i Waarheid is, dal niettegenstaande het Terbod van den heer Chodsschewitz, van het publiek iemand met een glas bier op het tooneel kwam, op het gezicht waarvan de beer naar dien man wilde toekomen, natuur lijn met de noodige plompheid in zijn beweging, waarbij bij met zijn poot onwil lekeurig streek laugs het gezicht van het meisje, hetwelk eeu zeer oubeteekeuend schrammetje op den wang kreeg. Een droevig drama, Gemengd Nieuws. Voor dokter gespeeld. In de vorige week maakte drie dames en een heer uit Koningsbergen een tochtj» in de vrije natuur. Men had zich in het gras neergevleid, om zich aan de mede genomen goede gaven te verkwikken. Eensklaps uitte een der dames een kreet en toen de heer, die de dames een oo- genblik verlaten had, verschrikt toe snelde, zag hij hoe zijn hond in gevecht was met een grooten adder. De gevaarlijke slang had het li chaam van den hond geheel omkronkeld. Een paar krachtige slagen met den stok deden het ondier echter in het stof bij ten. Inmiddels had een der dames haar laarsje en kous uitgetrokken en nu bleek het, dat de adder haar, door het laarsje heen, eene wonde had toegebracht. Ge lukkigerwijs had de jonge man wel eens van dergelijke verwondingen gehoord en de dame moest zich, of zij wilde ot niet, door hem het vergif uit de wond laten zuigen. Toen dit gebeurd was, werd de wond verbonden. De hond was leelijk toegetakeld, bloed de uit vier wonden en stierf reeds na enkele uren. Daar de dame veel pijn leed en de voet sterk opzwol, werd on middellijk de thuisreis aanvaard en men zocht een dokter op. Deze constateerde, dat geen enkel geneesheer de vrij groote wonde beter had kunnen behandelen, dan de jonge man had gedaan. De da me is thans buiten alle gevaar. zijn toegebracht aan een meisje hetwelk op het tooneel was geroepen, dat bericht schromelijk was ovcrdreveu. Waarheid is, dat bedoeld meisje voor die schram eerst 25 guldeu schade—vergoe ding vroeg, doch eindigde met f5.aai te nemen. De heer Chodaschewitz heelt ons de toe dracht in geuren en kleuren medegedeeld en hield zich overtuigd, dat van dit niets betcekend geval niet zoo'n ophef zou zijn gemaakt, wanneer hij aan de corresponden ten van die couranten toegang voor niet had geschonken. Tevens liet de heer Chodaschewitz ons de door autoriteitspersonen van Tessel en Wieringen onderteekeude brieven zien, die allen voor den heer Chr. de meest gunstigste verklaring bevatten. Wil men dus de voorstellingen van be- rendressuur van den heer Chodaschewitz be zoeken, men doe het gerust, en behoeft zich niet door vrees te laten weerhouden doch het publiek bedenke tevens, dat men met gedresseerde beren niet kan omsprin gen als met een paar gedresseerde honden. Een dier blijft toch altijd een dier en de mensch die met eenig dier omgaat, moet daarbij zijn verstand gebruiken. Dat leert toch immers ook de praktijk ten opzichte van den omgang met honden en paarden, zooveel te meer dus met beren, welke nu nog niet zijn te rangschikken onder de soort huisdieren. het „Waarom zoek jelui geen w de vraag. „Er is geen werk luidde nisch bescheid. Twee dezer vrienden hadden reeds ellende, de koele, trotsche keizerin kennis met Ommerschans gemaakt enj welke door duizenden, die haar niet vernieuwde in den nacht van Dinsdag op Woensdag dezer week te Arnhem afgespeeld, heeft de ingezetonen der naburige gemeente ANNA PAULOWNA zeker ten zeerste geschokt. Omtrent die treurige gebeurtenis deelt de N. Rott. Ct. het volgende mede: Ziehier, volgens mij van welgelichte zijde gedane mededeeling, in hoofdzaak de juiste toedracht der zaak: De heer C. E. Perk, oud