Uit en voor de Pers.
BuitenlandseSi Overzicht.
Gemengd Nieuws.
tigde daarbij een beschikking van de arron
dissement-rechtbank te Zwolle, waarbij deze
door het O. M. gerequireerde rechtsingang
werd geweigerd en waartegen dit
zet bij het hof is gekomen.
in ver-
Ingevolge aanschrijving
van den minister van binnenlandsche za
ken worden van politiewege, afdeelings
gewijs, staten opgemaakt, vermeldende
de namen van de bij haar bekende be
delaars en vermomde bedelaars, die hier
ter stede verblijf houden. Dit geschied
met het oog op de nieuwe
kieswet.
De toestand van vrouw
Alikot, de moeder van de bij den brand
op de Geldersche kade te AMSTERDAM
omgekomen kinderen, gaat zeer vooruit.
De dokters hebben alle hoop de patiënte
in het leven te houden.
Koningin Wilhelmina heeft bij den
burgemeester naar de arme vrouw laten
informeeren en hem verzocht haar van
haren toestand op de hoogte te houden.
De directie der broodfabriek „De
Hian" beeft verklaard dat niemand van
het personeel (tijdelijk werkloos door den
1 rand) een andere betrekking behopft te
„oeken, daar binnen korten tijd allen
weer aan het werk gesteld zullen worden.
Bij het blusschenvan een
brand in de Looierstraat, te Amsterdam,
vond men onder een bedstede een berg
plaats van afval, vuil en drekstoffen,
welke hoogst onsmakelijke verzameling
lang voor vandaag of gisteren dagtee-
kende.
Is 't wonder, dat menschen ziek wor
den en anderen ziek maken, wanneer
zij de ruimte, die zij bewonen, tot mest
vaalt inrichten?
De Staats-Courant bevat
het bericht, dat met 1 April
a. s. tot Burgemeester van Haarlem be
noemd is Jhr. Mr. Boreel van Hogelanden
thans lid der Tweede Kamer.
Tak kan dit cijfer 800,000 bereiken.daad welke wordt voorgeschreven door de
De voorgestelde hervormingen gelden wetten van recht en rechtvaardigheid,
alleen de regeling van de kiesbevoegd-
heid van de Tweede Kamer en de pro
vinciale staten, niet het gemeentelijk
kiesrecht. Dit blijft voorloopig gehand
haafd op den ouden voet, in afwachting
van de herziening der gemeentewet. De
voorgestelde kiesrechtregeling is vervat
in 3 ontwerpen en wel lo. regelende
de kiesbevoegdheid, 2o. regelendede
uitoefening van het kiesrecht en 3o.
regelende de benoeming van afgevaar
digden. Kiesbevoegd zullen zij zijn, die
den 23-jarigen leeftijd hebben bereikt,
lezen en schrijven kunnen en in laatst-
verloopen burgerlijk jaar geen onderstand
Op bet BRUSSELS REFERENDUM
van Zondag 11., den eisch om algemeen
kiesrecht van de meerderheid der
Brusselsche bevolking scherp formulee-
reud, heeft de regeering reeds op den
eersten dag der behandeling van de
grondwetsherziening met een krachtig
nonpossumus geantwoord. Maar inoeielijk,
in de hoogste mate inoeielijk, dit
stemde de minister-president toe, «as
hebben genoten van eene openbare !iec iu de tegenwoordige tijdsomstandig-
instelling van liefdadigheid. Hij, die op heden een oplossing te vinden van het
de kiezerslijst wenscht te worden ge- vraagstuk, dat alle partijen bezighoudt
eigenhandig doch waarover groot verschil van denk-
plaatst, moet daartoe een
geschreven verzoek aan het gemeente
bestuur richten. Het derde ontwerp doet
ons zien wat onder een kiesdistrict moet
worden verstaan. Voortaan zullen er
volgens dat ontwerp slechts enkelvoudige
districten zijn.
Ziedaar in korte trekken de regeling
door minister Tak voorgesteld. Veel is er
reeds voor en tegen die ontwerpen aan
gevoerd, maar ongunstig kan de ontvaugst
13. J. Ferf en
wijze, hoe de oplossing moet zijn, be
staat.
