HIJ- Vreugde en Smart. Zondag 5 Maart 1393. 37ste Jaargang No. 2705. Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. Gemeente Schagen. Beke inlmuk in ^cn. Binnenlandsch Nieuws. Bij gelegenheid eener barddraverij in de naburige stad had hij baar leeren kennen. Spoedig was het van een eerste kennismaking tot een meer ii nige verhouding geworden en bij was geëindigd, met haie hand te vrageD, die hem goedgunstig werd gescbon- fkeD. O, boe innig bad hij op dien nooit te f vergeten avond „zijne Marie" aan het bart gedrukt, en boe bereidvaardig bad >jj hem 'bare roode lippen toegestoken tot een laDgen kus! Van dieD dag was bet eikel rozegeur en maneschijn geweest. Geen wonder, dat Karei Groothart glimlachte, als bij bedacht, "fat hij binnen weinige ocgiubiikken weer sijn beminde de hand zou mogen trokken, baar in de lieve blauwe oogen zien, waaruit n. Almttiiij- Liillint Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTEXTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. Burean: 8CHAOE1T, liaan, O, 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. A DVERTENTIEN van l tot 5 regeis f 0.25iedere regel meer 5 cta Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De inhoud, van No. 9 van ons Geïllustreerd Zondagsblad is als volgt Wolken met Zilveren Randen, Comedie in één bedrijf, met 8 illustraties. Hoe de Nachtegaal zingt. Molière's ingebeel de zieke, met illustratie. Een gerecht- zitting van den Raad van Drie in Venetië, met illustratie. Van Caprivi, met portret. Vogels die zelden drinken. Een keizerin als jonrnalist. Pozzle. De prijswinnars der raadsels IV, V en VI. Aquariën. Een vorstelijke liefhebberij, Oplossing prijsraadsels. Reukpoeder uit sinaasappelschillen. Rebus No. 4. Gelauwerde Poeëten. -- Bekroonde Anec- doten-proeve. Nieuwe prijsraadsels. Petroleum-gevaar. Onder den pantoffel. Te oud om slecht te zijn, met illustra tie. Anecdoten. Schaakrubriek. Mededelingen. Wegens het te laat ontvangen en het reeds gesloten zijn der vormen, kunnen wij het ingezonden stuk van den heer C. V. GERRITSEN niet in dit nummer opnemen. Wij zullen zulks doen in 't volgende No. De Red. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente zijn in lichtingen te bekomen omtrent een op Donderdag 2 Maart jl. alhier gevonden zilveren Armband. Van vertrouwbare zijde vernamen wij dat met de zomerdienstrege ling de laatste uit Amsterdam naar Helder vertrekkende trein, zal worden een sneltrein, stoppende te Zaan dam, Uitgeest, Alkmaar en S c h a g e n. FEUILLETON. Novelle door L E O N A R D. I. Het is bekeod, dat Nederland in 't alge- 'meen zeer weinig boscb bezit. Sommige (streken z|jn iD dit opzicht al zeer schraal 'door de natuur bedeeld, zoo zelfs, dat men van één dezer wel eens beweert„Een paard, dat bier is opgekweekt, schrikt bij bet zien van een boom." Mag dit na bij overdrijving gesproken zyn, het is toch waar, dat bijna geen enkele weg beplaDt is. In den winter beschut niets den wandelaar tegen de hevige regen- en windvlagen, terwijl hij in den zomer voort durend is blootgesteld aan de brsndende zonnestralen. In de zomer van het jaar 18 bemer ken we op een dezer wegen in de nabijheid van bet dorpje K. een wandelaar, welke echter van hitte noch stof eenigen binder schijnt te hebben, zoo vlug stapt hij voort, ofschoon bet een beeten Zondag in de maand Joli is. Deze wandelaar was een jongeling van vier en twintig jaar, met bloed haar en blonden