omstreeks 45 jaar, vroeger burgemeester te Anua- Paulownapolder, en lid der Prov. Staten van Noord-Holland, woont hier sedert eenigen tijd aan den Yelperweg, hoek Hoflaan, met zijne 33jarige echtgenoote freule Strik v.Linschoten. Hun huwelijk was met één kind(zoon) gezegend, dat omstreeks 7 jaar oud is. De echtgenooten leefden op vrij ruimen voet. Zij soupeerden gisteren avond nog rus tig te zamen en gingen daarna naar bed, met het voornemen om van morgen naar Hilversum te reizen. Toen nu de knecht hen wilde roepen, vond hij de deur der slaapkamer aan de binnenzijde gesloten, wat hem noopte, de kamer van de bui tenzijde, over een balkon, met verbre king eener glasruit, te betreden. Vrees lijk was het schouwspel dat zich thans in de kamer voordeed. Man en vrouw lagen daar zielloos op hun bed, terwijl in de nabijheid een pistool en een ge weer gevonden werden. De vrouw lag bijna geheel onder de dekens verborgen, met verbnjzelden, sche del waaruit de hersenen aan verschillende zijden waren gespat. De man had zich met een geweer, dat hij met den voet moet afgetrokken hebben, onder de de kens doodgeschoten, na alvorens met het pistool zijne vrouw, in haren s'aap, ook vermoedelijk onder de dekens, a bout por- tant te hebben doodgeschoten. Door den bediende werd geen gedruisch van het afgaan der vuurwapenen ge hoord. Een door den heer P. achtergelaten brief deelt mede, dat hij het voornemen tot den zelfmoord had, doch dat hij eerst zijne vrouw zou vermoorden. Medelijdende buren hebben zich voor- loopig over het lot van het ongelukkige achtergebleven kind ontfermd. Men gist dat financieels achteruitgang de beweegreden dezer verschrikkelijke gebeurtenis is. Des avonds voordat het ontzettende drama werd afgespeeld, ontving de heer P. een telegram, dat niet weer werd teruggevonden en dat goede kennissen voor de drijfveer houden, n. 1. jaloersch- heid. Uit twee gevonden concept-telegram- men aan familieleden blijkt, dat de heer P. na zijn moord, aan familieleden wille hebben kenbaar ge maakt, dat treurige redenen eene over komst beletten. Denkelijk zijn die na mevrouw's dood geschreven. De heer P. werd boven de dekens gevonden met het geweer onder de kin, die hevig was verwond. Des nachts om streeks 2 uren hoorde de kinderjuflrouw eenig geraas, waarop zij echter, in de meening dat er onweer was, niet bijzonder achtgaf. Denkelijk was dit het schot van het geweer, waarmede de heer P. zich doodschoot. Het volgende kan dienen als een staaltje van sommige toestanden ten platten lande. Donderdag lieten zich een drietal flin ke kerels door den rijksveldwachter R. v. d. Veen te VUURSCHE, (gem. Baarn) voor landloopcrij arresteeren. „Van Veen!" zoo zeiden ze, „als je ons niet oppakt, dan gaan we van nacht hier in de buurt stelen verlangden blijkbaar naar kennismaking. Het spreekt van zelf, dat de veldwach ter hen nu voorloopig achter slot en grendel bracht. Den daarop volgenden dag ging ons driemanschap onder gelei de van Van der Veen naar Utrecht om daar voorloopig opgenomen te worden, doch daar ter stede „zat alles vol," waar om men weer naar de Vuursche terug keerde, en nu zit het drietal heel gezel lig in het Vuursche dievenhok, worden zij op kosten der gemeente gevoed, heb ben voorloopig een lui leventje en boven dien veel bekijks van de lieve schooljeugd, Het hok toch is wel wat benauwd voor drie man, en daarom laat de vertegen woordiger van de heiligen Hermandad, het maar openstaan, wegloopen zullen ze heusch niet. Zijn er gemakkelijker gevan genen denkbaar? Men schrijft uitHEL- LOW: Hoe treurig het nog gesteld is met dom