Jan Winkel,
EGBERTUS HOEKSTRA,
PLAATSELIJK NIEUWS.
342ste STAATSLOTERIJ.
Marktberichten.
Advertentiën.
de Wed. KI. Oenijs,
Commissarissen van
liet BEGRAFENIS
FONDS te ZIJPE,onder
directie van Notaris G. VAN OS,
maken bij deze aan belanghebbenden
bekend, dat zij de Rekening en Ver
antwoording over het jaar 1892 heb
ben nagezien en in orde bevonden en
de deelneming in hetzelve gerustelijk
kunnen aanbevelen.
ZIJPE, 14 April 1893.
Commissarissen voornoemd,
G. C. HULST.
Jb. BRAK.
M, BOSSEN.
A. ZIJP.
G. NOBEL.
Jb. BLAAUBOER.
H. BAKKER.
H. van CALCAR.
8
21
Oe Directeur van
het ZIJPER BEGRAFENIS
FONDS maakt aan belang
hebbenden bekend dat
provisioneel, te rekenen van
den I Mei 1893 tot den
Mei 1894, de uitkeeriügen
bij overlijden met TIEN
percent worden verhoogd.
Agent voor Zijpe en Schagen
de heer W. Prins te Schagerbrug,
voor Oudesluis en omtrek de heer
J. Fransz te Oudesluis en voor A.
P a u 1 o w n a de heer H. Visser al
daar.
De Directeur voornoemd,
G. VAIM OS.
te Schagen,
i
op last der jastitie door de politie in ver
zekerde bewaring was gebricht, op eigen
gezag weer in vrijheid doen stellen. Eeni-
ge behoeftige vrouwen die niet genoeg
konden verdienen voor haar gezin, heeft
hij gedreigd met haar den onderstand van
het armbestuur te zullen onthouden, in
dien zij niet overgingen tot een syndicaat.
Thans is er met dezen maire iets voor
gevallen, dat een vermakelijk avontour is
en dat zijn naam zeer zeker weer over de
toog zal doen gaan. Hij bevond zich na
melijk buiten hot bij verordening bep»alde
Bar eene verordening, door hem zeiven
en de zijnen in den gemeenteraad ge
maakt in eene kroeg, waar hij en eeni-
ge vrienden door het uitbrullen van de
„Carmagnole" in het nachtelijk nur een
belsch rumoer maakten. De politie, hier
door als het ware geroepen, vond er tot
hare verbazing den maire, die ha»r met
grimminge blikken aanstaarde. Doch de
dienaren van den H. Hermandad lieten
zich niet van ban stnk brengen. Zij maak
ten procesverbaal op tegen den maire en
de audere drinkebroers, zoodat deze nu
terecht zullen staan wegens verstoren van
de nachtrast der buren.
De Parapluie. Wie die het
zou gelooven, «lat tusschen de kwestie der
verbetering van den maatschappelijken toe
stand der arbeiders en het nederig voor
werp, dat men parapluie noemt, eenig ver
band zou kunnen bestaan? Toch consta
teren wij dat de parapluie hierin zijne rol
speelt, daar een correspondent van Cir-
maux kort geleden aan de Figaro schreef:
„Een engelsch dagbladschrijver, die mij
verzocht hem tot gids te willen dienen,
verbaasde er zich over, de meeste mijnwer
kers te zien met stevige katoenen parapluie
v boven het hoofd. Hij zag daarin zekeren
welstand, dien de arbeiders van zijn hnd
niet kenden: Nooit, zegt hij. Liep de en-
gelscbe of sc'iotsche mijnwerker onder een
parapluie.»