Op één punt slechts kon de heer
Beernaert eenstemmigheid van allen ver
klaren :dat het kiesrecht moet
uitgebreid worden. Niettegen
staande allen hetzelfde doel en in het
algemeen ook dezelfde middelen volgens
den eersten minister beoogeD, rijst er
toch wantrouwen bij hem of er niet een
Reinach meer geld te geven, wordt f dien onze voorvaderen hebben ingesla-
trouwens door den heer Clémenceau niet
besproken. De heer De Lesseps verklaarde
dan ook uitdrukkelijk, dat hij, alleen
gen.
„Keizer Wilhelm I had de schitterende
gevolgen zijaer regeering te danken aan
zijn onwankelkaar geloof aan het hem
nog 4.000.000 frs. door God verleende ambf en zijn onver
moeide plichtsbetrachting. In deze traditie
niet worden genoemd. V(.or- en
stander zal wel iets hebben aan te mer
ken. Spreker wenscht zich bij de bespre-
teo-en- ParMj °f een groep is, die de gansche
grondwetsherziening van de baan wenscht
te schuiven. Voor dit geval zocht hij de
De heer F.
de Kieswet.
Op uitnoodiging der Lib. Kiesvereeni-
ging te Schermerhorn, hield de heer P.
B. J. Ferfafgevaardigde voor het dis
trict Hoorn ter 2de Kamer, den 27
Februari 1. 1. een politieke lezing over
belasting- en kiesrecht-hervor
ming.
Wij meenen het in deze dagen raad
zaam, elk steentje hetwelk wordt aan
geboden om het groote belang van de
uitbreiding van het kiesrecht binnen de
grenzen der grondwet te staven niet
achteloos te mogen laten liggen en nemen
uit de Alkmaarsche Ct., welke van de
geheele lezing van den heer Ferf een
uitgebreid verslag gaf, dat deel betref
fende hetgeen door den heer Fert over
de kieswet Tak is gezegd, woordelijk
over.
De heer Ferf dan heeft daar het vol
gende verklaard
„Het is eene noodzakelijke voorwaarde
voor blijvende verbetering, de hoeksteen,
waarop het staatsgebouw dient te rusten,"
zeide de voormalige afgevaardigde Tak
van Poortvliet, thaus minister van biunenl.
zaken. Die woorden hebben reeds dik
werf aanleiding gegeven tot ongegronde
beschuldigingen aan het adres van den
minister, tot verdraaiing van meeningen,
die nooit de zaak ten goede konden
komen. Doch hoe het zij, een jaar na
het optreden van dit ministerie verscheen
een ontwerp voor het kiesrecht, dat' de
stoutste verwachtingen overtrof. Yelen
gaan die ontwerpen te veranderen
hadden niet gedacht dat zij hunne denk
beelden zouden voorbijstreven of zoo nabij
de hunne komen. „Voor of tegen
het ontwerp-Tak" is dan ook de
strijdleus onzer dagen geworden.
Met belangstelling heb ik nagegaan
wat in de verschillende dagbladen over
dit ontwerp is aangevoerdmijne mee
ning is, dat het rekenen kan op den
steun van het meerendeel der natie ook
van ben, die de noodzakelijkheid van die
uitbreiding eerst niet hebben gevoeld.
Met hen die haasten ga ik echter niet
meeeenig uitstel zal het getal voor
standers vermeerderen.
De wensch naar kiesrechtuitbreiding
is niet nieuwmen denke aan de mee
tings, sinds 1881 gehouden, en vooral
toen de Tweede Kamer op het doode
punt stond en er niets tot stand kwam,
is die wensch levendig geworden. Nadat
in Febr. 1849 voor de eeiste maal een
Tweede Kamer kwam, door kiezers ge
kozen die een zekere som in de belasting
betaalden (census), werd eerst in 1887
de huurwaarde als voorwaarde van kies
bevoegdheid gesteld. Yeel moeite heeft
het gekost een artikel in dien geest saam
te stellen, dat op eene meerderheid
rekenen kon. Dat art. l eeft dan ook tot
veel twistgeschrijf aanleiding gegeven.