heid en bijgeloof, blijkt uit hetgeen hier dezer dagen geschiedde. Eene vrouw, die misschien leed aan eene kwijnende ziekte, verbeeldde zich, dat ze betooverd was. Hare omgeving was ook van die meening en hare familie geloofde dit stellig. Men ging om advies bij een toover- docter, volgens zeggen niet eenmaal, maar wel drie keeren. Volgens zijn zeg gen was het een zeer ernstig geval, had de betooverde eene levende pad in de keel en warm er te Hellouw wel een dozijn tooverheksen. Intusschen werd de betooverde vrouw niet beter en kon vol gens de meening der ongelukkige bijge- loovigeu niet beter worden, of de toover- heks, want ook die meende men te ken nen, moest haar zegenen. Nadat allerlei vergeefsche middelen om de beklagenswaardige vrouw, die men voor tooverheks hield, bij de zoogenaam de betooverde, te brengen waren aange wend,zelfs wilde men daartoe de politie gebruiken, maakte men dezen nacht ge bruik van ruw geweld. Naar men zegt drongen 5 mannen hare woning binnen en wilden haar medevoeren, wat niet gelukte. Toen zijn ze met de betooverde terug gekomen en hebben de doodelijk ver schrikte vrouw gedwongen, om zooge naamd de betooverde te zegenen. Meer dood dan levend heeft de verdachte zulksgedaan, uit vrees voor mishandeling. Het binnendringen dier ruwe manuen bracht intusschen hevigen schtik en ont steltenis te weeg in genoemd huisgezin en, naar men zegt, zou een der vier kin deren van schrik ernstig ongesteld zijn. De menschen zijn niet meer veilig in hun eigen huisdoor vrees gedrongen, is de man der zoogenaamde tooverheks direct naar Bommel gegaan om zich re volver en kruit en lood aan te schaffen. Het is te hopen, dat de bevoegde macht zich met zulk een schandaal zal bemoei en aan de onverlaten, die zoo onver- erk was in de oogeu der ongelukkigen een hoogeT wezen een engel, der bermhartigheid schijnen, laco- Zij vermoedden g*en oogenblik, dat e vriendelijke dame die hen bijstond in hun was> ken nen, van hardvochtigheii en onverschil ligheid wordt besjhuldigd. Zij heeft tai van familiën nit ellende gered; een groot aantal jonge uienschen van beide geslach ten ontrukte zij aan de klanwen van mis daad en schande da' waren de gevol gen der bezoeken, die keizerin Elizabeth van Oostenrijk aan de, om zoo te zeggen ver peste wijken der gr >ote steden bracht. Zij kon overal gaan waar de politie zich ter nau- wernood durfde vertoonen, want het volk had haar lief en zou geen haar van haar hoofd krenken. herhaaldelijk persoonsbescbrij- een arbeiders-leider huwd leest men vingen over de drie meest bekende EDgel- sche arbeiders-leiders, maar zelden of nooit vernam men iets over't aandeel hetwelk hunne vtouwen in hetsucces vau hun arbeid had De rechtbank te Munchen veroordeelde de vorige week tot langduri ge gevangensstraf vier jeugdige roovers. Twee hunaer, broeders van 16 en I8jaren, den. Het isreeds eenige tijd geieden, dat een jJ9(j(jen met hunne zusters en twee vnen- medewerkster van het tijdschrift Ihe 0<n*° jen een oucle;, molen bij Dachau tot en hoeds en nog wel op een ongewoon uur eens anders woning durven binnendrin gen, de w< lverdiende straf niet zal onthou den. Een bloedig drama is te Crosues, een kleine gemeente in het arron dissement Oorbel (Frankrijk) afgespeeld. Vrijdagavond trad een jonge, zeer net gekleede vrouw, de dorpsherberg binnen en vroeg een kamer. Deu volgenden dag hield za zich ziek en vroeg aan den waard, om den jongen doctor de Plonzoles te halen, die zich sinds kort te Crosnes gevestigd had. De docter kwam en werd in de kamer van de aame gelaten .Daar «r verscheidene ure verliepen