Een lezer der Science Sociale, getroffen
over dien zin, schreef daarover een brief,
waarin hij voornamelijk zegt:
„De arbeiders van ons Normandië ma
ken bijna evenzoomin gebruik van deu pa
rapluie als de mijnwerkers van Schotland;
niet echter is dit zoo in het Zuideu. Dik
wijls toch zag ik in Italië de menschen
zich op reis begeven, maar steeds voor
zien van hei meubel, dat zij schijnen niet
finnen missen. De arme lieden uit de
.en van Piemont die alleen leven van
«enta kastanjebrei - slechts vleesch
;n met Nienwejaar en eieren met Pa
len, zij kunnen zich alle ontberingen ge-
josten, behalve het gemis van een para-
uie.
Op zekeren dag werd te Pont Audeme,
den openbaren weg een arme, zieke
aliaan opgenomen: hij was gekomen uit
omstreken van Caserte om de fransche
rL i. ddadigheid in te roepen, ten einde te
^jiorkomen dat eene talrijke familie van hou-
r bizweek. Die tocht was hem aangera-
Qcfr-doör den pastoor en den landheer der
p'aats van zijn verblijf zeide hij, de een als
de ander zoo arm als hij- Men had bijge
dragen voor de reiskosten. Frankrijk had
hij doorkruist, in gezelschap van een
kleinen jongen, voor alle mobilair met
zich voerende, een harmonica en een oude
katoenen parapluie.
„Misschien hebt gij wel eens meer ge
zien de geitenhoeders met een baret op
het hoofd. Steeds dragen zij etn parapluie
in een riem bij zich. Zulks moet onze
herders die met een zak over den schou
der zich tegen den regen beschutten, wel
verwoudertn.
„Moet dail nu uit worden besloten dat
de constante behoefte aan een parapluie
voor de mannen van het zuiden, overeen
stemt met een bijzonder idee dat vreemd
blijft aan de mannen van het Noorden P*
De directeur der Science Sociale heeft
op dat schrijven geantwoord hij verhaalt,
dat tijdens een verblijf van hem in Edem-
burg, waar het menigvuldig regent, hij was
getroffen geworden door het feit, dat de
parapluie daar niet in gebruik was en dat
men er zich toe bepaalde, zich in 't voor
uitzicht van regen te kleeden.»
„Te Callander klommen wij in een ont
zaglijk groote, open break, die ons moest
brengen naar den bergpas van Trossachs
en naar het Cathariner-Loch. Nauwelijks
waren wij er, ot het begon verschrikkelijk
ie regenen. Ik geloof haast dat vandaar
de naam is ontstaan van een „Schotsch
stortbad ik open mijn parapluie en be
speur wanhopig dat ik zoo nat wordt als
badde ik er geen en dat, wat meer is, mij
de goten van mijn bunrmans scherm in
den hals loopeu.
Gedurende dien tijd hadden mijn engel-
sche medereizigers het boord van hnn hoed
omlaag geslagen en, gedoken in hun man
tels ontvingen zij den regen met een Brit-
sche gelatenheid. „Gij zijt bijna zoo nat
als wij, zei mij toen de heer Geddes, met
een sarcastischen glimlach.» En werkelijk
had ik met mijn parapluie niet anders be
schermd dan mijn hoed.
Uit welk een en ander de heer Demolins
concludeerde: „Dat men zich beschermt
door de parapluie in landen waar de regen
bij toeval komt; en dat men zich door een
eostume daarentegen beschermt in landen
waar de regen bijna regel is.
„De parapluie is derhalve geen bewijs
van den maatschappelijken stand, quad
erat demonstrandum, maar wel vau het
klimaat. Of onderscheidt niet de rijken
van de armen, maar wel de drooge van de
natte klimaten. Wij komen derhalve tot de
onvoorziene en ware conclusiede parapluie
is gewoonlijk het symbool der drooge lan
den.
't Is de dr oog te die den parapluie brengt]
Hij onderscheidt zich in deze geheel van
den champignon, waarvan hij den vorm heeft
Dat belet niet, dat het nnt van den pa
rapluie hier naar waarde wordt geschat ge
tuige de hymne:
„Hij heeft geen paraploie
Men verzekert, dat de
Czaar met Paschen een minder aangename
verrassing heeft ontvangen, nl. een Paaschei,
waarin tich een kleioe zilveren dolk, twee
ivoren doodskopjes en een stuk papier be
vonden, waarop was geschreven: „Christus
is opgestaan wij zullen ook herrijzen."
