Gel legen gelnt Zondag 28 Mei 1893. 37ste Jaargang ITo. 2729. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAGKN, I,aan, 4. Gemeente S c h a g e n Bekendmakingen. Nationale Militie. Binaenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Alfciiti Nitm- AfisrtÈiitis- nvblad. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN' STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar piaatsruimte berekend. POLITIE. Ter secretarie dezer gemeente worden inlichtingen verzocht omtrent een op 25 Mei 1893 vermist Wit Lam. Ter Secrttarie dezer gemeente zijn in lichtingen te bekomen omtrent een op 25 Mei 1893 gevonden LeLcfccleed.. De Burgemeester van Scbageu, daarloe de noodige aanschrijving ontvangen heb bende, brengt ter algemeene kennis, dat tot den werkelijken dienst worden opge roepen, de onderstaande verlofgangers der lichtingen 1890 en 1891, t» weten Bakker, Nicolaas, tegen 8 Juni 1893, Wijker, Johan Nieuwenburg, Jan behooreude tot het 4s Reg. Vesting ar tillerie, (garnizoen Helder,) Keet, Theodorus Johannes en Roggeveen, Jau behooreude tot de pantsirfortartillerie (garnizoen Helder), tegen 6 Juli 1893. Kromhout Simot», behoorende tot het 2e Reg. vestingartillerie, (garnizoen Leiden), tegen 15 Juli 1893. Welke verlofgangers op genoemde da tums bij hun korps present zullen moeten zijn, voor des namiddags 4 ure. Schsgen, 19 Mei 1893. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. Woensdag j. 1. kwam de Raad van Toezicht op de spoorwegdiensten, het adviseereud lichaam in d:e zaken van den Miu. van W., H. en N. te HOORN om, vergezeld door de heeren Zimnier man, Breebaart en Donker, die concessie hebben aangevraagd, den weg in oogen- schouw te nemen van den ontworpen stoom tram Wognurn Schagen. Te BREDA heeft zich een geval van hondsdolheid voorgedaan. Dien tengevolge is aldaar de mailkorveuwet voor den tijd van vier maanden afgekondigd. Novelle van M. BRÉE. 6. II. Franke verzocht nu aan den doctor van bet gesticht, inlichtingen omtrent de nu twee maanden geleden in bet ziekenhuis gebrach te Qisela Heim. De arts bladerde een regis ter door, terwijl hij mompelde„Zal wel reeds laDg ontslagen zijn, of Een blik op het doodsbleeke gelaat van Rudolf deed hem den zin afbreken. .Werd op kamer numero 49 opgenomen,zeide bij toen en voegde er op een toon, alsof hijzelf verrast was, nog aan toe: ,En waarachtigrij be vindt zich hier nog." „Zij leeftZij leeft De arts keek Frauke, die deze jubelkreet had geuit, ernstig aan. „Ja, zij leeft 1* „O, op welken toon zegt gij datOm Gods wilZeg mij alles, doctor 1" smeekte Franke. De man, voor wien de meuscbeljjke ellen de zijn vreeselijkheid reeds lang verloren bad, talmde nu met het antwoord„Een hevige longontsteking, tengevolge van den sprong in het ijskoude water, heelt een zwa re ziekte na zich gesleept." „Zij is dus hopeloos ziek „Zoolang men leeft, is er hoop," was het dubbelzinnige antwoord van den arts. Voor de afdeeling no. 49 belette een be diende Rudolf binnen te treden. „Het uur van bezoek is lang verstreken,* bromde bij. „O, ik moet!" liep Rudolf uit. „Toe, 'ik moet. Het is misschien spoedig te laat." De bediende baalde de schouders op, doch giüg naar binnen om den dienstdoen- den arts te vragen. Toen bij terugkwam, zei- de hij„Bij uitzondering toegestaan," en bracht Rudolf de trap op. In een vooriaal zat ©en waakster,^ welke de b<diende «enige woorden toefluisterde, waarop zij Rudolf in de ziekeuzaal