IIIG1 NitlIJ- ilierleatis- LiiHiitIIi Een gevaarlijke gast Donderdag 20 April 1893. 37ste Jaargang ITo. 2718. ol"> wm Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHADEN, Laan, IS, 4. Binnenlandsch Nieuws. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar piaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een B ij voegsel. De INHOUD van ons Geïllustreerd Zondagsblad van No. 17. De roem van Kashgar, geïllustreerde no velle, naar het Engelsch van Robert Lois Stevenson, 3e gedeelte. Ugoliuo in den hongertoren, met illustratie. «Van den regen in den drop,* illustratie. «Stille deel genoot," illustratie. Bernardo Tau- longn, de directeur der Banco itomana te Rome, met portret Brand aan boord, met illustratie. Een leeuwenj-cht te Birmingham, met 8 illustraties.Een hoog geplaatst kaartspeler. -- Fijngevoelde eti quette. Grove scherts gestralt. An- necdoten. - Puzzle. Oplossing van Prijsraadsel XXXVI. Een Zonderling. Wel geflatteerd, met illustratie.- Wandelaars nu en voorheen. Bergziekte. De positie der vrouw. Den schijn vermijden, met illu stratie De prijswinuers der raadsels XXV XXVI en XXVII. Een merkwaardig ge tal. Nieuwe prijsraadsels XLIII en XL1V Verbroken belofte, met illustratie. Sledevaarten in de Tropen. Een verwon derlijke genezing, De ci nol ine. Anec- doteproeve No. 13. Schaakrubriek. Mededeelingen. den 25 dezer 3. dat verzoeken om kosteloos-onder- wijs voor de nieuwe leerlingen alléén moeten worden gedaan ter gemeentesecre tarie, voor den 20 dezer. De geboorte- en vaccinebewijzen der nieuwe leerlingen moeten bij de toelating tot de school worden meegebracht. Schagen, den 11 April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. De Secretaris, DENIJS. BURGEMEESTER en WETHOU DERS van S C II 4 G E N overwegende de wenschelijkheid dat de verspreiding van mond- en klauw zeer, zooveel mogelijk, wordt tegen gegaan en veebeslagen van anderei) niet worden in gevaar gebracht; Maken bekenddat, tot nader bericht, Gemeente Schagen, Bekendmakingen. ÖNDËRWÜS. Burgemeester en Wethouders van Scht- gen, brengen ter kennis van de ingezetenen 1. dat het toelaten van nieuwe leer lingen op de openbare lagere school aldaar zal geschieden op den Eersten Mei a. s. en alsdan kunnen worden toegelaten de kindereu geboren in het jaar 1887; 2. dat de ouders der betalende scho lieren, welke deze wenschen toegelaten te zier, daarvan aan het Hoofd der school, den Heer Kloeke, kennis moeten geven voor F E 0 1 L L K T O N. Novelle van ERNST GOLLING. 3 UI. Na veertien dagen had men in bet dorp zich gewend aan het gezicht van den vreem deling en verwonderde uien er zich cok niet langer over, dat Hinerk het veeljarig klnizenaarsschap van zijn leven had onder broken door de opname van een bloedver want, die, wat levensopvatting aangaat, he melsbreed met hem verschilde.^ Tammo was dagelijks te vinden in de dorpsherberg. Hier verhaalde bij onder bet ge not van een glas brandewyn met veel ophef zijne zeegeschiedenissen, die een niet zeer gunstig licht wierpen op zijn verleden. Hij gedroeg zich geheel en al of hij heer en meester was in het eenzame huis, en ol zonder zijn wil daar niets geschiedde. Hinerk was nog zwijgzamer en neerslachti ger geworden; men zsg hem hoogst zelden en dan nog lhp hij gekromd en brommend voort, als iemand, die onder een zware last gebukt gaat. Men beklaagde hem algemeen en men schoof de schuld voor zijne hou ding op zijnen lichtzinnigen bloedverwant, die bij den stillen, bedaarden man evenmin paste als een krijschende meeuw in een dui ventil. Maar het meest had men medelijden met de schoone Hanna, van wie men ver onderstelde, dat zij onder de tegenwoordige omstandigheden veel moest lijden. Dat was ook inderdaad het geval. Hanna was sedert den bewusten avond geheel ver anderd, zij had iets overgenomen van de ge bogen boading baars vaderszijne stomme vertwijfeling bad ook op baar gemoed een donkere schadnw geworpen, haar gelaat was bleek en bare outstoken oogen getuigden van met weenen doorgebracht