Over dien strijd wenscht spreker niet
uit te wijden.
De beteekenis, welke aan de woorden
„kenteeken van geschiktheid en maat-
schappelijken welstand" moeten worden
gehecht, zijn niet twijfelachtig. Lezen en
schrijven en het in eigen onderhoud
voorzien is de bedoeling. "VVerd het
getal kiezers na de regeling der grond
wet van 1887 van beneden de 100,000
tot 300,000 uitgebreid, na het ontwerp
king der ontwerpen te laten leiden door regeering reeds van alle schuld hierbij
de spreuk: „het betere is de vijand van
het goede". Zijne meening als afgevaar
digde, zijn nauwgezette overtuiging is
beter iets verkregen dan niets". Zijne
houding tegenover dit wetsontwerp zal
een vriendelijke zijn uit werkelijke over
tuiging. Het is z. i. noodig dat de Sta-
ten-Generaal, die zooals de grondwet zegt
het geheele nederlandsche volk vertegen
woordigen, zooveel mogelijk door
het geheele volk worden geko
zen. De State n-Gen raai zullen als
dan van dat volk een getrouwe afspiege
ling zijn, eene afspiegeling van de weu-
schen en behoefte der natie. Ook de la
gere klassen hebben recht op vertegen
woordiging; groote uitbreiding van het
kiesrecht zal ook z.i. leiden tot meer op
gewekt staatkundig leven en tot hoogere
belangstelling ook bij de voorheen on
verschilligen in publieke aangelegenheden.
Hoe zal de Tweede Kamer er na de
uitbreiding uitzien Die vraag is dikwijls
gesteld en de doodsklok is bereids
over de liberale partij geluid. De kaart
van het laud kennende, zal naar zijne
overtuiging, de liberale partij in getalsterk
te niet winnen, doch zijn geloof aan
oogenblik
de zegepraal van waarlijk praktische be
ginselen is te groot, dan dat hij ook in
de naaste toekomst maar een
twijfelt.
Waar blijft men met bekwaamheid
en kennis? is ook reeds dikwerf ge
vraagd. Maar zijn thans alle personen,
die het kiesrecht bezitten, bekwaam?
Bezitten eij die bekwaamheid, welke
thans door enkelen in het aanstaande
kiezerkorps wordt geëischt Bovendien of
men laag of hoog op den maatschappe-
lijken ladder staat, allen zullen het moe
ten toegeven, en ik ben de eerste die
het doet, men moet zich soms meer
laten leiden door vertrouwen dan wel
door bekwaamheid. Sprekers overtuiging
is, dat, al wordt het kiesrecht gegeven
aan de lagere lagen in de maat
schappij, zij, over het algemeen,
hunne mannen zullen weten te kiezen,
mannen die zij vertrouwen.
„In het bezit van het kiesrecht ligt
een groote opvoedende kracht," heeft
Gladstone gezegd. En die woorden zul
len ook hier bewaarheid worden. Iu zijne
verkiezingsdagen heeft spreker reeds ge
zegd, algemeen kiesrecht niet te vreezen
thans voor de feiten gesteld, kan hem
die vrees evenmin bekruipen. Nu gevoelt
een groot deel van het volk, dat het geen
invloed op den gang van zaken kan uit
oefenen, welnu, men geve aan het ge
heele volk zooveel mogelijk de rechten,
welke thans slechts door een deel wordt
bezeten en zij zullen de verantwoorde
lijkheid leeren waardeeren. Thorbecke,
de baanbreker van den vooruitgang, de
man die steeds opkwam voor de rech
ten en belangen van het geheele neder
landsche volk, heeft er rteds op gewe
zen.
