Gel tegen geluL
Donderdag 25 Mei 1893.
37ste Jaargang No. 2728.
Bij dit nummer behoort
een B ij voegsel.
Gemeente dchagen
Nationale Militie.
Binnenlandsch Nieuws.
Philotechnie heeft besloten de uitvoe
ring ten voordeele eener weduwe tot later
datum uit te stellen.
i Nieuws-,
RAAIT.
Aiïerteitis- k LaiilmlM
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN' STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: 8CHAGENI, Laan, D, 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De INHOUD van No. 22, van het
Geïllustreerd Zondagsblad is als vol<zt
Na den slag van Gravelotte (met illmlra-
tiè). I)e eerste lessen in de milddadig
heid illustratieEen rechterlijke
dwaling, een ware gebeurtenis (vervolg).
De aardbeving te Zanthe met illustratie).
Boven de 100.000. De overrom
peling der Nihilistische drukkerij te Mos
kou (met illustratie). James Watt's
eerste proet met illustratie). Het Lon-
densche straatleren met illustratie).
Mozart's ooren (met illustratieVoor
postzegelverzamelaars. Theater-bloemen
teelt. De Schaduw van een drama of
hoe de sehilder zijn ledepop //vermoordde*
(met 6 illustraties). Anecdoten. Op
lossing der Prijsraadsels XLIV en XLV.
Een rekenkunstige aardigheid. Reis
jes om de wereld. Puzzle. Er in
geloopen (met illustratie). De prijswin-
ners der raadsels XXXV en XXXVI.
Een van onze levensrampen met illustratie).
Een verkoudheid io China. Börne's
gevatheid. Nieuwe patent stoom-equi-
page (met illustratie) Vruchten conser
veer en. Een klein voetje. Sneeuwbal-
collecties. Nieuw prijsraadsel XLIX.
Schaakrubriek. Mededeelingen.
Bekendmakingen.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente worden
inlichtingen verzocht, omtrent een van
de markt van 18 dezer vermist
\v it schaap.
De Burgemeester van Scbagen, daartoe
de noodige aanschrijving ontvangeu heb
bende, brengt ter algemeene kenDi's, dat
tot den werkelijken dienst worden opge
roepen, de onderstaande verlofgangers der
lichtiugen 1890 en 1891, te weten
Bakker, Nicolaas, tegen 8 Juni 1893,
Wijker, Joban nu
Nieuwenburg, Jan
behoorende tot het 4e Reg. Vesting ar
tillerie, (garnizoen Helde/,)
FEUILLETON.
Novelle van M. BRÉE.
5- II.
Waarachtig, wanneer Colurabus het ei
niet had uitgevonden, zoudt gij het zeker
gedaan hebben. Wacht, ik kom dadelijk te
rug.* De schilder verliet het atolier en snel
de de trap af; terwijl Rudolf zich het vree
selijk tafereel, hetwelk twee jaar geleden al
hier was afgespeeld, in al zijne bijzonderhe
den nogmaals voor den geest baalde bet
was het wroeten in eigen wond. Toen de
schilder terugkwam riep hij reeds in de
deur Rudolf toe: „Zij heet Anna Sehwarzin-
ger. Waarbeen zij trok, zeide zij niet; maar
ik dacht, dat die wel te vinden zou zijn."
„Ik ga naar een informatie-bnreau,* zeide
Franke, greep zijn hoed en wilde weggaan.
De schilder hield hem terug. „Hm I Nog
iets. Hoe zoudt gij denken over een voor
schot Gij weet toch: spinramen bestel
len en zoo voorts."
Franke haalde zijn portefeuille voor den
dag en gaf den schilder eenige muntjes, wel
ke deze met een minachtend gebaar in den
zak stak; toen de deur achter Franke in het
slot viel, danste de schilder van blijdschap
het atelier in het rond.
Franke had eindelijk het verlangde adres
der naaister vernomen en reed nu naar da
noordelijk gelegen voorstad, waar zij heette
te woDen. Weldra had hij het buis gevonden,
doeh niemand kon hem eenige inlichting geven
omtrent de woning der gezochte. Daarom
liep hij bij den naastbijgelegen schoenmaker
in en vroeg naar de naaister Anna Sehwar-
zinger.