zonder dat de doctor beneden kwam besloot de waard, de kamer binnen te dringen, opende de deur en zag een vree- selijk schouwspel voor zich. Temidden van een plas bloed, het hoofd doorboord, lag de Plouzoles op den grond, terwijl de jonge vrouw, de rechterslaap eveueens doorboord, ook op den grond lag. In baar verslijfde hand hield de doode een revolver. Het ingestelde onderzoek bracht aan het licht, dat de jonge vrouw van haar man gescheiden leeide en op doctor de Plouzo les, die haar tijdens haar verblijf in een ziekenhuis behandeld had, verliefd geraakte. Zij zond hem verscheiden gloeiende min nebrieven, die de jonge docter van alle beantwoordde. Bij het vernemen geen van diens huwelijk, nam zij het wanhopig besluit, om hem te dooden. Zij nam list te baa'., om hem te onmoeten en slaagde maar al te zeer in haar helsch plan. Een edele vrouw. Een Amerikaansch maandblad bevat een artikel over de keizerin van Oostenrijk, waaruit blijkt, dat deze vorstin een weldoenster van armen en ongelukkigen was. Vaak sloop zij in den "morgen uit haar g«de begeleid, paleis te Weenenof Pesth enkel be J Winkelier (tot brotalen handelsreiziger). Slink, roep mij even den portier om dien kerel de deur uit te gooi- en. Onverschrokken reizigerLaat mij, ter wij! wij op den portier wachten, even uw aandacht vestigen op een geheel nieuw stofje 't beste dat ooit onder uw oogen is gebracht. Een beroep op uw bar ui- hartigheid. Het tooneel verbeeldt een aardig plekje in een donkeren nacht. „Zou mijnheer zoo goed willen zijn een arm man te ondersteunen Het eenige wat ik in dwe wereld mijn eigendom kan noemen, is deze geladen revolver, Een zeldzaam ongeluk trof verleden week een arbeidersvrouw, die met hare zuigeling van Minden naar Gelsenkirchen reisde. Zij zat in een coupé met geen ander gezelschap dan een dron ken werkman, die ingeslapen was. Ue vrosw had haar kind op de bank gelegd en viel daarna ook zelt in slaap. Zij werd eensklaps wakker, toen de conducteur haar kaartje kwam vragen en haar eerste oogopslag viel op de bank, waar zij baar kind gelegd had; het w<s verdwenen. Al spoadig bleek, helaas, dat het kind van de bank gevallen was en daarna ook de dronken reisgezel, die zonder te ontwaken op het kind was nedergekomen, zoodat het onder hem ge stikt was. Eigenaardigheden uit Chi na. Eenmaal 's jaars gaat de keizer van China zelf ploegen, om zoo het hooge be lang van den landbouw aan te toonen. Deze plechtigheid heeft thans op de volgeuda wijze plaats gehad. Op 8 April ver liet de keizer bij bet aanbreken van den dag met een talrijk en achitterend gevolg zijn paleis. De stoet bood een prachtigen aanblik, die nog verhoogd werd door de versiering van de straten. Voor de nissen der beschermgoden van den landbouw bracht de keizer offers om daarna in een vaD zijn paleizen te ontbijten. Daarna begaf hij zich met gevolg naar buiten. Het land, dat door den keizer zou worden beploegd, was afge scheiden door palen, welke met vlaggen van allerlei vorm en klenr waren versierd. Aan de vier hoeken waren tenten opgericht, waarin tarwe en andere graansoorten gereed lagen. In het midden van het land ston den hoofdbeambten in plachtige gewaden, «n met gekleurde vlaggetjes in de hand, ter wijl ter zijde van den weg een aantal eer waardige boeren met grijze haren waren op- gesteld, allen voorzien van landbonwgereed- schappen. De keizer greep nu deu ploeg met de linker de zweep met de rechterhand en begon te ploegen. De voor den ploeg gespannen slier was met gele doekeu (geel is de keizerlijke kleur) versierd en werd door twee mannen van de keizerlijke