Men schrijft deze handeling toe aan de
zelfde nihilisten, die onlangs den Keizer
't portret zonden van gravin Sophia Pe-
rovskaia, die wegens medeplichtigheid aan
den moordaanslag op Alexander 11, werd
opgehangen.
Een leeraar van het „Col-
lège Rollin te Parijs, Lucas genaamd, heeft
zijn 19-jarige vrouw, met wie hij eerst sinds
3 maanden getouwd was, vermoord. Bij
doolde haar met drie messteken, wierp haar
lichaam van een balkon der tweede verdie
ping op straat en sprong daarna zelf van
dat balkon, waarbij bij zich het hoofd ver
brijzelde.
Deze moord blijkt alweder een misdaad
te zijn, die aan drankmisbruik te wijten
is. Lucas, een ernstig man, als onderwij
zer zeer geacht, was in stilte aan den drank.
Hij had dan vlagen van woestheid, waarin
hij zijn geheel ongegronde jaloezie uitte
door zijn vrouwtje, dat veel van hem hield,
te mishandelen, en later had hij spijt over
zijn ruw gedrag. De familie drong opeen
minnelijke scheiding aan, maar de eclt'ge-
nootenwilden daar geen van beiden van weten
en eindelijk kwam het tot het vreeselijke
drama dat dezer dagen werd afgespeeld.
In den la at sten tijd neemt
de Russische Regeering krachtige maatre
gelen tegen de veepest, maar de Kozakken
zijn daar weinig mede ingenomen. De Ata
man der Donsche Kozakken heeft een lan
ge circulaire openbaar gemaakt, betreffende
de onregelmatigheden, die daaruit voort
vloeien. De veepest brak uit in de nabijheid
van Novo Tcherkask, en om verspreiding
van de ziekte te voorkomen, werden voor
schriften gemaakt betreffende hei slachten
van zieke of daarmede in aanraking ge
weest zijnde beesten, terwijl de volle waar-
de daarvan vergoed wordt. Toch verzetten
de Kozakken zich en daaruit zou men af
leiden, dat er aan de wijze, waarop de scha
devergoeding verleend wordt, en aan het
bedrag daarvan iets hapert. In elk geval
breidt de ziekte zich uit en schijnt zij
thans ernstig te heerschen in de steppen
nabij den Caueasus. De veemarkten wor
den verboden en zelfs mogen geen runde
ren voor veldarbeid gebruist worden. Het
schijnt, dat de onlusten van verleden jaar
zich zullen herhalen. Toen was het wegens
de maatregelen tegen de cholera, thans we
gens die tegen de veepest.
Veevoeder. Bij den veevoeder-
nood, welke zich meermalen in het voor
jaar laat gevoelen, is het wellicht niet on
dienstig te weten, hoe daarin in sommi
ge andere landen voorzien wordt op eene
wijze, die wellicht ook hier te lande in
verschillende streken toepassing kan vinden.
In sommige streken van Savoye en van
Lombardije worden boombladeren in het
voorjaar als veevoeder gebruikt. F. B. de
Mercey beschrijft in zijn „Souvenirs et té-
cits de voyages" dit gebruik aldus: De vel
denen de wegen en paden die er door
loopenzijn omgord met esschen; de oogst
der bladeren van den esch heeft plaats op
het einde van den zomer, wanneer zij hun
nen vollen wasdom bereikt hebben en ge
makkelijk loslaten.
