i
Waarheid is, dal niettegenstaande het
Terbod van den heer Chodsschewitz, van het
publiek iemand met een glas bier op het
tooneel kwam, op het gezicht waarvan de
beer naar dien man wilde toekomen, natuur
lijn met de noodige plompheid in zijn
beweging, waarbij bij met zijn poot onwil
lekeurig streek laugs het gezicht van het
meisje, hetwelk eeu zeer oubeteekeuend
schrammetje op den wang kreeg.
Een droevig drama,
Gemengd
Nieuws.
Voor dokter gespeeld. In
de vorige week maakte drie dames en
een heer uit Koningsbergen een tochtj»
in de vrije natuur. Men had zich in het
gras neergevleid, om zich aan de mede
genomen goede gaven te verkwikken.
Eensklaps uitte een der dames een kreet
en toen de heer, die de dames een oo-
genblik verlaten had, verschrikt toe
snelde, zag hij hoe zijn hond
in gevecht was met een grooten
adder. De gevaarlijke slang had het li
chaam van den hond geheel omkronkeld.
Een paar krachtige slagen met den stok
deden het ondier echter in het stof bij
ten.
Inmiddels had een der dames haar
laarsje en kous uitgetrokken en nu bleek
het, dat de adder haar, door het laarsje
heen, eene wonde had toegebracht. Ge
lukkigerwijs had de jonge man wel eens
van dergelijke verwondingen gehoord en
de dame moest zich, of zij wilde ot
niet, door hem het vergif uit
de wond laten zuigen. Toen dit gebeurd
was, werd de wond verbonden.
De hond was leelijk toegetakeld, bloed
de uit vier wonden en stierf reeds na
enkele uren. Daar de dame veel pijn
leed en de voet sterk opzwol, werd on
middellijk de thuisreis aanvaard en men
zocht een dokter op. Deze constateerde,
dat geen enkel geneesheer de vrij groote
wonde beter had kunnen behandelen,
dan de jonge man had gedaan. De da
me is thans buiten alle gevaar.
zijn toegebracht aan een meisje hetwelk op
het tooneel was geroepen, dat bericht
schromelijk was ovcrdreveu.
Waarheid is, dat bedoeld meisje voor
die schram eerst 25 guldeu schade—vergoe
ding vroeg, doch eindigde met f5.aai
te nemen.
De heer Chodaschewitz heelt ons de toe
dracht in geuren en kleuren medegedeeld
en hield zich overtuigd, dat van dit niets
betcekend geval niet zoo'n ophef zou zijn
gemaakt, wanneer hij aan de corresponden
ten van die couranten toegang voor niet
had geschonken.
Tevens liet de heer Chodaschewitz ons
de door autoriteitspersonen van Tessel
en Wieringen onderteekeude brieven
zien, die allen voor den heer Chr. de meest
gunstigste verklaring bevatten.
Wil men dus de voorstellingen van be-
rendressuur van den heer Chodaschewitz be
zoeken, men doe het gerust, en behoeft
zich niet door vrees te laten weerhouden
doch het publiek bedenke tevens, dat men
met gedresseerde beren niet kan omsprin
gen als met een paar gedresseerde honden.
Een dier blijft toch altijd een dier en de
mensch die met eenig dier omgaat, moet
daarbij zijn verstand gebruiken. Dat leert
toch immers ook de praktijk ten opzichte
van den omgang met honden en paarden,
zooveel te meer dus met beren, welke nu
nog niet zijn te rangschikken onder de soort
huisdieren.
het
„Waarom zoek jelui geen w
de vraag.
„Er is geen werk luidde
nisch bescheid.
Twee dezer vrienden hadden reeds ellende, de koele, trotsche keizerin
kennis met Ommerschans gemaakt enj welke door duizenden, die haar niet
vernieuwde
in den nacht van Dinsdag op Woensdag
dezer week te Arnhem afgespeeld, heeft
de ingezetonen der naburige gemeente
ANNA PAULOWNA zeker ten zeerste
geschokt.