De schoenmaker zette groote oogen op.
„Een naaister woont er wel op de derde
verdieping, maar Schwarzinger heet zij niet."
„Och ja, oudje, Anna beet Schwarzinger,"
klonk het nu van achter een kachel." „Der
de verdieping rechts, rechts."
„Zoo, zoo, heet zg Schwarzinger!*
Franke liet den eerzamen schoenmaker
met zjjne verbazing alleen en steeg de trap
op. Het gesnor eener naaimachine weeg hem
ook spoedig de goede deur. Daar hg bij bet
snorren en ratelen der machine wel dacht
dat zijn kloppen niet gehoord zou worden,
trad hij binnen. Hij moest ook nu eenige
Keet, Theodorus Johannes en Roggeveen,
Jan behoorende tot de pantserlortartillerie
(garnizoen Helder), tegen 6 Juli 1893.
Kromhont Simon, behoorende tot het 2e
Reg. vestingartillerie, (garnizoen Leiden),
tegen 15 Juli 1893.
Welke verlofgangers op genoemde da
tums bij hun korps present zullen moeten
zijn, voor des namiddags 4 ure.
Schagen, 19 Mei 1893.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
WIERINGERWAARD. De
kermis staat voor de deur. Werden wij
verleden jaar met een bezoek van Hart
en Blanus vereerd, thans zulleD wij het
zonder spellen moeten doen, er isteminste
geen enkel aanvraag om plaatsing inge
komen.
IVaar wij echter met zekerheid vernemen,
zal op den laatsten kermisdag (Dinsdag)
het gunstig bekende Variëteiten-gezelschap,
onder directie van den Heer Stroober uit
Rotterdam, des avonds in de zaal van den
heer Boon optreden.
Het uitvoeren van wer
ken aan den watermolen No. 6 van den
ANNA PAULOWNAPOLDER is gegund
aan den laagsten inschrijver, Hk. Jonker,
te Anna Paulowna, voor f 799.
V eeziekte. Te HAARLE M-
MERMEER is de veeziekte weder uitge
broken en wel onder het vee van den
landbouwer Komen, aan den Kruisweg.
H. M. de Koningin-regen
tes heeft geen gevolg gegeven aan haar voor
nemen om voor de begravenis van Ilarer
Majesteits vader, den vorst van Waldeck-
Pyrmont, zich persoonlijk naar Arolsen te
begeven, daar zij de reis van Plims naar
Arolsen voor de Koningen te vermoeiend
vond en ook niet hare dochter te Elims
wenschte achter te laten.
Dientengevolge zou de luitenant-generaal
graaf Dumonceau, adjudant-generaal der
Koningin, de Koningin-regentes vertegen-
malen luid kuchen, ear de oude vrouw eeu wei
nig verschrikt het hoofd oprichtte, zijn groet
beanwoordde en hem een stoel aanbood.
Hij kwam onmiddellijk met zijn zaak voor
den dag, verklaarde aan de naaister, dat bij
na den dood van mejuffrouw Heim eigenlijk
de uitvoerder van haar laatsten wil eu als zoo
danig verplicht was te zoeken naar Gisela,
de dochter der overledene. Daar hij nu ge
hoord had, dat zij het meisje zich had aan
getrokken en het bij haar inwoondo, was bij
tot haar gekomen.
De oude vrouw zuchtte: „O Gisela
woont reeds lang niet bij mij.*
„Gij weet toch wel, waarheen zij is ge
gaan.*
„Ik wist het, ik bezocht haar af en toe,
wanneer ik in haar wijk eenige boodschap
had te verrichten maar zij woont daar
aiet meer. Sedert twee maanden is zij reeds
verdwenen. Ik heb haar gezocht met opof
fering zelfs van veel tijd ik hield wer
kelijk veel van het meisje. En ik maak mij
over haar zeor ongerust. Wanneer haar
maar niet een of ander onheil is overko
men."
„Hebt gij bij de politie al Davraag gedaan
„Ja. Men wist daar niets van haar."
