Uit en voor de Pers. BuitenlandseSi Overzicht. Gemengd Nieuws. tigde daarbij een beschikking van de arron dissement-rechtbank te Zwolle, waarbij deze door het O. M. gerequireerde rechtsingang werd geweigerd en waartegen dit zet bij het hof is gekomen. in ver- Ingevolge aanschrijving van den minister van binnenlandsche za ken worden van politiewege, afdeelings gewijs, staten opgemaakt, vermeldende de namen van de bij haar bekende be delaars en vermomde bedelaars, die hier ter stede verblijf houden. Dit geschied met het oog op de nieuwe kieswet. De toestand van vrouw Alikot, de moeder van de bij den brand op de Geldersche kade te AMSTERDAM omgekomen kinderen, gaat zeer vooruit. De dokters hebben alle hoop de patiënte in het leven te houden. Koningin Wilhelmina heeft bij den burgemeester naar de arme vrouw laten informeeren en hem verzocht haar van haren toestand op de hoogte te houden. De directie der broodfabriek „De Hian" beeft verklaard dat niemand van het personeel (tijdelijk werkloos door den 1 rand) een andere betrekking behopft te „oeken, daar binnen korten tijd allen weer aan het werk gesteld zullen worden. Bij het blusschenvan een brand in de Looierstraat, te Amsterdam, vond men onder een bedstede een berg plaats van afval, vuil en drekstoffen, welke hoogst onsmakelijke verzameling lang voor vandaag of gisteren dagtee- kende. Is 't wonder, dat menschen ziek wor den en anderen ziek maken, wanneer zij de ruimte, die zij bewonen, tot mest vaalt inrichten? De Staats-Courant bevat het bericht, dat met 1 April a. s. tot Burgemeester van Haarlem be noemd is Jhr. Mr. Boreel van Hogelanden thans lid der Tweede Kamer. Tak kan dit cijfer 800,000 bereiken.daad welke wordt voorgeschreven door de De voorgestelde hervormingen gelden wetten van recht en rechtvaardigheid, alleen de regeling van de kiesbevoegd- heid van de Tweede Kamer en de pro vinciale staten, niet het gemeentelijk kiesrecht. Dit blijft voorloopig gehand haafd op den ouden voet, in afwachting van de herziening der gemeentewet. De voorgestelde kiesrechtregeling is vervat in 3 ontwerpen en wel lo. regelende de kiesbevoegdheid, 2o. regelendede uitoefening van het kiesrecht en 3o. regelende de benoeming van afgevaar digden. Kiesbevoegd zullen zij zijn, die den 23-jarigen leeftijd hebben bereikt, lezen en schrijven kunnen en in laatst- verloopen burgerlijk jaar geen onderstand Op bet BRUSSELS REFERENDUM van Zondag 11., den eisch om algemeen kiesrecht van de meerderheid der Brusselsche bevolking scherp formulee- reud, heeft de regeering reeds op den eersten dag der behandeling van de grondwetsherziening met een krachtig nonpossumus geantwoord. Maar inoeielijk, in de hoogste mate inoeielijk, dit stemde de minister-president toe, «as hebben genoten van eene openbare !iec iu de tegenwoordige tijdsomstandig- instelling van liefdadigheid. Hij, die op heden een oplossing te vinden van het de kiezerslijst wenscht te worden ge- vraagstuk, dat alle partijen bezighoudt eigenhandig doch waarover groot verschil van denk- plaatst, moet daartoe een geschreven verzoek aan het gemeente bestuur richten. Het derde ontwerp doet ons zien wat onder een kiesdistrict moet worden verstaan. Voortaan zullen er volgens dat ontwerp slechts enkelvoudige districten zijn. Ziedaar in korte trekken de regeling door minister Tak voorgesteld. Veel is er reeds voor en tegen die ontwerpen aan gevoerd, maar ongunstig kan de ontvaugst 13. J. Ferf en wijze, hoe de oplossing moet zijn, be staat. Op één punt slechts kon de heer Beernaert eenstemmigheid van allen ver klaren :dat het kiesrecht moet uitgebreid worden. Niettegen staande allen hetzelfde doel en in het algemeen ook dezelfde middelen volgens den eersten minister beoogeD, rijst er toch wantrouwen bij hem of er niet een Reinach meer geld te geven, wordt f dien onze voorvaderen hebben ingesla- trouwens door den heer Clémenceau niet besproken. De heer De Lesseps verklaarde dan ook uitdrukkelijk, dat hij, alleen gen. „Keizer Wilhelm I had de