knevel, gekleed in een bruingrijs zomercostunm, hit hoofd bedekt met een lichten stroohoed. j Hij blikte vroolijk in 't rond naar de groene weiden met scboone runderen en bij wijlen speelde een gelukkige glimlach om zijn lippen. Blijkbaar hielden zijn gedachten zich met een aangenaam onderwerp bezig hij dacht aan zijn meisje, met wie hij sedert eenige maanden was verloofd en waai heen bij zich nu begaf. In de Raadsvergadering te WINKEL van Dinsdag 1.1. is benoemd tot le onderwijzer aan de openbare lagere school, de heer P. Rampen, onderwijzer te Wormerveer. Met den benoemden stonden op de voordracht de heeren Jc. Visser te Schagen en J. Kuiper te Jisp. Dinsdagavond vergaderde de afdeeliug Winkel van Volksonderwijs te WINKEL. In deze vergadering werd door den penningmeester rekening gedaan van zijn gehouden beheer, waaruit bleek, dat het batig saldo bedroeg f 48,365. De hoofden der drie scholen brachten verslag nit van den staat en het beloop der schoolspaarbanken. Deze nuttige instelling heeft ook in het algeloopen jaar zeer gunstig gewerkt. De kinderen der drie scholen hebben samen te goed van de nutspaarbank te Winkel f 2041.11' Vervolgens werd het schoolfeest bespro ken, dat ook dit jaar weder in de maand Juli zal plaats hebben en het reglement herzien, dat door eene commissie van drie leden was voorbereid en aldus verbeterd ten slotfe met algemeene stemmen werd aangenomen. Maandag woedde te WIN KEL een hevige brand, waardoor twee huizen in de asch gelegd werden. Door spoedige hulp wist men den brand tot deze twee huizen te beperken. Door de afdeelingen der Tweede Kamer zijn benoemd tol rapporteurs o.a, over het handelstractaat met Spanje en het ontwerp vrijstelling van belasting voor sommige buitenlandsche goederen, de heeren Hiutsen, Harte, Kerdijk, Boreel en T. Mackay; over het wetsvoorstel van den heer Van Houten tot uitbreidiug van het onteigeningsrecht, de heeren Levy, Van der Kaay,Van der Velde, Farncombe Sanders en HaveLar. Hoewel de nieuwe wet op de Nationale Militie met veel haast gereed is gemaakt, om vóór den 28sten Februari te kunnen worden ingediend, is deze in diening thans plotseling voor onbepaalden tijd uitgesteld. Dit feit wijst op eene aanmerkelijke wijziging dia op het laatste oogenblik in hem eene zaligheid tegenblonk. Weldra had hij nu het dorp en ,haa r" woning bereikthij opende de duur en Marie lag in zijne armen. Blozende zag ze hem in de trouwe oogen en liet zich door hem minzaam kussen en liefkozen, totdat het kraken van den deur de gelieven waarschuwde, dat er iemand naderde. Op 't zelfde oogen blik verscheen de eenigste broeder van Maiie, een jongeling van twintig jaar, een jaar ouder dan zij zelve. Uit de hartelijke begroeting maakte men reeds dadelijk op, dat de beide jonge mannen elkander gaarne mochten lijden. „Als ik bad geweten, dat jelui nog niet binnen waart, dan was ik nog niet zoo te onpas verschenen, hoor 1" sprak Johan op vroolijken toon. „Hoe gaat hot Karei „Heel goed I* En gij hebt ook nog geen verdriet, naar ik wel bemerk. Ik was er juist in geslaagd, mij te redden uit hare omhelzing, wat bij een zoo hooge temperatuur als van daag natuurlijk een zware taak was." „Ja, dat wil ik gelooven, want mijn zusje laat niet spoedig los, wat ze eenmaal vast heelt." „Wel zeker, de beeren zijn het weer eens en ik heb het gedaan, dat spreekt van zelf," sprak Marie. „Tot straf geef ik u elk een arm en leid a zoo naar de