111(1 NS 0 ff s-,
AliertEBtis- Laillmi
Donderdag 13 April 1893.
37ste Jaargang No. 2716.
e
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: 8CHAGES, Laan, I), 4.
ONDERWIJS.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTEXTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERIENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De INHOUD van ons Geïllustreerd
Zondagsblad van No. 16.
De roem van Kashgar, geïllustreerde no
velle naar het Engelsch van Robert Louis
Stevenson. (3 Hertenjacht in de Schot
sche Hooglanden (met illustratie). Een
Russische kermis (met illustratie). Oedipus
en Antigone (met illustratie). Plunde
raars in den tachtigjarigen oorlog (Geïllus
treerde novelle). De Dierentemmer Bli-
del (met illustratie) Fin de Siècle.
Wcarom de baron Haussmann nooit hertog
werd. Eene anecdote nit het leven van
JenDy Lind. Dames Rubriek. Het
kostbaarste boek. Een paar merkwaar
dige vonnissen. Naamkaartjes. Prach-
tische mode (met 2 illustraties). De
prijswinners der raadsels XXII, XXIII en
XXIV. Ten onrechte geminacht.
Blücher beschaamd. De bekroonde Anec-
doten no. 7- Voor de zekerheid (met
illustratie). Nieuwe prijsraadsels XL,
XLI en XLII. Anecdoten. Van
waar een pond sterling? Een heerlijk
land, (met illustraties). De meerderheid
der vrouw. Een eigenaardig honorarium.
Een kind koningin. Anecdote proe
ve No. 12. Schaakrubriek. Mede
delingen.
1. dat het toelaten van nieuwe leer
lingen op de openbare lagere school aldaar
zal geschieden op den Bersten Mei a. s.
en alsdan kunnen worden toegelaten de
kinderen geboren in het jaar 1887;
2. dat de ouders der betalend scho
lieren, welke deze wensclien toegelaten te
zien, daarvan aan het Hoofd der school,
den Heer Kloeke, kennis moeten geven voor
den 25 dezer;
3. dat verzoeken om kosteloos—onder
wijs voor de nieuwe leerlingen alléén
moeten worden gedaan ter gemeentesecre
tarie, voor den 20 dezer.
De geboorte— en vaccinebewijzen der
nieuwe leerlingen moeten bij de toelating
tot de school worden meegebracht.
Schagen, den 11 April 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
C. H. BEELS.
De Secretaris,
DENIJS.
Binaenlandsch Nieuws.
Gemeente Schagen.
B e k e n <1 ui a k i bi g e n.
Burgemeester en "Wethouders van Schagen;
gelet op art. 265 der Gemeentewet, brengen
ter kennis van belanghebbenden, dat het door
iieeren Gedeputeerde Staten op den 29 Maart
j.l. goedgekeurde kohier van den Hoofdeljj-
ken Omslag dezer gemeente en dat voor de
belasting op de Honden, dienst 1893, gedu
rende vijf maanden ter Secretarie der ge
meente voor een ieder ter lezing is nndorgelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen bin
nen 3 maanden na den dag der nitrciking van
het aanslagbiljet, bij den Baad, op ongtze-
geld papier, worden ingebracht.
Schagen, den 7en April 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Scha
gen, biengen ter kennis van de ingezetenen
FEUILLETON.
Het bestuur van den
Oostpolder, gelegen in de Niedorpsrkogge
heelt onlangs besloten tot liet stichten
van een stoomgemaal, tot verbetering van
den waterstand in dien polder; het zal
een vermogen hebben van ongeveer 30
paardekracht in wateropbrengst en ge
leverd worden door de ijzergieterij de „Prins
van Oranje* te 's-Graveuhage.
Zaterdagochtend circa
10 uur ontstond er brand bij Jb. Bood
aan de KERKBUURT gem. Haringkarspel.
Op den zolder van het woonhuis ont
staan, verspreidden de vlammen zich weldra,
zoodat behalve de woning een groote kool-
boet afbrandde. Vau den inboedel is,
dank zij het groot aantal helpers dat
spoedig van alle kanten opdaagde, veel
behouden gebleven.
Huis en inboedel waren slechts laag
verzekerd.