Maar zij, die uitbreiding vreezen, vree
zen zij de gevolgen van verwerping van
de wet dan niet Gelooven zij, dat niet
de verwerping de zaak van de baan is
Immers, nu de noodzakelijkheid van ee
ne ruime uitbreiding van invloed op het
regeeringsbeleid is erkend en in wets
voorstellen is belichaamd, zal zich, bij
verwerping, de aandrang naar uitbreiding
van het kiesrecht des te sterker doen
gevoelen. Niet alleen bij het volk achter
de kiezers, maar ook bij hen die door
schoon te wasschen door een beroep te
doen op haar tegenstanders, of de re
geering niet alles in het werk heeft ge
steld om de herziening te doen slagen,
zelfs met opoffering van haar persoon
lijke voorkeur.
Aan den heer Janson en de geheele uit
erste linkerzijde verweet de heer Beernaert
dat zij aanvankelijk zelf als eisch voor
het kiesrecht de kennis van lezen en
schrijven hadden gesteldhij legde hun
inconsequentie ten gevolge van voort
durende metamorplioses in progressis-
tische lijn ten laste.
De Middelburgsche Ct. zegt in haar Poli
tiek overzicht omtrent de Belgische toe
standen het volgende:
„Het hoofd van het clericale ministerie
ziet hoor over het hoofd dat zijn partij
zich voortdurend zoo halsstarig tegen el
ke hervorming van het kiesrecht heeft
verzet op een tijd, toen de eischen nog
een geleidelijke uitbreiding mogelijk maak
ten dat nu een wijde sprong, een radi
cale maatregel noodig is, om erger te
voorkomen. Wie zich te rechter
tijd tegen een evolutie verzet
stelt zich zelve aansprakelijk
voor een latere revolutie.
En deze revolutie dreigt, wanneer de
Kamer voortgaat met haar uittartende
tactiek tegenover de de arbeidersklassen,
in België veel verschrikkelijkker te wor
den dan die, welke de heer Beernaert
van het algemeen kiesrecht ducht.
„Yan België geldt toch evenzeer
wat de heer P. L. Tak dezer dagen schreef
in eeu overzicht over de Nederlandsche
Politiek: (Zie Nieuwe Gids van Februari
1893.) het zal dan „niet zijn een operet
te-revolutie bij plechtige motie met meer
derheid van stemmen als geoorloofd en
raadzaam verklaard, maar een uitbarsting
van vertwijfeling van een hongerend
volk, eene uitbarsting welke slag-
boomen en afpalingen zal verbrijzelen
en plaats zal maken voor nieuwe denk
beelden, die belichaamd snel de open ruim
te zullen vullen. Als dit onweer moet
losbarsten, zal het fel zijn en veel ver
nietigen, wat te behouden groote waar
de heeft."
„In den aanvang zijner rede tot inlei
ding van de herzieningsberaadslaging
verklaarde de heer Beernaert zich de
groote verantwoordelijkheid bewust te
zijn, welke er op dë regeeriug bij het
oplossen van het aanhangige vraagstuk
rust. Edoch, wat blijft er over van die
verantwoordelijkheid, wanneer de regee
ring en vermoedelijk door haar mede
geloktde meerderheid der kamer, voort
gaat tegen den stroom in de roeien
omdat hij dezen aandrang niet durfde
weerstaan, Reinach
had gegeven.
Tegenover de tegenspraak van Clémen
ceau houdt de Figaroaan de hand van
eenige mededeelingen over het proces
van omkooping, zijn beweren betreffende
het bezoek van den leider der uiterste
linkerzijde bij den heer de Lesseps vol
en deelt in extenso de verklaringen van
den heer Clémenceau mede.
Voorts brengt de Figaro den naam
van Ranc in verband met de Panama
zaak. Met Clémenceau zou Ranc zich
naar de Freycinet hebben begeven om
het proce3 te voorkomen, dat de Reinach
tegen de Panama-maatschappij wilde be
ginnen.
Volgens Clémenceau's eigen verklarin
gen zou er tusschen hem en Ch. de
Lesseps eeu gedachtenwisseling hebben
plaats gehad, naar aanleiding van de
Reinach's bedreigingen.
De heer de Lesseps zou zich daarover
boos hebben gemaakt. Intusschen trekt
de Figaro zijn eerste beweren in, dat
Clémencau den heer de Lesseps over
Cornelius Herz zou hebben gesproken.