Omtrent die treurige gebeurtenis deelt
de N. Rott. Ct. het volgende mede:
Ziehier, volgens mij van welgelichte
zijde gedane mededeeling, in hoofdzaak
de juiste toedracht der zaak:
De heer C. E. Perk, oud omstreeks
45 jaar, vroeger burgemeester te Anua-
Paulownapolder, en lid der Prov. Staten
van Noord-Holland, woont hier sedert
eenigen tijd aan den Yelperweg, hoek
Hoflaan, met zijne 33jarige echtgenoote
freule Strik v.Linschoten. Hun huwelijk was
met één kind(zoon) gezegend, dat omstreeks
7 jaar oud is. De echtgenooten leefden
op vrij ruimen voet.
Zij soupeerden gisteren avond nog rus
tig te zamen en gingen daarna naar bed,
met het voornemen om van morgen naar
Hilversum te reizen. Toen nu de knecht
hen wilde roepen, vond hij de deur der
slaapkamer aan de binnenzijde gesloten,
wat hem noopte, de kamer van de bui
tenzijde, over een balkon, met verbre
king eener glasruit, te betreden. Vrees
lijk was het schouwspel dat zich thans
in de kamer voordeed. Man en vrouw
lagen daar zielloos op hun bed, terwijl
in de nabijheid een pistool en een ge
weer gevonden werden.
De vrouw lag bijna geheel onder de
dekens verborgen, met verbnjzelden, sche
del waaruit de hersenen aan verschillende
zijden waren gespat. De man had zich
met een geweer, dat hij met den voet
moet afgetrokken hebben, onder de de
kens doodgeschoten, na alvorens met het
pistool zijne vrouw, in haren s'aap, ook
vermoedelijk onder de dekens, a bout por-
tant te hebben doodgeschoten.
Door den bediende werd geen gedruisch
van het afgaan der vuurwapenen ge
hoord.
Een door den heer P. achtergelaten
brief deelt mede, dat hij het voornemen
tot den zelfmoord had, doch dat hij eerst
zijne vrouw zou vermoorden.
Medelijdende buren hebben zich voor-
loopig over het lot van het ongelukkige
achtergebleven kind ontfermd.
Men gist dat financieels achteruitgang
de beweegreden dezer verschrikkelijke
gebeurtenis is.
Des avonds voordat het ontzettende
drama werd afgespeeld, ontving de heer
P. een telegram, dat niet weer werd
teruggevonden en dat goede kennissen
voor de drijfveer houden, n. 1. jaloersch-
heid.
Uit twee gevonden concept-telegram-
men aan familieleden blijkt, dat de
heer P. na zijn moord, aan
familieleden wille hebben kenbaar ge
maakt, dat treurige redenen eene over
komst beletten. Denkelijk zijn die na
mevrouw's dood geschreven.
De heer P. werd boven de dekens
gevonden met het geweer onder de kin,
die hevig was verwond. Des nachts om
streeks 2 uren hoorde de kinderjuflrouw
eenig geraas, waarop zij echter, in de
meening dat er onweer was, niet bijzonder
achtgaf. Denkelijk was dit het schot van
het geweer, waarmede de heer P. zich
doodschoot.
Het volgende kan dienen
als een staaltje van sommige toestanden
ten platten lande.
Donderdag lieten zich een drietal flin
ke kerels door den rijksveldwachter R. v. d.
Veen te VUURSCHE, (gem. Baarn) voor
landloopcrij arresteeren.
„Van Veen!" zoo zeiden ze, „als je
ons niet oppakt, dan gaan we van nacht
hier in de buurt stelen
verlangden blijkbaar naar
kennismaking.
Het spreekt van zelf, dat de veldwach
ter hen nu voorloopig achter slot en
grendel bracht. Den daarop volgenden
dag ging ons driemanschap onder gelei
de van Van der Veen naar Utrecht om
daar voorloopig opgenomen te worden,
doch daar ter stede „zat alles vol," waar
om men weer naar de Vuursche terug
keerde, en nu zit het drietal heel gezel
lig in het Vuursche dievenhok, worden
zij op kosten der gemeente gevoed, heb
ben voorloopig een lui leventje en boven
dien veel bekijks van de lieve schooljeugd,
Het hok toch is wel wat benauwd voor
drie man, en daarom laat de vertegen
woordiger van de heiligen Hermandad,
het maar openstaan, wegloopen zullen ze
heusch niet. Zijn er gemakkelijker gevan
genen denkbaar?
