Kz., B UVOEGSEL SCHAGER COURANT Zondag 5 Maart 1893, £o. 2^05. J- Z ij p Wat kan de Nederlandsche Re geering doen om den landbouw op te befien uit zijn diep verval. behoorende bij de van Verslag der vergadering derHoll. Maatsch. v. Landbouw der afdeeling Wierin- gerwaard, gehouden op Vrij dag, 3 Maart 11. des avonds 7 ure, ten lokale van den heer Boon aldaar. Als spreker trad op de heer Tweede Kamer van Abbekerk, lid der der Staten Generaal. De heer J. L. T. Gronemani voorzitter der afdeeling, opende de vergadering met de verklaring dat het hem een bijzonder genoegen deed deze vergadering zoo buitengewoon talrijk bezocht te zien, niet alleen door personen uit deze ge meente, maar ook uit naburige gemeen ten. Voorz. zag daarin een groot bewijs van belangstelling in de zaak, welke hedenavond ten sprake werd gebracht. Maar ook zag voorz. daarin een bewijs van waardering jegens den redenaar, den heer JZijp Kzdie bereidwillig op zich had genomen zijne denkbeelden uit een te zetten. Voorz. hoopt dat deze bijeen komst eene nuttige en aangename tevens mag zijn. De heer J. Zijp Kz., vangt zijne rede aan met de hoop uit te spreken, dat iu- dien men daartoe aanleiding moge vinden in verband tot zijne rede eenige vragen tot hem te richten, zulks hem zeer aan genaam zal zijn. Het was spr. toch meer malen overkomen, dat van zijne lezing verslagen waren gegeven, waarin zijne bedoeling niet al te juist was weerge geven. Spr. stelde zich voor een antwoord te geven op de vraag: Wij beleven zeer moeielijke tijden; zoo wel de boer als de arbeider,zoowel de stede ling als de plattelandsch bewoner doen luide hunne klachten hooren. Allerwege klaagt men over werkeloosheid, bittere armoede. Met lede oogen ziet men dat vele plattelandsch bewoners in de steden zich neerzetten,om het getal werkeloozente vermeerderen. Bedroevend is het, te ver nemen, dat bijv. de vereeniging,Liefdadig heid r-.ar Vermogen" te Amsterdam, f 00.000 noodig had om de steeds stijgende armoede te lenigen. Rekening moet worden gehouden met het verschijnsel, dat in alle groote ste den van ons Vaderland, en ook daarbui ten het getal onvermogenden schrikbarend toeneemt. De bevolking van het platte land verhuist naar de steden, en slaan wij de oogen naar het platteland, dan is de toestand der bevolking ook daar ver re van rooskleurig. Spr. wees o. a. op de toestanden gelijk die dezer dagen zich openbaarden in Groningen, waar de verhouding tusschen patroon en knecht zeer gespannen is en waar men huzaren en soldaten moest heen zenden om de orde te handhaven. Spr. herinnerde aan hetgeen door een bevoegd oordeelaar dienaangaande om trent de plattelandsche toestanden in Groningen werd medegedeeld in het So ciaal Weekblad. Het luidt aldus Nog maar weinige jaren geleden was de sociale quaestie hier te lande alleen bij name bekend. Nog voor een paar maanden dacht men, dat onze nuchtere boerenvol- king niet toegankelijk zou zijn voor op windingen der sociaal-democraten. Dezen hadden alleen vat op den prikkelbaren stedeling, den fabrieksarbeider of mijn werker, zoo meende men. Toen kwamen de oproerige bewegingen in 't Oldambt en 't bleek dat het soci alisme daar wortel had geschoten. Was die verandering des geestes na tuurlijk Ja Er is een tijd geweest dat Groningen op sociaal gebied uitmuntte in Neder land. Het had een landbouwenden stand als geen der andere provinciën. Dank zij het beklemrecht, waren hare landbouwers bijna allen eigengeërfden, wel is waar niet rijk, maar ook met weinig schuld. Eenvoudig van leefwijze, verkeerende 's daags in 't veld en 's avonds bjj den haard. Boer en knechts en meiden vormden eenzelfde huisgezin. Later kwam de weelderige tijd, het volk moest „achter"blij ven. Die afschei ding had tengevolge zedelijk verval onder het dienst-personeel en het ontstaan van haat en nijd bij het Volk jegens den Boer. Het dalen van het zedelijk peil bij het volk was tevens oorzaak van de vele