schitterende gevolgen zijaer regeering te danken aan zijn onwankelkaar geloof aan het hem nog 4.000.000 frs. door God verleende ambf en zijn onver moeide plichtsbetrachting. In deze traditie niet worden genoemd. V(.or- en stander zal wel iets hebben aan te mer ken. Spreker wenscht zich bij de bespre- teo-en- ParMj °f een groep is, die de gansche grondwetsherziening van de baan wenscht te schuiven. Voor dit geval zocht hij de De heer F. de Kieswet. Op uitnoodiging der Lib. Kiesvereeni- ging te Schermerhorn, hield de heer P. B. J. Ferfafgevaardigde voor het dis trict Hoorn ter 2de Kamer, den 27 Februari 1. 1. een politieke lezing over belasting- en kiesrecht-hervor ming. Wij meenen het in deze dagen raad zaam, elk steentje hetwelk wordt aan geboden om het groote belang van de uitbreiding van het kiesrecht binnen de grenzen der grondwet te staven niet achteloos te mogen laten liggen en nemen uit de Alkmaarsche Ct., welke van de geheele lezing van den heer Ferf een uitgebreid verslag gaf, dat deel betref fende hetgeen door den heer Fert over de kieswet Tak is gezegd, woordelijk over. De heer Ferf dan heeft daar het vol gende verklaard „Het is eene noodzakelijke voorwaarde voor blijvende verbetering, de hoeksteen, waarop het staatsgebouw dient te rusten," zeide de voormalige afgevaardigde Tak van Poortvliet, thaus minister van biunenl. zaken. Die woorden hebben reeds dik werf aanleiding gegeven tot ongegronde beschuldigingen aan het adres van den minister, tot verdraaiing van meeningen, die nooit de zaak ten goede konden komen. Doch hoe het zij, een jaar na het optreden van dit ministerie verscheen een ontwerp voor het kiesrecht, dat' de stoutste verwachtingen overtrof. Yelen gaan die ontwerpen te veranderen hadden niet gedacht dat zij hunne denk beelden zouden voorbijstreven of zoo nabij de hunne komen. „Voor of tegen het ontwerp-Tak" is dan ook de strijdleus onzer dagen geworden. Met belangstelling heb ik nagegaan wat in de verschillende dagbladen over dit ontwerp is aangevoerdmijne mee ning is, dat het rekenen kan op den steun van het meerendeel der natie ook van ben, die de noodzakelijkheid van die uitbreiding eerst niet hebben gevoeld. Met hen die haasten ga ik echter niet meeeenig uitstel zal het getal voor standers vermeerderen. De wensch naar kiesrechtuitbreiding is niet nieuwmen denke aan de mee tings, sinds 1881 gehouden, en vooral toen de Tweede Kamer op het doode punt stond en er niets tot stand kwam, is die wensch levendig geworden. Nadat in Febr. 1849 voor de eeiste maal een Tweede Kamer kwam, door kiezers ge kozen die een zekere som in de belasting betaalden (census), werd eerst in 1887 de huurwaarde als voorwaarde van kies bevoegdheid gesteld. Yeel moeite heeft het gekost een artikel in dien geest saam te stellen, dat op eene meerderheid rekenen kon. Dat art. l eeft dan ook tot veel twistgeschrijf aanleiding gegeven. Over dien strijd wenscht spreker niet uit te wijden. De beteekenis, welke aan de woorden „kenteeken van geschiktheid en maat- schappelijken welstand" moeten worden gehecht, zijn niet twijfelachtig. Lezen en schrijven en het in eigen onderhoud voorzien is de bedoeling. "VVerd het getal kiezers na de regeling der grond wet van 1887 van beneden de 100,000 tot 300,000 uitgebreid, na het ontwerp king der ontwerpen te laten leiden door regeering reeds van alle schuld hierbij de spreuk: „het betere is de vijand van het goede". Zijne meening als afgevaar digde, zijn nauwgezette overtuiging is beter iets verkregen dan niets". Zijne houding tegenover dit wetsontwerp zal een vriendelijke zijn uit werkelijke over tuiging. Het is z. i. noodig dat de Sta- ten-Generaal, die zooals de grondwet zegt het geheele nederlandsche volk vertegen woordigen, zooveel mogelijk door het geheele volk worden geko zen. De State n-Gen raai zullen als dan van dat volk een getrouwe afspiege ling zijn, eene afspiegeling van de weu- schen en behoefte der natie. Ook de la gere klassen hebben recht op vertegen woordiging; groote