Men schrijft uitHEL-
LOW:
Hoe treurig het nog gesteld is met dom
heid en bijgeloof, blijkt uit hetgeen hier
dezer dagen geschiedde. Eene vrouw,
die misschien leed aan eene kwijnende
ziekte, verbeeldde zich, dat ze betooverd
was. Hare omgeving was ook van die
meening en hare familie geloofde dit
stellig. Men ging om advies bij een toover-
docter, volgens zeggen niet eenmaal,
maar wel drie keeren. Volgens zijn zeg
gen was het een zeer ernstig geval, had
de betooverde eene levende pad in de
keel en warm er te Hellouw wel een
dozijn tooverheksen. Intusschen werd de
betooverde vrouw niet beter en kon vol
gens de meening der ongelukkige bijge-
loovigeu niet beter worden, of de toover-
heks, want ook die meende men te ken
nen, moest haar zegenen.
Nadat allerlei vergeefsche middelen om
de beklagenswaardige vrouw, die men
voor tooverheks hield, bij de zoogenaam
de betooverde, te brengen waren aange
wend,zelfs wilde men daartoe de politie
gebruiken, maakte men dezen nacht ge
bruik van ruw geweld. Naar men zegt
drongen 5 mannen hare woning binnen
en wilden haar medevoeren, wat niet
gelukte.
Toen zijn ze met de betooverde terug
gekomen en hebben de doodelijk ver
schrikte vrouw gedwongen, om zooge
naamd de betooverde te zegenen. Meer
dood dan levend heeft de verdachte
zulksgedaan, uit vrees voor mishandeling.
Het binnendringen dier ruwe manuen
bracht intusschen hevigen schtik en ont
steltenis te weeg in genoemd huisgezin
en, naar men zegt, zou een der vier kin
deren van schrik ernstig ongesteld zijn.
De menschen zijn niet meer veilig in
hun eigen huisdoor vrees gedrongen,
is de man der zoogenaamde tooverheks
direct naar Bommel gegaan om zich re
volver en kruit en lood aan te schaffen.
Het is te hopen, dat de bevoegde macht
zich met zulk een schandaal zal bemoei
en aan de onverlaten, die zoo onver-
erk was in de oogeu der ongelukkigen een hoogeT
wezen een engel, der bermhartigheid schijnen,
laco- Zij vermoedden g*en oogenblik, dat e
vriendelijke dame die hen bijstond in hun
was>
ken
nen, van hardvochtigheii en onverschil
ligheid wordt besjhuldigd. Zij heeft tai
van familiën nit ellende gered; een groot
aantal jonge uienschen van beide geslach
ten ontrukte zij aan de klanwen van mis
daad en schande da' waren de gevol
gen der bezoeken, die keizerin Elizabeth van
Oostenrijk aan de, om zoo te zeggen ver
peste wijken der gr >ote steden bracht. Zij
kon overal gaan waar de politie zich ter nau-
wernood durfde vertoonen, want het volk had
haar lief en zou geen haar van haar hoofd
krenken.
herhaaldelijk persoonsbescbrij- een arbeiders-leider huwd
leest men
vingen over de drie meest bekende EDgel-
sche arbeiders-leiders, maar zelden of nooit
vernam men iets over't aandeel hetwelk hunne
vtouwen in hetsucces vau hun arbeid had
De rechtbank te Munchen
veroordeelde de vorige week tot langduri
ge gevangensstraf vier jeugdige roovers.
Twee hunaer, broeders van 16 en I8jaren,
den. Het isreeds eenige tijd geieden, dat een jJ9(j(jen met hunne zusters en twee vnen-
medewerkster van het tijdschrift Ihe 0<n*° jen een oucle;, molen bij Dachau tot
en
hoeds en nog wel op een ongewoon uur
eens anders woning durven binnendrin
gen, de w< lverdiende straf niet zal onthou
den.
Een bloedig drama is te
Crosues, een kleine gemeente in het arron
dissement Oorbel (Frankrijk) afgespeeld.
Vrijdagavond trad een jonge, zeer net
gekleede vrouw, de dorpsherberg binnen en
vroeg een kamer. Deu volgenden dag hield
za zich ziek en vroeg aan den waard, om
den jongen doctor de Plonzoles te halen,
die zich sinds kort te Crosnes gevestigd
had.