Te Hollum (Ameland) is
dezer dagen door een vierjarig knaapje de
ouderlijke woning in brand gestoken. Door
oudere makkers had hij, volgens een oud
daar keerschend gebruik, Dinsdag na
Paschen vuurtjes zien aanleggen in de
duinen en in navolging daarvan in den
Novelle van ERNST GOLLING.
1.
Boven het duin uit verhief zich een een
zaam huis. Men zag het vao de zeezijde, lang
voor het op een kwartier afstand* gelegen
vissehersdorp van het eiland zichtbaar werd.
Het zag er nit als een obsorvatorium, en
wanneer in een donkeren nacht een boot in
dit gevaarlijke vaarwater nit dun koers ge
raakte, dan kon bet liebt, uit bet booge boog
vormige venster dikwijls het bakeD zijn
de kasten der eilanden van Noord Friesland
zijn altijd gevaarlijk.
Een zeer droevige hemel strekte zich oit
boven het eiland en de onstuimige zee. Se
dert drie dagen had de herfstwind uit den
zelfden hoek gewaaid en af en toe in znlko
hevige vlagen, als had bij de duinen willen
wegvegen. Heden bad hij niet zoo hevig ge
woed en togen den namiddag viel de regeu
neder.
Over een groote uitgestrektheid lagen strand
en duinen woest, ternauwernood dat een
meeuw of een stormvogel met schril gekrijsch
over de natte zandheuvels heenechoot; doch
al zaten de dorpsbewoners ook al huiverend
in hunne hotten, het onvriendelijke weder
belette den bewoner van bet eenzame buis
niet, nog een wandeling naar het strand te
maken.
Pe'®r Hinerk was een zonderling, tenmin-
ste bij ging in het dorp vror zoo iemand
door. Tian jaar geleden was hij met zijn doch
ter Anna toenmaals een achtjarig meisje
op het eiland gekomen en had hij voor zieb
het huis op het duin laten bouwen. In het
dorp kwam bij nooit; de gemeenschap met
de dorpelingen had alleen plaats door tos-
schenkomst van HaDna, die reeds als kind
door hare prachtige kastanje bruine lokken
en groote zwarte oogen eene onder de
blonde Friezinnen zeldzame verschijning
aller bewondering had opgewekt. Yan haar
en haar vaders verleden wist men niets meer
dan men in den loop der tien jaren aaD hen
bad opgemerkt, en dat was al zeer weinig
waot hce vaderen dochter keldeo, vooral in
den winter wannier de sneeuw een voet hoog
lag en wegen steg verspelde, wist niemand,
mdat geen het waagde, hen te bezoeken.
Menige begeerige blik werd er wel op het
scbooue flinke meisje geworpen, doch in Han-
na's geheele houding, al was die ook juist niet
onvriendelijk, lag toch zoovoel terughoudend
heid, dat van alle jonge mannen nog geen
enkele het gewaag had, haar met een aan
zoek te nsd 'ren,
Hinerk daalde, gekleed in een geolied pak
den waterdic iten zuidwester op hot hoold, het
duin af. Ver ging hij niet, alleen tot aan
het einde der heuvel-rei, waar hij aan de
strandzijde op de buitenzijde van een duiD
achter het wrak van een een visschersboot
ging zitten ter zijde van de plek waar hij
zat, liep de weg, welke van het strand naar
bet dorp voerde. De menschen noemden hem
den ooden Hinerk en toch kon bij ternau
wernood vijftig jaren tellen. Maar reeds toen
bij kien jaar geleden voor de eerste maal in
het dorp kwam, had bij den indruk gemaakt,
een bejaard man te zijn. Zijn haar was
grijs en een eigenaardige zwaarmoedige ernst
lag er over bet gebruinde gelaat; zjjne oogen
keken schuw rondom zich, en wanneer on
verwacht iemand hem aansprak, dan schrikte
hij en keek hij nog donkerder. Langzaam en
bedachtzaam ging bij, uit zijn kort steenen
pijpje rockende, dag aan dag hier naar bet
strand, niet lettende op de verzengende zon
nestralen, nog op den scherpen noordenwind,
welke hem het schuim der golven en de ijs
koude waterdroppels togeu bet gelaat joeg.