Maar de Reinach zou er over geklaagd
hebben dat hij zulke zware verplichtingen
had tegenover Corn. Herz.
Clémenceau verzekerde dat geen der
sommen, in dien tijd (1888) door Herz.
geïnd, gevloeid zijn in de kas der Jusli-
ce.
Ook Floquet wordt in het artikel van
den Figaro bezwaard. Deze zou aan De
Lesseps 300,000 fr. gevraagd hebben om
de schuld te betalen, die hij in het Noor
der departement had aangegaan ter be
strijding der candidatuur van Boulanger.
Het heette dat de 300,000 fr zouden
dienen voor vijf republikeinsche journa
listen, wier namen echter door den Figa
ro niet worden genoemd.
Een en ander is door Floquet bij
zijn verhoor geloochend.
„Naar men vermoedt „zoo deelt de
Telegraaf mede" heeft de advocaat van
den heer de Lesseps de Figaro in staat
gesteld de bewuste verklaringen der
heeren Floquet, De Freycinet en Cle-
menceau openbaar te maken. Het blad
heef: zich daardoor eene gerechtelijke
vervolging op den hals gehaald, want
het heeft onmiddellijk een dagvaarding
ontvangen, teneinde zich voor den rech
ter te verantwoorden, „wegens het open
baar maken van proces-stnkken, voor
dat deze in openbare zitting zijn voor
gelezen."
De Figaro is volstrekt niet treurig
over deze vervolging en ziet daarin het
beste bewijs voor de echtheid der door
haar medegedeelde stukken.
Omtrent hetgeen achter de coulisses
is af gespeeld vóór Ferry's verkiezing
tot president van den senaat, verneemt
men nog dat hij voornamelijk aan
Constans deze onderscheiding dankt.
Te Doornik zullen 42 soldaten en 2
korporaals voor een krijgsraad terecht
staan, omdat zij zich bij de socialistische
vereenigingen hadden aangesloten. Bij
het voorloopig verhoor vroeg een officier
of zij op het volk zouden schieten, indien
het hun gelast werd. Op hun ontkennend
antwoord zei de officier, dat zij allen bij
de strafcompagnie zouden wordeu ge
plaatst. „Wij zullen ook daar toch socia
listen blijven" was het antwoord.
De heer Clémenceau blijft het antwoord
niet schuldig op de onthullingen, welke
de Figaro betreffende zijne deelneming
aan het Panama-schandaal heeft gedaan.
In zijn blad, La Pustice, blijft de heer
Clémenceau de onjuistheid volhouden van
Als nieuwste stadium in den politieken
toestand in het DUITsCHE rijk met be
trekking tot de legerwet, meent men op te
merken, dat er ten opzichte der beraad
slagingen over do militaire wetsontwer
pen met bijzonder hoogen druk wordt ge
werkt. Toch schijnt men de hoop, om
het centrum in zijn geheel tot afval te
brengen, te hebben opgegeven iets an
ders is het of men niet enkele leden tot
de overtuiging kan overhalen, dat de
organisatie van het leger, gelijk de re
geering haar wenscht, bepaald noodza
kelijk is ter versterkking van 's rijks
greuzen. Om dit te bereiken spant men
te Berlijn alle krachten in.
Zoo althans beweert een clericaal blad.
Dit berekent tegelijkertijd, dat er voor
een meerderheid, in den rijksdag op de
397 leden 199 stemmen vereischt wor
den daar de tegenwoordige oppositie
van het centrum, de Duitsch vrijzinnige
partij, de volkspartij, de sociaaldemocra
ten en de welfen 237 bedraagt, moeten
er minstens 39 afvalligen worden gemaakt
de gewenschte meerderheid te ver-
het uitbrengen van hun stem invloed op (je beweringen van den heer Magnard
den gang van zaken kunnen uitoefenen.