De vlugste jongelieden in elk gezin
klimmen in de boomen en plukken de
bladen met de grootste zorgvuldigheid in
een grooien zak, dien zij om het middel
hebben vastgemaakt. Die zakken worden
vervolgens geledigd in lange greppels van
2 a 3 meter diepte, op een zeer droog
terrein gegraven. Wanneer de greppels voor
s/s vol zijn, dan wordt de inhoud over
dekt met een laag stroo en verder met
aarde, eenige voeten hoog. De aarde wordt
vastgestampt om de vochtigheid te we
ren. De bladeD, aldus van de lucht afge
sloten, blijven groen en malsch tot in de
lente. De beesten eten ze met opmerke
lijke gretigheid en worden er spoedig vet
vaD.
Het plukken van boombladen was reeds
bij de ouden bekend. Zoowel Plinius, Lib.
XXXVIII 74, als Virgilius in zijn eer
sten herderszang, gewagen er van.
Het Journal d' bygièoe van 21 de
zer geeft belangrijke bijzonderheden betref
fende het voorkomen der vlektyphus in de
gevangenissen van bet Seine-departement,
ontleend san de laatste zitting der acade
mie van geneeskunde te Parijs.
In die zitting deelde prof. Dujardin-
Beaumetz mede, dat thans te Parijs 3 brand
punten van vlektyphus bestaan, waarvan
de oorsproDg ligt in het depot van de
prefectuur van politie.
Deze brandpunten zijn in de gevange
nis te Naterre, in de centrale infirmerie
en in het Hotel Deui te Pat ijs. Te zamen
zijn daar 84 gevallen van vlektyphus voor
gekomen met 31 sterfgevallen.
De eerste gevallen kwamen in de gevan
genis te Nanterre voor op het einde der
vorige maand. Aan 20 Maart tot 10 dezer
werden aldaar 26 gevallen van vlektyphus
met li sterfgevallen waargenomen. Deze
patiënten kwamen nagenoeg allen van de
prefectuur van politie te Parijs welke op
haar benit besmet schijnt te zijn gewor
den door gevangenen van Amiens ot v&n
Rijssel, in de gevangenis van welke
laatstgenoemde stad reeds sinds twee maan
den gevallen van vlektypos schijnen voor
gekomen zijn.
De ziekte heeft zich thans ook in ver
schillende andere Parijsche hospitalen en
in da stad vertoond.
De middagslaap der kleinen
Het is een, helaas, te veel gevolgde ge
woonte, de kinderen, welke 's voor- of 's
namiddags slapen moeten, onuitgekleed in
het bed te leggen. Daardoor wordt het kind
vermoeid en met zweet bedekt, wakker.
In plrats van verfrischt en versterkt te
zijn, is het slecht gehumeurd, verdrietig,
want het is niet uitgeslapen. Zijn de linten
en knoopen, vóór het ging slapeu niet
losgemaakt, dan zijn de borst en onder
lijfsorganen gedurende den slaap bekneld
en het ademhalen en de spijsvertering zijn
bemoeielijkt. Hoe geheel anders ontwaakt
het kind, als het in zijn hemdje of nacht
jurkje in bed gelegd is. Wanneer het dan
goed gewasschen en aangekleed is, is het
vroolijk en opgewekt tot 's avonds toe.
Bovendien worden kioderen, die overdag
in hun kleeran slapen, 's nachts lichter
verkouden, dan die, welke iederen keer
uitgekleed worden.
In een heel oud wijsgeerig
boekje vindt men het volgende: „Wilt ge-
een dag vergenoegd zijn, laat u dan sche
ren; wilt ge gedurende een week prettig
wezen, ga dan naar een bruiloft; wilt ge
een maand lang in een vroolijke bui ver-
keeren, koop dan een fraai rijpaard; wilt
ge een geheel jaar gelukkig zijn, neem
dan een rijke vrouw, als ge onvermogend
zijt en wilt ge levenslang gelukkig zijn,
wees dan matig."
SCHAGEN, 26 April 1893.
In den ouderdom van ruim 81
jaren overleed den 25en dezer onze
plaatsgenoot, de heer E. HOEK
STRA, in leven genees-, heel- en
verloskundige alhier.