De docter kwam en werd in de kamer
van de aame gelaten .Daar «r verscheidene
ure verliepen zonder dat de doctor beneden
kwam besloot de waard, de kamer binnen te
dringen, opende de deur en zag een vree-
selijk schouwspel voor zich.
Temidden van een plas bloed, het hoofd
doorboord, lag de Plouzoles op den grond,
terwijl de jonge vrouw, de rechterslaap
eveueens doorboord, ook op den grond lag.
In baar verslijfde hand hield de doode een
revolver.
Het ingestelde onderzoek bracht aan het
licht, dat de jonge vrouw van haar man
gescheiden leeide en op doctor de Plouzo
les, die haar tijdens haar verblijf in een
ziekenhuis behandeld had, verliefd geraakte.
Zij zond hem verscheiden gloeiende min
nebrieven, die de jonge docter van alle
beantwoordde. Bij het vernemen geen van diens
huwelijk, nam zij het wanhopig besluit,
om hem te dooden. Zij nam list te baa'.,
om hem te onmoeten en slaagde maar al
te zeer in haar helsch plan.
Een edele vrouw. Een
Amerikaansch maandblad bevat een artikel
over de keizerin van Oostenrijk, waaruit
blijkt, dat deze vorstin een weldoenster
van armen en ongelukkigen was.
Vaak sloop zij in den "morgen uit haar g«de begeleid,
paleis te Weenenof Pesth enkel be J
Winkelier (tot brotalen
handelsreiziger). Slink, roep mij even den
portier om dien kerel de deur uit te gooi-
en.
Onverschrokken reizigerLaat mij, ter
wij! wij op den portier wachten, even uw
aandacht vestigen op een geheel nieuw
stofje 't beste dat ooit onder uw oogen
is gebracht.
Een beroep op uw bar ui-
hartigheid.
Het tooneel verbeeldt een aardig plekje in
een donkeren nacht.
„Zou mijnheer zoo goed willen zijn een
arm man te ondersteunen Het eenige
wat ik in dwe wereld mijn eigendom kan
noemen, is deze geladen revolver,
Een zeldzaam ongeluk
trof verleden week een arbeidersvrouw,
die met hare zuigeling van Minden naar
Gelsenkirchen reisde. Zij zat in een coupé
met geen ander gezelschap dan een dron
ken werkman, die ingeslapen was. Ue
vrosw had haar kind op de bank gelegd
en viel daarna ook zelt in slaap. Zij werd
eensklaps wakker, toen de conducteur haar
kaartje kwam vragen en haar eerste oogopslag
viel op de bank, waar zij baar kind gelegd
had; het w<s verdwenen. Al spoadig bleek,
helaas, dat het kind van de bank gevallen
was en daarna ook de dronken reisgezel,
die zonder te ontwaken op het kind was
nedergekomen, zoodat het onder hem ge
stikt was.
Eigenaardigheden uit Chi
na. Eenmaal 's jaars gaat de keizer van
China zelf ploegen, om zoo het hooge be
lang van den landbouw aan te toonen.
Deze plechtigheid heeft thans op de
volgeuda wijze plaats gehad. Op 8 April ver
liet de keizer bij bet aanbreken van den
dag met een talrijk en achitterend gevolg
zijn paleis. De stoet bood een prachtigen
aanblik, die nog verhoogd werd door de
versiering van de straten. Voor de nissen
der beschermgoden van den landbouw bracht
de keizer offers om daarna in een vaD zijn
paleizen te ontbijten. Daarna begaf hij zich
met gevolg naar buiten. Het land, dat door
den keizer zou worden beploegd, was afge
scheiden door palen, welke met vlaggen
van allerlei vorm en klenr waren versierd.
Aan de vier hoeken waren tenten opgericht,
waarin tarwe en andere graansoorten gereed
lagen. In het midden van het land ston
den hoofdbeambten in plachtige gewaden, «n
met gekleurde vlaggetjes in de hand, ter
wijl ter zijde van den weg een aantal eer
waardige boeren met grijze haren waren op-
gesteld, allen voorzien van landbonwgereed-
schappen. De keizer greep nu deu ploeg
met de linker de zweep met de rechterhand
en begon te ploegen. De voor den ploeg
gespannen slier was met gele doekeu (geel
is de keizerlijke kleur) versierd en werd
door twee mannen van de keizerlijke lijf.
een karakterschets gaf van de vrouwen der
drie Engelsche arbeiders-leiders, wier naam
wereldvermaardheid heeft gekregen John
Burns, lid vau het parlement, Tom Mann,
lid van de Arbeidscomraisie, en Ben Til-
lett, Alderman van den Londenschen grasf-
schapsraad.
