Gel tegen geluL Donderdag 25 Mei 1893. 37ste Jaargang No. 2728. Bij dit nummer behoort een B ij voegsel. Gemeente dchagen Nationale Militie. Binnenlandsch Nieuws. Philotechnie heeft besloten de uitvoe ring ten voordeele eener weduwe tot later datum uit te stellen. i Nieuws-, RAAIT. Aiïerteitis- k LaiilmlM Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN' STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: 8CHAGENI, Laan, D, 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De INHOUD van No. 22, van het Geïllustreerd Zondagsblad is als vol<zt Na den slag van Gravelotte (met illmlra- tiè). I)e eerste lessen in de milddadig heid illustratieEen rechterlijke dwaling, een ware gebeurtenis (vervolg). De aardbeving te Zanthe met illustratie). Boven de 100.000. De overrom peling der Nihilistische drukkerij te Mos kou (met illustratie). James Watt's eerste proet met illustratie). Het Lon- densche straatleren met illustratie). Mozart's ooren (met illustratieVoor postzegelverzamelaars. Theater-bloemen teelt. De Schaduw van een drama of hoe de sehilder zijn ledepop //vermoordde* (met 6 illustraties). Anecdoten. Op lossing der Prijsraadsels XLIV en XLV. Een rekenkunstige aardigheid. Reis jes om de wereld. Puzzle. Er in geloopen (met illustratie). De prijswin- ners der raadsels XXXV en XXXVI. Een van onze levensrampen met illustratie). Een verkoudheid io China. Börne's gevatheid. Nieuwe patent stoom-equi- page (met illustratie) Vruchten conser veer en. Een klein voetje. Sneeuwbal- collecties. Nieuw prijsraadsel XLIX. Schaakrubriek. Mededeelingen. Bekendmakingen. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente worden inlichtingen verzocht, omtrent een van de markt van 18 dezer vermist \v it schaap. De Burgemeester van Scbagen, daartoe de noodige aanschrijving ontvangeu heb bende, brengt ter algemeene kenDi's, dat tot den werkelijken dienst worden opge roepen, de onderstaande verlofgangers der lichtiugen 1890 en 1891, te weten Bakker, Nicolaas, tegen 8 Juni 1893, Wijker, Joban nu Nieuwenburg, Jan behoorende tot het 4e Reg. Vesting ar tillerie, (garnizoen Helde/,) FEUILLETON. Novelle van M. BRÉE. 5- II. Waarachtig, wanneer Colurabus het ei niet had uitgevonden, zoudt gij het zeker gedaan hebben. Wacht, ik kom dadelijk te rug.* De schilder verliet het atolier en snel de de trap af; terwijl Rudolf zich het vree selijk tafereel, hetwelk twee jaar geleden al hier was afgespeeld, in al zijne bijzonderhe den nogmaals voor den geest baalde bet was het wroeten in eigen wond. Toen de schilder terugkwam riep hij reeds in de deur Rudolf toe: „Zij heet Anna Sehwarzin- ger. Waarbeen zij trok, zeide zij niet; maar ik dacht, dat die wel te vinden zou zijn." „Ik ga naar een informatie-bnreau,* zeide Franke, greep zijn hoed en wilde weggaan. De schilder hield hem terug. „Hm I Nog iets. Hoe zoudt gij denken over een voor schot Gij weet toch: spinramen bestel len en zoo voorts." Franke haalde zijn portefeuille voor den dag en gaf den schilder eenige muntjes, wel ke deze met een minachtend gebaar in den zak stak; toen de deur achter Franke in het slot viel, danste de schilder van blijdschap het atelier in het rond. Franke had eindelijk het verlangde adres der naaister vernomen en reed nu naar da noordelijk gelegen voorstad, waar zij heette te woDen. Weldra had hij het buis gevonden, doeh niemand kon hem eenige inlichting geven omtrent de woning der gezochte. Daarom liep hij bij den naastbijgelegen schoenmaker in en vroeg naar de naaister Anna Sehwar- zinger. De schoenmaker zette groote oogen op. „Een naaister woont er wel op de derde verdieping, maar Schwarzinger heet zij niet." „Och ja, oudje, Anna beet Schwarzinger," klonk het nu van achter een kachel." „Der de verdieping rechts, rechts." „Zoo, zoo, heet zg Schwarzinger!