111(1 NS 0 ff s-, AliertEBtis- Laillmi Donderdag 13 April 1893. 37ste Jaargang No. 2716. e Uitgever, J. WINKEL. Bureau: 8CHAGES, Laan, I), 4. ONDERWIJS. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTEXTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERIENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De INHOUD van ons Geïllustreerd Zondagsblad van No. 16. De roem van Kashgar, geïllustreerde no velle naar het Engelsch van Robert Louis Stevenson. (3 Hertenjacht in de Schot sche Hooglanden (met illustratie). Een Russische kermis (met illustratie). Oedipus en Antigone (met illustratie). Plunde raars in den tachtigjarigen oorlog (Geïllus treerde novelle). De Dierentemmer Bli- del (met illustratie) Fin de Siècle. Wcarom de baron Haussmann nooit hertog werd. Eene anecdote nit het leven van JenDy Lind. Dames Rubriek. Het kostbaarste boek. Een paar merkwaar dige vonnissen. Naamkaartjes. Prach- tische mode (met 2 illustraties). De prijswinners der raadsels XXII, XXIII en XXIV. Ten onrechte geminacht. Blücher beschaamd. De bekroonde Anec- doten no. 7- Voor de zekerheid (met illustratie). Nieuwe prijsraadsels XL, XLI en XLII. Anecdoten. Van waar een pond sterling? Een heerlijk land, (met illustraties). De meerderheid der vrouw. Een eigenaardig honorarium. Een kind koningin. Anecdote proe ve No. 12. Schaakrubriek. Mede delingen. 1. dat het toelaten van nieuwe leer lingen op de openbare lagere school aldaar zal geschieden op den Bersten Mei a. s. en alsdan kunnen worden toegelaten de kinderen geboren in het jaar 1887; 2. dat de ouders der betalend scho lieren, welke deze wensclien toegelaten te zien, daarvan aan het Hoofd der school, den Heer Kloeke, kennis moeten geven voor den 25 dezer; 3. dat verzoeken om kosteloos—onder wijs voor de nieuwe leerlingen alléén moeten worden gedaan ter gemeentesecre tarie, voor den 20 dezer. De geboorte— en vaccinebewijzen der nieuwe leerlingen moeten bij de toelating tot de school worden meegebracht. Schagen, den 11 April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd. C. H. BEELS. De Secretaris, DENIJS. Binaenlandsch Nieuws. Gemeente Schagen. B e k e n <1 ui a k i bi g e n. Burgemeester en "Wethouders van Schagen; gelet op art. 265 der Gemeentewet, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het door iieeren Gedeputeerde Staten op den 29 Maart j.l. goedgekeurde kohier van den Hoofdeljj- ken Omslag dezer gemeente en dat voor de belasting op de Honden, dienst 1893, gedu rende vijf maanden ter Secretarie der ge meente voor een ieder ter lezing is nndorgelegd. Bezwaren tegen den aanslag kunnen bin nen 3 maanden na den dag der nitrciking van het aanslagbiljet, bij den Baad, op ongtze- geld papier, worden ingebracht. Schagen, den 7en April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. De Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Scha gen, biengen ter kennis van de ingezetenen FEUILLETON. Het bestuur van den Oostpolder, gelegen in de Niedorpsrkogge heelt onlangs besloten tot liet stichten van een stoomgemaal, tot verbetering van den waterstand in dien polder; het zal een vermogen hebben van ongeveer 30 paardekracht in wateropbrengst en ge leverd worden door de ijzergieterij de „Prins van Oranje* te 's-Graveuhage. Zaterdagochtend circa 10 uur ontstond er brand bij Jb. Bood aan de KERKBUURT gem. Haringkarspel. Op den zolder van het woonhuis ont staan, verspreidden de vlammen zich weldra, zoodat behalve de woning een groote kool- boet afbrandde. Vau den inboedel is, dank zij het groot aantal helpers dat spoedig van alle kanten opdaagde, veel behouden gebleven. Huis en inboedel waren slechts laag verzekerd. Te Hollum (Ameland) is dezer dagen door een vierjarig knaapje de ouderlijke woning in brand gestoken. Door oudere makkers had hij, volgens een oud daar keerschend gebruik, Dinsdag na Paschen vuurtjes zien aanleggen in de duinen en in navolging daarvan in den Novelle van ERNST GOLLING. 