Vluchtig liet Hinerk zijne blikken aan den
horizon ronddwalen het uitzicht was heden
door den regen zeer belemmerd. Als een
grijze massa strekte bet inelkaar loopend wolk
gevaarte zich nit; de zee zag er loodkleurig
uit, alleen de kammen der golven en de bran
ding boden met hun wit schuim eenige af
wisseling. Daarbij kookte en bruiste de zee
als wilde zij het eiland verzwelgen. De wind
zweepte het zilte nat met kracht omhoog,
de eene golf joeg de ander na, om
tegen het strand terugdeinzende, spoedig.na
woest gescharrel door de eerstvolgende be
dolven te worden. Het gerommel en bruisen
van het water werd begeleid door een on
heilspellend geknars. De golven slingerden
steenen en mosselen bet strand op. Het schuim
der golven, hetwelk op het strand geworpen
werd, was vermengd met zeewier en zware
stukken bout.
De vroege schemering van den herfstavond
daalde reeds neder over de zee en over het
eiland, toen Hinerk door het geruiscb vau
naderende voetstappen uit zijn gepeins werd
opgeschrikt. Door een duin werd hein belet
1 den naderende te zien; daarom luisterde hij
vroegen morgen in de slaapkamer een vuur
tje gemaakt. Huisraad en vee werden ge
red. De moeder echter, die even te voren
was bevallen schrikte zoo hevig, dat zij
niet buiten gevaar verkeert.
Bij den winkelier v. 1. te
UITGEEST, heeft een brutale diefstal bij
nacht plaats gehad. Yan esne nieuwe
ruit, die den vorigen dag was ingezet,
is de nog weeke stopverf eerst verwij
derd, daarna de ruit er uitgenomen, en
nadat voor ongeveer 6 gulden gestolen
was, is de ruit er weer iügezet. De po
litie doet onderzoek.
Een nationale broodwin
ning bedreigd.
Te HIPPOLITUSHOEF op Wieringen
hebben Zaterdag de Zuiderzeevisschers te
WioriDgen vergaderd,ten einde van gedachten
te wisselen over de alikruikenvangst, die
in het afgeloopen jaar en in dit voorjasr
zeer achteruit is gegaan door aanvragen om
zaad der alikruiken uit Engeland, dat be
stemd was op de Schotsche banken te wor
den uitgestrooid. Daardoor kan het gevaar
ontstaan, dat mocht dit zaad, door de En-
gelschen gekocht en op de Schotsche ban
ken uitgestrooid, daar aanslaan, deze tak
van Nijverheid over eenige jaren hier ge
heel zou verloren gaan. Alle ter vergade
ring tegenwoordig zijnde visschers, het ge
vaarlijke van dien toestand inziende, en
beamende, dat het een schande was, dat
op een dusdanige wijze werd gekord, heb
ben een adres onderteekend, gericht aan
het ColLge voor de Zeevisscberijen, met
verzoek door het aangeven van een bepaal
de maat der „reedjes* waarmede gekord
moet worden, maatregelen te willen nemen,
opdat deze tak van nijverheid voor de Wie-
ringer visschers Dief "erloren ga. (7).
De Utrechtsche Universi
teit heeft een groot verlies geleden. Profes
sor Priedrich August Salzer, de eminente
hoogleeraar in de chirurgie, vroeger adsis-
tent vau prof. Pillroth, heeft, naar
Reuter uit Dresden seint, zich in een
hotel aldaar van het leven beroofd, door
zich van de derde verdieping naar be
neden te storten. De dood volgde on
middellijk.
Prof. Salzer trad den 16en Sept. 1890
te Utrecht als boogleeraar op, als op-
des te scherpar het bevreemdde hem, dat
bij dit slechte weder iemand van het dorp
zich hierheen wilde begeven. Zijne doebter
kon het niet zijn, het was de voetstap van
een man. Hij bleef evenwel kalm, want bij
had geenerlei aanleiding een vreemde, die
hem misschien kwam opzoeken, vriendelijk
tegemoet te gaan.
De voetstappen kwamen nader en duidelijk
hoorde bij nu bet kuchen, met hetwelk een
man het duin beklom; eindelijk dook het hoofd
van den onbekende boven de kruin van bet
duim op en kort daarna stond de vreemdeling
vlak voor Hinerk.