* Franke liet den eerzamen schoenmaker met zjjne verbazing alleen en steeg de trap op. Het gesnor eener naaimachine weeg hem ook spoedig de goede deur. Daar hg bij bet snorren en ratelen der machine wel dacht dat zijn kloppen niet gehoord zou worden, trad hij binnen. Hij moest ook nu eenige Keet, Theodorus Johannes en Roggeveen, Jan behoorende tot de pantserlortartillerie (garnizoen Helder), tegen 6 Juli 1893. Kromhont Simon, behoorende tot het 2e Reg. vestingartillerie, (garnizoen Leiden), tegen 15 Juli 1893. Welke verlofgangers op genoemde da tums bij hun korps present zullen moeten zijn, voor des namiddags 4 ure. Schagen, 19 Mei 1893. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. WIERINGERWAARD. De kermis staat voor de deur. Werden wij verleden jaar met een bezoek van Hart en Blanus vereerd, thans zulleD wij het zonder spellen moeten doen, er isteminste geen enkel aanvraag om plaatsing inge komen. IVaar wij echter met zekerheid vernemen, zal op den laatsten kermisdag (Dinsdag) het gunstig bekende Variëteiten-gezelschap, onder directie van den Heer Stroober uit Rotterdam, des avonds in de zaal van den heer Boon optreden. Het uitvoeren van wer ken aan den watermolen No. 6 van den ANNA PAULOWNAPOLDER is gegund aan den laagsten inschrijver, Hk. Jonker, te Anna Paulowna, voor f 799. V eeziekte. Te HAARLE M- MERMEER is de veeziekte weder uitge broken en wel onder het vee van den landbouwer Komen, aan den Kruisweg. H. M. de Koningin-regen tes heeft geen gevolg gegeven aan haar voor nemen om voor de begravenis van Ilarer Majesteits vader, den vorst van Waldeck- Pyrmont, zich persoonlijk naar Arolsen te begeven, daar zij de reis van Plims naar Arolsen voor de Koningen te vermoeiend vond en ook niet hare dochter te Elims wenschte achter te laten. Dientengevolge zou de luitenant-generaal graaf Dumonceau, adjudant-generaal der Koningin, de Koningin-regentes vertegen- malen luid kuchen, ear de oude vrouw eeu wei nig verschrikt het hoofd oprichtte, zijn groet beanwoordde en hem een stoel aanbood. Hij kwam onmiddellijk met zijn zaak voor den dag, verklaarde aan de naaister, dat bij na den dood van mejuffrouw Heim eigenlijk de uitvoerder van haar laatsten wil eu als zoo danig verplicht was te zoeken naar Gisela, de dochter der overledene. Daar hij nu ge hoord had, dat zij het meisje zich had aan getrokken en het bij haar inwoondo, was bij tot haar gekomen. De oude vrouw zuchtte: „O Gisela woont reeds lang niet bij mij.* „Gij weet toch wel, waarheen zij is ge gaan.* „Ik wist het, ik bezocht haar af en toe, wanneer ik in haar wijk eenige boodschap had te verrichten maar zij woont daar aiet meer. Sedert twee maanden is zij reeds verdwenen. Ik heb haar gezocht met opof fering zelfs van veel tijd ik hield wer kelijk veel van het meisje. En ik maak mij over haar zeor ongerust. Wanneer haar maar niet een of ander onheil is overko men." „Hebt gij bij de politie al Davraag gedaan „Ja. Men wist daar niets van haar." „Dan is zij weg ten slotte toch nog Franke beet zich op d« lippen bij de gedachte, dat zij Schreiner nagereisd zou zijn- Daarna wendde hij zich weder tot de oude vrouw