bracht. In de Ziekenzaal met haar twee reien bed- dtn, beersebte een pijnlijke stemming. De diepe stilte werd alleen afgebroken door N aar men mededeelt worden in Friesland om de hcerschende werkloos- beid van den veldarbeider tegen te gaan, po gingen in het werk gesteld, om de greidboeren er toe te breDgen, niet meer van de Duitsche grasmaaiers, die jaarlijks in grooten getale die provincie binnenkomen, gebruik te ma ken, maar het maaien toe te vertrouwen aan arbeiders uit de provincie zelve. On derscheidene greidboeren hebben reeds be sloten met eigen volk een proef te nemen. Inde jongste gemeente- raadszitiing van ALKMAAR is ingekomen een voorstel van de vaste commissie van financiën, regelende de jaarwedden der on derwijzers. Voorgesteld wordt o. a. om het minimum-traktement voor onderwijzers van lagere scholen te bepalen op f650. Het driejarigzoontjevan J. H. te WIERINGERWAARD is j. 1. Woensdag al spelende in het water ge vallen en verdronken. Het beplantendergereed gemaakte velden, is aan den LANGEN- DIJK, in vollen gang. De daarvoor ge bruikte planten behooren niet tot de soort, die de kool levert, welke in den volgenden winter kan worden overge houden. Die soort begint men eerst over een veertien dagen te planten. Bij goed weder kan men over 12 of 13 weken, de eerste kool weder voor de verzending, gereed hebben. Over 9 of 10 weken kan de verzending van bloemkool reeds in vollen gang zijn. Witte rapen en wortelen zullen waar schijnlijk nog deze maand kunnen wor den afgeleverd. Zoo nu en dan een bui tje in dezen tijd, is voor den Langedijk van groot belang. Op de vergadering van af gevaardigJen der Centrale Liberale Kies- vereeniging in het Hoofdkiesdistrict Enk- huizeD, te houden te Benningbroek den 7 Juni a. s zal een voorstel der aideeling Enkhuizen in behandeling komen, betreffen de het kiesrecht. De afd. stelt voor: Een adres te zenden aan de 2de kamer met verzoek, het voorgestelde wetsontwerp tot regeling van het kiesrecht, wat de hoofdpunten Betreft, ongewijzigd aan te nemen, en van het zenden van dit adres kennis te geven aan alle liberale kiesver- eenigingen in ons land, met aansporing, het hoesten, het licht gekreun of h«t zuch ten der patiënten. Rudolf keek de zaal rond. „Zij ligt in een andere, in de kleine zaal fluisterde de wacbteres hem toe, en toen zij bij de denr der zasl kwamen, noemde Ru dolf zijn naam en verzocht hij de wacbteres dat zij de zieke op zijn bezoek zon voor bereiden, opdat deze niet al te zeer zou ontstellen. Een zachte kreet hoorde Rcdolf daar binnen; daarna kwam de wachteres hem balen. Rudolf trad de kleine zaal bin nen, in welke slechts een bed opgemaakt stond. Twee sneeuwwitte, vermagerde ban den strekten zich naar hem uit en twee bleeke, waskleurige lippen stamelden beesche, onverstaanbare klanken. Rudolf wankelde hij wierp zich voor het bed neder en ver borg zijn gelaat in bet kussen. Het duurde lang voor bij weder opstond en op den stoel naast bet bed plaats nam. Rudolf en Gisola keken elkaar zwijgend aan en lazen elkaar's gedachte Hoe geluk kig hadden wij kunnen zjjn, en boe ongeluk kig zijn wij Eindelijk begon Sella te spreken! Hoe zacht klonk baar stem! ,Zoo heb ik u dan toch nog eenmaal gezien!" zeide zij en hare oogen spraken van dankbaarheid. Zij vroeg hem niet, hoe bij haar gevonden had, niets over bet verleden of de toekomst. Deze eene minuut hield zij vast; zij was weder geluk kig, nu zij hem zag. Hi) gaf bsar den brief barer moedvr, en daar hare oogen te zwak waren, om den brief te lezen, zoo zeide bij baar, dat baar moeder baar vergeven en gezegend bad. Zij drukt9 den brief aan baar hart. De blik n et wtl- ken zij nu Rudoll aan*ag, vroeg meer dan I woorden het htdden kunnen doen „En gij? en gij? kunt gij mij ook vergeven?