Uit en voor de Pers. meischepper, wiens handvat met geweld van het blad was afgeworpen, zes lepeltjes, waarran een doorgebroken, het met figuren versierde gipsen of steenen deksel van een zilveren bonbonniere; al deze voorwerpen behalve het laatste, bleken van Christoffel- zilver te zijn en werden waarschijnlijk daar om, evenals het deksel der bonbonniere achtergelaten. De politie, die deze voorwerpen ontdek te, moet de sporen hebben nagegaan van minstens twee personen, die in dat bosahje zonden hebben buis gehouden. Deze vondst schijnt das te bewijzen, dat de daders wel licht over de grenzen thuia bchooren. Het is te betrenren, dat men niet de hand op deze sluwe dieven heeft kunnen '.eggen, die talrijke zilveren voorwerpen van een belangrijke waarde hebben medegeno men en na een bedaard onderzoek, alles wat voor hen geen bizon de re waarde had, heb ben achtergelaten. Ware de politie te Yalkenswaird vroeger gewaarschnwd geweest dan zou men misschien wel de gelegen heid gehad hebben, den dader in te reke nen. Te Netersel (N.-B.) is een geval van hevige pokken voorgekomen bij iemand, die uit Tilburg teruggekeerd was, waar hij eenigen tijd vertoefd had. De Commissie, doorder e- geeriog benoemd tot onderzoek van de plannen voor de droogmaking der Zuider zee, bezocht Dinsdag Marken en Yolendam Deze soort van windhoos hield niet lang tegenover plaats nam. aan en werd gevolgd door een weldadigen Kort daarna komt een regen, die vooral des avonds na elven en snaawt den boven deu een groot gedeelte van den nacht vrij over- passagier toe: vloedig viel. „Die mand er uit, die moet Te Oldenhave, gem. Ruinen, zijn eer- gagewagen, weet je dat niet.' gister drie koeien van den landbouwer K T. condacteur en mand zittende in den ba- Van laatstgenoemd Hoorn. dorp vertrok zij naar In vele plaatsen des linds is deze week eindelijk regen gevalleD, en hier en daar ging dit vergezeld van een hevig onweer. Te NUNSPEET hield het ongeveer twee aren lang aan, en de regen viel daar z66 overvloedig dat in vele koestallen het vee tot den buik in hel water viel. In Noord-Brabant woedden Maandag Dindag en Woensdag zware onweders waar bij de regen bij stroouieii neerviel. Te Oor schot sloeg de bliksem in een woonhuis; de brand, die daardoor ontstond, was spoe dig gebluscht. Te Borne sloeg Dinsdag de bliksem in een hnis, door drie arbeidersgezinnen bewoond. Het bnis brandde geheel af. De inboedel (slechts één der bewoners wat tegen brand schade verzekerd) werden grootendeels ge red. Ook sloeg de bliksem in de woning van den winkelier A. Doeschot, tonder echter veel schade aan te richten. Na een droogte van 9 weken viel woens dag namiddag te Maastricht eene flinke donderbui, vergezeld van regen. Ook boven onze stad ontlastten zich Woensdag-avond regenwolken, nadat in den namiddag eene windhoos was waargenomen. Omtrent deze windhoos, die ook in andere plaatsen waargenomen werd, meldt men uit den Haag: Eergisteren avond, kwartier na zeven nur kwam er, na een warmen dag, eene hevige windvlaag uit het westen opzetten, waarvan op dat oogenblik de druk zéé zwaar was, dat geheele boomtakken in eenen oogwenk afbraken. Te Scheveniugen verduisterde de door den wind verstoven zandmassa als het ware den dag. in de weide door den bliksem doodgesla gen. Te Latten sloeg de bliksem in de schuur van de erven Plomp, die in den polder naast eeD boerenwoning stond. Dmk zij de brandspuit, die zoo spoedig mogelijk werd aangevoerd mocht het gelukken de woning te behouden doch de schaar is in ssch gelegd. Ook is de bliksem nog geslagen in het bosch van den heer C. Piek, doch door de hulp van den geweldigen