uitbreiding van het kiesrecht zal ook z.i. leiden tot meer op gewekt staatkundig leven en tot hoogere belangstelling ook bij de voorheen on verschilligen in publieke aangelegenheden. Hoe zal de Tweede Kamer er na de uitbreiding uitzien Die vraag is dikwijls gesteld en de doodsklok is bereids over de liberale partij geluid. De kaart van het laud kennende, zal naar zijne overtuiging, de liberale partij in getalsterk te niet winnen, doch zijn geloof aan oogenblik de zegepraal van waarlijk praktische be ginselen is te groot, dan dat hij ook in de naaste toekomst maar een twijfelt. Waar blijft men met bekwaamheid en kennis? is ook reeds dikwerf ge vraagd. Maar zijn thans alle personen, die het kiesrecht bezitten, bekwaam? Bezitten eij die bekwaamheid, welke thans door enkelen in het aanstaande kiezerkorps wordt geëischt Bovendien of men laag of hoog op den maatschappe- lijken ladder staat, allen zullen het moe ten toegeven, en ik ben de eerste die het doet, men moet zich soms meer laten leiden door vertrouwen dan wel door bekwaamheid. Sprekers overtuiging is, dat, al wordt het kiesrecht gegeven aan de lagere lagen in de maat schappij, zij, over het algemeen, hunne mannen zullen weten te kiezen, mannen die zij vertrouwen. „In het bezit van het kiesrecht ligt een groote opvoedende kracht," heeft Gladstone gezegd. En die woorden zul len ook hier bewaarheid worden. Iu zijne verkiezingsdagen heeft spreker reeds ge zegd, algemeen kiesrecht niet te vreezen thans voor de feiten gesteld, kan hem die vrees evenmin bekruipen. Nu gevoelt een groot deel van het volk, dat het geen invloed op den gang van zaken kan uit oefenen, welnu, men geve aan het ge heele volk zooveel mogelijk de rechten, welke thans slechts door een deel wordt bezeten en zij zullen de verantwoorde lijkheid leeren waardeeren. Thorbecke, de baanbreker van den vooruitgang, de man die steeds opkwam voor de rech ten en belangen van het geheele neder landsche volk, heeft er rteds op gewe zen. Maar zij, die uitbreiding vreezen, vree zen zij de gevolgen van verwerping van de wet dan niet Gelooven zij, dat niet de verwerping de zaak van de baan is Immers, nu de noodzakelijkheid van ee ne ruime uitbreiding van invloed op het regeeringsbeleid is erkend en in wets voorstellen is belichaamd, zal zich, bij verwerping, de aandrang naar uitbreiding van het kiesrecht des te sterker doen gevoelen. Niet alleen bij het volk achter de kiezers, maar ook bij hen die door schoon te wasschen door een beroep te doen op haar tegenstanders, of de re geering niet alles in het werk heeft ge steld om de herziening te doen slagen, zelfs met opoffering van haar persoon lijke voorkeur. Aan den heer Janson en de geheele uit erste linkerzijde verweet de heer Beernaert dat zij aanvankelijk zelf als eisch voor het kiesrecht de kennis van lezen en schrijven hadden gesteldhij legde hun inconsequentie ten gevolge van voort durende metamorplioses in progressis- tische lijn ten laste. De Middelburgsche Ct. zegt in haar Poli tiek overzicht omtrent de Belgische toe standen het volgende: „Het hoofd van het clericale ministerie ziet hoor over het hoofd dat zijn partij zich voortdurend zoo halsstarig tegen el ke hervorming van het kiesrecht heeft verzet op een tijd, toen de eischen nog een geleidelijke uitbreiding mogelijk maak ten dat nu een wijde sprong, een radi cale maatregel noodig is, om erger te voorkomen. Wie zich te rechter tijd tegen een evolutie verzet stelt zich zelve aansprakelijk voor een latere revolutie. En deze revolutie dreigt, wanneer de Kamer voortgaat met haar uittartende tactiek tegenover de de arbeidersklassen, in België veel verschrikkelijkker te wor den dan die, welke de heer Beernaert van het algemeen kiesrecht ducht. „Yan België geldt toch evenzeer wat de heer P. L. Tak dezer dagen schreef in eeu overzicht over de Nederlandsche Politiek: (Zie Nieuwe Gids van Februari 1893.) het zal dan „niet zijn een operet te-revolutie bij plechtige motie met meer derheid van stemmen als geoorloofd en