* Hi; verstond haar en reikte haar de band, opwelke zij snel een kua drukte, terwijl tra nen over hare wangen vloeiden. Maar haar lippen glimlachten, opdat bij zou zien, dat zij gelukkig was, o, zoo gelukkig! Ra eenigen tijd kwam de wachteres en maande Rudolf aan, te vertrekken, opdat de zirke niet al te ontroerd zou worden. Hjj ging been tn begat zich toen terstoid naar ae naaister, om haar mede te deelen, dat I ij Sella gevonden bad. Deze knikte met het koold, toen zij Loorde, boe zeer bare angs- om dat voorbeeld te volgen of zich daarbij aan te sluiten. Naar ons van officieelez ij- de wordt medegedeeld is het bericht, dat in het begin dezer week een geval van mond-en klauwzeer te HAARLEMMER MEER wa9 uitgebroken, onjuist. Bedoelde koe is namelijk gestorven aan schim melvergiftiging. In een vergadering van Hoofd ingelanden met het Dagelijksch Bestuur van het Geestmer-Ambacht van West- Friesland, genaamd Geestmer-Ambacht, is ODder meer opgemaakt: Voordracht van den Dijkgraaf, No 1, den heer C. Kroon Wz Voor Hoofdingeland van Westfriesland No. 1 de heer A. Wit, de heer S. Kra mer en de heer P. Frans, en benoemd tot Heemraad inplaats van wijlen den heer W. Bos, de beer H. Hart te Oudcarspel, ter wijl met 17 tegen 10 stemmen in begin sel is besloten tot het plaatsen van een stoomgemaal te AARTSWOUD tot ver betering van de waterloozing van Raax- rnaats boezem. De feesten bij gelegheid der onthulling van het standbeeld vau Jan Pietersz. Coeti te HOORN, zullen Maandag 29 Mei a. s. beginnen met eene Soiree Musi- cale met prachtige tableaux vivants, alle voorstellende épisodes uit het leven van dien beroemden man, den stichter van Batavia en den grondlegger van de macht en den invloed onzer O. I. Comp. Op Dinsdag 30 Mei, 's namidags ten half één ure, zullen de festiviteiten worden voortgezet door de plechtige ontvangst van de Hooge autoriteiten, die ten 11 uur 25 min. met een extra-trein uit 's Gravenliage aankomen, vaD stadswege aan het station worden ontvangen en raar het Stadshuis geleid, waar zij feestelijk worden verwel komd. Van daar begeven zij zich naar het feestterrein waar het 7de Reg. Infanterie de feestgenooten met Int Volkslied zal opwachten en eene feestrede door Dr. Schaepinan zal worden uitgesproken/waarna ten 12 7j ée onthulling plaats heeft. Men verwacht op dien dag de aankomst van eenige oorlogsvaartuigen op de reede. om het standbeeld met saluutschoten te be groeten. Dit eskader zal gecommandeerd worden door een hoofdofficier der marine, die met zijn staf de plechtigheid der ont hulling zal bijwoneD. stige voorgevoelens bewaarheid geworden waren. Voor zoover bet geoorloofd was, zaten zij nu beurtelings bij het ziekbed van Sella. Anna Schwarziger was verstandig genoeg been te gaan, zoodra Franke kwam; «ij wist immers hoeveel die twee elkaar hadden te zoggen. Veel, zeer veel. Lang voordat het nur van bezoek was aangebroken, stond Rudolf reeds op de trap van het gesticht en wachtte met pijnlijk on geduld, dat het bezoek vau den geneesheer was afgeloopen, en ook Sella had ook herhaaldelijk met verlaugeuden blik geworpen op de deur, doorwelke Rudoll moest binnen treden. En wanneer hij dan kwam, overtoog een blos hare bleeke wangen en zij stak hem de hand toe, welke bij dan moest vast houden, zoolang bij bij baar was. „Zij vonden mij heden iets beter,* fluis terde zij hem toe. „O, ik gevoel mijzooop- gewekt." Hij knikte haar toe en dwong zich tot een glimlach,terwyl hij in waarheid verging van hsrtcwee. „Wanneer men zoolang eenzaam en ver laten was ging Sella voort, „dan ge voelt men zich dubbel gelukkig. O ik daok u, goede brave man!