1. Boven het duin uit verhief zich een een zaam huis. Men zag het vao de zeezijde, lang voor het op een kwartier afstand* gelegen vissehersdorp van het eiland zichtbaar werd. Het zag er nit als een obsorvatorium, en wanneer in een donkeren nacht een boot in dit gevaarlijke vaarwater nit dun koers ge raakte, dan kon bet liebt, uit bet booge boog vormige venster dikwijls het bakeD zijn de kasten der eilanden van Noord Friesland zijn altijd gevaarlijk. Een zeer droevige hemel strekte zich oit boven het eiland en de onstuimige zee. Se dert drie dagen had de herfstwind uit den zelfden hoek gewaaid en af en toe in znlko hevige vlagen, als had bij de duinen willen wegvegen. Heden bad hij niet zoo hevig ge woed en togen den namiddag viel de regeu neder. Over een groote uitgestrektheid lagen strand en duinen woest, ternauwernood dat een meeuw of een stormvogel met schril gekrijsch over de natte zandheuvels heenechoot; doch al zaten de dorpsbewoners ook al huiverend in hunne hotten, het onvriendelijke weder belette den bewoner van bet eenzame buis niet, nog een wandeling naar het strand te maken. Pe'®r Hinerk was een zonderling, tenmin- ste bij ging in het dorp vror zoo iemand door. Tian jaar geleden was hij met zijn doch ter Anna toenmaals een achtjarig meisje op het eiland gekomen en had hij voor zieb het huis op het duin laten bouwen. In het dorp kwam bij nooit; de gemeenschap met de dorpelingen had alleen plaats door tos- schenkomst van HaDna, die reeds als kind door hare prachtige kastanje bruine lokken en groote zwarte oogen eene onder de blonde Friezinnen zeldzame verschijning aller bewondering had opgewekt. Yan haar en haar vaders verleden wist men niets meer dan men in den loop der tien jaren aaD hen bad opgemerkt, en dat was al zeer weinig waot hce vaderen dochter keldeo, vooral in den winter wannier de sneeuw een voet hoog lag en wegen steg verspelde, wist niemand, mdat geen het waagde, hen te bezoeken. Menige begeerige blik werd er wel op het scbooue flinke meisje geworpen, doch in Han- na's geheele houding, al was die ook juist niet onvriendelijk, lag toch zoovoel terughoudend heid, dat van alle jonge mannen nog geen enkele het gewaag had, haar met een aan zoek te nsd 'ren, Hinerk daalde, gekleed in een geolied pak den waterdic iten zuidwester op hot hoold, het duin af. Ver ging hij niet, alleen tot aan het einde der heuvel-rei, waar hij aan de strandzijde op de buitenzijde van een duiD achter het wrak van een een visschersboot ging zitten ter zijde van de plek waar hij zat, liep de weg, welke van het strand naar bet dorp voerde. De menschen noemden hem den ooden Hinerk en toch kon bij ternau wernood vijftig jaren tellen. Maar reeds toen bij kien jaar geleden voor de eerste maal in het dorp kwam, had bij den indruk gemaakt, een bejaard man te zijn. Zijn haar was grijs en een eigenaardige zwaarmoedige ernst lag er over bet gebruinde gelaat; zjjne oogen keken schuw rondom zich, en wanneer on verwacht iemand hem aansprak, dan schrikte hij en keek hij nog donkerder. Langzaam en bedachtzaam ging bij, uit zijn kort steenen pijpje rockende, dag aan dag hier naar bet strand, niet lettende