Zondag 16 April 1693. 37ste Jaargang No. 2717. Bekendmakingen. Vergadering* van den Raad BiJlIS-, fliïsfflie- k Lanllni en Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden AI)\ ERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. IN GEZOND ETS STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. Burean: SCHAGEï, liaan, 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. A DVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente S c h a g e n. der gemeente Schagen, ten Raadhui- ze op Dinsdag 18 Arpil 1893, des voormiddags ten 10 ure. Punten van behandeling Ingekomen stukken. Uitgifte grond en erfpacht aan K, Hopman. Adres G. Wester en anderen be trekkelijk beharding des Tolkerdijks, Bepaling der kermis. Comptabiliteit dienst 1892. Herstelling kap onderwijzerswoning. Burgemeester en Wethouders van Schagen gelet op art. 265 der Gemeentewet, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het door Heeren Gedeputeerde Staten op den 29 Maart j.1. goedgekeurde kohier van den Hoofdelij- ken Omslag dezer gemeente en dat voor de belasting op de Honden, dienst 1893, gedu rende vijf maanden ter Secretarie der ge meente voor een ieder ter lezing isnedergelegd. Bezwaren tegen den aanslag kunnen bin nen 3 maanden na den dag der uitreiking van het aanslagbiljet, bij den Raad, op ongeze- geld papier, worden ingebracht. Schagen, don 7en April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. De Secretaris, DENIJS. ONDERWIJS. Burgemeester en Wethouders van Scha gen, brengen ter kennis van de ingezetenen 1. dat het toelaten van nieuwe leer lingen op de openbare lagere school aldaar zal geschieden op den Eersten Mei a. s. en alsdan kunnen worden toegelaten dc kinderen geboren in het jaar 1887; 2. dat de ouders der betalende scho lieren, welke deze wenschen toegelaten te zien, daarvan aan het Hoofd der school, den Hter Kloeke, kennis moeten geven voor den 25 dezer 3. dat verzoeken om kosteloos—onder wijs voor de nieuwe leerlingen alléén FEUILLETON. moeten worden gedaan ter gemeentesecre tarie, voor den 20 dezer. De geboorte— en vaccinebewijzen der nieuwe leerlingen moeten bij de toelating tot de school wo'den meegebracht. Schagen, den 11 April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd. C. H. REELS. De Secretaris, DENIJS. BURGEMEESTER en WETHOU DERS van SCIIAGEft; overwegende de wenschelijkheid dat de verspreiding van mond- en klauw zeer, zooveel mogelijk, wordt tegen gegaan en veebeslagen van anderen niet worden in gevaar gebracht Hakoai bekenddat, tot nader bericht, a. Geen herkauwende dieren, liocll varkens worden toegelaten uit Zuicl-Holland en TJlrecld; b. Uit de gemeenten in Noord- Holland ten zuiden van het IJ en het Noordzeekanaal en uit de gemeenten in Noord-Holland, waarin besmettelijke ziekte onder de herkauwende dieren of varkens voorkomtalleen herkau wende dieren of varkens worden toegelaten, op vertoon van eene ver klaring, niet ouder dan tweemaal vier en twintig urenafgegeven door den Burgemeester der betrokken gemeente, dat op den stal waarvan de aange voerde dieren afkomstig zijn, geen be smetiet jke veeziekte voorkomt. SCHAGEN, 15 April 1893. Burgemeester en Wethouders van Schagen, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Novelle van ERNST GOLLING. 1. Toen Tammo en Hinerk de woning van dezen laatste binneutraden, vonden zij het huis ledig; Hanua was uitgegaan. Haar va der bevreemdde dit niet, bij was het gewoon, dat Hauna haar eigen weg giog. Zij ver liet dikwijls des middags het huis en keer de eerst tegen den avond terug. Hij kende bet doel barer wandelingen, en ofschoon bet niet zeker was of hij dat billijkte of niet, hij maakte er tenminste geen aanmerkingen op, en bij behoefde om baar niet bezorgd te zijn. Hare onverschrokkenheid was toch over- kend, evenals de zekerheid, met welke zij iD de donkere nachten hareu vreg wist te vinden. Tammo intusschen scheen over Hanna's afwezigheid niet in zijn humeur te zijn. Toen men het avondeten