nachten. Haar gevoel van weerzin jtgens den las- tigen gast was veranderd in haat, en overal waar zij kon, ontweek zij hem met opzet. Zij vermoedde, dat met hem een vijand haar buis was binnengeslopen, en dat hare krach ten niet voldoende waren hem te bestrijden. De geheimzinnige omstandigheden, welke hem zoo na tot haar in betrekking brachten, beangstigden baar, en de manier op welke beiden met elkaar omgingen, was voldoen de, eene vreeselijke verdeuking bij haar te doen ontstaan, aun welke zij evenwel geen bepaalden vorm wist te ge«en. Tovergeeis trachtte zij in den vreemdeling alleen een vroegeren kameraad van haar vader te ontdekken, over welke vriendschap deze laatste "icb nu schaamde en wel^e by Liet den oed had te loochenen. Want nooit, dat ge- j a. Geen herkauwende dieren, nocll varkens worden toegelaten uit Zuid- Holland en Ulreckl; b. Uit de gemeenten in Noord- Holland ten zuiden van het IJ en het NóordzeeJcanaal en uit de gemeenten in Noord-Holland, waarin besmettelijke ziekte onder de herkauwende dieren of varkens voorkomtalleen herkau wende dieren of varkens worden toegelaten, op vertoon van eene ver klaring, niet ouder dan tweemaal vier en twintig uren, afgegeven door den Burgemeester dér betrokkeD gemeente, dat op den stal waarvan de aange voerde dieren afkomstig zijn, geen be- voelde Hanna zeer goed, bad niemand zulk een overmacht op hem gehad. Hare bezoeken bij de weduwe Bardenfleet zette zij op de oude wijze voort, en als gewoonlijk bracht Willms haar, indien het minder goed weder was, tehuis. De veran dering in haar gemoedsleven ontging aan hem evenmin als aan de overige dorpsbe woners hy meende de oorzaak daarvoor te moeten zoeken in de onwelkome uitbreiding van Hinerk's buishouding, doch hij dnrlde Hanna er toch nog niet naar vragen. Willms was een echte Fries, blond v a haar, broed geschouderd en meer dan mid delmatig van grootte zijno bewegingen ge tuigden van vlugheid en kracht, zijn gelaat bloosde van gezondheid en zijn oogen waren de spiegels van een eerlijk gemoed. Hanna en Willms konden elkander reeds sedert hunne kinderjareu en beiden waren altijd de beste vrienden geweest. Oeen won der dus, dart; bij de frissche schoonheid van het jonge meisje, een hartstochtelijke gene genheid ontstond, welke te dieper wortel schoot, daar hy zo in zijn gemoed verborg. In zijne oogen stond het vreomde, trotsche meisje veel te hoog, dan dat hij het zou hebben durven wagen, haar zjjne gevoelens te openbaren of ooit op haar bezit te hopen. Maandelijks placht Hanna zieh te begeven naar de naastbijgelegen stad op bet vasteland, om daar voor de huishouding baars vaders de inkoopen te doen. Willms had haar steeds in zijne boot overgebracht, en dan tevens zijne geringe inkoopen gedaan en later dan het meisje naar huis gebracht. Ook heden zaten zy, gelijk reeds zoo dik wijls, te samen in de boot. De wind was eensklaps omgeslagen en woei sterk, zoodat Willms al zyne welsprekendheid had moeten gebruiken, om Hanna tot de thuisvaart te bewegen. Zy waren zoo vroeg naar de stad gegaan, dat zij voor den avond weder thuis kondon zijn. De hemel was dik bewolkt en de lucht was koel en scherp. Voor hen lag de zee als een hevig bewogen, donker granwe vlakte. De branding was wel niet hevig, maar dat kwam, omdat de wind afwaarts was. Hanna had op de middenbank plaats ge nomen, Willms ging tegenover haar zitten en greep het roer. Mut de linkerhand hield by de door een ring loopende en tweemaal om een hout geslagen zeillijn. Langzaam en aan de onstuimige bewegingen van het water toegevende, dreef de boot zeewaarts. Eens klaps kwam er een hevige windvlaag, die de boot bijna op zijde wierp, daarna ver kreeg het vaartuig een v asteren koers en eenige miniaten later was zij prijs gegaven aan de volle werking van den wind. „Het is slimmer dan ik dacht,* zeide Hanna, het stilzwygeu verbrekende, en met bezorgdheid rustten hare oogen op haar reisgenoot, die den blik strak over den boeg smettetjke veeziekte voorkomt. SCHAGEN, 15 April 1893. Burgemeester en Wethouders van Schagen, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis van be langhebbenden Ie. dat ter bestrijding der versprei ding van het mond- en klauwzeer, tot nader bericht, de herkauwende dieren, alsmede de varkens, te Schagen ter markt gebracht wordende, vóór deze aldaar worden toegelaten, zullen moeten worden gekeurd door daartoe aangewezen deskundigen, en dat de dieren, gezond bevonden wordende, ten bewijze daarvan zullen worden voorzien van een kenteeken, zijnde een stempel waarin de letter S, aange bracht met roode menie. 