regen was meu den brand spoedig meester. Te Hardenberg werd de koren- en olie molen, die op den Brink in de onmiddel lijke nabijheid der stad st .at, getroffen, ge lukkig zonder dat de molen afbrandde. De eigenaar Nijzink en zijn zoon, waren nog werkzaam op den molen, doch zijn er ge lukkig met den schrik afgekomen. Bij dea tol tnsschen Wierden en Amelo is de bliksem ic een boom geslagen, ter wijl op de Piksen een boerenhuis van de h.h. Poulie en Smelt door het onweder ia verbrand. Het hnis was bewoond door J. H. Braakman. Yan dezen is de inboedel, die niet verzekerd was, geheel verbrand; ook zijn nog 4 varkens en 2 kalveren verbrand. Bij het redden van enkele goederen hebben de bewoners nog hevige brandwonden op- geloopen. Het hais was verzekerd. Tijdens het onweder circa 6!/« unr zijn te Wierden 2 meteoren gevallen, beide in de onmiddelijke nabijheid der RrK. kerk. Te Euschede sloeg de bliksem in bet dak van een hnis van twee woningen aan den Kortendijk, toebehoorende aao den tim merman P. Door het spoedig optreden dei buren was men den brand dadelijk mees ter, zoodat alleen het dak gedeeltelijk ver- braad is. Uit Wierden wordt van 17 dezer ge meld: In geen jaren werd zoo een zwaar on weer waargenomen als gisterenavond. On ophoudelijk was het vuur aan den lucht en viel de regen bij stroomen neer, eene welkome verkwikking na eene langdurig droogte. Aangaande het treurig ougeval te (Fr.) meldt men nog het volgende: De veehonder H J. Koopman» zat in 't land onder de koe te melken, maar besloot wegens den toenemenden donder en bliksem in huis te gaan. Hij begaf zich in de kamer, waar de geheele huishouding tegenwoordig was: zijn vrouw, zes kinderen en een naaister. Hij plaatste zich in een hoek bij de tafel, terwijl zijn vrouw naast hem zat en zijn zevenjarig zoontje voor hem stond, mei de rechterhand leunende op de knie zijns vaders. Onverwachts zag men een bliksemstraal in het vertrek, welke den man am het hoofd trof, waardoor hij in een oogwenk tijds een lijk was. Er ie een ruit van de glazen gebroken terwijl vijf steentjes van den muur zijn gescheurd. Opmerklijk is het, dat de acht andere personen geheel ongedeerd zijn ge bleven. D: verkeerd aangesprokene, vertoornd door den onbeschoften toon en hoading van den man, zegt heel kalm, »uou, dan de Franke, en zich met inspanning van alle krachten, tot een onbevangen toon dwingende, ging hij voort„Ujj kent baar misschien zij heet Gisela lieim." „Wat? De kleine Sella Schreiner's Sslla r Franke kneep bij duze woorden de handen dicht, zoodat de nagels in het vleescb drongen en seide bedaard „Dezeltde." „En baar portret wenscht gij „Niet ik, maar iemand, die ongenoemd wil blijven.* „Wat zon die iemand daarvoor wel over hebben „Wat verlangt gij?" De schilder begon een hooge borst te zetten. „Bij mijnen naam, vooral wat betreft bet portret schilderen," hij bid af en toe bij een eenvoudig burgerman, bij wien bij diep in bet krijt zal, met diens beeltenis de rekening vereffend, „zult gij bet matig vindon, wanneer ik, hm, laten wij zeggen, f 600.— verlang. Wat?* „Goed. Maar daarbij komt eeDe voor waarde, die onverminderd moet worden na geleefd. Het portret mag niet uit bet geheu gen, noch naar een schets geschilderd wor den, doch eenig en alleen naar de natuur.* „Dat spreekt van zelf!* wilde de schilder nitroepen, maar eensklaps daalde zijn blijd schap tot bet vriespunt. „Lieve hemel!* stamelde hij. „Waar de kleine soo een, twee, drie van daan te halen En hg wierp zich op een stoel, begon op zijn nagels te bijten en dacht Da. „Is zij er dan met Sehreiner van door?