„Dan is zij weg ten slotte toch nog
Franke beet zich op d« lippen bij de
gedachte, dat zij Schreiner nagereisd zou
zijn- Daarna wendde hij zich weder tot de
oude vrouw
Waarom is zij niet bij u gebleven
De naaister keek hem aan, als wilde zij
uit zijne gelaatstrekken lezen of zij voor hen
de bijzondere omstandigheden kon bloot
loggen. Franke bemerkte haar aarzelen, haal
de den brief vso moeder Heim te voorsebgn
en gat haar dien.
De oude las den brief en toen zij hem
aan Rudolf terug gaf, stonden hare oogen
vol tranen ,0, zijt gij Rudoli? Vergeef mg,
ik herkende u niet. Maar de ongelukkige sprak
zeer dikwijls over u. Zij was vertwijfeld, daar
zij zich zelve haar ongeluk verweet. Had ik het
maar vroeger geweten, dat zij een moeder
had. Uit hare woorden moest ik opmaken,
dat die allang gesiorven was. Doch gtj zult
wel weten, waarom zij mij verlaten heeft. Zij
deed het, om zich te onttrekken aan de ua-
vorschiDgen van den schilder Schreiner. Hij
wist, dat zij bij mij woonde en kwam dik-
wyls hier. Toen ik hem eindelijk die be
zoeken verbood, trad hij Gisella steeds in
den weg, waai been zij ook ging. En zy had
nu eenmaal zulk een diepen atkeer voorden
man o pgevat dat zij ziek was, telkens als
woordigen bij de begrafenis, welke Dinsdag
te Arolsen plaats had.
Te GRAVEiseen 16—j a r i-
ge jongen bij het zwemmen in de Maas
verdronken.
Te ENKHUIZEN sloeg
gisteren-middag bij een kort onweder de
bliksem in dtn toren van de Zuiderkerk,
zonder brand te veroorzaken. Een gedeel
te van eene der wijzerplaten is zwart ge-
biand, zoodat de cijfers onzichtbaar zijn
geworden.
Door de afdeeling van het
Hitte Kruis is in eene vergad. te HOOFD
DORP besloten, onmiddellijk eene aan
vang te maken met het slaan van Norton-
pompen, oin in het groote watergebrek dier
groote gemeente te voorzien. Het water der
vaaiten is ondrinkbaar, zoodat algemeen dat
loffelijke besluit wordt toegejuicht.
(Meerbode).
Uit AALSMEER schrijft
men: Dezer dagen deed een net gekleed
heer, zich voorgevende Engelschman te zijn,
bij een bloemist alhier een aanzienlijke be
stelling bloemen, welke in kisten aan de
Londensche boot te Rotterdam franco moest
geleverd worden. De betaling zou per wis
sel op Amsterdam geschieden. Door nog
later ontvangen brieven en telegrammen be
treffende de bestelling, uit Antwerpen ver
zonden, kreeg de verkooper, die toch in
middels de eerste 1000 potten onder rem
bours verzonden had, argwaan. Hij stelde
er den burgemeester mede in kennis, die
hem raadde inlichtingen te Rotterdam in
te winnen. Als afdoend antwoord kreeg hij
van den kapitein der boot per telegram be
richt dat de bloemen aan de boot waren
geweigerd. Heeft 't gild der flesschentrek
kers hier een slachtoffer zoeken te maken
nu de stedelingen door ervaring wijzer en
voorzichtiger geworden zijn? 't Heeft er al-
lei: schijn van. Ieder zij gewaarschuwd.
„Maatschappij tot nutvan
't Algemeen".
Aan het jaarverslag van het hoofdbe
stuur der „Maatschappij tot nut van 't
Algemeen" aangaande den staat der
maatschappij en zijne verrichtingen ge
durende het jaar 189293 (dit jaar voor
het eerst vooraf toegezonden aan de de-
zij hem ontmoette. Om dat nu te vermnijden,
trok zij nu verweg van hier, naar bekenden
van mij, in een voorstad, welke ligt buiten
het gebied der stedelijke politie, zoodat zij
hier dus niet meer bekend is. Daar was zij
ook veilig voor den schilder. Toch, wilde de
neerslachtigheid haar niet verlaten; integen
deel, het werd steeds erger. Er kwamen
dagon, op welke zij zich als een vertwijfel
de gedroeg; berouw en wroeging zijn wor
men die aan het hart knagen! Ik raadde haar
aan ijverig te werken, doch ook dit
middel hielp niet meer. Ettelijke malen op
een dag sprong zij op van haar stoel en liep
dan handen wringend door de kamer, en had
ik de grootste moeite, haar weder tot
kalmte te brengen. Zoo verviel zij van dag
tot dag. Pe menscben bij wie zij inwoonde,
verhaalden mij, dat zij in den laatsten tijd
dagelijks tegen den avond uitging en tel
kens weenende terugkwam. Zij wilde mij niet
bekennen waarbeen zg ging en heden eerst
raadde ik het."