Waarom is zij niet bij u gebleven De naaister keek hem aan, als wilde zij uit zijne gelaatstrekken lezen of zij voor hen de bijzondere omstandigheden kon bloot loggen. Franke bemerkte haar aarzelen, haal de den brief vso moeder Heim te voorsebgn en gat haar dien. De oude las den brief en toen zij hem aan Rudolf terug gaf, stonden hare oogen vol tranen ,0, zijt gij Rudoli? Vergeef mg, ik herkende u niet. Maar de ongelukkige sprak zeer dikwijls over u. Zij was vertwijfeld, daar zij zich zelve haar ongeluk verweet. Had ik het maar vroeger geweten, dat zij een moeder had. Uit hare woorden moest ik opmaken, dat die allang gesiorven was. Doch gtj zult wel weten, waarom zij mij verlaten heeft. Zij deed het, om zich te onttrekken aan de ua- vorschiDgen van den schilder Schreiner. Hij wist, dat zij bij mij woonde en kwam dik- wyls hier. Toen ik hem eindelijk die be zoeken verbood, trad hij Gisella steeds in den weg, waai been zij ook ging. En zy had nu eenmaal zulk een diepen atkeer voorden man o pgevat dat zij ziek was, telkens als woordigen bij de begrafenis, welke Dinsdag te Arolsen plaats had. Te GRAVEiseen 16—j a r i- ge jongen bij het zwemmen in de Maas verdronken. Te ENKHUIZEN sloeg gisteren-middag bij een kort onweder de bliksem in dtn toren van de Zuiderkerk, zonder brand te veroorzaken. Een gedeel te van eene der wijzerplaten is zwart ge- biand, zoodat de cijfers onzichtbaar zijn geworden. Door de afdeeling van het Hitte Kruis is in eene vergad. te HOOFD DORP besloten, onmiddellijk eene aan vang te maken met het slaan van Norton- pompen, oin in het groote watergebrek dier groote gemeente te voorzien. Het water der vaaiten is ondrinkbaar, zoodat algemeen dat loffelijke besluit wordt toegejuicht. (Meerbode). Uit AALSMEER schrijft men: Dezer dagen deed een net gekleed heer, zich voorgevende Engelschman te zijn, bij een bloemist alhier een aanzienlijke be stelling bloemen, welke in kisten aan de Londensche boot te Rotterdam franco moest geleverd worden. De betaling zou per wis sel op Amsterdam geschieden. Door nog later ontvangen brieven en telegrammen be treffende de bestelling, uit Antwerpen ver zonden, kreeg de verkooper, die toch in middels de eerste 1000 potten onder rem bours verzonden had, argwaan. Hij stelde er den burgemeester mede in kennis, die hem raadde inlichtingen te Rotterdam in te winnen. Als afdoend antwoord kreeg hij van den kapitein der boot per telegram be richt dat de bloemen aan de boot waren geweigerd. Heeft 't gild der flesschentrek kers hier een slachtoffer zoeken te maken nu de stedelingen door ervaring wijzer en voorzichtiger geworden zijn? 't Heeft er al- lei: schijn van. Ieder zij gewaarschuwd. „Maatschappij tot nutvan 't Algemeen". Aan het jaarverslag van het hoofdbe stuur der „Maatschappij tot nut van 't Algemeen" aangaande den staat der maatschappij en zijne verrichtingen ge durende het jaar 189293 (dit jaar voor het eerst vooraf toegezonden aan de de- zij hem ontmoette. Om dat nu te vermnijden, trok zij nu verweg van hier, naar bekenden van mij, in een voorstad, welke ligt buiten het gebied der stedelijke politie, zoodat zij hier dus niet meer bekend is. Daar was zij ook veilig voor den schilder. Toch, wilde de neerslachtigheid haar niet verlaten; integen deel, het werd steeds erger. Er kwamen dagon, op welke zij zich als een vertwijfel de gedroeg; berouw en wroeging zijn wor men die aan het hart knagen! Ik raadde haar aan ijverig te werken, doch ook dit