raadzaam verklaard, maar een uitbarsting van vertwijfeling van een hongerend volk, eene uitbarsting welke slag- boomen en afpalingen zal verbrijzelen en plaats zal maken voor nieuwe denk beelden, die belichaamd snel de open ruim te zullen vullen. Als dit onweer moet losbarsten, zal het fel zijn en veel ver nietigen, wat te behouden groote waar de heeft." „In den aanvang zijner rede tot inlei ding van de herzieningsberaadslaging verklaarde de heer Beernaert zich de groote verantwoordelijkheid bewust te zijn, welke er op dë regeeriug bij het oplossen van het aanhangige vraagstuk rust. Edoch, wat blijft er over van die verantwoordelijkheid, wanneer de regee ring en vermoedelijk door haar mede geloktde meerderheid der kamer, voort gaat tegen den stroom in de roeien omdat hij dezen aandrang niet durfde weerstaan, Reinach had gegeven. Tegenover de tegenspraak van Clémen ceau houdt de Figaroaan de hand van eenige mededeelingen over het proces van omkooping, zijn beweren betreffende het bezoek van den leider der uiterste linkerzijde bij den heer de Lesseps vol en deelt in extenso de verklaringen van den heer Clémenceau mede. Voorts brengt de Figaro den naam van Ranc in verband met de Panama zaak. Met Clémenceau zou Ranc zich naar de Freycinet hebben begeven om het proce3 te voorkomen, dat de Reinach tegen de Panama-maatschappij wilde be ginnen. Volgens Clémenceau's eigen verklarin gen zou er tusschen hem en Ch. de Lesseps eeu gedachtenwisseling hebben plaats gehad, naar aanleiding van de Reinach's bedreigingen. De heer de Lesseps zou zich daarover boos hebben gemaakt. Intusschen trekt de Figaro zijn eerste beweren in, dat Clémencau den heer de Lesseps over Cornelius Herz zou hebben gesproken. Maar de Reinach zou er over geklaagd hebben dat hij zulke zware verplichtingen had tegenover Corn. Herz. Clémenceau verzekerde dat geen der sommen, in dien tijd (1888) door Herz. geïnd, gevloeid zijn in de kas der Jusli- ce. Ook Floquet wordt in het artikel van den Figaro bezwaard. Deze zou aan De Lesseps 300,000 fr. gevraagd hebben om de schuld te betalen, die hij in het Noor der departement had aangegaan ter be strijding der candidatuur van Boulanger. Het heette dat de 300,000 fr zouden dienen voor vijf republikeinsche journa listen, wier namen echter door den Figa ro niet worden genoemd. Een en ander is door Floquet bij zijn verhoor geloochend. „Naar men vermoedt „zoo deelt de Telegraaf mede" heeft de advocaat van den heer de Lesseps de Figaro in staat gesteld de bewuste verklaringen der heeren Floquet, De Freycinet en Cle- menceau openbaar te maken. Het blad heef: zich daardoor eene gerechtelijke vervolging op den hals gehaald, want het heeft onmiddellijk een dagvaarding ontvangen, teneinde zich voor den rech ter te verantwoorden, „wegens het open baar maken van proces-stnkken, voor dat deze in openbare zitting zijn voor gelezen." De Figaro is volstrekt niet treurig over deze vervolging en ziet daarin het beste bewijs voor de echtheid der door haar medegedeelde stukken. Omtrent hetgeen achter de coulisses is af gespeeld vóór Ferry's verkiezing tot president van den senaat, verneemt men nog dat hij voornamelijk aan Constans deze onderscheiding dankt. Te Doornik zullen 42 soldaten en 2 korporaals voor een krijgsraad terecht staan, omdat zij zich bij de socialistische vereenigingen hadden aangesloten. Bij het voorloopig verhoor vroeg een officier of zij op het volk zouden schieten, indien het hun gelast werd. Op hun ontkennend antwoord zei de officier, dat zij allen bij de strafcompagnie zouden wordeu ge plaatst. „Wij zullen ook daar toch socia listen blijven" was het antwoord. De heer Clémenceau blijft het antwoord niet schuldig op de onthullingen, welke de Figaro betreffende zijne deelneming aan het Panama-schandaal heeft gedaan. In zijn blad, La Pustice, blijft de heer Clémenceau de onjuistheid volhouden van Als nieuwste stadium in den politieken toestand in het DUITsCHE rijk met be trekking tot de legerwet, meent men op te merken, dat