te vroege huwelijken, die in de toekomst niets anders boden dan armoede en ellende. Daarop is gevolgd in '80 de stoom- dorschmachine. Boeren, die destijds vier man op den dorschvloer hadden staan, redden het nu met 2 of 1 man. Daarvan was het gevolg dat in den wintertijd reeds in December de perio dieke werkeloosheid begon. Is 't wonder, dat door dien gang der dingen een vruchtbaar veld ontstond voor opruiende taal en sociaal—de mo- cratie Het gemoed van het volk, van die werkeloozen is in den loop der laatste jaren verpest, niet in de eerste door de socialisten, maar door de om standigheden, door de stoomdorschma- chines ten deele en door de malaise ten andere. Men voelde dat er een fout moest zijn, niet bij do productie, maar bij de dis tributie; onze werklui begrepen, dat het anders moet en zal worden. Maar hoe En waar zit die fout Uit die schets uit Groningen, ging spr. voort, blijkt dat de werkgevers veel schuld hebben aan den toestand van heden maar even waar is 't ook dat de ellen dige toestand door steeds lager en lager wordende graanprijzen mede veroorzaakt wordt en dat die daling heeft medege werkt tot kolossale verarming der boe renbevolking, zéé, dat menigeen niet in staat is om een behoorlijk geëvenredigd getal arbeiders werk en daardoor brood te geven. Deze toestanden vragen dringend ver betering. En nu is in Noord-Holland de toestand wel niet zoo nijpend als in Groningen, maar in onze prov. is die toch alles behalve bevredigend. Zoekende naar de oorzaken, die ook in onze provincie hebben samengewerkt bodem het best bearbeid Immers daar, is van hem zelf exploi- waar die bodem het eigendom den eigenaar die teert. Te betreuren de om den boerenstand te verarmen en daar door werkeloosheid te bevorderen, noemt Spr. 1. Het pachtstelsel, hetwelk moet worden verbeterd. 2. De eigengeërfde boer kan in zijn bedrijf nu niet met voordeel werken en dat veroorzaakt werkeloosheid. 3. de scherpe daling der land bouwproducten. Yoeg daarbij nog de noodlottige ziekte die onzen veestapel bedreigt en trots de genomen maatregelen niet te stuiten schijnt. Al die oorzaken baren toenemende armoede, ook vooral voor de minder be deelde natuurgenooten, door gebrek aan werk. Het ligt voor de hand dat de vlottende bevolking meer en meer de centra's op zoekt voor handel en verkeer. Er ont stond de volksverhuizing van 't platte land naar de steden, met het noodlottig gevolg, dat ook aldaar slechts de wer keloosheid werd vergroot. Er moet een middel gevonden worden om onzen eigen-geërfden boerenstand zoo te steunen en ter hulp te komen, dat hij weder in staat is den werkman ten plat- tenlande werk en daardoor brood te ver schaffen. Daardoor alleen is vol- gens spr. de sociale quaestie op te lossen. Want het is een waar en behartigenswaardig woord, dat ik onlangs in een dagblad las, dat de boer in deze veel bewogen tijden als steunpilaar der Maatsch appij moet worden beschouwd, dat hij in zijn bedrijf, zoo niet bescherming dan toch zeker onthef fing van lasten verdiende te hebben. Dat de slechte oogsten, de groote onkosten en vooral de lage prijzen van verschillen de producten en vee oorzaak zijn dat het landbouwbedrijf niet meer winstgevend is, doch jaarlijks finantieele offers vor dert, en niet m eerals een mid del van bestaan kan aange merkt worden. Ook de Min. van Financiën erkende bij de behandeling van zijn wetsontwerp Beroeps- en bedrijfsbelasting, dat met het landbouwbedrijf niet meer dan 4 procent is te inaken van het in dat be drijf gestoken kapitaal. Maar dan zal niemand er zich ook over verwonderen, dat men al sedert geruimen tijd naar middelen heeft uit gezien, om den toestand te verbeteren. noodig, Allerlei middelen heeft men reeds aan bevolen, zooals 1. Het Protectiestelsel. Ver leidelijk als het was, vond het vele aan hangers. De ervaringen met dit stelsel o. a. in Duitschiand opgedaan, zal de voorstanders wel goed beleerd heb ben. 2. Progressive