kamer, maar een kopje thee krijgt ge van mij niet." Zoo schertsend trad het drietal de achter kamer binnen, waar het aangenaam koel was. Hier bovonden zich de heer Dijksen, «en welgesteld landbouwer en zijne eebtgenoote, door wie Karei ook zeer vriendelijk werd ontvangen. Men zette zich aan de theetafel en nadat door tosschenkcmst van de vrouw des hnizes, ook de beide jongelingen een kopje thee hadden gekregen, werd het gespre k op gezelligen toon voortgezet. Was het voor Karei reeda een groot ge noegen, zoo in de nabijheid van zijn geliefd meisje te zijn, nog meer genoot hij, wanneer bij des avonds voor het afscheid, nog eenige oogenblikken met kaar alleen mocht door brengen. Dan werd er gesproken over 't ver leden en de toekomst, soms ook heeischte een langdurige stil e. Wat al dikwijls door de gelieven bespro ken was, werd ook nu door Karei weer aangevoerd, n.1. zijne aanstaande vecantie. Zijn patroon was van plan in den loop vsn de maand Augustus, de zaken voor ten paar weken aan kant te zetten en een reisje te maken en dan bad ook Karei vacantie. Hij en Marie zcuden die dagen doorbrengen ttn huize van de ouders van Karei, die :e W. in Z.-Holland woonden. Dat was retds lang afgesproken en dikwijls hadden de jonge 1 het werkplan der Regeering moet zijn gekomen. Yoor een perceel aan de Nassaukade te AMSTERDAM, had Dins. dagavond een belangrijke volksverzameling plaats. De oorzaak hiervan was het volgende Op de tweede verdieping woont een familie, die in plaats van op Zondag altijd op Dinsdag „rustdag" houdt. De reden daarvan vertelde het betrok ken familiehoofd zelf aan een buurvrouw van een perceel daarnaast. „Ziet u juffrouw,/» zegt de man „mijn getrouwde dochter uit Haarlem, komt al tijd Diusdag met haar man overdan komen ze altijd om twaalf uur bij ons boven, dan halen we een spatje en dan zijn we toch 's middags zoo gelukkig, ziet u, we hebben nooit eeu woordje met el kaar. „Maar ziet u, dat mensch van één hoog, dat kan nu met niemand vree honden en dan begint ze altijd op Dinsdagavond ruzie tegen ons te zoeken.'/ En of nu de juffrouw van de eerste ver dieping al met de stukken glas in de hand, den buurman wilde bewijzen, dat door het hossen boven, tot zelfs de spiegel van deD wand was gevallen, niets was in staat om den man te overtuigen, dat de juffrouw eigenlijk in haar recht was. Nu was alles waarschijnlijk nog wel „lijs lemoen" afgeloopen, maar daar kwam de heer^van een hoog thuis en de volks verzameling ziende en de oorzaak hooren- dr, werd de man zoo kwaad, dat hij den „gelukkige* aangreep en zoodanig toeta kelde, dat'hij'wel eenige dagen"binnen de muren zal dienen te blijven. 't Schip, dat niet onder de sluis door kan of de gestolen broodkar. Een hooggeladen schip kon niet onder de Prinsensluis, te AMSTERDAM, door. De schipper en z'n vrouw, en z'n doch ter, en z'n knechts boomden, tol ze er blauw van werden 't lukte hnn niet de brug op te lichten. Als de sluis dan niet in de hoogte wil moet 't schip maar zakken. Juist giDg de tusschenschoo! aan. De jongens en de meisjes, een agent, een kruier er. ook een bakkersmeisje kloven baliemet groote oogen keken ze naar 't vaartuig dat niet verder kwam. „Kom, jelui staan daar non allemaal te lanterfanten" zei de schipper met z'n stem als een fluit „help liever 's een handje.' „Non, wat graag baas!' Als jonge kat ten klaaterden de jongeni en meisjes over de leuning van de brug en plomp, plomp, ploin, sprongen eu vielen ze op 't dek. De tjalk zakte. „Nog niet genoeg 1' riep de schipper. „Kom meheeren 1en heel familiaar wenkte hij den diender en den kruier,» en een paar aardappelenkooplui, en een vuilnisman en eeu aanspreker en een kao- toorlooper. De diender deed 't niet. Z'n vrinden ook niet. „Zeg, sus, chaon jij derop „Dank je wel, kraai,* zei 't bakkers meisje. 