er ten opzichte der beraad slagingen over do militaire wetsontwer pen met bijzonder hoogen druk wordt ge werkt. Toch schijnt men de hoop, om het centrum in zijn geheel tot afval te brengen, te hebben opgegeven iets an ders is het of men niet enkele leden tot de overtuiging kan overhalen, dat de organisatie van het leger, gelijk de re geering haar wenscht, bepaald noodza kelijk is ter versterkking van 's rijks greuzen. Om dit te bereiken spant men te Berlijn alle krachten in. Zoo althans beweert een clericaal blad. Dit berekent tegelijkertijd, dat er voor een meerderheid, in den rijksdag op de 397 leden 199 stemmen vereischt wor den daar de tegenwoordige oppositie van het centrum, de Duitsch vrijzinnige partij, de volkspartij, de sociaaldemocra ten en de welfen 237 bedraagt, moeten er minstens 39 afvalligen worden gemaakt de gewenschte meerderheid te ver- het uitbrengen van hun stem invloed op (je beweringen van den heer Magnard den gang van zaken kunnen uitoefenen. Zij, die uitbreiding vreezen, bedenken dat welDe aaneming van het wetsont werp-Tak is in een der bladen genoemd een daad van moed. Tot die daad van moed wenscht spreker mee te werken, ,|ell 28sten April 1888 en eerst in hetzij om de wet in gewijzigden vorm, wer(j deze poging beproefd, maar met behoud van beginselen, hetzij, j)e Aiatin ziet in dit nadruk-leggen zoo 't niet anders kan, in ongewijzigden 0p qen datum slechts een poging van den heer Clémenceau om de aandacht af te leiden van de hoofdzaak en den en legt daarbij vooral het zwaartepunt op het tijdstip, waarop de heer De Frey cinet ten gunste van den bankier de Reinach is opgetreden. De Kamer nam het besluit betreffende de premie-leening Juli vorm, tot stand te brengen. Tot die daad van moed wenscht hij mee te werken, niet om zijn moed te toonen, maar uit de warme overtuiging, dat uitbreiding van het kiesrecht, binnen de perken der om ging de keizer voort ben ik op gegroeid en opgevoed. „Ik ben mij zeer goed bewust, dat het mij nooit zal gelukken al mijne onderda nen in gelijke mate tevreden te stellen en gelukkig te maken, maar ik hoop toch een toestand te zullen scheppen waarmede allen, die tevreden willen zijn, tevreden kunnen wezen. „Ik hoop, dat het vaderland wat den binnenlandschen toestand betreft, steeds zal toenemen in hechtheid tegenover an dere landen, steeds meer achting en eer bied zal verwerven. "Wanneer dat zoo is, kunnen wij met recht zeggen„Wij Duitschers vreezen God en niets anders in de wereld." August» Radeling, een Hollandsche vrouw genoemd, 54 jiar oud, nam eeaigeu tijd gehden haren intrek in no. 219 Zesde Avenue, iu New—York en richtte eeu harer kamers roet veel zorg en kosten in als eeu waarzegsters-verblijf. Ze wilde concurreeren met madame Zingara, de gypsy, die reeds sedert vijf jaren de waarzeggerij uitoefent in no. 294, Zesde Avenue. Deze zoogenaamde gypsy is ook 54 jaar oud en haar ware naam is Agnea E. Ghu. Op een morgen in de vorige maand be proefden deze waarzegster hare kunst op de beide poliiieageutou Lang en Sullivau en het gevolg daarvan was, dat ze den nacht daarop in het politie-bureau door brachten en zich eerlang voor den politie rechter zullen hebben te verantwoorden. Kapitien O' Connor gaf dezen agenten eenig geld en het bevel om zich te laten waai zeggen. Madame Zingira spreidde een menigte kaarten op een tafel uit, toen Sul- livan haar bezocht, en zaide hem, dat hij een man was, die handel dreef in paarden en dat hij gelukkig zou zijn iu zijnen weddeuschappen, maar dat een kleurling zijn kleeren en kostbaarheden stal Suliivan lachte, maar de waarzegster waarschuwde hem om niet ongeloovig te zijn, doch een slim men geheimen politie-ageut te huren om den kleurling te vangen. Ze gaf hem vervolgens een talisman, bestaande uit een zakje van rood laken met iets er in en eischte een dollar als betaling. „Vergeet den geheimen politie agent niet', zeide ze, toen Suliivan heen ging, 't welk deze beloofde uiet te zullen doen. Terwijl Suliivan madam» Zingara