op de verzengende zon nestralen, nog op den scherpen noordenwind, welke hem het schuim der golven en de ijs koude waterdroppels togeu bet gelaat joeg. Vluchtig liet Hinerk zijne blikken aan den horizon ronddwalen het uitzicht was heden door den regen zeer belemmerd. Als een grijze massa strekte bet inelkaar loopend wolk gevaarte zich nit; de zee zag er loodkleurig uit, alleen de kammen der golven en de bran ding boden met hun wit schuim eenige af wisseling. Daarbij kookte en bruiste de zee als wilde zij het eiland verzwelgen. De wind zweepte het zilte nat met kracht omhoog, de eene golf joeg de ander na, om tegen het strand terugdeinzende, spoedig.na woest gescharrel door de eerstvolgende be dolven te worden. Het gerommel en bruisen van het water werd begeleid door een on heilspellend geknars. De golven slingerden steenen en mosselen bet strand op. Het schuim der golven, hetwelk op het strand geworpen werd, was vermengd met zeewier en zware stukken bout. De vroege schemering van den herfstavond daalde reeds neder over de zee en over het eiland, toen Hinerk door het geruiscb vau naderende voetstappen uit zijn gepeins werd opgeschrikt. Door een duin werd hein belet 1 den naderende te zien; daarom luisterde hij vroegen morgen in de slaapkamer een vuur tje gemaakt. Huisraad en vee werden ge red. De moeder echter, die even te voren was bevallen schrikte zoo hevig, dat zij niet buiten gevaar verkeert. Bij den winkelier v. 1. te UITGEEST, heeft een brutale diefstal bij nacht plaats gehad. Yan esne nieuwe ruit, die den vorigen dag was ingezet, is de nog weeke stopverf eerst verwij derd, daarna de ruit er uitgenomen, en nadat voor ongeveer 6 gulden gestolen was, is de ruit er weer iügezet. De po litie doet onderzoek. Een nationale broodwin ning bedreigd. Te HIPPOLITUSHOEF op Wieringen hebben Zaterdag de Zuiderzeevisschers te WioriDgen vergaderd,ten einde van gedachten te wisselen over de alikruikenvangst, die in het afgeloopen jaar en in dit voorjasr zeer achteruit is gegaan door aanvragen om zaad der alikruiken uit Engeland, dat be stemd was op de Schotsche banken te wor den uitgestrooid. Daardoor kan het gevaar ontstaan, dat mocht dit zaad, door de En- gelschen gekocht en op de Schotsche ban ken uitgestrooid, daar aanslaan, deze tak van Nijverheid over eenige jaren hier ge heel zou verloren gaan. Alle ter vergade ring tegenwoordig zijnde visschers, het ge vaarlijke van dien toestand inziende, en beamende, dat het een schande was, dat op een dusdanige wijze werd gekord, heb ben een adres onderteekend, gericht aan het ColLge voor de Zeevisscberijen, met verzoek door het aangeven van een bepaal de maat der „reedjes* waarmede gekord moet worden, maatregelen te willen nemen, opdat deze tak van nijverheid voor de Wie- ringer visschers Dief "erloren ga. (7). De Utrechtsche Universi teit heeft een groot verlies geleden. Profes sor Priedrich August Salzer, de eminente hoogleeraar in de chirurgie, vroeger adsis- tent vau prof. Pillroth, heeft, naar Reuter uit Dresden seint, zich in een hotel aldaar van het leven beroofd, door zich van de derde verdieping naar be neden te storten. De dood volgde on middellijk. Prof. Salzer trad den 16en Sept. 1890 te Utrecht als boogleeraar op, als op- des te scherpar het bevreemdde hem, dat bij dit slechte weder iemand van het dorp zich hierheen wilde begeven. Zijne doebter kon het niet zijn, het was de voetstap van een man. Hij bleef evenwel kalm, want bij had geenerlei aanleiding een vreemde, die hem misschien kwam opzoeken, vriendelijk tegemoet