Den 6den April 1812 te den burg
op Texel geboren, werd hij oor
spronkelijk bestemd voor de militaire
loopbaan, doch wegens een gebrek
aan den voet werd hij daarvoor
echter afgekeurd.
Studeerende voor geneesheer, maak
te hij iu 1830 als tijdelijk aangesteld
militair-dokter, den oorlog met België
mede. Teruggekeerd, nam hij voor
eenigen tijd diezelfde betrekking te
den Helder waar, tot hij in 1835
zijne studiën als geneesheer aan de
Klinische School te Haarlem voltooid
had en hij zich te Barsinger-
h o r n als zoodanig vestigde.
Sedert 1847 was de overledene
geneesheer te S c h a g e n.
Als lid van den gemeenteraad was
hij voor 35 jaren reeds een groot
voorstander van eene verbinding te
water van Schagen met het Groot
Noord-Hollandsck Kanaal.
Dat de heer Hoekstra ook behoorde
tot de groep personen „II. R. de
Meer" c. s., die zich opofferingen
getroostte om den Holl. IJz. Spoorweg
langs Schagen te doen loopen, ge
tuigden die ingezetenen, die van
den overledene tijdgenooten waren.
Yele plaatselijke instellingen von
den in den heer Hoekstra een warm
belangstellende en bevorderaar.
Als oprichter van Schagen's Har
moniekapel, waarvan hij tot zijn dood
beschermheer is geweest, deed hij zich
kennen als een groot liefhebber van
muziek.
Ook in de oprichting der Schager
Courant heeft hij een groot aandeel
gehad.
Het succes, hetwelk hij in zijn
geneeskundige praktijk mocht sma
ken, deed hem wijd en zijd bekend
worden als een zeer bekwaam ge
neeskundige, die het vertrou
wen genoot van tallooze patiënten
uit deze provincie, ja zelfs uit andere
provinciën van ons land.
Was zijne lichamelijke ongesteld
heid gedurende de laatste jaren oorzaak,
dat hij zich met het maatschappelijk
leven niet meer persoonlijk kon inlaten,
zulks belet geenszins, bij zijn verschei
den, in waardeerende herinnering stil
te staan bij hetgeen hij in de kracht
zijns levens deed in het belang van
het algemeen en van de plaats zijner
inwoning.
Vinde zijn assche rust op den dooden-
akker, zijn geest blijve voortleven
te midden van ons, voor wie zijn
aan ervaring zoo rijk leven de les
moge bevatten, dat al het goede, het
welk een mensch in zijn leven wrocht
aan het maatschappelijk gebouw, hem
een eereplaats verzekert in de herin
nering bij het nageslacht.
Voor de afdeeling éénjarige stieren, waren
9 stuks aangevoerd: de 1ste prijs, f 15—
en getuigschrift, werd toegekend aan den
stier van den heer P.Boekel te Schagen,de 2de
prijs t 10.en getuigschrift, aan dien
van den heer J.Kater te Bargingerhorn,de 3de
prijs, een getuigschrift, aan dien van de
Stierenvereeniging te Nieuwe Niedorp.
Onder de éénjarige stieren werden uit
muntende exemplaren aangetroffen, doch
ook «Ie inzendingen van tweejarige over
troffen zoozeer de verwachting, dat, was
aanvankelijk besloten voor de laatsten slechts
een prijs ad t 10 uit te loven, het bestuur
der afd. staande de keuring, nog besloot
een 2den prijs uit te reiken ad f 5.en
een derde bestaande in «en getuigschrift.
De flinke aanvoer rau eenige inderdaad
schoone dieren, die een aanmoediging i*
voor onze laudbouwafdeeling in hare po
gingen om de veefokkerij zooveel mogelijk
aan te moedigen en te steunen, had voor
zeker aieer belangstelling van het veefok-
kend publiek verdiend.
Een woord van dank van den voorzitter
der afd. der Holl. Maatsch. van Landb.
aan de inzenders voor hunne stieren
en aan de beerenK. Blaauboer en
S. Groote» van Schagen en P. Schenk Dz.
van Wieringerwïard, keurmeesters, voor
hunne moeielijke taak voorzeker niet mis
plaatst.