Aan dit artikel ontleenen wij de volgen
de bizonderbeden. Vooraf zij hier nog ver
meld wat het Sociaal Weekblad van 27
Mei 11. mededeelt, dat mw. Burns en
haar echtgenoot elkander het eerst zagen
ter gelegenheid van een rede, welke Burns
te Ciapbam bij Londen had gehouden. Hij
werd door de politie hardhandig aangevat
terwijl hij met gescheurde kleeren, verwar
de haren en hooge gelaatskleur met de
politie worstelt, komt zij met haar vader,
Jobn Gale, scheepstimmerman te Deptfora
nit de kerk.
„Ik zag haar aan en zij mij. Daarna
ontmoetten wii malkaar herhaaldelijk ten
slotte werd zij mijn vrouw en ik zal niet
uitweiden over hetgeen zij voor mij is ge
weest. Zonder haar zou ik niet zijn, waar
ik nu ben.* Zoo zeide Burns ongeveer een
jaar geleden, toen een redacteur van het
maandblad Idler hem kwam interviewen.
Ook de achrijfter in de Woman ver
klaart dat John Burns een groot deel van
zijn succes aan zijn|vrouw heeft te danken.
Zij is niet alleen bijzonder mooi en een
elegante dame, maar zij bezit hoedanighe
den, die haar onder andere omstandighe
den tot een heldin zouden gemaakt hebben.
Wie heeft niet gedurende de groote werk-
staking in de Londensche dokken van
John Burns en zijn strooien hoed gehoord
Maai betrekkelijk weinigen weten, dat ter
wijl hij op straat was en de dokwerkers
toesprak, zij bezig was hongerige vrouwen,
waarvan de bureau's op Wade Arms opge
propt vol waran, te roeden en die naar haar
verhalen te luisteren. Dikwerf was zij er
21 uren achtereen en somtijds duurde het
werk zoo lang dat er geen middel van ver
voer meer reed dan de dnre ctb. Zij wan
delde in dit geval van Poplar naar Bal-
tersea.
Dat John Burns zeer trotsch op zijn
vronw is, behoeft zeker niet vermeld te
worden.
Op arbeidersmeelings is zij steeds aan
zijn zijde en als hij haar een oogenblik
uit het oog verliest, dan hoort men dade
lijk „Waar is mijn vrouw?* Hij geloott
dat hij zijn vrienden geen grooter eer kan
bewijzen, dan hen bij haar te introdusee-
ren en er is menige kleine gezellige thee
visite in het huis te Battersea gegeven, al
leen om haar met de vrienden in kennis te
stellen.
De vrouw van Tom Mann ziet men minder
in 't publiek, maar haar houden vier klei
ne meisjes in huis, wat bij mrs Burns
die geen kinderen heeft, niet het geval
is.
Indien Tom Mann een ander beroep
had gekozen, dan dat van arbeiders-leider
zouden zijn bekwaamheden hem in een on
afhankelijke positie gesteld hebben, maar
het kleine inkomen, dat hij yroeger van
de dokwerkers kreeg was te gering om er
zelfs een dienstbode van te houden. Mrs
Mann heeft even hard, even nauwgezet en
even moedig als Mrs Burns gewerkt, hoe
wel haar arbeid geheel anders was. Zij
heeft haar tehuis lief boven alles, is be
daard en zacht. Zij zegt dat zij zich niet
kan vereenigen met het idee dat man en
vrouw beiden het huis uitgaan om te spre
ken. Terwijl Tom Mann zit te schrijven
weet hij zich tegelijkertijd met zijn kin-
ders bezig te houden. Een van zijn doch
ters is een geboren redenaarster. Zij is
eerst dan in haar schik, als zij op een
stoel kan staan, en een rede houden. Als
zij haar vocabulaire heeft uitgeput, begint
zij te roepen Golly, Golly, Golly en stampt
met haar kleinen voet op den grond en
slaat met haar gebalden vuist op de tafel
evenals haar vader.