grondbelas ting, aanbevolen als het middel om den eigen-geërfde boer in stand te houden, om zoodoende het land in handen te ge ven en te doen houden van den eigenaar en gebruiker. Dat middel beoogt het groote grond bezit tegen te gaan door de grondbelas ting boven een zeker minimum traps gewijze te verzwaren en daarentegen be neden het minimum te verlichten. De Landbouw-Commissie adviseerde omtrent dit middel, dat het niet aanbe velenswaardig was, daar het wel het groote grondbezit zou tegengaan maar niet, of althans in zeer beperkte mate, de pachters doen plaats maken voor ei genaar-gebruikers. Een nadeelig gevolg van dat stelsel zou zijnhet bestaan van die groote grondeigenaars, die zelf hun grond exploiteeren, zou er mede bedreigd wor den. En juist van hen is veelal de sterkste vooruitgang in den landbouw te verwachten. Zij, en niet de kleine boeren hebben de kennis en het kapitaal om proeven te nemen of nieuwe werktuigen en andere verbeteringen in te voeren. 3. Landnationalisatie, welk denkbeeld beoogt den eigendom van den bodem uit particuliere handen te doen over gaan aan den staat, zij het ook door ont eigening en behoorlijk schadeloos stellen. Spr. vindt dat denkbeeld in strijd met eigen ervaring. Waar wordt de is het juist dat plaats laatste jaren zoovele eigenaren uit ar moede hunne gronden moeten verkoopen en dat dan heeren of het zoogenaamde doode kapitaal er zich meester van maakt. Dat moet juist voorkomen wor den. De staat moet geen eigenaar van dien bodem zijn, de boer geen staats- of domeinpachter. 4. Het stelsel van Prof. M o 11 z e r Volgens dezen is de oorzaak van den achteruitgang te zoeken in een steeds opzegbare hypotheekschuld bij welk stel sel de boer altijd het kind van de reke ning is, want niet alleen in een ongun stig jaar, waarin de verschuldigde rente niet kan worden opgebracht, maar zelfs bij het stijgen van den rentekoers loopt de boer gevaar van zijn land te worden gejaagd, terwijl de geldschieter niet de minste risico heeft, omdat deze niet alleen het hypothecair verbonden goed kan aantasten, maar het te kort komende op de andere goederen kan verhalen. Maar ook nog andere redenen kunnen gelden, dat nodelooze willekeur van Hy potheekhouders oorzaak zijn dat maat schappelijk zwakstaande personen op de grofste onkosten worden gejaagd. Prof. Moltzer wil de opzegbare hypo theekschuld veranderen in een onopzegbare grondrente. Stel, een boer hetft f 1000 hij verschaft zich deze som door het sluiten van een vaste jaarlijks te betalen grondrente van b. v. f 40, op een daar toe aan te wijzen hectare land. Deze schuld kan niet worden afgelost dan met goedvinden van beide partijen. Maar niemand zal op die wijze aan den boer geld willen geven, tenzij dat de rente veel hooger is dan de tegen woordig voor een goed hypotheek ge vraagd wordt. 5. Verder waren nog ter verbetering aanbevolen:Zakelijk pachtreeht, Naastingsrecht, Wijziging van het erfrecht, enz. enz. Doch aan al die wijzigingen in onze rechtsverhoudingen zijn wel voordeeien maar ook zeer groote bezwaren ver bonden. Het middel dat spr. aan de hand wil doen, heeft hij reeds in de Tweede Ka mer besproken. Dat middel isEen Staatshypotheekbank. Een Staatshypotheekbank, mits goed in gericht, zou hen, die geld moeten leenen, zeer goedkoop kunnen hel pen. Wanneer een eigengeërfde boer tegen woordig, b. v. om zijne kinderen te hel pen, geld moet opnemen, dan is hij genood zaakt, meestal zijn toevlucht (e nemen tot geldschieters of hypotheekbanken die hem dat geld niet anders dan op hypo thecair onderpand willen geven en dan moet hij daarvoor meestal 4 4 o/0 betalen, wanneer het sommen boven de f 15000 bedraagt, maar wanneer de kleine landbouwer of tuinbouwer geld noodig heeft, b. v. sommen van 2000 a 3000 gld. dan moet die man stellig minstens 472 °/o betalen, Hierbij komt voor den eersten geld- opnemer een bedrag van 1/k °/0, voor den laatsten 1/2 °/0 kosten per