middel hielp niet meer. Ettelijke malen op een dag sprong zij op van haar stoel en liep dan handen wringend door de kamer, en had ik de grootste moeite, haar weder tot kalmte te brengen. Zoo verviel zij van dag tot dag. Pe menscben bij wie zij inwoonde, verhaalden mij, dat zij in den laatsten tijd dagelijks tegen den avond uitging en tel kens weenende terugkwam. Zij wilde mij niet bekennen waarbeen zg ging en heden eerst raadde ik het." „Heden „Ja. Zg zal in de nabijheid der woning van baar moeder geweest zijn, in de hoop, deza nog eenmaal te zien, of ook om te vernemen, hoe het haar ging. „Om weder geheel bij het meisje te zijn, besloot ik eindelijk, bij baar te gaan inwonen niettegenstaande den verren afstand, welke ik dan naar mijne cliënten zou hebben af te leggen. Toen ik dus op zekeren dag heenging, om het met mijne bekenden at te spreken, wareD dezen Diet weinig verbaasd, toen ik naar Gisela vroeg. Zij was sedert twee dagen niet thuis gekomen en zij dach ten, dat zij bij mij was, daar het wel eens meer gebeurd was, dat zij bij mij bad over nacht. Gy kunt u mijn zorg en angstvoor stellen, toen alle zoeken en vragen te ver geefs was. Het meisje bleef verdwenen. Gisteren was ik weder bniten niets niets. Ik kan mij er niet meer tegen ver zetten mijn aDgst zegt mij, dat zij zich eeuig leed beeft berokkend." „Groote God! Dat zou vreeselijk zijn!" riep Franke uit. De oude vrouw wisebte zich het zweet van bet gelaat. „Neen, neon, ik kan het nog niet gelooven. Ik wil verder zoeken. Ik moet haar vinden," zeide Franke. „Kunt gij mij geen vinger wijzing geven, waar ik verder moet onder zoeken De naaister schudde het hoofd. „Dan zou ik het zelf wel gedaan hebben," zeide zij mistroostig. partementen) ontleenen wij het volgende Het ledental der maatschappij was op 1 Juli 1892 15465, verdeeld over 326 departementen, behalve 343 eere-leden en 13 algemeenne leden. Volgens de laatstelijk ontvangen opga ven zal het aantal leden en begunstigers bij het einde van het dienstjaar bedra gen 15619, terwijl het aantal eereleden is 334 en dat der algemeene leden 14. Twee nieuwe departementen traden toe, n.1. dat te Sloten, in Friesland en te Aruba, in West-Indie. Opgeheven werd het dep. Westelijk Schouwen. In vele departementen is bloei en krach tige werkzaamheid op te merken. Ande re departementen evenwel leiden een kwijnend bestaan, hetzij wegens gebrek aan geldmiddelen, hetzij wegens gemis aan belangstelling Velen worden door de veelal te hooge coDtribntie weerhouden, het aangeboden lidmaatschap te aanvaarden. Als leden van het hoofdbestuur zullen blijkens den uitslag der verkiezingen met den aanvang van het nieuwe dienstj iar op treden iu plaats van de heeren inr. G.A. van Hamel en mr. A. Bloembergen Ez., de heeren W. Bootte Amsterdam, en mr H. Smeenge te Hoogeveen. Uit de rekening en verantwoording over 1891-1892 blijkt, dat de toe stand der financien bij den aanvang van het jaar gunstiger was dan in de laatst voorafgaande jaren. Moest in vorige een vrij aanzienlijk bedrag van kapitaal worden gebruikt om de rekening te doen sluiten, de rekening van inkomsten en uitgaven over 189192 bood een batig saldo aan van f 7,722.54, dat, evenals zulks met het beschikbaar kasgeld ge schiedt, op prolongatie geplaatst werd. Bij vergelijking met de begrooting, blijkt f 16,122.54 minder te zijn uitge geven dan geraamd was. Doch deze gun stige uitkomst is te danken vooral aan buitengewone omstandighedenniet aan het