Zij, die uitbreiding vreezen, bedenken
dat welDe aaneming van het wetsont
werp-Tak is in een der bladen genoemd
een daad van moed. Tot die daad van
moed wenscht spreker mee te werken, ,|ell 28sten April 1888 en eerst in
hetzij om de wet in gewijzigden vorm, wer(j deze poging beproefd,
maar met behoud van beginselen, hetzij, j)e Aiatin ziet in dit nadruk-leggen
zoo 't niet anders kan, in ongewijzigden 0p qen datum slechts een poging van
den heer Clémenceau om de aandacht
af te leiden van de hoofdzaak en den
en legt daarbij vooral het zwaartepunt
op het tijdstip, waarop de heer De Frey
cinet ten gunste van den bankier de
Reinach is opgetreden. De Kamer nam
het besluit betreffende de premie-leening
Juli
vorm, tot stand te brengen. Tot die daad
van moed wenscht hij mee te werken, niet
om zijn moed te toonen, maar uit de
warme overtuiging, dat uitbreiding van
het kiesrecht, binnen de perken der
om
ging de keizer voort ben ik op
gegroeid en opgevoed.
„Ik ben mij zeer goed bewust, dat het
mij nooit zal gelukken al mijne onderda
nen in gelijke mate tevreden te stellen
en gelukkig te maken, maar ik hoop
toch een toestand te zullen scheppen
waarmede allen, die tevreden willen zijn,
tevreden kunnen wezen.
„Ik hoop, dat het vaderland wat den
binnenlandschen toestand betreft, steeds
zal toenemen in hechtheid tegenover an
dere landen, steeds meer achting en eer
bied zal verwerven. "Wanneer dat zoo is,
kunnen wij met recht zeggen„Wij
Duitschers vreezen God en niets anders
in de wereld."
August» Radeling, een
Hollandsche vrouw genoemd, 54 jiar oud,
nam eeaigeu tijd gehden haren intrek in
no. 219 Zesde Avenue, iu New—York en
richtte eeu harer kamers roet veel zorg en
kosten in als eeu waarzegsters-verblijf. Ze
wilde concurreeren met madame Zingara,
de gypsy, die reeds sedert vijf jaren de
waarzeggerij uitoefent in no. 294, Zesde
Avenue. Deze zoogenaamde gypsy is ook
54 jaar oud en haar ware naam is Agnea
E. Ghu.
Op een morgen in de vorige maand be
proefden deze waarzegster hare kunst op
de beide poliiieageutou Lang en Sullivau
en het gevolg daarvan was, dat ze den
nacht daarop in het politie-bureau door
brachten en zich eerlang voor den politie
rechter zullen hebben te verantwoorden.
Kapitien O' Connor gaf dezen agenten
eenig geld en het bevel om zich te laten
waai zeggen. Madame Zingira spreidde een
menigte kaarten op een tafel uit, toen Sul-
livan haar bezocht, en zaide hem, dat hij
een man was, die handel dreef in paarden
en dat hij gelukkig zou zijn iu zijnen
weddeuschappen, maar dat een kleurling
zijn kleeren en kostbaarheden stal Suliivan
lachte, maar de waarzegster waarschuwde
hem om niet ongeloovig te zijn, doch een
slim men geheimen politie-ageut te huren
om den kleurling te vangen.
Ze gaf hem vervolgens een talisman,
bestaande uit een zakje van rood laken
met iets er in en eischte een dollar als
betaling. „Vergeet den geheimen politie
agent niet', zeide ze, toen Suliivan heen
ging, 't welk deze beloofde uiet te zullen
doen.
Terwijl Suliivan madam» Zingara bezig
hield, bezocht de politieagent Lang de
waarzegster Radeling. Ze las met gesloten
oogen zijn toekomst uit zijn hand door een
vergrootglas. Ze zeide ook, dat hij
een paardenkooper was, maar dat hij den
volgendenden dag zou worden gedood.
Hij moest zich in acht nemen, zeide ze,
voor zijn drie booze makkers die hem wil
den bedriegen. Lmg lachte, want zijn drie
kameraden zijn de politieageuten Burs, O'
Conner en Suliivan. Hij betaalde een dol
lar en werd uitgenoodigd om terug te ko
men en zich voor meer geld, meer geluk
te laten voorspellen.