„Heden
„Ja. Zg zal in de nabijheid der woning
van baar moeder geweest zijn, in de hoop,
deza nog eenmaal te zien, of ook om te
vernemen, hoe het haar ging.
„Om weder geheel bij het meisje te zijn,
besloot ik eindelijk, bij baar te gaan inwonen
niettegenstaande den verren afstand, welke
ik dan naar mijne cliënten zou hebben af
te leggen. Toen ik dus op zekeren dag
heenging, om het met mijne bekenden at te
spreken, wareD dezen Diet weinig verbaasd,
toen ik naar Gisela vroeg. Zij was sedert
twee dagen niet thuis gekomen en zij dach
ten, dat zij bij mij was, daar het wel eens
meer gebeurd was, dat zij bij mij bad over
nacht. Gy kunt u mijn zorg en angstvoor
stellen, toen alle zoeken en vragen te ver
geefs was. Het meisje bleef verdwenen.
Gisteren was ik weder bniten niets
niets. Ik kan mij er niet meer tegen ver
zetten mijn aDgst zegt mij, dat zij zich
eeuig leed beeft berokkend."
„Groote God! Dat zou vreeselijk zijn!"
riep Franke uit.
De oude vrouw wisebte zich het zweet
van bet gelaat.
„Neen, neon, ik kan het nog niet gelooven.
Ik wil verder zoeken. Ik moet haar vinden,"
zeide Franke. „Kunt gij mij geen vinger
wijzing geven, waar ik verder moet onder
zoeken
De naaister schudde het hoofd. „Dan zou
ik het zelf wel gedaan hebben," zeide zij
mistroostig.
partementen) ontleenen wij het volgende
Het ledental der maatschappij was op
1 Juli 1892 15465, verdeeld over 326
departementen, behalve 343 eere-leden
en 13 algemeenne leden.
Volgens de laatstelijk ontvangen opga
ven zal het aantal leden en begunstigers
bij het einde van het dienstjaar bedra
gen 15619, terwijl het aantal eereleden
is 334 en dat der algemeene leden 14.
Twee nieuwe departementen traden
toe, n.1. dat te Sloten, in Friesland en
te Aruba, in West-Indie. Opgeheven werd
het dep. Westelijk Schouwen.
In vele departementen is bloei en krach
tige werkzaamheid op te merken. Ande
re departementen evenwel leiden een
kwijnend bestaan, hetzij wegens gebrek
aan geldmiddelen, hetzij wegens gemis
aan belangstelling
Velen worden door de veelal te hooge
coDtribntie weerhouden, het aangeboden
lidmaatschap te aanvaarden.
Als leden van het hoofdbestuur zullen
blijkens den uitslag der verkiezingen met
den aanvang van het nieuwe dienstj iar op
treden iu plaats van de heeren inr. G.A.
van Hamel en mr. A. Bloembergen Ez.,
de heeren W. Bootte Amsterdam, en mr
H. Smeenge te Hoogeveen.
Uit de rekening en verantwoording
over 1891-1892 blijkt, dat de toe
stand der financien bij den aanvang van
het jaar gunstiger was dan in de laatst
voorafgaande jaren. Moest in vorige
een vrij aanzienlijk bedrag van kapitaal
worden gebruikt om de rekening te doen
sluiten, de rekening van inkomsten en
uitgaven over 189192 bood een batig
saldo aan van f 7,722.54, dat, evenals
zulks met het beschikbaar kasgeld ge
schiedt, op prolongatie geplaatst werd.