Beiden kekea elkander strak aan, als moes
ten zjj zich er van overtuigen, dat er geen
zinsbedrog plaats bad. Op Hinerk scheen
de komst yan den vreemde een ver-
schrikkeljjken indruk te maken; al het bloed
was uit zijn gelaat geweken, zijne oogen
openden zich wijd en traden nit hunne kas
sen, de pijp ontviel aan ztjn mond en
deed asch en vonken prijs geven aan den
wind, die ze het duin opjoeg.
De ander, die dezen blijkbaar vernietigen
den indruk op Hinerk uitoefende, verlustig
de zich een minuut aau zijne ontsteltenis. Daar
na boog hij zich, op zijn stok leunende, voor
over en barstte in een duiveisch gelach nit.
„Peter Hinerk, zijt gij het toch?" begon
hij, „gjj zijt wel veranderd in die zeventien
jaren, sedert wij elkaar voor het laatst zagen
zeer veranderd. Bij den hemel, ik had u wel
tienmaal kunnen ontmoeten, zonder u te her
kennen I"
Hij wachtte eenige oogenblikken te ver
geefs op een antwoord. Hinerk's blikken hin
gen nog altijd met de nitdrukking der vree-
sehjksle ontsteltenis aan zijne gelaatstrek
ken en zijne lippen bleven vast op elkaar
geperst. Het uiterlijk van den vreemde was
ook niet bizonder vertrouwen inboezemend.
Hij was ongeveer van gelijken leeftijd als
Hinerke, doch zag er veel jonger uit dan de
ze, maar zijn terugstootend gelaat droeg het
stempel van eeDe losbandige levenswijze hij
was als een zeeman gekleed, doch zoo vuil,
dat wel elk kapitein geweigerd zou heb-
hebben, hem trots »jjn flinke ledematen en
brecde schouders als matroos aan boord te
nemen.
„Nu Hinerk," vervolgde bij na een poos,
de grijze oogen toeknijpende, „de vreugde
van bet weerzien schijnt u stom gemaakt te
hebben of kent gij uw ondeo vriend Tammo
niet meer
„Ik wilde, dat gy mij niet gevonden badt I"
riep Hinerk uit.
volger van Prof. Van Goudoever. In
1892 zsg hij zich wegens ziekte ver
plicht, eenigen tijd naar een Duitsche
badplaats te gaan.
Een extra (rein voor drie
man. Den vorigen Zondag had te AMSTER
DAM aan het Centraalstation een geval plaats,
dat verdient aan de vergetelheid te wor
den ontrukt.
Tegen half tien zon van de hoofdstad
een trein naar Rotterdam vertrekken. Een
kwartier voor den tijd waren alle waggons
geheel bezit, zoodat er geen plaats meer
was voor drie, vier reizigers, die nog met
dezen trein wilden vertrekken.
Nu, zou men zeggen, die kwestie is
gemakkelijk opgelost, een wagen er ach
ter en klaar is kees.
Niets hiervan gebeurde, den reizigers
werd een plaats aangewezen in een extra-
trein. voor Haarlem bestemd, die gereed
stond te vertrekken, met de uitdrukke
lijke belofte, dat deze treiu hen naar Bot
terdam zou brengen.
In Haarlem gekomen, moest alles uit
stappen. Van doorgaan naar Rotterdam is
geen sprake. Natuurlijk gaan de drie,
vier reizigers zich beklagen bij den Haar-
lemschen stationchef.
„Ja, heeren", zegt deze, „daar kan ik
niets aan doen. Ik ontving, juist toen de
vorige trein van hier naar Rotterdam was
vertrokken, een telegram uit Amsterdam,
om dezen aan te houden, tot u hier waart
aangekomen. Ik kan er niets aan doen."
Daarmede stelden zich de reizigers voor
Rotterdam in het geheel niet tevreden.
Zij moesten en zouden naar Rotterdam.
Zij spraken van een klacht, een proces en
wat dies meer zij; een hunner toonde een
telegram, waarin stond, dat zijn komst op
een bepaald uur te R. bepaald noodzake
lijk was.
De stationschef stelt zich langs telegra-
fischen weg in gemeenschap met zijn col
lega te Amsterdam en het gevolg van dit
gesprek per draad is, dat weldra een lo
comotief met een personen- en een goe
derenwagen verschijnt, die in de kwar-
liteit vau extra-trein de paar reizigers
met de meeste snelheid naar Rotterdam
vervoert.