had gebruikt en de pijp bad aangestoken, merkte bij op barscben toon op: .Gij behandelt het meisje niet streng ge noeg, naar het schijnthet is tamelyk laat voor zulk een jong meisje." „Hanua is geen kind meer", antwoordde Hinerk bij wijze van verontschuldiging; „Ik belemmer haar niet in haar doen en laten." „l>at moet anders worden, zulke jonge meisjes moeten voor bet vallen van den avond thuis zijn; vooral, wanneer zij een ou den vader hebben op te passen." „Laat Hanna buiten het spel,', klonk het bar-ch uit Hinerk's mond, „zij gaat u niets aan." „Niets?", riep Tammo grijnzend uit, „ik dacht toch, dat ik evenveel recht op haar zou hebben, als gij. En wanneer gij bij haar niet nauwer toeziet, zal ik bet doen." .Gij „Ja, ik is zij misschien over het hoofd gegroeid, maar ik denk wel met baar klaar te komen." Het antwoord van Hinerk werd door bet geruisch, met hetwelk iemand de huis deur opensloot, afgesneden. Onmiddellijk daar op naderden zachte schreden de kamer. „Zij is het," zeide Hinerk. „Het werd ook tijd," antwoordde Tammo met opzet luid, ,ik beg'ijp niet, bce gij bet dulden kurt, dat het meisje 's avonds zoo laat ronddoolt. Gjj kunt toch op uw vin- Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis van be langhebbenden Ie. dat ter bestrijding der versprei ding van het mond- en klauwzeer, tot nader bericht, de herkauwende dierenalsmede de varkens, te Schagen ter markt gebracht wordende, vóór deze aldaar worden toegelaten, zullen moeten worden gekeurd door daartoe aangewezen deskundigen, en dat de dieren, gezond bevonden wordende, ten bewijze daarvan zullen worden voorzien van een kenteeken, zijnde een stempel waarin de letter S, aange bracht met roode menie. 2e. dat de keuringen zullen plaats hebben op de volgende plaatsen In de H O E 6® op het terrein bij het Stationskoffiehuis van A. Visser; aan de Mj O E TT bij den ingang van den Molenweg; aan het AJ O O §4 Eï op het terrein genaamd „hel Hoog". 3, dat de eigenaars van vee, zich in de kom der gemeente op de stallen of in de weide bevindende, dit, wan neer zij het ter markt wenschen te brengen, mede vooraf op de voor hen naastbij zijnde plaats ter keuring zul len moeten aanbieden. Schagen, 15 April 1893. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, C H. BEELS. De Secretaris, DENIJS. Binneiilandsch Nieuws. Tot opzichter bij de Vier Noorder-Kogge, standplaats MEDEMBL1K is benoemd de heer J. van Balen blanken te Anna Pa ulo w na. Als een b ij zonderheid is zeker wel meldenswaardig, dat onder de circa 1400 stuks vee, welke ingeschreven zijn bij het in de gemeente HARING- CARSPEL bestaande Veefonds, van 1 Janu ari dezes jaars tot 1 April d. a. v. geen gers narekenen, dat zij niet alleen tusschen de duinen wandelt." De deur werd geopeud eu Hanna trad binnen. Zij moest de laatste woorden gehoord hebben, want zij wierp een donkeren blik op don vreemdeling, die met een verwaand ge laat tegenover haar vader bij de met spijzen eu dranken beladen tafel zat. Had reeds de omstandigheid, voor de eerste maal bezoek •an te treffen, Hanna verschrikt, de hatelij ke woorden vervulden baar met weerzin je gens den onbekende, die bij bet binnen treden van het groote, schoone mei-je niet alleen het rouken, maar ook bet groeten vergat. Zonder op den gast verder acht te slaan, gaf Hauna baar vader do hand, waar bij bet aan haren scherpen blik niet ontging dat bij zich in eene booze stemming bevond. „Ik was bij moede Bardenfleet in het dorp," zeide zij bedaard, „het ruwe weder hield mij lang op." „Hoe gaat het met de vrouw vroeg Hi nerk, alleen met het doel, om maar iets te zeggen. Een weinig beter, ofschoon de jicht haar nog altijd aan baar leunstoel bidt." „Het is een erg hard noodlot, hetwelk haar heeft getroQen" mompelde Hinerk, „lam en blind I— wanueer zij baar zoon Wilms niet had. Hauna antwoordde niet. „Zijt gij allen teruggekomen?" vroeg haar vader na een korte pauze. „Neen, VVillms heeft mij thuisgebracht; moeder Bardenfleet