* Een andermaal weder vroeg zij hem „Niet waar, Rudoll? gij woet, dat ik ster ven moet." „Sella 1 Wat een vreeselijke gedachten koes tert gij tocb." Zij lachte. Meent gij, dat ik het niet zie aan de gezichten der doctoren ik weet bat uit zoo menig woord. Maar het is zoo ook beter. Gij hebt mij vergeven en gij zyt zoo goed jegens mij, omdat ik ziek ben. Wan neer ik weder gezond werd, danneen, neen, bet is beter zoo," zij keerde baar ge laat af en aan het schokken harer schou ders zag bij, dat zij weende. „Sella! Beste Sella!" zeide bij zacht ver manend. „Sella! gevoelt gij u niet zoo goed?" Zij wendde zich weder tot hem en schud de bet hoold. „Ik dacht er alleen aan boe het anders bad kunnen zijn. Die ellendeling, die ellendeling!" „Wind u niet zoo tp, lieve Sella!" Zij wees nu naar het drankje, hetwelk op het tafeltje nat st baar bed stond; bij reikte het baar toe en als zij gedronken bad, trok zij Rudolf's hoold naar zich toe: „Bteng uw oor aan mij mond ik wil u alle8 Om 2 nnr een collation voor de genoo- digden, daarna een harddraverij met paarden van zessen klaar, aangespannen voor 2 wie- lige rijtuigen; van 2 lot 5 uur matiuée musicale in liet Park, van 7 tot 9 uur muziek op den Rooden Steen, 9 tot 10 uur prachtige geïllumineerde gondelvsart, om 10 uur schitterend vuurwerk eo tot slot réunie en tuinverüchting in het Park. De tentoonstelling van oudheden,die op West-Friesland's verleden betrekking heb ben, is met Pinksteren fe Hoorn geopend en zal tot 4 Juni a. s blijven. Vele docu menten van geschiedkundige waarde, zoo wel door dc gemeenten Enk huizenen Edara als door bijzondere personen bereidwillig in bruikleen afgestaan, moeten daarna weder worden teruggezonden. Het West-Friesch Museum, overigens reeds bezienswaardig genoeg, is nu in feestdos. De antieke za len van het vroegere rechtsgebouw schen ken aan het geheel een eigen tardigen stem pel. Vooral het legaat van wijlen mej. M. E. Carbasius heeft de belangerijke collectie zeer in waarde doen vermeerderen. Schil derijen en plateD, kleederen en wapenen, gou den, zilveren, porseleinen en glazen voor werpen uit den ouden tijd; oude pennin gen, oude akten.... het is alles bijzonder de aandacht waard. Van den uitgewerkten catalogus der bij eengebrachte voorwerpen is nog slechts het eerste gedeelte (schilderijen en platen be- trtffende) in druk (verkrijgbaar.) Aan elk die Hoorn in de aanstaaude feestdagen (ter gelegenheid der onthulling vau Coen's standbeeld) komt bezoeken, is de bezichting van deze tentoonstelling wel aan te raden. - Eenigen tijd geleden, toen onder de koeien van deu veehouder H. van Egtnond, te Rijnsburg, het moud- en klauwzeer uitbrak, liep het vee van De Haan op een stuk land, grenzende aan het besmette, doch daarvan door een sloot ge scheiden. Dadelijk werd het land en het vee van De Haan besmet verklaard (ofschoon er geen ziekte was) en een bord geplaatst: „Besmettelijke veeziekte, mond- en