Het klachtenboek werd nu door hen
niet gebruikt. De Echo
„O, dan denk ik er anders over zeid6
Tammo lachende. ,Wel is waar, heb ik er vee'
moeite mede gehad het reebte spoor te vin
den, en ik noem het een gelukkig toeval, dat
ik ia Hamburg een maat trof, die mij zeggen
kon, waar gij het anker badt geworpen."
„Wat wilt gjj nu nog van mij viel
Hinerk hem ongeduldig in de rede.
„Wat ik van u wil, wat Nu ik denk,
dat ik u zulks niet eerst behoef te zeggen.
Gij zult toch wel niet vergeten hebben, wat
er vijftien jaar geleden gebeurd is en dat
gij nog altijd mijn schuldenaar zijt
„De schuld gelijk gij het noemt is
reeds lang afgedaan."
„Door die paar honderd dollars misschien,
welke gjj mij toen ia Californie gaaft Ge
looft gij, dat ik daarmede voor altijd alge-
kocht ben
„Het waren meer dan duizend dollars
Tammo 1*
„Een fooitje voor datgeenwat ik voor
u gedaan heb," antwoordde de landlooper,
hoonend lachende, „gij kunt niet in ernst
meeoen, dat ik daarvan tot aan mijn dood
zon kunnen leven. Acht jaar lang heb ik
u gezocht, do geheele Vereenigde Staten naar
u rondgezocht; eindelijk kwam ik op de
gedachte, dat gij wel naar Europa kondt zijn
teruggekeerd, en toen ik u werkelijk in FieDg-
barg op bet spoor kwam, gingt gij er bij
nacht en ontijd van door. Dat was een laag
hartige schurkenstreek, Hinerk, en volle ne
gen jaar heb ik toen weer naar u moeten
zoeken. Ware ik niet in Hamburg met een
maat uit deze streken, die u kende, in ken
nis gekomen, dan zou ik nog langer hebben
kunnen ronddolen."
„Ik dacht, dat duizend dollars voldoende
hadden kuunen geacht worden,* reide Hinerk,
terwijl hij opstond. Zijn moed scheen terug
gekeerd te zijn, maar het was de moed der
vertwijfeling, want ijjn stem klonk onvast,
to.n hij voortgiog
„In Flensburg ging ik n uit den weg,
omdat het meisje u niet moebt zien, en dat
ruit gjj toch wel zeer begrijpelijk vinden."
„Och zoo, het kind 1" riep Tammo lachend
uit, „daaraan heb ik niet gedacht Het moet
een koappe meid geworden zijn roe ze
ventien, achttien jaar oud moet ze wezen,
ja, jaMaar daarom alleen zjjt gij mij niet
ODtweken. Gjj waart altijd een listige kerel
en eerljjk bebt gij nooit tegenover mjj ge
handeld. In plaats van in New-York mij af
te wachten, gelijk wij hadden algesproken,
gingt gij met het schip er van door en liet
een valsch spoor achter. Daarna hebt gy u
Cholera. De A r n h. C t.
vraagt, wat er sinds het najaar is gedaan,
vooral door de gemeentebesturen, om
nu de cholera weer schijnt te naderen
onze stelling tegenover dien indringer
te versterken, onze grenzen tegen hem te
beschermen, en vooral binnenlandsch ver
raad en henlen met den vijand tegen te
gaan.
„Men mag over de bacillen en bacte
riën zooveel twisten als men wil, het staat
echter vast, dat het groote gevaar voor
de ziekte te vinden is in de hygiënische
toestanden, de onzuiverheid van bodem en
drinkwater, om die omstandigheden alleen
te vermelden waarop het openbaar gezag,
en dal alleen macht en invloed heeft."
Nu kosten de hier bedoelde maatrege
len veel geld niet slleen, maar ook veel
tijd van voorbereiding en studie maar,
zegt de Arnh. Ct., zelfs van die studie of
voorbereiding is niets te merken. Toen de
ziekte in 1892 nabij or.ze grenzen woedde
of zich daarbinnen vertoonde, is er ge
noeg gepraat in onze gemeenteraden maar
sedert is de vrees en daarmede de belang
stelling geweken en de zorg sliep weer
in.