't Publiek lachte en de lijkbezorger lachte maar met 'n dat-zal-'k-je-leeren- gezicht. 't Schip schoot door. Hoerariepen de jongensmaar den meester, die aan de deur stond, begon 't te vervelen. „Allemaal te laatdreigde hij. De jongens hoorden er niets van. Va rende in de Prinsengracht vergaten zij alles ook de school. 't Meisje kwam 'r kwaad af. Ze had 'r kar laten staan, tien minuten maar, en in dien tijd was 'n jeugdige bewonderaar van de recht-voor-allen-theorie gekomen en die was 'r met den wagen vol brooden van doorgegaan. De aanspreker lachte, lachte „Dat komp erfan zei d'ie. (Telegraaf Men meldt uit DELFTZIJL In het vorige jaar hebben 21 arbeiders: van welke 18 te Delftzijl wonen, zeven duizend gulden verdiend aan arbeidsloon voor werk bij ééne boot; en dit in circa negen maanden van dtze negen maanden hadden zij hiervoor slechts om de andere week te werkenin de arbeidsweek (zal ik het noemen) werkten zij slechts 86 uren, m. a. w. 1 dag, 1 nacht en 1 dag. Hun werk is de lading steenkolen te lossen, lieden elkander voorgespiegeld, welk een ge not ze dan zouden hebben, zco'n veertien dagen altijd om en bij elkander te kunnen leven. „O, Marie, vandaag over drie weken zijn we reeds tc W. Hoe heerlijk zullen we daar des Avonds weer wandelen tusschen de statige linden en iepen bij ons dorp. Daar leven we geheel met en voor elkander." Had Karei eenig antwoord verwacht, dan zag hij zich bedrogen, want Marie zuchtte even maar bleef zwijgen. Zij scheen iets te zeggen te hebben, doch niet best te weten, boa zij zou aanvangen. „Waarom kijkt je zoo ernstig, mijn lieve ?4 vroeg Karei na eenige oogenblikken. „Zou het u erg spijten, als ik met uw vacantie niet meeging naar W, Karei „Ge weet, dat ik zonder u geen genoegen kan hebben, Marie. Maar waartoe die vraag Alles is immers reeds zoo dikwijls be sproken en niets is er, dat u weerhoudt, mij te vergezellen, of wilt ge misschien liever thuis bljjven „O Karei, dat weet ge wel beterdoch er is iets anders," luister maar. Gisteren ontving ik een brief van mijne tante uit A., of ik de maand Augustus bij haar wil doorbrengen, daar oom dan op reis gaat en zij zou zich dan zoo eenzaam ge voelen. Tante is altijd heel goed voor mij geweest, zoodat ik bijna niet durf weigeren. Daar ze pas hersteld is van een emst'ge ongesteldheid, mag zij niet reizen. Haar eenige hoop is dus op mij, haar lieve nicht, zooals ze schrijft." „Maar, Marie, uwe tante heeft behalve u, nog verscheidene nichtjes, waarom noodigt ze lu maar niet een ander uit f „Dat is waar Karei, maar ik geloof, dat ze het meest van mij boudt." „Wel mogelijk ik wilde echter wel, dat ze bare gent genheid op een ander over bracht." „Dit gesprek verveelt me Karei; laten we er dus spoedig een einde aan maken. Ge zijt er dus bepaald tegen, dat ik naar tante ga „Dat juist niet, Marie, maar ik bad u zoo gaarne bij me in mijn viije dagen.' tJa, ik was ook nergens liever dan te W., maar ik dnrf dat niet best aan tante te schrijven." „Welnu, mijD lieve, beslist gjj maarik zal er mij bij neerleggen, als gij nwe tante