te gaan. De voetstappen kwamen nader en duidelijk hoorde bij nu bet kuchen, met hetwelk een man het duin beklom; eindelijk dook het hoofd van den onbekende boven de kruin van bet duim op en kort daarna stond de vreemdeling vlak voor Hinerk. Beiden kekea elkander strak aan, als moes ten zjj zich er van overtuigen, dat er geen zinsbedrog plaats bad. Op Hinerk scheen de komst yan den vreemde een ver- schrikkeljjken indruk te maken; al het bloed was uit zijn gelaat geweken, zijne oogen openden zich wijd en traden nit hunne kas sen, de pijp ontviel aan ztjn mond en deed asch en vonken prijs geven aan den wind, die ze het duin opjoeg. De ander, die dezen blijkbaar vernietigen den indruk op Hinerk uitoefende, verlustig de zich een minuut aau zijne ontsteltenis. Daar na boog hij zich, op zijn stok leunende, voor over en barstte in een duiveisch gelach nit. „Peter Hinerk, zijt gij het toch?" begon hij, „gjj zijt wel veranderd in die zeventien jaren, sedert wij elkaar voor het laatst zagen zeer veranderd. Bij den hemel, ik had u wel tienmaal kunnen ontmoeten, zonder u te her kennen I" Hij wachtte eenige oogenblikken te ver geefs op een antwoord. Hinerk's blikken hin gen nog altijd met de nitdrukking der vree- sehjksle ontsteltenis aan zijne gelaatstrek ken en zijne lippen bleven vast op elkaar geperst. Het uiterlijk van den vreemde was ook niet bizonder vertrouwen inboezemend. Hij was ongeveer van gelijken leeftijd als Hinerke, doch zag er veel jonger uit dan de ze, maar zijn terugstootend gelaat droeg het stempel van eeDe losbandige levenswijze hij was als een zeeman gekleed, doch zoo vuil, dat wel elk kapitein geweigerd zou heb- hebben, hem trots »jjn flinke ledematen en brecde schouders als matroos aan boord te nemen. „Nu Hinerk," vervolgde bij na een poos, de grijze oogen toeknijpende, „de vreugde van bet weerzien schijnt u stom gemaakt te hebben of kent gij uw ondeo vriend Tammo niet meer „Ik wilde, dat gy mij niet gevonden badt I" riep Hinerk uit. volger van Prof. Van Goudoever. In 1892 zsg hij zich wegens ziekte ver plicht, eenigen tijd naar een Duitsche badplaats te gaan. Een extra (rein voor drie man. Den vorigen Zondag had te AMSTER DAM aan het Centraalstation een geval plaats, dat verdient aan de vergetelheid te wor den ontrukt. Tegen half tien zon van de hoofdstad een trein naar Rotterdam vertrekken. Een kwartier voor den tijd waren alle waggons geheel bezit, zoodat er geen plaats meer was voor drie, vier reizigers, die nog met dezen trein wilden vertrekken. Nu, zou men zeggen, die kwestie is gemakkelijk opgelost, een wagen er ach ter en klaar is kees. Niets hiervan gebeurde, den reizigers werd een plaats aangewezen in een extra- trein. voor Haarlem bestemd, die gereed stond te vertrekken, met de uitdrukke lijke belofte, dat deze treiu hen naar Bot terdam zou brengen. In Haarlem gekomen, moest alles uit stappen. Van doorgaan naar Rotterdam is geen sprake. Natuurlijk gaan de drie, vier reizigers zich beklagen bij den Haar- lemschen stationchef. „Ja, heeren", zegt deze, „daar kan ik niets aan doen. Ik ontving, juist toen de vorige trein van hier naar Rotterdam was vertrokken, een telegram uit Amsterdam, om dezen aan te houden, tot u hier waart aangekomen. Ik kan er niets aan doen." Daarmede stelden zich de reizigers voor Rotterdam in het geheel niet tevreden. Zij moesten en zouden naar Rotterdam. Zij spraken van een klacht, een proces en wat dies meer zij; een hunner toonde een telegram, waarin stond, dat zijn komst op een bepaald uur te R. bepaald noodzake lijk was. De