klauw zeer." Door de groote dioogte echter was het stuk land zeer spoedig afgeweid en moesten de koeien op ander land overge bracht worden. De Haan verzuimde ech ter dit aau te vragen, en toen nu de koei en verweid waren, werd er dadelijk prcces -verbaal opgemaakt, eu moest het vee deze week wordtn onteigend. Den geheelen dag liep een wachter om op te passen, dat biechten. Alles, alles moet gij weten." „Het maakt u te veel van streek." „Neen. Ik moet het doen. Maar zie mij daarbij niet aan. Zoo." En zij sprak tot hem, gelijk alleen een door berouw gefolterd hart kon doen. Zij ver goelijkte niets van al wat zij deed, dat zij te levenslustig, te lichtzinnig geweest was, dat zij toch bem alleen had lief gehad. Zij bewees hem, hoe de valscbe vriend bare levenslus tigheid, hare lichtzinnigheid en hare oner varenheid misbruikt bad. Z:j bad er niets kwaads in gezien, tot hem te gaan, en voor bem te zitten voor het portret, hetwelk voor den geliefde bestemd was, en boe de schurk toeu de kunst verstond, baar langzaam in zijn strikken te verwarreu en haar eindelijk gehtel in zijn macht te krijgen. En toen zij geheel aan hem vervallen was, toen toonde hij baar, dat zij voor den ander verloren was en alleen aan bem behoorde. Zij was toen als door een vreeselijken slag beneveld, al haar denkvermogen scheen verstompt en zoo bleef zij bij bem. Zij baatte, zij vorat- schuwde den schurk; maar zij was machte loos tegenover hem, evenals de vlieg in het □et der spin. Toen ik weder begon te den ken, bad de vreeselijkste vertwijfeling mij aan gegrepen. Ik wist nu, dat ik u verloren had en ik durfde u niet meer te naderen. 1 oen gij daarenboven nog door mijne schuld zoo zwaar hndt te lijden, o, toen was ik den waanzin nabij. Slechts de gedachte aan mijn arme moeder, hield mij toenmaals in het la ven teiug. Avond aan avond sloop ik naar het huis, om tenminste baar schaduw op het venster te zien; ik herkende die goed. Toen volgde een week, in welke du schaduw zich niet meer vertoonde; zij moest ziek zijn, zeker, want het licht brandde zoo flauw Het veriaDgen, mijn moeder nog e> nataal te zien, was onbedwingbaar geworden. Gelijk een dietegge sloop ik ia huis de trap op en trachtte door bet sleutelgat in de kamer te zien. Het was daarbinnen stil, niets le- woog /icb; zij slaapt, zeide ik tot uijjzelven, ik waag bet binnen te treden. Zacht drukte ik op de klink de deur ging open en ik zag mijn moeder in de lijkkist. Ik slaakte geen kreet ik jammerde niet. Ecu kus drukte ik op haar koude lippen en ik dankte haar van haite voor de verlossing, weike baar docd mij schonk voor de ver gunning, ook te mogen BterveD. het niet wordt verkocht. Daar De Haan niet tot de rijkste boeren behoort, is het voor hem te hopen, dat zich alles nog ten goede zal keeren. Een zonderling gevaldoet zich in de gemeente Slratum (N.B) voor. Tengevolge van het afkeuren van een lo- teling in dienst, wordt de houder van het aan de beurt zijnde nummer opgeroe pen; deze is echter, onbegrijpelijker wijze, zonder ooit op een keuring te zijn ge weest, door den militieraad vrijgesteld, vermoedelijk tengevolge van een abuis, daar de broeder van dien lotelimg krank zinnig is, en men zich in den persoon zal hebben vergist. Die vrijgestelde mag natuurlijk niet worden opgeroepen, zoodat de daarop volgende loteling in dienst moet treden. Deze laat zich de vergissing echter niet welgevallen en wendt alle mogelijke pogingen