boven mij verkiest, en mij met de herinnering aan n vergenoegen." „Mijn lie*e Karei zal c'us niet boos op mij zijn, als ik tante dat offtr breng?" „Hoe kan ik loos cp u zijn, mijn engel Hij slaat zijn arm om baar heen en kust haar innig, zoodat Marie niet den traan ziet, die opwelde in zijn oog. Eenige minu ten later staat Karei op en maakt zich gereed,, zijn moisje te verlaten. Nogmaals legt Marie haar hoofdje op zijn schouder en zegt „ik zal dus maar aaD taute schrijven dat ik kom, hé?" Een bedaard uitgesproken „ja" is het eenig antwoord. Doch nn moet hij ook weg, want bet wordt hem daar binnen te benauwd nog een band- druk, nog een kns en de deur sluit zich achter din jongeling. Snel begiot deze den terugtochtmaar 't is vreemd, ofschoon nu de lucht aangenaam frisch is, sehijnt hij meer hinder van de warmte te hebben dau des namiddags, toen bij toch in de brandende zon liep. Hij bijgt en begint hoe langer boe zachter te gaan, ja somwijlen zelfs staat hij geheel stil. Qeen glimlach speelt meer om deD mond neen, met gefrondste wenkbrauwen en stijf op elkander gedrukte lippen treedt hij voort De joDge man lijdtbij bemerkt bet eerste wolkje aan den tot nog toe helderen hemel. Zouden er woldra nog meer komen opdagen Hij vreesde er voor. Afgemat, meer door denken dan door 't loopen, kwam bij einde lijk san zijne woning en begaf zich ter rostedoch boewei het reeds vrij laat was, duurde bet geruime tijd, eer hij de oogen sloot. Juist veertien dagen na de gebeurtenissen uit bet vorige hoofdstuk, ontdekken wij in de wachtkamer 2de klasse van bet station te K. drie personeD, ons allen bekend, nml. Marie en Joban Dijksen en Karei Groothart. Zijn de personen al dezelfde, hunne stem ming is dit niet. Allen zwijgen en zien ernstig voor zich uit. Marie slaat de oogen eens op en blikt Karei aan, die alle moge- lyk moeite doet, zieh bedaard te houden, hoewel zijn bart bonst. Kalm doorstaat hij haar blik en drukt slechts veelzeggend haar geschoeide band. Daar giert eensklaps de stoomfluit eener locomotief, de grond dreunt en snuivend en dampend rent het ijzeren paard met zijn gevolg naar het station. Men staat op en leunende op Karel's arm en gevolgd door Johan, die haar valies draagt, gaat Marie naar een conpé. L e tranen staan haar in de oogen en 't is, als wordt laar de borst ineen gedrukt; e> n doffe snik schenkt eenige verademing. Eindelijk is zij gezeten nog tens hand drukken en groeten, en bet portier wordt dichtgeslagen. Snel iaat zij de schuif neer en ziet naar buiten. Daar treft haar nog die de boot om de 14 dagen uil Engeland aanvoert. Het zijn pootige kerels. Hoevele vrije dagen laat hun dus de boot, waarop zij andere werkzaamheden kunnen doen Merkwaardig echter, dat deze ruime verdiensten aan de meesten van hen geen welvaart brengt. Er zijn er onder, wier vrouw of kind, nu het winter is bij de soepuitdeeling komtEen ander had in geen vijf maanden «ijne kamerhuur betaald, eoz. enz. Ieder ksn uit het medegedeelde zijne gevolgtrekkingen maken DeheerJ. C. BenitteAm- sterdam heeft aan den minister van water staat enz. een adres gezonden, waarin hij mededeelt, „dat hij door zijne financieele relatiën in staat is gesteld, over een kapi taal van ongeveer tweehonderd en twintig millioen gulden te kunnen beschikken, uitsluitend beschikbaar gesteld tot geheele of gedeeltelijke drooglegging der Zuider zee, tegen een zeer billijke rente." De uitvoering der werken zou