Ter opluistering waren nog ingezonden:
1 driejarige stier en 2 huispinken, vau den
heer Gb. Claij te Haringhuizen.
Het Concert, jl. Zondaga-
vond door Schagen 's Mannenkoor
Euterpe onder directie van haren volijve-
rigeo en ervaren directeur, den Heer A.
Hille, gegeven, heeft de belangstellende
hoorders ongetwijfeld op het gebied der
muzikale kunst oogenblikken van kunst
genot verschaft.
De solo voor piano, door den Heer A.
Kooger van Alkmaar, verwierf aller onver
deelden bijval.
Zijn ongekunstelde voordracht, zijn uit
stekende techniek deed de schoone muzi
kale gedachten van Beethoven's toonzetting,
Sonate 2, op zeer verdienstelijke wijze uit
komen.
De duo's voor piano en orgel, waarbij
de heer Kooger de pianopartij vertolkte,
mochten ook bizonder de aandacht trekken
van het auditorium.
Van de Zangnummers verwierf vooral
Grieg's Landerkennnung luiden bijval.
Euterpe was dan ook iu de vertolking
ran deze warme en bezielende toonzetting
zeer gelukkig en bij uitstek geïnspireerd.
Saul's Lierzang van Gevaert, ofschoon
door Euterpe niet onverdienstelijk weerge
geven, viel door zijn vreemden tekst en zijn
zonderlinge toonzetting niet onverdeeld in
den smaak van bet auditorium.
Mijmering en Spin-spin waren een paar
aardige kleine liedekens.
Van de Brie- oud Nederlandsche Volks
liederen voldeed het eerste „Isser yemant
uit Oost-Indiên gekomen" het meeste. De
beide anderen verloren door hunne eento
nigheid veel van hunne aantrekkelijkheid.
Onze plaatselijke Liberale
Kiesvereeniging Schagen, vergaderde Dins
dagavond, ter voorziening in d «bestuurs-
vacatureD, ontstaan door het uittreden van
den heer Kloeke.
Ingekomen was een kennisgeving, waar
bij de heeren: ter LindenC. ZijdewindK.
tiïauwboer, J. P. Blauw, C. Joekel en Ih.
Poep het lidmaatschap der Vereeniging
opzegden.
Ook was ingekomen een schrijven der
kiesvereeeniging Barsinqerhorn, waarbij me
degedeeld werd, dat door haar was voldaan
aan de vanwege de Bond voorgestelde wij
ziging van art. 25 van baar reglement.
Hierop werd de heer ff. Vader gekozen
tot lid van het bestuur der vereeniging en
de heer C. J. Plomp tot lid van het bond-
bestuur.
Nog werd besloten dat door den C. J.
Plomp in de a.s. bestuursvergadering van
den bond, zal worden voorgesteld, dat van
wege den boud aan de afdeelingen zal wor
den verzocht haar gevoelen uit te spreken
ten opzichte van de door Minister lak
voorgestelde kiesrechtuitbreiding. De re
geering toch wordt op alle mogelijke wij
zen te dier zake aangevallen, dat het
toch zeker voor de partijgenooten des mi
nisters tijd wordt, zich ook te doen hooren,
opdat de Regeering weten moge, dat zij
op de kiezers te eeniger tijd zal kunnen
rekenen.
Getrokken V r ij z e 11.
4de Klasse.
Prjjs van f 2000:
1000:
40o-.
10«:
4de Klasse.
Prijs van f 1600:
1000:
200:
100:
Trekking van 24 April.
No. 5856
4340
20636 12092
1654 9557 9904
16832 18083
T-ekking van 25 April.
No. 17734
18700
2714 7479 8857
11267
7926 13530 17031
20182
Maandag, den 24en April,
had bij den heer Broersma alhier, de
jaarlijksche Stierenkeuring plaats, van
wege de afdeeling Schagen en Omstreken,
van de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw.