feit, dat de gewone geldmiddelen der Maatschappij zijn toegenomen. "Verster king der middelen door een telken jare toenemend ledental blijft in hooge mate wenschelijk, indien de krachtsontwikke ling der Maatschappij geen schade zal lijden. Dat is de beste bron van inkom sten omdat elke f 1.60 die als quotum „Vaarwel dan voor heden. Ik kom spoedig weder. Ook gij moogt niet rusten ik wil u den verloren arbeidstijd dubbel vergoeden. Daar ik verzoek er u dringend om, neem dit voorloopig." Hij gaf haar een banknoot van groote waarde. De naaister verehrikte. „De hemel beware. Dat kan ik niet aannemen, dat is te veel.* „Gij moet het aannemen. Gij moogt niets ontzien, wanneer er eenig spoor van Gisela gevonden kan worden. Ik kom morgen terug Hij drukte haar de hand en ging. Hij had nog maar enkele minuten gereden, toen hij het rijtuig liet stilhouden, er uit sprong en den kootsier betaalde. Het was hem onmogelijk, stil te zitten, terwijl duizenderlei gedachten en vrees eu angst zijn gemoed verontrustten. Eindelijk kwam hij op de gedachte, in de nabijheid der oude naaister kamer3 te huren, opdat deze bem onverwijld zou kunnen bericht zenden, wanneer zij iets naders mocht vernemen. Vau 's morgens vroeg tot 's avonds laat doorkruiste hij nu de stad, eenig spoor zoekend van de verdweuen Gisela. Uren aaneeu wachtte hij bij de poorten der fabrieken tot de meisjes die daar werkten, deze verlieteD, maar Gisela bevond zich niet onder haar. Ea s' avonds zat hij dan bij Anna Schwarzinger, die niet moede werd, hem het een en ander uit het leven der verdwenene mede te dealen. Toen hij op zekeren dag, gelijk hij ge woonlijk deed, onder zijo ontbijt de couran ten inzag, viel zijn blik op de rubriek: zelf moorden. Daar sciioot hem op eenmaal de gedachte door het hoofd Wanneer de vrees der oude vrouw gegrond is dan zou hij het misschien ia zulk eeu rubriek moeten lezen dat zou dan tenminste eenig punt van uitgang zijn. Evensnel als deze gedachte in hem was opgekomen, evensnel was ook Franke van zijo stoel opgesprongen, naar het bureau van bet dagblad gesneld eu vroeg daar de Dummers der laatste drie maanden. „Gij kunt ze krijgen,* kreeg hij teu ant woord „maar niet dadelijk, daar de ont brekende nummers eerst nog bijgezocht moe ten worden." „Kan dat heden niet drong Rudolf er op aan. „Onmogelijk. Maar zooveel er van is, staat reeds nu ter uwer beschikking. Het overige morgen." Franke vergenoegde zich er mede cn met een vrij groot pak bladen begat hij zicb vloeit in de algemeene kas tevens ver sterking der moreele kracht aanwijst. De heer P.J.W. van den Berg, nota ris te Rotterdam vermaakte de maat schappij f 2000. Yan het bedrag van f 1000 uitgetrokken om het tot stand komen van plaatselijko volksbanken te bevorderen, is in het af- geloopen jaar slechts f 300 kunnen besteed worden. Daarvan werd f 100 gegeven als subsidie voor oprichtingskosten aan „do coöperatieve volksbank van de Maatschap pij voor den werkenden stand" te Am sterdam en f 200 aan het departement Amsterdam tot bestrijding der kosten. Reeds zijn hier en daar voorbereiden de maatregelen genomen tot het oprich ten van vereenigingen. In het afgeloopen jaar werden 134 voordrachten gehouden, of 17 meer dan het vorig jaar. De nieuwe curcus van de Tooneelschool werd 1 september geopend met 12 leer lingen op de vakschool, 5 op de voorbe reidende school en 3 hospitanten. Het Conservatorium zond geen leerlingen tot het volgen der vaklessen. Het is reeds