* Franke wachtte met hevig kloppen van zijn hart op het antwoord en bij gevoelde zich eenigermate verlicht, toen Martin bet hoofd schndde en zeide „Neen. Zij heeft hem reeds twee jaar geleden verlaten.* „En waar is zij nn „Dat is het jnist.* riep Martin verdrietig uit. „Dat ik haar adres Diet weet. En bij de politie navraag te doen, baat ook niets; dat beeft Sehreiner ook reeds tevergeefs ge daan. Maar wacht eens. Daar begiDt mg iets in de gedachte te komen. Indertijd, na die fatale geschiedenis toen Sehreiner werd overvallen, werd het arme kind een hoek van het atelier bewusteloos ge vonden. En ik geloof, dat een buurvrouw, een oude naaister, haar tot zich beeft ge nomen.* Rudolf sprong op. „No, dan gaan wij tot haar.* „Halt, mijn waarde. Dat is niet zoo ge makkelijk. De oude heks is kort daarna verhuisd wie weet waarbeen, en ik ken haar Daam ook niet* „Die is toch wel uit te vinden bij den huismeester.* WORDT VERVOLGD. Wraak van een wielrijder Een Amsterdammer, wielrijder vaD buis uit, heeft in het belang van zijn sportge— nooten een inhalig boertje niet onaardig te pakken gehad. Toen hij nog candidaat-arts was, maakte hij, ongeveer twee maanden ge- ledeu, van Wageningen uit een tochtje naar een aan den Rijn gelegen dorp. Dicht in de nabijheid daarvan brak er iets aan zijn wiel, waarvoor hij de hulp van den dorpssmid noodig bad. Het was Zon dag en de man vroeg voor het karrewei, dat in Amsterdam misschien met twee gul den zou zijn betaald, 12 gulden als betaling vooruit. Toen de aanstaande dokter hem op het belachelijke wees van dien eisch zeide hij, hebzuchtig lachende: ,Nou, goa, den woar ge wult." Daar er geen anderen raad was, betaalde de spoitinan den vrek kige)) boer ec ging zijns weegs. Sinds veertien dagen is onze sportman echter ter vervanging van den aldaar over leden dokter in het bovenbedoelde dorp als arts gevestigd. En wat gebeurt er nu? man, w moet u de mand er maar uithalen.... De ander nn nog birscher worJend, vaart woedend uit en vertelt, dat hij aan het boofdtsation mee moet naar den stationchef, alwaar hij zal verbaliseeren. Nog blijft de omgeving, in tegenstelling met den prikkelbaren ambtenaar, kalm en weldra ga3t het portier dicht, A»n het hoofdstation echter kwam de ontknooping. Toen de condnctenr aan het portier ver scheen en ep hoeren toon den eerst aan gesprokene beval, hem te volgen, weigerde dezes al lachend, zeggende, dat hij geen recht had op den mand. De condnctenr begrijpt er niets v3n, maar rraagt eindelijk, van wien de mand is. Het boertje, dat er tegenover zit, zegt heel leuk ro, die »ben' is van mieu." ,Maar," valt de 'oeamte steeds driftiger uit, ^waarom heb je dat dan niet dadelijk gezegd hè?" Heel bedaard antwoord de man: rmaar man, je hebt mien toch niks 'evraagd, wei?' De condactenr moest toen heel bedaard de passagiers laten vertrekken, zonder zijn door eigen onhandigheid verstoord ge moed te kunnen koelen. De Liberale Unie zal hare gewone algemeene vergadering houden op Zaterdag 10 Jnni 1893, des vooriniddags te 10unr, in het gebouw »Eensgezind- heid,', Spui te AMSTERDAM. Op de Agenda komen o.a voor verkie zing van vier leden van het Bestuur, in plaats van de aftredende, niet herkiesbare leden, de HH: Mrs. S. J. Fockema Andreae, R. Macalester I<oup, E. E. van Raalte en R. van de Werk. Bespreking van de vraag: aWelke hervormingen op sociaal gebied oehooren, uit het oogpunt der liberale po litiek, het eerst aan de orde te komen?" De grondslag voor du bespreking dezer vraag dient naar de bedooling van het bestuur te vormen de navolgende paragraaf van het verkiezingsmanifest der Liberale Unie van 1891: »Met betrekking tot het arbeiders vraagstuk