worden overge laten aan Nederlandsche ingenieurs en aannemers, onder oppertoezicht van de Nederlandsche regeering. Adressant verzoekt den minister bij overweging van plannen met hem in nadere onderhandeling te treden. De socialistische part ij in Friesland kondigt protestmeetingen aan te gen hetgeen zij noemt de onmenschelijke von nissen eener klassenjustitie. Men beschouwt deze meetingen als een gevolg van de veroordeeling van leiders dier partij in Friesland. De eerste meeting zal Zondag a. s. plaats hebben te Beneden-Knijpe. Spreker dr. V. Bruinsma met debat. Naar de Zwolsche Cl. verneemt, is naar aanleidig van het op Kerstmis jl. fe Zwolle gehouden congres van den sociaal- democratisehen bond en de daarbij eenstem mig aangenomen bekende revolutionaire motie, door het gerechtshof te Arnhem een strafvervolging gelast tegon de toen malige leden van den centralen raad het hoofdbestuur) van dien bond, wegens het als bestnurders deelnemen aan een bij de wet verboden vereeniging (art- 140, al. 2, wet boek van strafrecht). Genoemd hof vernie- een blik van haar Karei, een blik, zoo wee moedig, zoo vol zacht verwijt, dat zeer tot in den ziel toe door geroerd wordeneen, ze wil niet vertrekken, ze blijft; het portier moet weer open, zij moet er uit, doch met een scbok valt zij weer in de kussens, de locomotief fluit en haars ondanks voert de onverbiddelijke stoom ook haar mee. .Karei!" snikt zij; maar hij hoort het niet meer. Een tranenvloed schenkt verademing aaa het geprangd gemoed. Intusschen staat Karei nog steeds op de zelfde plaats en oogt den vertrekkenden trein na tot hij hem niet meer kan zien. Dan nog verroert hij zich niet en staart maar steeds voor zich uit. Daar wordt hem zacht een hand op den schouder gelegd en Johan sprak „kom Karei, laat ons gaan." „Ja, gaan wij." Zwijgend wandelden d« beide jongelingen een eind naast elkander voort, totdat Johan het stilzwijgen verbrak. „Nu, ik vind het lang niet aardig en vrij dom van Marie, juist nu naar die deftige tante te Assen te gaan. Ze had toch veel liever met u uit mogen gaan, dan een half zieke tante ge zelschap te houden." „Ach, Johan, val baar daarover niet moeielijk, ze offert zich gaarne op en meent het goed." „Ja, dat is te zeggen, met die tante, maar ik geloof niet, dat ze u er nu juist zoo'n grooten dienst mee bewijst. Als ze dan ook mjjn meisje geweest was, dan Dan hadt ge haar ook laten gaan, Joban." „Nu, dat weet ik oog zoo stellig niet." Al pratende waren de vrienden aan de woning van den heer Dijksen gekomen en na een kort opontbood begat Karei zich op weg naar buis. Een paar dagen later ontving hij een brief uit Assen vao Marie, waarin deze hein bare reis als zeer voorspoedig beschreef en zeer de ontvangst bij hare tante roemde. Van harte wenschte zij, dat Karei zieh bare aiwezigheid zou getroosten en zijne vacantie genoeglijk zou doorbrengen. Met aan diepen zucht legde de jongeling den brief ter zijde en bleef peinzend vcor ztch staren. Dat zyne gedachten niet van den vroolijksten aard wareD, bewezen ons de rimpels op bet blanke voorhoofd en de stijf opeen gedrukte lippen. Reeds hulde de schemering alles in een twijfelachtig licht eer de jongeling nit zijne overpeinzingen ontwaakte. Driftig greep hij zijn hoed en liep met grocte schreden het huis uit en den weg op. Eene flinke wandeÜDg zou hem eenige afleiding schenken, meende hij. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1