Ongelukkig is zij niet zoo sterk als
deze
De kinderen van Tom Mann erfden de
onverzettelijke volharding, welke een karak
tertrek is van hem en zijn vrouw. Op jeug
digen leeftijd kwam de wensch bij hem op,
Amerika te zien die wensch werd vervuld
hij bekostigde zijn overtocht door een
maand op water en brood te leven.
Mrs Ben Tilett is een philosoof. Zij
treurt n:et over hetgeen zij niet helpen kan
en neemt de diDgen gewoonlijk kalm op.
In vroegere jaren, voor en na haar huwe
lijk, werkte zij zeer hard. Zij is nooit zon
der bezigheden, een onvermoeide praatster
en zangeres zij heeft een stem, die als
deze gevormd was, haar roem en fortuiD
aangebracht zou hebban. Van de zeven
kinderen, die zij gehad heeft, zijn alleen
de 2 jongsten in leven gebleven. Gedeel-
een
werkelijk roovershol, ingericht waar zij voor
namelijk leefden van liet vleesch der scha
pen, die zij stalen. Toen het aan het liebt
kwam, wat zij daar uitvoerden, moesten
de gendarmes den molen na een formeel ge
vecht met vuurwapenen bestormen om de
jeugdige booswichten in banden te krijgen.
De boeren in den omtrek hadden reeds
lang te voren kwaad vermoeden en gin
gen niet gaarne ongewapend lang den mo
len voorbij. Zij hebben dien thans voor geza
menlijke rekening aangekocht en geslecht.
Merkwaardig is het, dat een der roovers
eeu kleinzoon is van een indertijd in
diezelfde streek berucht rooverhoofdman.
wel van dien hond,
geleid
_IH Eenige lieden uit het gevolg verrichtten
door een vertrouwd dienaar, om uss°Len hun deel van de plechtigheid; zij
werken van barmhartigheid en zuivere bewerkten den grond met verschillende
menschenliefde te gaan verrichten. Keizerin gere®dschappen en zaaiden. Toen de keizer
Elisabeth heeft nooit vrees gekend. Alleen ^et land was rondgeweest, kwamen
armoedigste ('r'e Per8onen en na dezen negen hooge hof
beambten aan de beurt, waarop de keizer
naar zijn paleis terugkeerde.
ge
en
i drong zij in de oudste
I wijken der stad door, in buurten, waar
zelfs misdadigers en boeven woonden. Toch
voelde zij er zich veilig.
Niemand wist wie ze was, maar kaarmoed,
haar goedheid en edelmoedigheid deden htir
De
leiders.
In tal
vrouwen vanarbeiders-
van tijdschriften en dagblad
en
tehjk wegens dit verlies, gedeeltslijk om
dat in Mile-end-road Mrs Tilett bij dag
en nacht werd lastig gevallen door de dok
werkers, verhuisde de familie naar de
zonde voorstad Lsytonstone.
Daar is zij meestal alleen, want haar
man is bijna altijd in het eeu of ander ge-
deel te van Groot-Brittanje. Toen Mts Til-
lett eens hoorde dat een kennis ging trou
wen, zeide zij „Ik wensch haar geluk, sis
zij geen volksman trouwt. Stel, dat een
van mijn kinderen stervende was, zoo zou
ik mijn min toch niet vau zijn werk dur
ven roepen, want wie weet wat er van zijn
tegenwoordigheid afhangt. Den meesten tijd
weet ik niet eeus, waar hij is. Niet gaar
ne zou ik zien, dat een mijner vriendinnen
Jaap: Eerlijk duurt het
langst.
Kees: Zoo?
Jaap: Weet je nog
dien ik gestolen had?
Kees: Jawel.
Ja»p: Nu ik heb twee dagen lang mijn
bost gedaan om 't dier te verkoopen, maar
er was geen mensch die er meer dan een
gulden voor gaf. Toen ben ik als een eer
lijk man naar de oude juffrouw gegaan
van wie hij was en kreeg een rijksdaalder.
De gorilla van de menage-
rie van Barnnm en Bailey bracht dezer da
gen ten grooten schrik te weeg in Ring-
hampton, in de staat New-York. Hij brak
uit de kooi en liep een tent binnen, waar
juist twee rijderessen zich voor de voor
stelling kleedden. Deze hieven een luid
angstgeschreeuw aan en namen de vlucht.