2e. dat de keuringen zullen plaats hebben op de volgende plaatsen In de II O E 8* op het terrein bij liet Stationskoffiehuis van A. Visser; aan de Ij O E X bij den ingang van den Molenweg; aan het IV O li 14, op het terrein genaamd „het Hoog". 3, dat de eigenaars van vee, zich in de kom der gemeente op de stallen of in de weide bevindende, dit, wan neer zij het ter markt wenschen te brengen, mede vooraf op de voor hen naastbij zijnde plaats ter keuring zul len moeten aanbieden. Schagen, 15 April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. De Secretaris, DENIJS. gericht hield. „Het zou nog heel wat erger moeien worden, om voor ons gevaar op te leveren,* antwoordde Willms, zonder do richting zijner blikken te veranderen. „Ik breng u behou den en wel thuis, Hanna bijna spijt het mij, dat het niet anders waait. Woei er een typhon, die de zee tot op don bodem in be roering bracht, dan was hot nog eens de moeite waard, er over te spreken." De eigenaardige uitdrukking, welko er in de stem van den jongen man lag, wekte hare bevreemding en maakte haar zelfs eeniger- mate beangst. „Wij hebben dezen tocht al zoovele malen gemaakt, reeds toen ik nog een kind was, maar boozer dan heden was het weJer nog nooit. Ik zie het aan u, hoe gy u in spant, om den koers te houden. Het ware beter geweest, als wij de vaart niet begon nen hadden." Willms antwoordde niet dadelijk. Twee golven, die snel elkander volgden en het kleine vaartuig dreigden te bedelven, namen al zyne opmerkzaamheid in beslag. Nadat zy een spat-regen over beiden hadden uit gestort, rolden zij voort. „Kom bier, naast mij, en sla uw arm om mij heen, dau zit gy veiliger," zeide Willms daarna en zijne stem beefde van ontroering. „Ik zit goed genoeg," antwoordde bet meisje, „ik zou u maar in uwe bewegingen hinderen." Beiden zwegen een poos. Hanna staarde in het verschiet. Willms hield het roer vast en keek naar een meeuw, die op geringen afstand de boot volgde. Zyn hart was tot berstens vol, maar zoo dikwijls hy ook den blik wierp op Hanna, ontzonk hem weder de moed en toch moest het eenmaal worden uitgesproken, wat hem reeds zoolang op het gemoed lag. „Hanna!* riep hg eindelijk uit. Het meisje keek hem aan den blik vast op zyn eerlijk gelaat gericht houdende, be merkte zy daarin een uitdrukking van ver saagdheid en verslagenheid, welke hare deelneming verwekte. Willms wachtte niet eerst een vraag af, maar ging driftig voort„Ik moet u iets zeggen, Hanna. Wanneer ik my daardoor bezondig, zoo is dat niet mijne schuld, want ik kan niet anders. Hoor, hoe da wind huilt; zie, hoe de zee hare armen naar ons uit strekt ja Hanna, moest ik nu vereend mot u sterven, het zou my een ware wel daad zyn i" „Spreek niet zulke dolzinnige taal, terwijl wy hier boven de diepte zweven," antwoord de Hanna m«t plechtige ernst, ,of meent gij, dat ik er mede gediend zou zyn, in uw gezelschap te gronde te gaan? Eu donkt gy niet aan uw moeder, wie niets anders over zou blijven, dan insgelijks te sterven?" „U pijnigt de gedachte, dat men ons aan Bij de op 15 April j. 1. te WIERINGERWAARD gehouden verkie zing van drie hoofdingelanden, waren uitge bracht 32 stemmen herkozen zijn de heeren: ■J. M. Koelman mat 30 en II. Waiboer Jbz. met 29 stemmen. In de plaats vin den heer P. Schoorl, die tot Heemraad benoemd is, werd met 32 stemmen gekozen, de beer J. A. Kaan. De uitslag van de te WIERINGERWAARD gehouden aanbe steding van de levering