stationschef stelt zich langs telegra- fischen weg in gemeenschap met zijn col lega te Amsterdam en het gevolg van dit gesprek per draad is, dat weldra een lo comotief met een personen- en een goe derenwagen verschijnt, die in de kwar- liteit vau extra-trein de paar reizigers met de meeste snelheid naar Rotterdam vervoert. Het klachtenboek werd nu door hen niet gebruikt. De Echo „O, dan denk ik er anders over zeid6 Tammo lachende. ,Wel is waar, heb ik er vee' moeite mede gehad het reebte spoor te vin den, en ik noem het een gelukkig toeval, dat ik ia Hamburg een maat trof, die mij zeggen kon, waar gij het anker badt geworpen." „Wat wilt gjj nu nog van mij viel Hinerk hem ongeduldig in de rede. „Wat ik van u wil, wat Nu ik denk, dat ik u zulks niet eerst behoef te zeggen. Gij zult toch wel niet vergeten hebben, wat er vijftien jaar geleden gebeurd is en dat gij nog altijd mijn schuldenaar zijt „De schuld gelijk gij het noemt is reeds lang afgedaan." „Door die paar honderd dollars misschien, welke gjj mij toen ia Californie gaaft Ge looft gij, dat ik daarmede voor altijd alge- kocht ben „Het waren meer dan duizend dollars Tammo 1* „Een fooitje voor datgeenwat ik voor u gedaan heb," antwoordde de landlooper, hoonend lachende, „gij kunt niet in ernst meeoen, dat ik daarvan tot aan mijn dood zon kunnen leven. Acht jaar lang heb ik u gezocht, do geheele Vereenigde Staten naar u rondgezocht; eindelijk kwam ik op de gedachte, dat gij wel naar Europa kondt zijn teruggekeerd, en toen ik u werkelijk in FieDg- barg op bet spoor kwam, gingt gij er bij nacht en ontijd van door. Dat was een laag hartige schurkenstreek, Hinerk, en volle ne gen jaar heb ik toen weer naar u moeten zoeken. Ware ik niet in Hamburg met een maat uit deze streken, die u kende, in ken nis gekomen, dan zou ik nog langer hebben kunnen ronddolen." „Ik dacht, dat duizend dollars voldoende hadden kuunen geacht worden,* reide Hinerk, terwijl hij opstond. Zijn moed scheen terug gekeerd te zijn, maar het was de moed der vertwijfeling, want ijjn stem klonk onvast, to.n hij voortgiog „In Flensburg ging ik n uit den weg, omdat het meisje u niet moebt zien, en dat ruit gjj toch wel zeer begrijpelijk vinden." „Och zoo, het kind 1" riep Tammo lachend uit, „daaraan heb ik niet gedacht Het moet een koappe meid geworden zijn roe ze ventien, achttien jaar oud moet ze wezen, ja, jaMaar daarom alleen zjjt gij mij niet ODtweken. Gjj waart altijd een listige kerel en eerljjk bebt gij nooit tegenover mjj ge handeld. In plaats van in New-York mij af te wachten, gelijk wij hadden algesproken, gingt gij met het schip er van door en liet een valsch spoor achter. Daarna hebt gy u Cholera. De A r n h. C t. vraagt, wat er sinds het najaar is gedaan, vooral door de gemeentebesturen, om nu de cholera weer schijnt te naderen onze stelling tegenover dien indringer te versterken, onze grenzen tegen hem te beschermen, en vooral binnenlandsch ver raad en henlen met den vijand tegen te gaan. „Men mag over de bacillen en bacte riën zooveel twisten als men wil, het staat echter vast, dat het groote gevaar voor de ziekte te vinden is in de hygiënische toestanden, de onzuiverheid van bodem en drinkwater, om die omstandigheden alleen te vermelden waarop het openbaar gezag, en dal alleen macht en invloed heeft." Nu kosten de hier bedoelde maatrege len veel geld niet slleen, maar ook veel tijd van voorbereiding en studie maar, zegt de Arnh. Ct., zelfs van die studie of voorbereiding is niets te merken. Toen de ziekte in 1892 nabij or.ze grenzen