hebben wij in hoofdzaak slechts te herhalen, wat daaromtrent iD ons programma van 1887 werd gezegd. Onze wenschen te dezen luideD dat maatregelen worden verordend ter bevordering van veiligheid en gezondheid in fabrieken en werkplaatsen; dat aan iederen arbeider een wekelijksche rustdag worde gewaarborgd; dat de verzekering van den werkman tegen ongelukken worde geregeld en aan voorzieniugen bij ziekte, ouderdom en overlijden krachtig de baud geslagen worde; dat het vakonderwijs, met name het am- bachts-, fabrieks- en landbouwonderwijs, ran overheidswege op afdoende wijze wor de gesteund dat het arbeidscontract bij de wet wor de geregeld en de naleving daarvan beter worde verzekerd door eeD» ook buitendien hoog noodige vereenvoudiging van ons pro cesrecht dat tot vertegenwoordiging der arbeids- belangen adviseerende arbeidskamers wor den georganiseerd. En bovenal worde leerplicht ingevoerd, waaraan thans, na beëindiging van den schoolstrijd, geeu beletsel meer in den weg staal." l>e Kieswet. Door de Regeering is de Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag, omtrent kies rechthervorming ingediend. De bewering, als zou Tak's voorstel tot uitbreiding van het kiesrecht in strijd zijn met de grondwet, wordt in de Mem. aldus weerlegd Wat is 't kenteeken Is dat het niet- bedeeld zijn Geenszins. Art. 4 zegt het voorzien in eigen onderhoud eu dat feit. van het gezin. Dit is een stellig Zaterdag 1.1. tegenjden avond, wordt er aan ^an jen „positieven eisch der grondwet' is daardoor volkomen recht gedaan zijn woning gebeld, voorloopig nog alleen door hem en een oude werkster bewoond, en staat, met het zweet op 't gelaat, voor den dokter de smid, die hem zco ruim had laten betalen. De man vroeg dringend, onmiddellijke hulp, daar zijn vrouw in 't vooruitzicht was het gezin te vermeerderen. Wordt nu echter dit voorschrift materi eel ondermijnd door de bepaling, dat het bewijs van dat kenteeken bestaat in het zich niet-voordoen van dezelfde omstan digheden (het bedeeld zijn) waarin vol gens de grondwet de kiesbevoegdheid niet mag worden uitgeoefend Ook dit Jawel, antwoordt de arts, „maar dat ontkent de minister ten stelligste. „Voor kost honderd pop en op eenige tegeukan- ZOoverre de toepassing der voorgestelde ting zegt hij op dezelfde maDier als de smid het hem had toegevoegd; „Noo, goat den woar ge walt." Dat kon de boer niet, want daD zon hij nog eenige uren moeten rijden, en dat was niet geraden, zoodat hij onder den drang van het oogenblik, toestemde. De arts gaf hem een groot nur daarna behalve een flinken, lnid kraaienden jon gen ook nog de verzekering, dat hij gewone tarief zou volgen, maar hem aanraadde in 't vervolg geen misbru te maken van den nood of een ODgeluk van andereD, voornamelijk niet bij wielrij ders, die zeer dikwijls geplukt worden. De les heeft bij den hoer goed gepakt en was zeer verdiend. Een onbeschoft door boertjes op zijn nummer geztt. In den trein van een der hoofdstations, kwam op een wetsbepalingen in dezen het bezit van het kenmerk met niet-uitsluiting wegens bedeeling doet samenvallen, is zulks het gevolg der omstandigheid, dan is een juiste inschrijving van den voor kiesbe voegdheid gevorderden welstand, tot aan de grens der bedeeling moet voeren. Maar de gedachtengang welke daartoe I leidde, raakt die uitsluiting niet.