Bij vergelijking met de begrooting,
blijkt f 16,122.54 minder te zijn uitge
geven dan geraamd was. Doch deze gun
stige uitkomst is te danken vooral aan
buitengewone omstandighedenniet aan
het feit, dat de gewone geldmiddelen der
Maatschappij zijn toegenomen. "Verster
king der middelen door een telken jare
toenemend ledental blijft in hooge mate
wenschelijk, indien de krachtsontwikke
ling der Maatschappij geen schade zal
lijden. Dat is de beste bron van inkom
sten omdat elke f 1.60 die als quotum
„Vaarwel dan voor heden. Ik kom spoedig
weder. Ook gij moogt niet rusten ik wil
u den verloren arbeidstijd dubbel vergoeden.
Daar ik verzoek er u dringend om, neem
dit voorloopig." Hij gaf haar een banknoot
van groote waarde.
De naaister verehrikte. „De hemel beware.
Dat kan ik niet aannemen, dat is te veel.*
„Gij moet het aannemen. Gij moogt niets
ontzien, wanneer er eenig spoor van Gisela
gevonden kan worden. Ik kom morgen
terug
Hij drukte haar de hand en ging. Hij
had nog maar enkele minuten gereden, toen
hij het rijtuig liet stilhouden, er uit sprong
en den kootsier betaalde. Het was hem
onmogelijk, stil te zitten, terwijl duizenderlei
gedachten en vrees eu angst zijn gemoed
verontrustten. Eindelijk kwam hij op de
gedachte, in de nabijheid der oude naaister
kamer3 te huren, opdat deze bem onverwijld
zou kunnen bericht zenden, wanneer zij iets
naders mocht vernemen.
Vau 's morgens vroeg tot 's avonds laat
doorkruiste hij nu de stad, eenig spoor
zoekend van de verdweuen Gisela. Uren
aaneeu wachtte hij bij de poorten der
fabrieken tot de meisjes die daar werkten,
deze verlieteD, maar Gisela bevond zich
niet onder haar. Ea s' avonds zat hij dan
bij Anna Schwarzinger, die niet moede
werd, hem het een en ander uit het leven
der verdwenene mede te dealen.
Toen hij op zekeren dag, gelijk hij ge
woonlijk deed, onder zijo ontbijt de couran
ten inzag, viel zijn blik op de rubriek: zelf
moorden. Daar sciioot hem op eenmaal de
gedachte door het hoofd Wanneer de vrees
der oude vrouw gegrond is dan zou hij
het misschien ia zulk eeu rubriek moeten
lezen dat zou dan tenminste eenig punt
van uitgang zijn.
Evensnel als deze gedachte in hem was
opgekomen, evensnel was ook Franke van
zijo stoel opgesprongen, naar het bureau
van bet dagblad gesneld eu vroeg daar de
Dummers der laatste drie maanden.
„Gij kunt ze krijgen,* kreeg hij teu ant
woord „maar niet dadelijk, daar de ont
brekende nummers eerst nog bijgezocht moe
ten worden."
„Kan dat heden niet drong Rudolf er
op aan.
„Onmogelijk. Maar zooveel er van is,
staat reeds nu ter uwer beschikking. Het
overige morgen."
Franke vergenoegde zich er mede cn met
een vrij groot pak bladen begat hij zicb
vloeit in de algemeene kas tevens ver
sterking der moreele kracht aanwijst.
De heer P.J.W. van den Berg, nota
ris te Rotterdam vermaakte de maat
schappij f 2000.
Yan het bedrag van f 1000 uitgetrokken
om het tot stand komen van plaatselijko
volksbanken te bevorderen, is in het af-
geloopen jaar slechts f 300 kunnen besteed
worden. Daarvan werd f 100 gegeven als
subsidie voor oprichtingskosten aan „do
coöperatieve volksbank van de Maatschap
pij voor den werkenden stand" te Am
sterdam en f 200 aan het departement
Amsterdam tot bestrijding der kosten.
Reeds zijn hier en daar voorbereiden
de maatregelen genomen tot het oprich
ten van vereenigingen.
In het afgeloopen jaar werden 134
voordrachten gehouden, of 17 meer dan het
vorig jaar.
De nieuwe curcus van de Tooneelschool
werd 1 september geopend met 12 leer
lingen op de vakschool, 5 op de voorbe
reidende school en 3 hospitanten. Het
Conservatorium zond geen leerlingen tot
het volgen der vaklessen.