woedde of zich daarbinnen vertoonde, is er ge noeg gepraat in onze gemeenteraden maar sedert is de vrees en daarmede de belang stelling geweken en de zorg sliep weer in. Op een terrein waar zooveel kon gedaan zijn en zooveel te doen is, de gezondma king der groote steden, is Nederland zoo goed als werkeloos gebleven en daar wist men toch niet alleen wat er te doen was en hoe het gedaan moest worden, maar de middelen waren er ruimschoots toe voor handen, èn in de velen die werk misten en werk zochten, in in de offervaardigheid der ingezetenen, bereid om de middelen voor eene doelmatige en nuttige werkver schaffing te leveren. Hier gelde 't wed> r: behoudens lofwaardige uitzonderingen. De Arnh. Ct wi! van al die verzuimen en zorgeloosheid de schuld niet op de ge meentebesturen alleen werpen. „Zij zijn slechts wat wij, de gemeentena-en, hen makeD; voor onze rekening komt het ver zuim, geen verwijt aan anderen past oas dan, maar zelfverwijt.* Te Middelburg is opge licht eene gecombineerde vakvereeuiging van ambachtslieden, waartoe aanvankelijk 38 ambachtslieden zijn toegetreden. De Ver- aeniging beoogt de verbetering van den ambachtsstand langs geleidelijken weg en te hier op dit eiland een warm nest gebouwd en geleefd, als een rjjku scbeepsreeier, terwijl ik mjj als een arme drommel erdoormoost slaan. Doch daarmede is het nu afgeloopen, ik ben dat rondzwalken moede, heb aan spraak op eeu rustig boekje en dit vind ik in uw huis." „In mijn buis riep Hinerk verschrikt en toornig tegelijk oit; doch een blik op het schelmachtig lachende gezicht van zijn tegen stander deed hem begrijpen, dat met heilig heid hier het minste was uit te richten. Met moeite bedwong bij zijn toorn en zeide op bedaarden toan :„Gij zult met u moeteirlati n onderhandelen, Tammo. Ik twijfel er niet aan, dat gij ie uw nood u tot mjj wendt, en gjj zult niet te vergeefs gekomen zjjn. Hier kan ik niet van daan gaan, evenals eens in Flens burg en daarom moet gij wijken. Ik wil u nog duizend mark geven meer heb ik niet les wanneer gij mij belooft, mij met rust te laten eu mij Diet weder op te zoeken." „Vervloekte kerel," bromde Tammo, „een boog bodl* „En neemt gjj bet aan?" vroeg Hinerk ademloos. „Yoor den dnivel, neen Gij vergeet, dat ik het recht heb, even onbezorgd te leven als gj. Wat zijn duizend mark Behoud ze, ik blijf bij u. Gij hebt zooveel als wjj samen noodig hebben, en ik denk, dat het een ge moedelijke levenstjjd en eeu aangename ont spanning voor ons zal zjjn, wanneer wjj des avonds gezellig over het verledeue keuvelen." „Gjj betreedt mijn buis Diet," antwoord de Hinerk dreigend. „Ik zal u helpen, maar onder de voorwaarde, dat gy nog heden avond u van hier verwijdert, om nooit we der terug te keeren. Wat zouden de men schen in het dorp wel van mjj denken Hjj zweeg, toen Tammo met een spottend lachen den stok driftig in bet zand stak. „Wat schelen mjj de menschen in bet dorp riep hjj uit. „Ik ben overigens daar toch reeds bekend; in de heiberg heb ik met een half dozijn visschers een glas gedronken en zoo meteen verteld, dat ik uw neef ben en gjj mij uitgeooodigd hebt, mjjn ouden dag bij u door te breogen." „Tammo 1' riep Hinerk onthutst uit, „dat hadt gjj mij kunnen besparen „Hoezoo? Laat die domme ezels dat maar gelooven, dat is zoo bet besteik heb gten lust, hier langer in den regen te staan, ter wijl uw huis te nauwernood tweehonderd pas van ons verwijderd is." „Ik kan u niet in mjjn huis opnemen, het is juist groot genoeg voor mij en Han-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1