aan om een nieuwe keuring van zijn voorganger te krijgen. Ee n bewonervanWORMER- VEER, die met eenige anderen wat opge wonden geraakt was door de Pinksterdrukte, liep in de Nes. Nadat ze verschillende baldadigheden hadden gepleegd en voorbijgangers hadden lastig gevallen, kwam hen ook een heer tegemoet en trad een van de Wormerveer- ders op hem toe, voegde hem zonder eenige aanleiding beleedigende woorden toe en sloeg hem eindelijk met zijn pet hevig in 't gelaat. De baldadigen liepen daarop hard weg, om Bij de Langebrugsteeg gekomen, weer van voren af aan te beginnen. Nu werden de rollen echter verwisseld. Door een aldaar op post staanden poli tieagent werd plotseÜDg de belhamel aan gegrepen en zat hij in minder dan geen tijd in arrest aan 't bureel St. Pietershal. Wie beschrijft zijn ontsteltenis, toen hij zich op eens door den heer, dien hij zoo- even had beleedigd, als politiebeambte zag ondervraagd en er tegen hem procesvebaal werd opgemaakt. Het was namelijk de in specteur vau politie, de heer H., die door den Wormerveerder zoo onbeusch werd bejegend. Niet onvermakelijk klouk het uit den moud van deu Noord-Hollander, toen hij bet bureau verliet, „dat, sg hij eweteu had, hij den commissaris zelf veur had gehad, hij 't niet edaen zou hebbeD." Nu, dat laat zich hooren, maar hij zal zeker door dit geval leeren, dat baldadig heid in geen geval te pas komt. Het overige weet gij men redde mij Ik was vertoornd op mijn redder nu daok ik bem. Ik beb u nog eenmaal gezien, ik weet, dat gij mij vergeeft en ik zal veel gemakkelijker sterven dan toenmaals. Op zekeren avond, toen Franke kwam werd bij bij den dtensdoenden arts ontboden, wiens kamer aan den voet der trap grensde. „Wilt gij vau nacht niet bij mij blijven, mijnheer Franke vroeg hij. Rudolf verbleekte: „Om Godswil! Heden reeda De arts knikte Volgens menschelijke be rekening. Rudolf was op een stoel neergezonken en bedekte zyn gelaat met beide handen. Hij was er op voorbereid geweest en toch boe zwaar trof bem deze werkelijkheid. En trots de herhaalde toespraak van den arts bleef hij zoo zitten; vele uren aaneen, tot na middernacht de wachteres behoedzaam aan de deur klopte. Hij sprong op en snel de naar boven. Men bad Sella gezegd,, dat Rudolf kwam, en nu lag lij daar diep ademhalende en de wijd geopende oogen angstig op de deur ge richt houdende. Zij vreesde, dat hij te laat zou komen. Daar trad bij binnen en werd baar gelaat verhelderd. Zij bad niet meer de kraebt, hem baar band toe te steken; slechts hare vingers bewogen zich onrustig op het dek. Rudolf wierp zich voor de sponde op de knieën, omvatte de stervende cu drukte vurige kussen ep baar gelaat. Zij opende de lippen, om te spreken. Hij moest zijn oor bij baar mond houden, om haar te verstaan. „Ik ben toch nog gelukkig ge weest l" fluisterde Sella en blies de adem I uit. Rudolf voelde toen, boe hare banden verstij den en bare polgen stil stonden. Bij een pag gedolven graf knielde een man. De met sneeuw bedekte grafheuvels rondom hem waren verlaten en eenzaam. Hij bad geen getuigen bij zijn woeste smart, geen getuige bij zijn leed, welke bij met be vende lippen stamelde„Kon ik o al niet redden, aim kind, gewroken zult gij worden slaap zacht" Daarna sprong bij overeind, wierp een wildm blik in de richting der stad en riep uit„Geluk tegen geluk". Daar na spoedde hy zich metgejaagden tred voort." "WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1