* Het ,e.1 genieten van onderstand door instellingen dat hij Tan weldadigheid of gemeentebesturen is lisbruik ,je eenige vooronderstelling van geldelijke afhankelijkheid, welke de wet in deze kan aannemen. Alleen die onderstand is waarneembaar feit, waarvan het „het afdalen in het bijzondere leven en de onderlinge vermogensverhoudingen der verschillende ingezetenen." De wet moet menigmaal, om een vast en bruik baar richtsnoer voor de praktijk te zjjn, van regeling van het bijzondere afzien en zich vasthechten aan enkele bewijs krachtige feiten. Steunt niet, om slechts één uit honderdeu voorbeelden te noemen, de regeling van de meerderjarigheid op een fictie? Materieel is zij die geestes toestand van iemand, waarin hij tot het vormen van een zelfstandig oordeel over rechtsbelangen in staat is. De wet snijdt echter alle onderzoek naar de concrete aanwezigheid van dien toestand af door haar te presumeeren bij men- schen van een zekeren leeftijd. Fictie dus. Zal iemand de noodzakelijkheid dier fictie betwisten Zoo ook heeft, bij de regeling van zulk een netelige zaak als de kiesbevoegdheid de wetgever te zoe ken naar grondslagen voor het kiesrecht, die los zijn van subjectieve schatting en waardeering. De grondwet kan toch alleen het redelijke, het practisch uit voerbare gewild hebben. En dan kan be zwaarlijk een ander feit als bewijs van het aangewezen kenteeken van maat- schappelijken welstand, worden aange nomen dan dat hetwelk de grondwet ge bruikt om zekere personen uit te sluiten. Er bestaat in dit opzicht tusschen wet en grondwet overeenstemming in woor den met volkomen tegenstelling van hunne beteekenis in rechten. Uit het voorloopig verslag leidt de minister af. dat het grondwettig bezwaar tegen het voorgestelde bewijsmiddel om trent het bezit van welstand voor velen, met name voor den heer Levy, zou ver vallen, wanneer naast het niet-genieten van onderstand nog een ander bewijs van de aanwezigheid van dat kenteeken werd geplaatst. De minister heeft hieraan op zeer eenvoudige wijze kunnen voldoen. Yolgens het wetsontwerp op de uitoefe ning van het kiesrecht zijn de bevolkings registers aangewezen als grondslag voor de plaatsing van kiezers op de kiezers lijst eener bepaalde gemeente. Dit voor schrift had intusschen een ruimere strek king dan de regeling van de repartitie der kiezers over de gemeenten. Het ont hield door wering van de kiezerslijsten, indirect dus, kiesbevoegdheid aan hen, die niet tot de zoogenaamde „gezetenen" gemeente behooren. Want een voortge zette werkelijke woonplaats van drie maan den is noodig om op de bevolkingsregis ters te blijven of te worden geplaatst. Bij vertrek, zonder vestiging binnen drie maanden in eene andere gemeente van minstens drie maanden is noodig om op de bevolkensregisters weer te worden ge plaatst. Dientengevolge kan wat het Voor loopig verslag het zwervende deel der bevolking noemt het kiesrecht niet deel achtig worden. In het „gezeten zijn" blijkende uit het voorkomen op de be volkingsregisters)ligt dus nog een ander grondslag der kiesbevoegdheid naast dien welken het ontwerp met name noemde. Dit vloeide echter alleen uit het verband der bepalingen voort. De minister heeft thans dien grond slag met zooveel woorden in het ontwerp tot regeling Her kiesbevoegdheid opgeno men en van het voorkomen op de bevol- kiugs-registers de kiesbevoegdheid uit drukkelijk afhankelijk gesteld, door dit, met het niet-bedeeld zijn, als bewijs van 't bezit van het kenteeken van maatschap- pelijken welstand aan te merken. Daar mee is ook aan het grondwettelijk be zwaar tegen de oorspronkelijke regeling van het kenteeken van maatschappelijken welstand de spits afgebroken en kan de kieswet thans door iedereen, zonder ge moedsbezwaar, uitsluitend naar haar in nerlijke waarde worden beoordeeld. Voorts is uit het ontwerp tot regeling der kiesbevoegdheid de bepaling gelicht, dat vorm en inrichting van de aanvraag