De gorilla trad nu ook naar buiten en
bracht een bezoek aan de menschenmassa
die buiten stond,doch die bij zijn komst gil
lend uit elkaar stoof. Ten slotte ging het
dier in de nabijheid van een stal op zijn
gemak zitten. Verscheidene bedienden van
den circus trachtten hem hier te vangen,
doch zij kwamen hierbij slecht te pas. Me
nigeen deed een geduchten klap op. Einde
lijk verscheen de Portugeesche oppasser van
den gorilla; jegens hem gedroeg de vlucht-
teling zich uiterst zacht, hij volgde hem
zelfs gewillig tot aaa de kooi, doch daar
binnen gaan wilde hij niet. Met geweld
was niets te beginnen, daar het niet raad
zaam was, lij dit sterke dier krachtig op
te treden. Ook liet hij zich niet lokken.
Eindelijk kwam men op de gedachte een
grooten olifant te halen Op het gezicht
van dit reusachtige dier, werd de gorrilla
zoo bang, dat hij spoedig in zijn kooi sloop.
Een drama der discipline
wordt nit Rijssel gemeld. Tegen half 10
's avonds stond aan het kruitmagazijn der
Noble Tour nabij de poort van Doornik
te Rijssel op post de soldaat Jules Maillard,
van het 16e bataljon jagers te voet. Hij
stond vóór het bolwerk no. 63, dat de
eigenlijke bewaarplaats is van het kruit,
biuuen een omheiuing van nagenoeg 1
meter 80, welke dient om het machtige
militaire werk te isoleeren en te bescher
men. Dag en nacht wordt het door 1 kor
poraal en 4 minderen bewaakt. Eensklaps
in de stilte van den nacht, ondekt de man
der wacht, dat een schaduw den hoek van
het bolwerk omsluipt, langs de wallen zich
voortbeweegt en regelrecht op hem aan
komt. Er was niet meer aan te twijfelen:
een man was over de omheining geklommen
en had zich aldus toegang verschaft tol het
binnengedeelte. Met welke bedoelingen P
Men weet het nietmaar de soldaat kende
alleen zijn consigne; hij riep dus den on
bekende voor de eerste maal toe: „Halt!"
De ander liet zich daaraan echter niet ge-
legeu liggen en liep gewoon door. De
achildwacht bemerkte weldra, dat bij zich
bevond tegenover een man van nagenoeg
dertig jaar. Hij schreeuwde nu voor de
tweede maal„halt!" Intusschen liep de
indringer door. Voor de derde maal riep
de zoldaat„halt of ik geef vuur.' Do
schildwacht nam een patroon, laadde zijn
geweer en toen de man nog altijd doorliep,
gaf hij vuur. De kogel was maar al te
goed raak en ging hem door de nieren.
De ongelukkige viel voorover, de dood trad
bijna onmiddellijk in. Op het leven kwam
onmiddellijk de bezetting naar buiten.
De inmiddels te hulp geroepen genees
heer kon slechts den dood constateeren, het
lijk van den ongelukkige werd naar do
begraafplaats overgebracht, waar de lijk
schouwing plaats had. Uit het onderzoek
bleek, dat de soldaat niets had gedaan
wat buiten zijn instructies viel; hij had
voldoende gewaarschuwd en de verslagenehad
die waarschuwingen kunnen hooren, daar
hij zich op geen tien meter afstand van
den schildwacht bevond. De verslagene
bleekte zijn Bartholoraeus van der Gruyse,
31 jaar, schoenmaker van beroep, geboren
te Saint-Gilles nabij Brussel. Hij had zich
schuldig gemaakt aan overmatig gebruik
van sterken drank.
De paardenboon. De paar-
denboon wordt doorgaans alleen geteeld om
haar zaad. Men kan haar echter ook ver
bouwen voor groeovoeder; koeien eten dit
lot zeer gaarne, dat haar veel melk geeft.
De paardenboon is geene kieskeurige
plant, zij schikt zich lot zekere mate naar
alle gronden, naar de lichte zoowel sis naar
de zware; zij gelukt beter in de kleiachtige,
dan ia de zeer losse gronden; de eerste
bereidt zij voor een volgend gewas voor,
tengevolge van het wieden en hakken, dat
zij ondergaat.
Waar paarden boonen gestaan hebben, ge
lukt de tarwe doo'gauis zeer goed. Dit