gebleken dat het tenge volge van buitengewone giften van be langstellenden, waarschijnlijk niet noodig zal zijn, gebruik te maken van de door de algemeene vergadering van 1892 aan het hoofdbestuur gegeven machtiging, oni aan het "Nederlandsch Tooneelverbond", ten behoeve van de Tooneelschool, een subsidie toe te kennen van hoogstens f 1000 over het jaar 189293. Behalve subsidiën, welke voortvloeien uit vroegere besluiten van de algemeene vergadering is door het hoofdbestuur, bin nen de perken der daarvoor op de be grooting uitgetrokken bedragen, voor ver schillende doeleinden nog geldelijke steun verleend aan eenige departementen. De centrale commissie voor bevorde ring van wedstrijden tusschen handwerks lieden en tusschen leerlingen in Neder land werd in het afgeloopen jaar al te zelden gevraagd om inlichtingen betref fende de wijze waarop wedstrijden en ten toonstellingen van voorwerpen, door werk lieden in vrijen tijd vervaardigd, dienen georganiseerd te worden. Het hoofdbestuur betreurt, dat deze com missie, waarin de Maatschappij thans vertegenwoordigd is door de hh. "VV. J. nu uaar zijne woning om te zoekeu. O, welk oen treurige arbeid Hoe veel jammer, boo veel ellende, hoeveel schuld sprak er uit die kleine kolomman, doch niet» vond hij, wat in de beschrijving der persoon of der omstandigheden op Gisela van toepassing was. Hij was met dit zoeken tot diep iu in den nacht bezig geweest, en zoo ver moeid zijn lichaam ook was, hij kon toch den slaap niet vatten. Het bureau van het dagblad was ternauwernood geopend of hij was er ook reeds. Doch hij moest nog vrij lang wachten, tot hij de ontbrekende bladen ontving. Wederom zat hij uren achtereen over dezelven gebogen, zoekende, doch niets vindende. Nog maar enkele nummers waren er over daar een kreet ont snapte aan zijn mond. „Dat is zij, -— dat is Sella I" En hij las nog eens en nog eensgisterenavond sprong een jong meisje op een eenzame plaats in de noordelijko voorstad met bet doel, zelfmoord te plegen, in da rivier. Gelukkig had de op de brug geposteerde wacht de daad gezien en niet- tegaostaande de hevige koude van het water sproug hij de ongelukkige na en bracht haar met groote inspanning nog levend op den oever. Hij droeg haar in de naastbijzijnde politie-post, en daar zij trots de bemoeiingen van een arts niet tot be wustzijn gebracht kon worden, werd zj naar het ziekenhuis vervoerd. De zelfmoor den schijnt nog geen 20 jaar oud te zija, heeft blond gelokt haar, grijze oogen en draagt in haar lyfgoed de merkletters G. H. Franke was in zgn stoel neergezonken. Alsof een plotselinge verlamming zijne le dematen had aangegrepen, bezat hij niet do kracht, op te staan. Wat het arme meisje in dat uur, in hetwelk zij het vreeselijk besluit geuomeu halt, geleden moet hebben, leed hg nu dubbel, drievoudig Een onbeschrijflijk vree3 voor wat da volgende urea hem zou den kunuen brengen, benauwde hem. Lang zamerhand herkreeg bij zijne krachten. Hij stond op en verliet zijn kamer, hield eeD huurrijtuig aan eu liet zich zoo snel mogelijk nair het ziekenhuis brengen. Op het ruime plein voor dit gebouw heerscht om dezen tijd veel drukte. De eene wagen na deu ander reed door de poort eu ambulante zieken kwamen en gingen in groo- ten getale Eindelijk had Franke de afdeeling gevonden, welke hg zocht. Hg trad binnen. Voor een groot dik boek zat een arts, die hem, bij zgn binnentreden vragend aankeek. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1