om op de kiezerlijst te worden geplaatst, bij algemeenen maatregel van bestuur wordt vastgesteld. De wet zelf zal thans een en ander bepalen. Twee formulieren zijn daartoe aan het tweede wetsontwerp, regelende de uitoefening van het kies recht, vastgehecht. Het eene formulier be vat het model waarop de aanvraag moet worden geschreven, terwijl het andere aanwijst hetgeen de aanvrager moet neer schrijven. Dit is van vrij eenvoudigen aard, doch sluit een zelfstandige wilsbe- paling niet uit. Behalve naam en voor naam moet de aanvrager nl. zelf opge ven zijn ouderdom, woonplaats en plaats van geboorte en voorts de aanvrage dag- teekenen en met zijn handteekening voor zien. Uitdrukkelijk wordt in de Memorie van Antwoord gezegd, dat de aanvrage niet als tch> ij f proef moet worden be schouwd. Zij zal moeten worden gedaan „met leesbare letterteekens, welke den inhoud begrijpelijk maken voor het ge meentebestuur, dat de aanvraag ontvangt Maar op de schoonheid van schrift en de juistheid der spelling zal niet aangebracht, doordat de uitsluiting van in gebreke gebleven belastingschuldigen, voorzoover huune aanslagen niet oninbaar waren verklaard of hun de belasting niet was kwijtgescholden, is vervallen. De minister is daartoe echter niet overgegaan wegens de tegen die uitsluiting aange voerde grondwettige bezwaren, maar om dat hij, in overeenstemming met den wensch der Kamer, de grondslagen der kiesbevoegdheid zooveel mogelijk door de wet zelve wenschte te regelen. De on inbaarverklaring en de kwijtschelding der belasting nu eigenen zich niet voor wettelijke regeling, en ofschoon de be staande administratieve voorschriften van dien aard zijn, dat willekeur in dezen ge acht moet worden te zijn uitgesloten, blijft men daarbij toch altijd eenigszins afhankelijk van de inzichten van het uit voerend gezag. Wil men dus alle inmen ging »an het uitvoerend gezag bij de tee- kening van het kiesrecht onmogelijk ma ken, dan blijft slechts over de geheele uitstuiting te doen vervallen. Mede is nu ook aan de voorschriften betreffende de bevolkingregisters kracht van wet gegeven. Tot daaromtrent nader bij de wet zal worden voorzien, blijven de Koninklijke Besluiten die deze mate rie regelen onveranderd van kracht. De minister stelde inmiddels reeds dadelijk een wijziging daarvan in het voor uitzicht teneinde die registers voor het publiek toegankelijk te maken en tegen de plaatsing daarop een reclame-recht te openen. Een en ander is noodig ee- worden, nu het voorkomen op de bevol kingsregisters door de wet met name als voorwaarde der kiesbevoegdheid is ge steld. Yan de wijzigingen die het wetsont werp tot regeling van de uitoefening van het kiesrecht heeft ondergaan verdienen de volgende hier vermelding. Opdat het publiek controle op de kiezerslijsten zou kunnen uitoefenen, was bepaald, dat de opgaven welke het gemeentebestuur ten behoeve der kiezerslijst jaarlijks ontving omtrent genoten onderstand, ontzegging van kiesrecht enz. voor het publiek ter visie zouden liggen. Van de ingeleverde aanvragen om op de kiezerslijst te wor den geplaatst was dit niet voorgeschre ven. Op verzoek der Kamer heeft de minister de ter-visie-legging ook hiervan „aanvankelijk ter vereenvoudiging ach- een stellig bewijs kan worden geleverd, zegt de minister. Men moge die onderstelling ambtenaar) een fictie noemen zij is niet te ontgaan. De wetgever kan het onoverzienbaar I aantal gevallen, waarin geldelijke afhan- der tusschenstations een boertje in kelijkheid in werkelijkheid bestaat, zelfs derde klasse wagen en schoof een mand niet bij benadering opsommen. De waar met visch onder de