De agenten gingen naar den vrederech
ter Voorhuis en lokten een bevel van ge
vangenneming uit tegen de beide waarzeg
sters.
Het werd gegeven onder het artikel der
strafwet, dat zegt, dat personen, die bewe
ren te kunnen waarzeggen of te kunnen
zeggeu waar verloren of gestolen goederen
zijn, als wanordelijke personen zullen be
schouwd worden eu gestraft met een ge
vangenisstraf van ten hoogste zes maandeu.
Madama Zingara was blijde, Suliivan weer
te zien.
„Hebt ge dien geheimen politieagent
gehuurd vroeg ze.
„Ja, dat zal niet noodig zijn," antwoord
de Suliivan, „want ik ben zelf een politie-
- en
indruk te verzwakken van de mede
deelingen, welke de Figaro heeft
gedaan. De hoofdzaak, dat de heeren
grondwet, is een daad in het belang van j.q0quet, Clémenceau en De Freycinet
het volk, in het belang van het vader
land, in het belang onzer dynastie, een
hun invloed hebben aangewend om den
heer de Lesseps te bewegen den bankier
krijgen. Van waar moeten deze afvalli
gen komen De regeering heeft haar oog
gevestigd op de Duitsch-vrijzinnigen en
het centrum. Hier hoopt zij haar ont
brekende stemmen te vinden.
Bij den hoogen druk van regeerings-
zijde ter verkrijging van een meerder
heid voor de legerwet heeft ook de kei
zer gemeend nog zijdelingsche hulp te
moeten verleenen. Het is geschied, zoo
als men voorspelde. Evenals reeds vele
malen heeft keizer Wilhelm van het hem
bij de opening van den Brandenburg-
schen landdag op 1 Maart 1.1. ten huize
van den gouverneur Achenbach, aange
boden feestmaal gebruik gemaakt om een
toespraak tot zijn onderdanen, voorna
melijk tot de ontevredeuen en de in zijn
oog onwilligen onder hen, te richten.
Volgens een telegraphisch uittreksel
der rede zeide de keizer o. a „Ik ben
er op dit oogenblik op gesteld, op het
verleden een terugblik te werpen, en dat
bij heden te vergelijken.
„Deze vergelijkiug valt ten nadeele
van het heden uit. Wie zooals wij op
zulk een heerlijk verleden kunnen terug
zien, doet er wel aan daaruit leering te
trekken.
„Men mag zich niet overgeven
aan nuttelooze klachten, maar moet
met lust zich wijden aan opbouwenden
agent
agent en gij zijt mijn gevangene,* -
op hetzelfde oogenblik vertoonde hij zijn
politieschild.
De vrouw zette groote oogen op, caar
volgde zonder tegenspreken den politie-
naar het bureau.
Fjr was een jonge vrouw, die de palm
harer hand liet lezen door de Hollandsche
waarzegster, toen Lang bij haar kwam en
haar gevangen nam.
„Breng haar niet weg, vóór dat zij mij
heeft waargezegd," vroeg de jonge vrouw,
maar de agent maakte terstond een einde
aan de grap.
Dit is de eerste maal sedert jaren, dat
dit artikel der strafwet tegen waarzegsters
te New-York wordt toegepast,
Het getal uitvinders, die
van de opbrengst huuner uitvindingen kuu-
nen leven, is uiterst gering, ofschoon de
negentiende eeuw de eeuw der uit-
viudingen bij uitnemendheid mag
worden genoemd. Vooral in de ver
schillende hoofdsteden zijn zij bekend, de
mannen, die meenden op het platteland
in de landelijke gemeente niet te wordeu
begrepen, en zich naar de hoofdsteden be
gaven, om daar te ondervinden dat zij er
hun lotgenooten bij tientallen ontmoeten,
die hun zouden kunneu raededeelen, dat
ook in de houfdsteden voor den beroeps-
uitvinder de strijd om het bestaan hevig
1 is. Vooral in Berlijn, de vaderstad van
arbeid eu steeds verder gaan op den weg zoovele uitvindingen, ontmoet men hen
van
vau uc