wilde tnjj niet bij dit weder alleen laten gaan." „Zoo?" zeide Hinerk korlaf en wierp ten scherpen blik op haar gelaat. Het blo-'d vloog Hinna naar de wangen zij dacht aan de beleedigenie opmerking van den vreemde en onwillekeurig draaide zij baar hoofd een weinig om, soodat het schijnsel der lamp haar gelaat niet bereikte. „Zeide tk het niet," riep Tammo afkeu rend uit, „dat zij niet alleen zon wandelen En Hinerk van ter zijde aanziende, knipte hij met de oogen terwijl, een hatelijke grijns om zijn breede lippen speelde. Hanna wierp het hoofd in den nek en mat den spreker met toornige bikken, doch Tammo liet haar geen tijd om te antwoor den. „Drommels, Hinerk," zeide hu, zich tot haren vader wendende, „wie zou het v.n het kind voorspeld hebben, toen gij het voor de eerste maal op de arm naamt, dat zij zulk een lieve maagd zou worden." En met sluwe berekening Hinerk aan zijne af- baukeliikheid herinnerende, ging hij met ge huichelde vriendelijkheid voort: „Zeventien jaren zijn er sedert verstreken. Een lange tijd, en het is dan ook niet te verwonderen, wanneer Hanna den eenigen bloedverwant van hare overledene moeder niet herkent. Zeventien jaar, en toch is het mij, als had den wij gisteren eerst van elkaar alscheid genomen. Het was een dag, Hinerk, dien wij beiden niet zullen bobben vergeten." „Zeker niet," antwoordde Hinerk met be vende stem, „Ja, het is waar, Haona, Tam mo is onze bloedverwant de eeDige,dieD wij nog bezitten.» Het meisje keek baren vader doordrin gend aan, zijne houding bevreemdde haar zeer. Een bang voorgevoel beklemde baar. „Dat wist ik niet „Ik had u er niets van verteld, dat is waar," antwoordde Hinerk haastig. „Hij was sedert vele jaren verdwenen, zoodat ik meende, dat bij dood was. Ik heb besloten, hem bij mij te houden." „Zoo is het," bevestigde Tammo, met het hoofd schuddende. „Gij hieldt mij voor dood, terwijl ik frisch en levendig was als een visch, wel is waar arm tevens, als een kerk- tot; terwijl gij met uw californische spaar- duiten het u hier zeer gemakkelijk gemaakt hebt „Californische spaarduiten vroeg Hanna vorbaasd en keek baar vader aan, die toe stemmend met het hoofd knikte. „Nu ja," giüg Tammo voort, „menig onsje goud heeft uw eerlijke vader uit het cali fornische zand gewasschen, en waarom bij dat voor uw verzweeg, begrijp ik niet. Maar meisje, is dat nu een manier, een toekom- stigen huisgenoot welkom te heeten Voor de dochter van mijn vrieud past het toch beter, een bloedverwant niet zoo uit de hoog te te behandelen," en bij stak Hanna zijn thvnd toe, „niet waar, Hinerk, wij zijn niet alleen bloedverwanten, maar ook goede vrienden, die bij den gemeenscbappelijken arbeid menigeu droppel zweet en bloed op geofferd hebben „Ja, Hanna, bij beeft gelijk," zeide llinerk met moeltte zicb bedaard houdeude, „geel hem de band. Zijne wijze van spreken be hoeft u niet terug to stooten, een laDge zeedienst beeft hem wat ruw gemaakt," liet liet bij er op volgen. Tammo glimlachte cu keek Hanna vrien delijk aan, die de zware donkere wenkbrau wen fronste. „Ik ben geen kind," zeide zij trots, „wien men leert, hoe het een vreemde moet ont vangen. Wanneer mijn vader u in ons huis een onderkomen bee:t aangeboden, dan beb ik niet het recht, mijn wil daartegenover te plaatsen. Maar men kan mij evenwel niet dwingen, tot iets wat my weerstreeft." enkel iterfgeval heelt plaats gehad. Van vele andere fondsen onderscheidt zich hst genoemde Veefouds gnnstig door de geringe stortingen, welke het van zijn deelhebbers vorderteen gevolg van den gezonden toestand van den veestapel, maar ook van de eenvoudige wijze, waarop het geadministreerd wordt. Ieder deelhebber ontvangt Tan waarde terug van het rund, dat hij ver liest. Bij 't eiode van elk kwartaal wordt de in dat tijdsverloop beloopen schade omgesla gen over de verschillende deelhebbers, die boven deze bijdrage slechts 10 cents per koe en per jaar betalen ten bate van dc taxa teurs en de boden. Van 1880 tot 1890 bedroeg