vrouw slak, ze was letterlijk verliefd op oom. Zij legde een handvol sigaren op tafel tusschen oam en haar in. Oom moest maar eens flink dampen: tingsleer in de Phaltz en andere plaatsen de sigaren waren goed en hare gordijnen in Duitschland koopers kan vinden voor konden er wel tegen. En welke kennissen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 2