lijf. een karakterschets gaf van de vrouwen der drie Engelsche arbeiders-leiders, wier naam wereldvermaardheid heeft gekregen John Burns, lid vau het parlement, Tom Mann, lid van de Arbeidscomraisie, en Ben Til- lett, Alderman van den Londenschen grasf- schapsraad. Aan dit artikel ontleenen wij de volgen de bizonderbeden. Vooraf zij hier nog ver meld wat het Sociaal Weekblad van 27 Mei 11. mededeelt, dat mw. Burns en haar echtgenoot elkander het eerst zagen ter gelegenheid van een rede, welke Burns te Ciapbam bij Londen had gehouden. Hij werd door de politie hardhandig aangevat terwijl hij met gescheurde kleeren, verwar de haren en hooge gelaatskleur met de politie worstelt, komt zij met haar vader, Jobn Gale, scheepstimmerman te Deptfora nit de kerk. „Ik zag haar aan en zij mij. Daarna ontmoetten wii malkaar herhaaldelijk ten slotte werd zij mijn vrouw en ik zal niet uitweiden over hetgeen zij voor mij is ge weest. Zonder haar zou ik niet zijn, waar ik nu ben.* Zoo zeide Burns ongeveer een jaar geleden, toen een redacteur van het maandblad Idler hem kwam interviewen. Ook de achrijfter in de Woman ver klaart dat John Burns een groot deel van zijn succes aan zijn|vrouw heeft te danken. Zij is niet alleen bijzonder mooi en een elegante dame, maar zij bezit hoedanighe den, die haar onder andere omstandighe den tot een heldin zouden gemaakt hebben. Wie heeft niet gedurende de groote werk- staking in de Londensche dokken van John Burns en zijn strooien hoed gehoord Maai betrekkelijk weinigen weten, dat ter wijl hij op straat was en de dokwerkers toesprak, zij bezig was hongerige vrouwen, waarvan de bureau's op Wade Arms opge propt vol waran, te roeden en die naar haar verhalen te luisteren. Dikwerf was zij er 21 uren achtereen en somtijds duurde het werk zoo lang dat er geen middel van ver voer meer reed dan de dnre ctb. Zij wan delde in dit geval van Poplar naar Bal- tersea. Dat John Burns zeer trotsch op zijn vronw is, behoeft zeker niet vermeld te worden. Op arbeidersmeelings is zij steeds aan zijn zijde en als hij haar een oogenblik uit het oog verliest, dan hoort men dade lijk „Waar is mijn vrouw?* Hij geloott dat hij zijn vrienden geen grooter eer kan bewijzen, dan hen bij haar te introdusee- ren en er is menige kleine gezellige thee visite in het huis te Battersea gegeven, al leen om haar met de vrienden in kennis te stellen. De vrouw van Tom Mann ziet men minder in 't publiek, maar haar houden vier klei ne meisjes in huis, wat bij mrs Burns die geen kinderen heeft, niet het geval is. Indien Tom Mann een ander beroep had gekozen, dan dat van arbeiders-leider zouden zijn bekwaamheden hem in een on afhankelijke positie gesteld hebben, maar het kleine inkomen, dat hij yroeger van de dokwerkers kreeg was te gering om er zelfs een dienstbode van te houden. Mrs Mann heeft even hard, even nauwgezet en even moedig als Mrs Burns gewerkt, hoe wel haar arbeid geheel anders was. Zij heeft haar tehuis lief boven alles, is be daard en zacht. Zij zegt dat zij zich niet kan vereenigen met het idee dat man en vrouw beiden het huis uitgaan om te spre ken. Terwijl Tom Mann zit te schrijven weet hij zich tegelijkertijd met zijn kin- ders bezig te houden. Een van zijn doch ters is een geboren redenaarster. Zij is eerst dan in haar schik, als zij op een stoel kan staan, en een rede houden. Als zij haar vocabulaire heeft uitgeput, begint zij te roepen Golly, Golly, Golly en stampt met haar kleinen voet op den grond en slaat met haar gebalden vuist op de tafel evenals haar vader. Ongelukkig is zij niet zoo sterk als deze De kinderen van