de storting per koe jaarlijks gemiddeld t 1.14. In 1891 werd in de vier kwartalen per koe 17 c.41 c, 10 c, en 22c. betaalden in 1882 26 c., 21 c, 13 c. en 22 c. Directeur van het Veefonds is de heer J. Swan, bargemeester dier gemeente, taxateurs 1 zijn de heeren: J. Bakker, H. KoojJ. SchoortJi. Smit en C. Tesselaar. Oorspronkelijk konden alleen deelheb bers zijn veehouders in deze gemeente wo nende, doch sedert eenige jaren kuDuen ook de in aangrenzende gomeenten wonende- landlieden als lid toetreden. Uit OUDCARSPEL wordt ons be richt Op Zondag 23 dezer s nam. 2 ure, zal de tentoonstelling van «Huisvlijt-artikelen", aiigaande van 't Departement „Oudcarspel* van de Maatschappij tot Nut van het Al gemeen, worden geopend. Zij zal gehouden worden in een der lokalen van den heer G. Slotenmaker Jz. te Oudcarspel en ge opend zijn des Zoudags van des nam. 2 7 ure, de overige dagen van 's nam. 2 5 ure. Van voorwerpen, die te koop zijn, moet de prijs worden opgegeven, ter wijl winkels en vereenigingen niet in aan merking mogen kornet). Gelegenheid tot inzenden wordt gegeven op Donderdag 20 April e.k. 's nam. 2 7 ure in het lo kaal der tentoonstelling. De entrée bedraagt des Zondags 10 ets. de overige dagen 25 ets de persoon. De tentoonstelling, die slechts acht dagen Zjj draaide Tammo deD rug toe en ging met een zacht „goeden nacht" de kamer uit. „Duivels 1" siste Tammo, toen de deur ach ter haar in het slot was gevallen, „dat is een weerbarstig ding geworden. Het zou nog het beste zijn, haar Aan iemand uit te huwelijken, die tegen baar is opgewassen. Te jong mag bij niet zijn, een man op mijn leeftijd zou een verstandige vrouw uit baar maken." Hinerk vloog van zijn stoel opuit zijn oogen straalden toorn en verontwaardiging hij balde de banden en hield ze Tammo dreigend voor, als wilde hij hem verwurgen. „Hoed u, man," zeide bij op gedempten toon, „een bepaalde grens te overschrjjden. Laat Hauna met rust of „Nu of?" De ellenbogen op de tafel en het hoofd op de knoestige vuisten steunende, keek Tammo met boosaardig gegrijns Hinerk in de oogen. „Als een bedelaar, een schooier zijt gij tot mij gekomen." ging de laatste iets kal mer voort, „ik heb u opgenomen en zal u bij mij hondenik heb u gekleed en u weke lijks een zakgeld beloofd, en wat ik beloof, kom ik na. Maar nog eenmaalhoed u, meer dan recht en billijk is, te verlangen, of gij znlt ondervinden, dat er een grens bestaat, waar uw macht geëindigd is i" „Maak u niet noodeloos boos," antwoordde Tammo met onverstoorbare onverschilligheid, „en wat gij een grens noemt, begrijp ik niet. Gij moest weten, dat ik n vast aan de lijn heb. Een waarheid is het'k zal hier een goede verpleging hebben, en waar toe zouden wij dan elkaar bet leven verbit teren en tot een last maken In mij ault gij steeds een gezellig kameraad vinden en met bet meisje zal ik wel goede vrienden worden. Dat wij niet dadelijk goede vrien den geworden zjjn, daarvan lag de schuld niet aan mij. Daar, Hinerk, hier is mijn band ten teeken, dat het mij ernst is, niet met u in vijandschap te geraken, zoolang gij zelf niet vergeet, wat gjj mij verschuldigd zijt; in het andere geval bewijs ik n, dat mijn le ven mij niets meer waard is, dan dit breek baar diDg", en te gelijk kceep bij de voor bem liggende steenen pijp stuk. Hinerk's weerstandsvermogen was gebro ken, zijne houding weder moedeloos. De aan geboden band raakte bij evenwel slechts met de vingertoppen aan. „Gy doet, alsof uw hand zuiverder is dan de mi.ne „merkt Tammo op. „Ook goc-d, ons verdrag heeft daarom niet te min der geldigheid." Hy lachte; een rnmflesch en dnnrt, belooft reel. Zie verder de aanplak biljetten. Schutter sreirazd en Vrouwenlist. Twee bewoners van de Nieuwe Stad (Am sterdam) lebben de eer deel uit te maken van de «manbafte schutterij" aldaar. Het zijn beide jonggehuwde menschen.die als jongelui samen menige jolige atreek uitgehaald en menig pretje bijgewoond hebben. Ze hadden al lang zoo eens besproken