van 800 stère grint, voor den polder Wicringerwaard, is als volgt J.W. R. Raadman, Nijmegen ad. f 1.95 p. st. T. H. Thomassen, f 1.82 J/s G. Slagter, Amsterdam f 1.84'/j A. B. A. Quack, Nijmegen, f 1.75 T. dea Breejen v/d B>ut, id f 1.70 Aan de laagste gegund. De volksbibliotheek, in dertijd opgericht te BARSINGERHORN, nit de geschonken boekwerken van een 25 tal ingezetenen aldaar, is mtt prima April j. 1. gesloten, om met October e. k. weder te worden opengesteld. Zij, die huune gelezenen maar nog goed bruikbare boeken voor dit doel hebben af gestaan, mogen zich zeker wel overtuigd houden daarmede een goed werk te hebben verricht en van velen is dan ook bij de teruggave van het laatste boek aan den bibliothecaris, hetzij persoonlijk hetzij schriftelyk, dank gebracht voor de genote- ue lectuur, welke dankbetuigingen na tuurlijk toekomen aan de verschillende ge vers en geefsters van de gelezene boekwerken. In den korten tijd van het bestaan der volksbibliotheek, 3 maanden is door 67 personen van die inrichting gebruik gemaakt en zijn 158 verschillende boek werken ter lezing afgegeven verscheidene zelfs meermalen. Het is hier gebleken, dat in vele gezin nen, waar men zulks misschien niet zou het strand zou kunnen vinden, beiden dood en stijf, en ik u stijf, zeer stijf vasthouden de, zoodat zy ons in één graf moesten leg gen! Maar wees kalm, ik lach met de zoe. Aan myne moeder deuk ik, maar nog meer aan u. Ik zou over boord springen, indien ik u daarmede een gelukkig uur zou kunnen verschaffen. Wanneer ik bet roer omgooi, dan zinkeu wy over een minuut in de diepte. Maar neen, door mij zal u geen leed be rokkend worden. Meent gij, dat ik onbeta melijk spreek, dan is de zee daarvan de schuld. Bij zulk weder grijpt het my aan, ais iemand, die bij het drinken zich te goed gedaan heeft en dan uitspreekt, wat hem op het hart ligt. Ja, Hanna, het moet van mijn ziel af. Dat ik voor u niets anders kan zjjn, dan de zoon van uwe oude vriendin, dat weet ik, en gy hebt mij ook nooit eenige aanleiding gegeven, zoo tot u te spreken, gelijk ik het nu waag. Zie, ik wilde tot u eeu vraag richten, een vraag, welke over mijn gebeele leven beslist. Ik heb lang na gedacht en mij gekweld, omdat ik tulkecs tot mijzelven zeide, dat ik uwer niet waar dig was. En wanneer gy neen zegt, zal niets u meer aau dit uur herinneren. Slechts dit bid ik u: wanneer u iets verbittert, houd bet dan niet voor mij verborgen, maar vertrouw het mij toe; wanneer het in myne micht ligt, u te helpen, al zou het ook mijn leven kosten, gij zolt mij ten allen tijde tot aw dienst bereid vinden t' Hanna bad hem bedaard laten uitspreken. Toen antwoordde zij op warmen toon, of schoon zij hare wenkbrauwen fronste „Waarom noemt gij het niet by den waren naam Gij hebt mij lief, en daarvoor behoeft gij u niet te schamen. Gij zijt niet slechter dan ik, en ik ken geen man, in wien ik meer vertrouwen zou stellen dsn in u. Doch uwe vrouw kan ik niet worden. Ik wil daar mede niet zeggen, dat ik u niet hartelijk genegen ben, maar ik kan niet de uwe zijn, zoolang mijn vader leeft, dien ik niet ver laten mag. Stel u met deze verklaring te- j vreden. Gaarne wil ik echter bekennen, dat, wanneer ik vreemden raad noodig heb, ik tot u kom hier is myn hand daarop Zij reikte hem de hand. Willms greep die aarzelend, de frissche levenskleur was nit zijn gelaat geweken en hij keek zoo mis moedig uit de oogen, als was hem elke boop op aardsch geluk onvoorwaardelijk ont nomen. „Ik moet my er wel mede vergenoegen," zeide hij bitter. „Uwe woorden snijden mij door de ziel en klinken toch tegelijk ver troostend daarom wil ik niet klagen. Omdat gij echter zelve tot mij zegt, dat gy niemand wilt toebehooren, mag ik dan nu ook wel zeggen, waarmede men u in opspraak brengt, zonder dat gij mj zult verdenken, dat ik een ander in uwe oogeu zou willen verdacht maken.