Het is reeds gebleken dat het tenge
volge van buitengewone giften van be
langstellenden, waarschijnlijk niet noodig
zal zijn, gebruik te maken van de door
de algemeene vergadering van 1892 aan
het hoofdbestuur gegeven machtiging, oni
aan het "Nederlandsch Tooneelverbond",
ten behoeve van de Tooneelschool, een
subsidie toe te kennen van hoogstens
f 1000 over het jaar 189293.
Behalve subsidiën, welke voortvloeien
uit vroegere besluiten van de algemeene
vergadering is door het hoofdbestuur, bin
nen de perken der daarvoor op de be
grooting uitgetrokken bedragen, voor ver
schillende doeleinden nog geldelijke steun
verleend aan eenige departementen.
De centrale commissie voor bevorde
ring van wedstrijden tusschen handwerks
lieden en tusschen leerlingen in Neder
land werd in het afgeloopen jaar al te
zelden gevraagd om inlichtingen betref
fende de wijze waarop wedstrijden en ten
toonstellingen van voorwerpen, door werk
lieden in vrijen tijd vervaardigd, dienen
georganiseerd te worden.
Het hoofdbestuur betreurt, dat deze com
missie, waarin de Maatschappij thans
vertegenwoordigd is door de hh. "VV. J.
nu uaar zijne woning om te zoekeu. O, welk
oen treurige arbeid Hoe veel jammer, boo
veel ellende, hoeveel schuld sprak er uit die
kleine kolomman, doch niet» vond hij,
wat in de beschrijving der persoon of der
omstandigheden op Gisela van toepassing
was. Hij was met dit zoeken tot diep iu
in den nacht bezig geweest, en zoo ver
moeid zijn lichaam ook was, hij kon toch
den slaap niet vatten. Het bureau van het
dagblad was ternauwernood geopend of hij
was er ook reeds. Doch hij moest nog vrij
lang wachten, tot hij de ontbrekende bladen
ontving. Wederom zat hij uren achtereen
over dezelven gebogen, zoekende, doch
niets vindende. Nog maar enkele nummers
waren er over daar een kreet ont
snapte aan zijn mond. „Dat is zij, -—
dat is Sella I" En hij las nog eens en nog
eensgisterenavond sprong een jong meisje
op een eenzame plaats in de noordelijko
voorstad met bet doel, zelfmoord te plegen,
in da rivier. Gelukkig had de op de brug
geposteerde wacht de daad gezien en niet-
tegaostaande de hevige koude van het
water sproug hij de ongelukkige na en
bracht haar met groote inspanning nog
levend op den oever. Hij droeg haar in de
naastbijzijnde politie-post, en daar zij trots
de bemoeiingen van een arts niet tot be
wustzijn gebracht kon worden, werd zj
naar het ziekenhuis vervoerd. De zelfmoor
den schijnt nog geen 20 jaar oud te zija,
heeft blond gelokt haar, grijze oogen en
draagt in haar lyfgoed de merkletters G. H.
Franke was in zgn stoel neergezonken.
Alsof een plotselinge verlamming zijne le
dematen had aangegrepen, bezat hij niet do
kracht, op te staan. Wat het arme meisje in
dat uur, in hetwelk zij het vreeselijk besluit
geuomeu halt, geleden moet hebben, leed
hg nu dubbel, drievoudig Een onbeschrijflijk
vree3 voor wat da volgende urea hem zou
den kunuen brengen, benauwde hem. Lang
zamerhand herkreeg bij zijne krachten. Hij
stond op en verliet zijn kamer, hield
eeD huurrijtuig aan eu liet zich zoo snel
mogelijk nair het ziekenhuis brengen.
Op het ruime plein voor dit gebouw
heerscht om dezen tijd veel drukte. De eene
wagen na deu ander reed door de poort eu
ambulante zieken kwamen en gingen in groo-
ten getale Eindelijk had Franke de afdeeling
gevonden, welke hg zocht. Hg trad binnen.
Voor een groot dik boek zat een arts, die
hem, bij zgn binnentreden vragend aankeek.
WORDT VERVOLGD.