om toch nog weer eeus zooals vroeger een «avondje mei een sleep* te hebben maar de respectieve echtgenooten hadden de heertjes steeds te veel op de vingers gekeken, zoodat ze altijd uit moesten met de dames er bij. De vorige week, nadat ze van de huizeuvei- liug kwamen, had echter de een den ander triomfantelijk verteld dat hij een planne tje had ontworpen, zoo zeker en zoo aan lokkelijk, dat ze reeds van een avond enz. vol ongestoord genot droomden. Onder een jiot bier bij Kras werd er feitelijk een samen zwering op touw gezet waarvan de uitslag uit het volgende blijken zal. Maandagnamiddag kwamen ze beiden bij hnn wederzijdsche wederhelften en {hielden ze zich zoowat uit hart humeur. Toen, zoals van zelf spreekt de vrouwtjes elk zoo wat op haar manier, vroegen of er wat aan scheelde, was het antwoord zoo onge veer: «Och neen, maar dat komt nu zoo erg lastig, daar moet ik woensdag op «Eerc- wacht." «Zoo, en kan je daar niet af P* klonk het alweer. «Neen, ojè neen,* was het antwoord, en daarbij werden de gezichten nog ernstiger en werd een goed ingestudeerde verhan deling gehouden over plichten als burger, verecrende opdracht, iets wat niet elk een te beurt viel, enz. enz. Nu er bleef dus niets over dan er zich in te schikken: toch hadden de heeren nog wel zoo nu eu dan een benauwd oogen- blikj£. Zoo stelde een van de twee vrouw tjes haar man voor om overdag zoo eens langs het paleis te wandelen, maar daar zag meneer natuurlijk gevaar in. «Neen lieve, wees daar voorzichtig mee, want als ik bij toeval eens «op schildwacht stond* en ik sprak met je, ja zelfs al ver. suiker naar zich toa trekkende, begon hij een grog gereed te maken eu toen beide glazen te tullen. „Wij hebben elkaar te lang niet gezien, dan dat wij bet weerzien niet zouden vieren," verklaarde hij met een terugstootende vertrouwelijkheid. Hij schoof Hinerk het eene glas toe eu bet andere op nemende, stootte bij krachtig aan. „Op goed geluk I" riep hij uit. Gelijk een droomende, greep Hinerk het glas on ledigde dat in één t ug. Tammo vulde dadelijk de glazen weder, zonder dat Hiuerk zich er tegen verzette; integendeel, in dezelfde mate, als de bedwelmende drank op he n werkte, scheen ook zjjn dorst toe te nemen. Hij zocht vergetelheid. Terwijl echter Tammo steeds vroolijker en luidruchtiger werd, verduisterde Hinerk's gelaat steeds meer on meer, en meermalen rustten zijne oogen met een onverholen uitdrukking van moeielijk bedwongen gramstotigheid op het onbezorgde gelaat zijns tegenstanders. Onvermoeid schonk de laatste de glazen telkens weder vol, en Hinerk, die zich nooit aan eenigerlei onmatigheid schuldig maakte, dronk, totdat hij geen heldere gedach te meer bezat. Als door een nevel zag hij de tegenover hem zittende gestalte van den gehaten man en als in een sluimering hoorde hij diens gepraat, zonder den zin er van te begrijpen. Daar trok het woord „Hanna" zijn aandacht en dat schrikte hem nog eens op uit de verdooving. Hij richtte zich op en keek den spreker met van woede fon kelende oogen aan, terwijl zijuc banden zich krampachtig balden. De entzetting, welke Tammo's verschijning hem inboezemde, de vertwijfeling over zyne machteloosheid tegen over deze, de kwade gedachte aan de toe komst, dat alles bewerkte eene uitbarsting. „Tammo, gij zijt een schurk!" riep bij eindelyk tandenknarsend uit. „Ik handelde uit noodweer, gij gij moordet met over leg ach, mijne arme Hanna." Bij viel kreunend achterover in zijn stoel, zijn adem haling was moeielijk als dreigde hij te stik ken. Tammo was opgesprongen en had, een aan val vretzende, een mes van de tafel geno men. Toen hij Hinerk maehteloos daar neder zag zinkeD, verdween zijne bezorgdheid een stiet hij een hoonend lachen uit. „Gij zult mijne plannen niet meer vijan dig in den weg treden," zeide hij en wierp een amaleudoD blik op den man, die daar zwaar ademhalend als een bewustelooze lag, „gij zijt in mjjn macht.' WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1