Op een terrein waar zooveel kon gedaan
zijn en zooveel te doen is, de gezondma
king der groote steden, is Nederland zoo
goed als werkeloos gebleven en daar wist
men toch niet alleen wat er te doen was
en hoe het gedaan moest worden, maar de
middelen waren er ruimschoots toe voor
handen, èn in de velen die werk misten
en werk zochten, in in de offervaardigheid
der ingezetenen, bereid om de middelen
voor eene doelmatige en nuttige werkver
schaffing te leveren. Hier gelde 't wed> r:
behoudens lofwaardige uitzonderingen.
De Arnh. Ct wi! van al die verzuimen
en zorgeloosheid de schuld niet op de ge
meentebesturen alleen werpen. „Zij zijn
slechts wat wij, de gemeentena-en, hen
makeD; voor onze rekening komt het ver
zuim, geen verwijt aan anderen past oas
dan, maar zelfverwijt.*
Te Middelburg is opge
licht eene gecombineerde vakvereeuiging
van ambachtslieden, waartoe aanvankelijk
38 ambachtslieden zijn toegetreden. De Ver-
aeniging beoogt de verbetering van den
ambachtsstand langs geleidelijken weg en te
hier op dit eiland een warm nest gebouwd
en geleefd, als een rjjku scbeepsreeier, terwijl
ik mjj als een arme drommel erdoormoost
slaan. Doch daarmede is het nu afgeloopen,
ik ben dat rondzwalken moede, heb aan
spraak op eeu rustig boekje en dit vind ik
in uw huis."
„In mijn buis riep Hinerk verschrikt en
toornig tegelijk oit; doch een blik op het
schelmachtig lachende gezicht van zijn tegen
stander deed hem begrijpen, dat met heilig
heid hier het minste was uit te richten. Met
moeite bedwong bij zijn toorn en zeide op
bedaarden toan :„Gij zult met u moeteirlati n
onderhandelen, Tammo. Ik twijfel er niet aan,
dat gij ie uw nood u tot mjj wendt, en gjj zult
niet te vergeefs gekomen zjjn. Hier kan ik
niet van daan gaan, evenals eens in Flens
burg en daarom moet gij wijken. Ik wil u nog
duizend mark geven meer heb ik niet les
wanneer gij mij belooft, mij met rust te
laten eu mij Diet weder op te zoeken."
„Vervloekte kerel," bromde Tammo, „een
boog bodl*
„En neemt gjj bet aan?" vroeg Hinerk
ademloos.
„Yoor den dnivel, neen Gij vergeet, dat
ik het recht heb, even onbezorgd te leven
als gj. Wat zijn duizend mark Behoud ze,
ik blijf bij u. Gij hebt zooveel als wjj samen
noodig hebben, en ik denk, dat het een ge
moedelijke levenstjjd en eeu aangename ont
spanning voor ons zal zjjn, wanneer wjj des
avonds gezellig over het verledeue keuvelen."
„Gjj betreedt mijn buis Diet," antwoord
de Hinerk dreigend. „Ik zal u helpen, maar
onder de voorwaarde, dat gy nog heden
avond u van hier verwijdert, om nooit we
der terug te keeren. Wat zouden de men
schen in het dorp wel van mjj denken
Hjj zweeg, toen Tammo met een spottend
lachen den stok driftig in bet zand stak.
„Wat schelen mjj de menschen in bet dorp
riep hjj uit. „Ik ben overigens daar toch reeds
bekend; in de heiberg heb ik met een half
dozijn visschers een glas gedronken en zoo
meteen verteld, dat ik uw neef ben en gjj
mij uitgeooodigd hebt, mjjn ouden dag bij
u door te breogen."
„Tammo 1' riep Hinerk onthutst uit, „dat
hadt gjj mij kunnen besparen
„Hoezoo? Laat die domme ezels dat maar
gelooven, dat is zoo bet besteik heb gten
lust, hier langer in den regen te staan, ter
wijl uw huis te nauwernood tweehonderd pas
van ons verwijderd is."
„Ik kan u niet in mjjn huis opnemen,
het is juist groot genoeg voor mij en Han-