jaar, zoo dat de een 4'/4 a 4l/2 °/0 en de ander 5 °/0 rente voor het opgenomen geld moet be talen. En de crediet-instellingen, de hypot heekbanken, die rekenen moeten met de verkoop van hare pandbrieven, kunnen het geld misschien iets maar toch wei nig minder geven. Maar een Staatshypotheekbank zou dat zeker wel kunnen doen. Wanneer wij den stand der Neder landsche Staatspapieren nagaan en wij nemen b. v. de 2,/2 pets., die tegen woordig op een koers van 83 staan en tegen dien koers niet meer dan 3 °/0 rente geven, dan neemt spr. aan, dat een eventueel op te richten staatshypotheek bank minstens denzelfden koers voor hare pandbrieven kan maken ja, dat de pand brieven weldra evenals de consols der Engelsche Staatsschuld bijna den pari- koers zouden bereiken. En dan zou die bank het aangevraagde geld den eigen geërfden boer, den kleinen land- en tuinbouwer kunnen verstrekken voor 3 zonder eenige opofferingen, want spr erfden boer tegen 3 0 geld verschaft, niet, hoe men dat vermeent dan zou hij b v. voor een hypotheek bereiken door de inrichting van f 40,000 een som van f 1200 moe- hypotheekbank, ten betalen, terwijl hij nu f 1800 rente Zeker, er moet geven; en een kleine landbouwer velen „duur" te kunnen der Staats- wordt tegenwoordig door geld gebruikt, maar ook zou een som van f 60 betalen in plaats zal men moeten erkennen, dat de tegen- eigengeërf- van als thans, f 100 per jaar. Zou dat bijzondere steun wezen in deze dagen; zou daarmede niet voor een groot deel de quaestie voor onzen den boerenstand zijn opgelost Goedkoop geld, ziedaar een redmiddel voor den n ij veren boerenstand, ziedaar het middel dat de Staat kan aanwenden om dien stand in den strijd om het bestaan het hoofd boven water te doen houden. Wanneer door dezen maatregel de ei gengeërfde boer weder in de gelegenheid komt om met eenig voordeel zijn land te exploiteeren, dan zal hij daarvan gebruik maken om weer meer dan tot dusver te laten verdienen. Dan zal de stedeling niet meer klagen over het verhuizen van vele arbeiders ten platten lande naar de stad, maar dan zal in tegendeel eene verhui zing uit de steden naar het platteland plaats hebben, en dan zal het blijken een wiar woord te zijn dat de boer ook als werkgever in deze bewogen tijden een steunpilaar derMaatschappij is. Ten opzichte van Spr.'s ideaal beroept deze zich nog op het advies, uitgebracht aan de Staats Ct van 7 Jan. '92. „De Commissie stelde zich voor, dat tot ondersteuning van den eigengeërfden boerenstand nog het meest zal kunnen worden gedaan, door de eigenaars in ge legenheid te stellen, steeds tegen lage rente zich kapitaal te verschaffen. De commissie is van oordeel, dat er alleszins reden is om aan te dringen op de op richting van een Staatshypotheekbank, die tegen lage rente hypothecair crediet zou verschaffen." Zeer bepaald zal echter op den voor grond moeten staan, dat het doel van de Staatsbank wel moet zijn goed koop maar niet gemakkei ij k cre diet. En juist in de tijden van voorbijgaan- den bloei of prijsverheffing zou de staatsbank regulariseerend op treden en door voorzichtige op de con tinuïteit van het bedrijf gerichte taxatie en het eischen van ruime overwaarde, de misbruiken van crediet, die vroeger tot zooveel rampen hebben aanleiding gegeven, voorkomen. Bovendien zou de werkkring van een staatsbank zich ook uitstrekken tot tal van plaatsen, die te ver afgelegen zijn, en tot tal van personen, die te weinig kapitaal behoeven, om in aanmerking te komen voor de bemoeiing van particu liere banken. De Commissie meent alzoo, dat een staatshypotheekbank zou voorzien in een werkelijke behoefte, een steun zou kun nen zijn voor de landbouwtr-eigenaars en een krachtig middel om de instabili teit van het bezit, dat onvermijdelijk ge volg is van lichtvaardig crediet, in de toekomst te verminderen. Spr herinnert aan het antwoord van den Min. v. Waterstaat, die in de kamer zitting o.a tot spr. zeide „Mocht