Tom Mann erfden de onverzettelijke volharding, welke een karak tertrek is van hem en zijn vrouw. Op jeug digen leeftijd kwam de wensch bij hem op, Amerika te zien die wensch werd vervuld hij bekostigde zijn overtocht door een maand op water en brood te leven. Mrs Ben Tilett is een philosoof. Zij treurt n:et over hetgeen zij niet helpen kan en neemt de diDgen gewoonlijk kalm op. In vroegere jaren, voor en na haar huwe lijk, werkte zij zeer hard. Zij is nooit zon der bezigheden, een onvermoeide praatster en zangeres zij heeft een stem, die als deze gevormd was, haar roem en fortuiD aangebracht zou hebban. Van de zeven kinderen, die zij gehad heeft, zijn alleen de 2 jongsten in leven gebleven. Gedeel- een werkelijk roovershol, ingericht waar zij voor namelijk leefden van liet vleesch der scha pen, die zij stalen. Toen het aan het liebt kwam, wat zij daar uitvoerden, moesten de gendarmes den molen na een formeel ge vecht met vuurwapenen bestormen om de jeugdige booswichten in banden te krijgen. De boeren in den omtrek hadden reeds lang te voren kwaad vermoeden en gin gen niet gaarne ongewapend lang den mo len voorbij. Zij hebben dien thans voor geza menlijke rekening aangekocht en geslecht. Merkwaardig is het, dat een der roovers eeu kleinzoon is van een indertijd in diezelfde streek berucht rooverhoofdman. wel van dien hond, geleid _IH Eenige lieden uit het gevolg verrichtten door een vertrouwd dienaar, om uss°Len hun deel van de plechtigheid; zij werken van barmhartigheid en zuivere bewerkten den grond met verschillende menschenliefde te gaan verrichten. Keizerin gere®dschappen en zaaiden. Toen de keizer Elisabeth heeft nooit vrees gekend. Alleen ^et land was rondgeweest, kwamen armoedigste ('r'e Per8onen en na dezen negen hooge hof beambten aan de beurt, waarop de keizer naar zijn paleis terugkeerde. ge en i drong zij in de oudste I wijken der stad door, in buurten, waar zelfs misdadigers en boeven woonden. Toch voelde zij er zich veilig. Niemand wist wie ze was, maar kaarmoed, haar goedheid en edelmoedigheid deden htir De leiders. In tal vrouwen vanarbeiders- van tijdschriften en dagblad en tehjk wegens dit verlies, gedeeltslijk om dat in Mile-end-road Mrs Tilett bij dag en nacht werd lastig gevallen door de dok werkers, verhuisde de familie naar de zonde voorstad Lsytonstone. Daar is zij meestal alleen, want haar man is bijna altijd in het eeu of ander ge- deel te van Groot-Brittanje. Toen Mts Til- lett eens hoorde dat een kennis ging trou wen, zeide zij „Ik wensch haar geluk, sis zij geen volksman trouwt. Stel, dat een van mijn kinderen stervende was, zoo zou ik mijn min toch niet vau zijn werk dur ven roepen, want wie weet wat er van zijn tegenwoordigheid afhangt. Den meesten tijd weet ik niet eeus, waar hij is. Niet gaar ne zou ik zien, dat een mijner vriendinnen Jaap: Eerlijk duurt het langst. Kees: Zoo? Jaap: Weet je nog dien ik gestolen had? Kees: Jawel. Ja»p: Nu ik heb twee dagen lang mijn bost gedaan om 't dier te verkoopen, maar er was geen mensch die er meer dan een gulden voor gaf. Toen ben ik als een eer lijk man naar de oude juffrouw gegaan van wie hij was en kreeg een rijksdaalder. De gorilla van de menage- rie van Barnnm en Bailey bracht dezer da gen ten grooten schrik te weeg in Ring- hampton, in de staat New-York. Hij brak uit de kooi en liep een tent binnen, waar juist twee rijderessen zich voor de voor stelling kleedden. Deze hieven een luid angstgeschreeuw aan en namen de vlucht. De gorilla trad nu ook naar buiten en bracht een bezoek aan de menschenmassa die buiten stond,doch die bij zijn