bezig hield, bezocht de politieagent Lang de waarzegster Radeling. Ze las met gesloten oogen zijn toekomst uit zijn hand door een vergrootglas. Ze zeide ook, dat hij een paardenkooper was, maar dat hij den volgendenden dag zou worden gedood. Hij moest zich in acht nemen, zeide ze, voor zijn drie booze makkers die hem wil den bedriegen. Lmg lachte, want zijn drie kameraden zijn de politieageuten Burs, O' Conner en Suliivan. Hij betaalde een dol lar en werd uitgenoodigd om terug te ko men en zich voor meer geld, meer geluk te laten voorspellen. De agenten gingen naar den vrederech ter Voorhuis en lokten een bevel van ge vangenneming uit tegen de beide waarzeg sters. Het werd gegeven onder het artikel der strafwet, dat zegt, dat personen, die bewe ren te kunnen waarzeggen of te kunnen zeggeu waar verloren of gestolen goederen zijn, als wanordelijke personen zullen be schouwd worden eu gestraft met een ge vangenisstraf van ten hoogste zes maandeu. Madama Zingara was blijde, Suliivan weer te zien. „Hebt ge dien geheimen politieagent gehuurd vroeg ze. „Ja, dat zal niet noodig zijn," antwoord de Suliivan, „want ik ben zelf een politie- - en indruk te verzwakken van de mede deelingen, welke de Figaro heeft gedaan. De hoofdzaak, dat de heeren grondwet, is een daad in het belang van j.q0quet, Clémenceau en De Freycinet het volk, in het belang van het vader land, in het belang onzer dynastie, een hun invloed hebben aangewend om den heer de Lesseps te bewegen den bankier krijgen. Van waar moeten deze afvalli gen komen De regeering heeft haar oog gevestigd op de Duitsch-vrijzinnigen en het centrum. Hier hoopt zij haar ont brekende stemmen te vinden. Bij den hoogen druk van regeerings- zijde ter verkrijging van een meerder heid voor de legerwet heeft ook de kei zer gemeend nog zijdelingsche hulp te moeten verleenen. Het is geschied, zoo als men voorspelde. Evenals reeds vele malen heeft keizer Wilhelm van het hem bij de opening van den Brandenburg- schen landdag op 1 Maart 1.1. ten huize van den gouverneur Achenbach, aange boden feestmaal gebruik gemaakt om een toespraak tot zijn onderdanen, voorna melijk tot de ontevredeuen en de in zijn oog onwilligen onder hen, te richten. Volgens een telegraphisch uittreksel der rede zeide de keizer o. a „Ik ben er op dit oogenblik op gesteld, op het verleden een terugblik te werpen, en dat bij heden te vergelijken. „Deze vergelijkiug valt ten nadeele van het heden uit. Wie zooals wij op zulk een heerlijk verleden kunnen terug zien, doet er wel aan daaruit leering te trekken. „Men mag zich niet overgeven aan nuttelooze klachten, maar moet met lust zich wijden aan opbouwenden agent agent en gij zijt mijn gevangene,* - op hetzelfde oogenblik vertoonde hij zijn politieschild. De vrouw zette groote oogen op, caar volgde zonder tegenspreken den politie- naar het bureau. Fjr was een jonge vrouw, die de palm harer hand liet lezen door de Hollandsche waarzegster, toen Lang bij haar kwam en haar gevangen nam. „Breng haar niet weg, vóór dat zij mij heeft waargezegd," vroeg de jonge vrouw, maar de agent maakte terstond een einde aan de grap. Dit is de eerste maal sedert jaren, dat dit artikel der strafwet tegen waarzegsters te New-York wordt toegepast, Het getal uitvinders, die van de opbrengst huuner uitvindingen kuu- nen leven, is uiterst gering, ofschoon de negentiende eeuw de eeuw der uit- viudingen bij uitnemendheid mag worden genoemd. Vooral in de ver schillende hoofdsteden zijn zij bekend, de mannen, die meenden op het platteland in de landelijke gemeente niet te wordeu begrepen, en zich naar de hoofdsteden be gaven, om daar te ondervinden dat zij er hun lotgenooten bij tientallen ontmoeten, die hun zouden kunneu raededeelen, dat ook in de houfdsteden voor den beroeps- uitvinder de strijd om het bestaan hevig 1 is. Vooral in Berlijn, de vaderstad van arbeid eu steeds verder gaan op den weg zoovele uitvindingen, ontmoet men hen van vau uc

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 2