het georganiseerd Landbouw- Comité het bestaan van een Staatshypo theekbank wonschelijk achten, dan zou mij dit kunnen leiden tot nader overleg met mijn ambtgenoot van Financiën." Ook beroept spr. zich nog op de in stemming van twee der voornaamste persorganen Het Vaderland en Het Handelsblad. Spr. besloot zijne keurige en van over tuiging blijk gevende rede ongeveer ldus: Het door mij u aan de hand gedane denkbeeld, is een wel overwogen, dat met zeldzame eenstemmigheid is uitgebracht dooi mannen in wie de Regeering ver trouwen stelde en hen da rom tot een commissie tezamen riep, om haar van advies te dienen. De Regeering heeft overweging toe gezegd en ons naar den eerlang op te richten Landbouwraad verwezen. Eindelijk zullen wij dan een College krijgen dat een officieel karakter krijgt en dat bij voorduring de regeering van verstrekt bank zal onkosten is er zeker van, dat de koers dier pand- zou zijn, dan brieven wel zooveel hooger de staatseffecten, dat de opbrengst ruim schoots de exploitatiekosten zou dekken. Wanneer spr. in aanmerking neemt, dat de in '81 opgerichte Rijkspostspaar bank, die slechts een rente uitkeert van 2.65 dus nog niet recht 23/4°/0 het boek jaar sloot met een inleg van f 26,000,000, dan acht spr. het, dat zijn stelling alles zins waarschijnlijk is en gegronde reden heeft om als juist erkend te worden. Waarom worden jaarlijks een aantal millioenen dier rijkspostspaarbank ge bruikt om de prolongatie-ren te voor de eigenaars van effecten laag te houden, en waarom mag geen deel besteed worden ten bate van den eigengeërfdeu boeren stand Zijn dan effecten zooveel zeker der onderpand dan de grond, dan de bodem, die allen moet voeden Volgens spr. 's inzage neen En toch verlangt men van effecten slechts 20 °/0 overwaarde, terwijl men, wanneer men land tot onderpand heeft, en terecht, 40 0/o overwaarde verlangt. Wanneer nu de staat den eigenge- woordige geld-inrichtingen groote on kosten hebben. Spr gelooft daarom niet dat het geld zooveel goedkooper kan worden. De Staatshypotheek- toch ook hare onvermijdelijke hebben. Spr. wijst op een verkooping, toevallig heden gehouden. Het is een plaats van 27 Hectaren, verkocht nu voor f 1500. en waarop indertijd f 10.000 hypo theek was gegeven. Spr. zegt, als nu de staat wordt hy potheekhouder, is aan hem ten zeerste voorzichtigheid aanbevolen, met het oog op die schommelingen in de waarde van den grond Daarom vraagt spr. hoe moet de staat helpen diegenen die er nu reeds te diep in zitten Een waarheid toch is het, dat van de 10 boeren 7 reeds nu veel te veel hypothecaire schuld hebben, om nog door een staatshypotheekbank gehol pen te kunnen worden. De heer J. Zijp Kz verklaart, dat gelijk hij zich de inrichting dier staats hypotheekbank denkt, de Staat geen amb tenaren noodig heeft. Spr wijst op de kort geleden plaats gehad hebbende per- aequatie, waarbij de Minister verklaarde dat die Commisiën, welke in het alge meen haar taak goed begrepen en uit gevoerd hadden, door den staat bij de oprichting der staatshypotheekbank moes ten worden geraadpleegd. Om zich voor schade te hoeden heeft de Staat slechts die registers van taxatie te raadplegen en ook zou spr. willen, dan het te verstrekken hypotheek niet boven 60 °/0 dier taxatie mag gaan en alleen verstrekt worden aan personen, die den grond zelf exploi teeren en alleen op diens persoonlijke aanvrage. Geen tusschenpersonen. De Staat zou van dat stelsel dan ook nimmer moeten afgaan. Als de landbouw-eigenaar goedkoop geld kan krijgen, zal ook zijn bestaan verbeterennaarmate de rente vermin dert zal het land in waarde rijzen. Verder verwacht spr. ook, dat als zoo'n machtige concurrent als de Staat, geld geeft, uit den aard der zaak de pandbrieven der hypotheekbanken zoo zullen rijzen, dat ook die taciliteiten kunnen geven aan de houders dier hypo theken. Op die wijze wordt het mogelijk dat hij, die nu reeds zwaar zit, ten eerste veel