Voor de afdeeling tweejarige stieren
waren 7 stuks aangevoerd de 1ste prijs,
f 10.en getuigschrift, werd toegekend
aan den stier van den heer J. J. deWit te Zij-
pe, de 2de prijs f 5.en getuigscbritt aan
dien van den heer Jb. de Moor te Zijpe en de
3de prijs, een getuigschrift, aandieD van den
heer P. Buis Jz, te Schagen.
U aarn 22 April 1893. Aangevoerd.
7 Paarden 75.a 150.—
80 Koeien 150.— a 220.—
129 Kalveren 3.a 12.
300 Schapen 10.a 20.
Lammeren a
57 magere Varkens 12.a 26.
Zeugen a
110 Biggen 7.— a 12.50
Kip-Eieren per 100, 3.— a
2050 koppen boter 50 a 52* ct per kop
Alkmaar 22April 1893 Aangevoerd:
3 Paarden f 50.a 130.—
47 Koeieo 40. a 1.80
262 nucht. Kalveren 4.— a 10.
410 magere Schapen 8. a 20.
25 lammeren 4.— a 7.
124 magore Varkens 17.a 23.
174 Biggen 10.a 14.50
9 Bokken en Geiten 3.a 8.
10 Kleine Bokjes .20 a .30
Boter per P. .50 a .57*
Kipeieren 2.50 a 3.
Eendeieren 3.25 a
Alkmaar. 24 April 1893. Aangevoerd.
8 Koeien en Ossen f 1.60 a 2.40
163 vette Kalveren f 40 a 94.
(per kilo f 0.75 a .85)
69 Nuchtere Kalveren 4.a 10.
161 vette Varkens per P f 0.42 a 0.53
36 magere dito 17.— a 19—
3 vette schapen f 12.a 22.—
4' d a m, 22 April 1S93. Aangevoerd.
29 stapels kaas, wegende 5623 P, Hoogste
prijs f 26t.
f* armere* d, 25 April 1893.
Aangevoerd 207 stapels.
Hoogste prijs kleioe kaas f 31—
1 stapel middelbare f 23.
1926 K.G. Boter f 0.95 a 1.05, per K.G.
12 Stieren.
12 Paarden.
462 Runderen.
173 Vette Kalveren f 0.60 h f 0.90 per
KG.,
433 Nuchtere dito, f 4.a 12.—per stuk.
155 Yette Varken» per Kilo f 0.42 a 0.50
handel vlug.
138 Magere idem per stuk f 15.a 37.
handel stug.
273 Biggen, f 9. a 13.handel stug.
2131 Schapen prijshoudend, handel matig.
Kipeieren per 100 stuks, 2.75 af 3.25
Eendeieren p. 100 st. f 3.a 3.25
Kievitseieren, 12 ct. p. stuk.
Heden overleed onze goede Schoon-*
en Grootvader, de heer
in den ouderdom van ruim een en tach
tig jaar.
Wed. G. HOEKSTRA-Tomeï
en Kinderen.
Schagen, 25 April 1893.
Ondertrouwd:
P. v. <1. OOIID
en
I. EltlHi.
Barsingerhorn, 22 April 1893.
Alle soorten verkrijgbaar bij
Rensgars, achter de Kerk.
H.
L. Rogge
i
a
8
f
Tarwe
9
6.50
a
8.-
12
9
Garst
9
4.—
4.25
10
9
Haver
9
3.50
a
4.50
1
9
Witte Erwten
9
10.50
12—
v
Groene dito
9
11—
12—
Grauwe dito
9
14.50
a
19—
9
Vale dito
9
7.50
15—
9
Broineboonen
5.—
10.50
V
Geeleboonen
9
a
V
Wittebooneu
9
10.50
12—
1
Paardenb.
9
5.50
a
6.25
9
Kar wij zaad
9
10.50
a
11.50
1
Mosterdzaad
26—
a
27—
lerert alle soorten