komst gil lend uit elkaar stoof. Ten slotte ging het dier in de nabijheid van een stal op zijn gemak zitten. Verscheidene bedienden van den circus trachtten hem hier te vangen, doch zij kwamen hierbij slecht te pas. Me nigeen deed een geduchten klap op. Einde lijk verscheen de Portugeesche oppasser van den gorilla; jegens hem gedroeg de vlucht- teling zich uiterst zacht, hij volgde hem zelfs gewillig tot aaa de kooi, doch daar binnen gaan wilde hij niet. Met geweld was niets te beginnen, daar het niet raad zaam was, lij dit sterke dier krachtig op te treden. Ook liet hij zich niet lokken. Eindelijk kwam men op de gedachte een grooten olifant te halen Op het gezicht van dit reusachtige dier, werd de gorrilla zoo bang, dat hij spoedig in zijn kooi sloop. Een drama der discipline wordt nit Rijssel gemeld. Tegen half 10 's avonds stond aan het kruitmagazijn der Noble Tour nabij de poort van Doornik te Rijssel op post de soldaat Jules Maillard, van het 16e bataljon jagers te voet. Hij stond vóór het bolwerk no. 63, dat de eigenlijke bewaarplaats is van het kruit, biuuen een omheiuing van nagenoeg 1 meter 80, welke dient om het machtige militaire werk te isoleeren en te bescher men. Dag en nacht wordt het door 1 kor poraal en 4 minderen bewaakt. Eensklaps in de stilte van den nacht, ondekt de man der wacht, dat een schaduw den hoek van het bolwerk omsluipt, langs de wallen zich voortbeweegt en regelrecht op hem aan komt. Er was niet meer aan te twijfelen: een man was over de omheining geklommen en had zich aldus toegang verschaft tol het binnengedeelte. Met welke bedoelingen P Men weet het nietmaar de soldaat kende alleen zijn consigne; hij riep dus den on bekende voor de eerste maal toe: „Halt!" De ander liet zich daaraan echter niet ge- legeu liggen en liep gewoon door. De achildwacht bemerkte weldra, dat bij zich bevond tegenover een man van nagenoeg dertig jaar. Hij schreeuwde nu voor de tweede maal„halt!" Intusschen liep de indringer door. Voor de derde maal riep de zoldaat„halt of ik geef vuur.' Do schildwacht nam een patroon, laadde zijn geweer en toen de man nog altijd doorliep, gaf hij vuur. De kogel was maar al te goed raak en ging hem door de nieren. De ongelukkige viel voorover, de dood trad bijna onmiddellijk in. Op het leven kwam onmiddellijk de bezetting naar buiten. De inmiddels te hulp geroepen genees heer kon slechts den dood constateeren, het lijk van den ongelukkige werd naar do begraafplaats overgebracht, waar de lijk schouwing plaats had. Uit het onderzoek bleek, dat de soldaat niets had gedaan wat buiten zijn instructies viel; hij had voldoende gewaarschuwd en de verslagenehad die waarschuwingen kunnen hooren, daar hij zich op geen tien meter afstand van den schildwacht bevond. De verslagene bleekte zijn Bartholoraeus van der Gruyse, 31 jaar, schoenmaker van beroep, geboren te Saint-Gilles nabij Brussel. Hij had zich schuldig gemaakt aan overmatig gebruik van sterken drank. De paardenboon. De paar- denboon wordt doorgaans alleen geteeld om haar zaad. Men kan haar echter ook ver bouwen voor groeovoeder; koeien eten dit lot zeer gaarne, dat haar veel melk geeft. De paardenboon is geene kieskeurige plant, zij schikt zich lot zekere mate naar alle gronden, naar de lichte zoowel sis naar de zware; zij gelukt beter in de kleiachtige, dan ia de zeer losse gronden; de eerste bereidt zij voor een volgend gewas voor, tengevolge van het wieden en hakken, dat zij ondergaat. Waar paarden boonen gestaan hebben, ge lukt de tarwe doo'gauis zeer goed. Dit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 2