bank, waarna hij daar heid te willen dienen beteekent hier - - meer te letten zijn, dan bij elke aanvraag of opgaaf, welke de ingezetenen geroepen worden aan de overheid te doen." De aanvraag wordt gesteld ten over staan van een door het gemeentebestuur aangewezen ambtenaar in een door den gemeenteraad aan te wijzen locaal, dat voor het publiek toegankelijk moet zijn. Zij wordt tegen ontvangst-bewijs inge leverd. Aan een algemeenen maatregel van bestuur is alleen overgelaten te regelen de inrichting van het locaal en de orde der inlevering. Een tweede belangrijke wijziging ia terwege gelaten," opgenomen „ter verze kering van ieders recht." Een alphabetische volgorde van den candidaten bij plaatsing op de candida- tenlijst en op het stembiljet heeft de minister met de Kamer verkieselijk ge acht boven een volgorde naar het tijd stip waarop de voordrachten der candi daten worden ingeleverd, zooals oorspron kelijk was bepaald. Yan meer beteekenis is een nieuw artikel, dat de tegenwoordige kiezers ontheft van het doen eener aanvraag om op de kiezerslijst te worden geplaatst. Zij, die bij het in werking treden der wet op de bestaande kiezeislijsten voorkomen zullen ambtshalve op de nienwe lijsten worden overgebracht. De bepaling heeft intusschen geenszins ten doel het kiesrecht van de tegenwoordige kiezers tot een verkregen recht te maken. Yoldoen zij uit anderen hoofde niet aan de gestelde voorwaarden van kiesbevoegdheid, dan worden zij niet overgebracht. En wor den zij door verhuizing als anderszins mettertijd daarvan afgevoerd, dan zullen zij voor het herkrijgen van kiesrecht, in den gewonen vorm de aanvraag moeten doen. De minister heeft dit artikel er in opgenomen om' de werkzaamheden, wel ke aan het samenstellen der kiezerslijsten na de :nvoering der nieuwe kieswet ver bonden zullen zijn zooveel mogelijk te verlichten. Ook aan verschillende prac- tische bezwaren wordt daardoor tegemoet gekomen, voegt de minister er aan toe. In het derde wetsontwerp eindelijk heeft de minister getracht door een klei ne wijziging het bezwaar te ondervangen, dat uit de voorgeschreven vermelding op de lijst der hoogstaangeslagenen van het bedrag, waarvoor men in elke belasting afzonderlijk is aangeslagen, voortvloeide met betrekking tot de aanslagen in de vermogensbelasting, waarvan de wet, wel ke de belasting regelt, de geheimhouding heeft aangenomen. Reeds bij de beraad slaging over de staatsbegrooting voor 1893 heeft de minister in de Eerste Kamer zijn geneigdheid aan den dag gelegd om aan die bezwaren tegemoet te komen doch daarbij er tevens op gewezen, dat het re clame-recht tegen de lijst der hoogstaan- geslagen moest behouden blijven, zoodat uit de lijst de vermelding van het be drag der aangeslagen niet geheel kan vervallen. Het gezag en de positie der Eerste Kamer zou anders moreele scha de lijden. In het reclame-recht brengt het ont werp dan ook geen verandering, doch naast den naam van eiken hoogstaange- slagene zal uu alleen het gezamenlijk be drag van zijn aanslagen in de directe belastingen worden vermeld. Door die bepaling i8 toch aan de uitoefening van het reclamerecht aanmer kelijk afbreuk gedaan. Intusschen, de minister deelt mede, dat van 1850—1892 tegen de lijsten der hoogstaangeslagenen in het geheel slechts 705 reclames zijn ingediend, waaronder niet meer dan 19 die niet of niet uitsluitend den re- la mant betroffen. Waar de publieke con trole van derden zich zoo weinig heeft doen gelden, is het begrijpelijk, dat de minister het reclamerecht voor een deel heeft opgeofferd aan het uu eeumaal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 2