* verwachten, geschikte lectuur wel degelijk Jop prijs gesteld wordt in de winteravonden; in den regel toch werd de controle door 'de lezers zclven zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt en hield men zich stipt aan het reglement. Wenschelijk is het daarom, dat door geldelijke bijdragen van meer gegoeden, die waarlijk niet zoo groot behoeven te zijn, de «volksbibliotheek' worde aange vuld en onderhouden, ten einde ieder inge zetene in staat te stellen, kosteloos van deze nuttige inrichting gebruik te maken. Door een 30-tal begunstigers der biblio theek is dan ook reeds eene zekere contri butie beschikbaar gesteld. Jongstleden Zondag voor- middag is in de WINKELDERWEEREN het paard voor het rijtuig van den Heer Spaans burgemeester van BARSINGERHORN, op hol gegaan, terwijl het met geweld om zich sloeg. De bijzittende werkman sprong spoedig het rijtuig uit om bet wilde dier bij den bek te nemen, hetgeen niet geluk te. Toen daarna de Heer Spaans zich ge noodzaakt zsg het rijtuig, te verlaten, kwam hij tegen den grond met het onge lukkige gevolg, dat hij m bewusteloozen toe stand werd opgenomen, terwijl spoedig bleek, dat hem het rechterdijbeen gebro ken was. In den nacht van den llen op den 12eu dezer heeft op de Melkmarkt te ZWOLLE eeu ernstige vechtpartij plaats gehad. Eenige heeren, die zich na eeu ge- meenschappelijken maaltijd huiswaarts be gaven, werden op Melkmarkt lastig geval len door een vier- a vijftal beschonken schippers, wat aanleiding gaf tot een vecht partij, waarbij de schippers van hun mes sen gebruik maakten, waartegen de heeren zich niet dan met hun vuisten konden ver weren. Toen op het geroep om hulp eenige agen ten aansnelden, kozen deschippers het ha zenpad; een der heeren evenwel zette de vluchtelingen achterna en had het geluk „MeD praat over mij voer Hanna ver ontwaardigd op en trok haar hand, welke Willms nog altijd vasthield, driftig terug, „wat heb ik gedaan, dat de menschen oier mij kunnen praten „Dat geschiedt niet door uwe schuld, Hanna,' zeide Willms geruststellend. „Maar het is beter, dat gij weet, wat er in het dorp van u gezegd wordt, namelijk, dat gij aan iemand gekoppeld wordt, dio van bet hoofd tot de voeteu niet zooveel waard is, als oen haar op uw hoofd." „Met wien?" vroeg het meisjo in klim mende verontrusting. „Met Tammo!" „En wie beeft het gewaagd, zulken onzin te beweren en mij te bekladden „Hy zelf beeft er zich op beroemd, dat gij binnen kort zijne vrouw zoudt worden, dat uw vader niet anders zou kunnen, dan hem ter wille te zijn en bij desnoods de man zon zijn, nwe koppigheid te breken.* „Ilcbt gij dat van hem zelf gehoord?" „Neen, maar gij kont op de waarheid mijner mededeeling bouwen, zoo zeker, als op mijne hand hier aan bet roer." „Het is goed," zeide Hanna, zich met geweld bebeerscbende. „Ik heb u er niet eerder over gesproken," begon de jonge manna weinige oogenblikken weder, „omdat ik niet wist, of er van het gepraat iets waar was." ,,Hoe Gij kondt dat voor mogelijk houden, Willms „God weet het, dat ik het niet zou wen schen,* antwoordde hy ontwijkend, „want Tammo is zoo Inidt bot algemeene oordeel en het is ook mijne meening een meDScb, van wien men al bet slechte kan verwaeh- ten. vVanneer hij echter uw man zou worden, zou het van mij niet goed geweest «.ijn, hem en daardoor ook u door bet slijk te halen bij zweeg en scheen het nu zeer druk met zijn zeillijn te hebben. Hanna sloeg hem kaim gade, maar in hare oogen gloeide het. „Gij kunt tot de menschen zeggen," zeide zy op hartstocbtelijken toon, „dat ik liever mij van de naastbijzijnde duin in de branding zou werpen, dan de vrouw worden van een man, dien ik verafschuw. Wat hem zulk eene verderflgke macht over mijn vader beeft gegeven, weet ik niet; doch zcoveel is mij bekend, dat wij niet met geweld te^en hem kunnen optreden.' „Ik zal het doen," zeide Willms, „maar de menschen znllen mij niet geloovenzij denken, dat het tusscben uw vader en Tammo een afgedane zaak is." Hanna antwoordde niet, zij staarde naar de golven, die met scbuim bedekt, voorbij de boot gleden. WORDT VERVOLGD. -fl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1