minder gevaar loopt dat zijn hypo theek opgezegd wordt, en ten andere dat het hem mogeljjk gemaakt wordt, zijn rente te betalen. Spr. wijst er op, dat de enquête der Staats-Commissie ook aan het licht heeft gebracht, dat goddank, nog lang niet al het land voor 100 °/0 der waarde is ver- hyhotheekt. Het is wel erg, maar toch nog niet zoo erg. Maar het spreekt toch van zelf, dat als bijv. een eigengeërfde boer met 6 kinderen, deze de wereld in moet helpen," tegenwoordig hij zich zoekt te redden door de jongens maar te laten leeren, studeeren, niet vragende of zij daartoe geschikt zijn, terwijl ze als landbouwers in bezit van flinke ontwikkeling juist in hun element zouden zijn. Kan zoo'n vader goedkoop geld krijgen, dan zet hij zijn kinderen in zijn stand en dan hebben die jongere boeren een grooten voorsprong boven het kapitaal, want zij hebben „ervaring en verstand van hun vak." En die eigenschappen missen juist de eigenaars-kapitalisten. Maar spr. heeft er ook op gewezen, dat men de Staatshypotheekbank niet be schouwen moet als een panacé, maar dat de oprichting eern-r Staatshypotheekbank ge paard moet gaan met de verbetering der pacht-contracten. Spr. heeft het door hem aanbevolen mid del jpist ter tafel gebracht, omdat het naar zijne meening beter dan de andere middelen en het gemakkelijkst en het zekerst is te bereiken. Zij winnen daarme de den eigengeërtden boerenstand. Kan advies in zake landbouwaangelegenheden de landbouwer daardoor goedkoop geld zal dienen. Dat College zal door leden der groote Provinciale Landbouw-Maat- schappijen worden benoemd. Van harte hoopt spr. dat dit College veel voorstanders van zijn denkbeeld mag tellen. Want al zal de staatshypotheek bank als met een tooverslag alle bezwa ren niet oplossen, al zal ook vooral ver betering van onze pacht-contracten noodig zijn, toch zal zij naar mijne overtuiging blijken een weldaad voor den eigen-ge- erfden boerenstand te zijn, vooral den kleinen land- en tuinbouwer ten goede komen. Daarom landbouwers en gij allen, die het belang van den landbouwenden stand ter harte gaat, vereenigt u allen als één man met ons, om te trachten met ver eende krachten het denkbeeld te ver wezenlijken, dat de Staats-Commissie in der tijd heeft aangewezen als het eenige bereikbare en meest practische denkbeeld om den Nederlandschen Landbouw op te heffen uit zijn verval. Aan het na de pauze gehouden IE 13 A. T werd deelgenomen door de heeren Jb. Zijp Hz. v. Wieringer- waard en W. Kloeke v. Schagen. De heer Jb. Zijp Hz. verklaart zich wel overtuigd, dat de heer J. Zijp Kz. alles wil doen om de belaogen van den landbouw te bevorderen, doch hij begrijpt krijgen, dan zal hij ook beter bestand zijn tegen de daling der producten. De heer W Kloeke nu het woord verkregen hebbende, dankte den Voorz., daarvoor dat deze ook hem, als gast der vergadering, gelegenheid gaf deel te nemen aan de debatten en „u mijnheer Zijp, voor de ridderlijkheid, waarmee gij de gelegen heid hebt geopend voor een ieder om met u van gedachten te wisselen over eene ernstige kwestie van den dag. Wezenlijk, we beleven droeve tijden, maar teekenen van een ernstig streven naar beterschap zijn onmiskenbaar waar te nemen. Eenige jaren geleden nog waren de meeste onzer leden van de Tweede Kamer niet bereid om met de kiezers van gedachten te wisselen wie ons wil kennen, was dan meestal het hooghartige antwoord, die moet maar nagaan wat we in de Kamer spreken. Thans zijn we zoo ver, dat overleg met de kiezers niet zeldzaam is en beleven we heden avond 't verblijdend verschijnsel, dat een afge vaardigde zonder eenige schroomvalligheid zijne denkbeelden komt toelichten buiten zijn district. Met groote belangstelling heb ik zijne woorden gevolgd. De maatschappij is ziek, heeft de geachte spreker gezegd en wie zou dat niet met hem eens zijn. Groot is intusschen het aantal geneesheeren en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 6