ülSItSltil- k LllllllTt
Donderdag 13 Juli 1893.
37ste Jaargang No. 2742.
d
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, woi
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
en
worden
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: ICHAGEï, Laan, I>, 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f|3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente S c h a g e n.
Elehendmahiuge 11.
Betaling Schoolgelden.
FEUI L L E T O N.
Voor de Noordelijke Wijk: Wil
lem lïleeker, (Noord, wijk A no. 41)
en Arie Kant (Nes, wijk II no. 14);
voor de Zuidelijke Wijk, Jan
Roos, (Hoep, wijk C, no. 51/128) en
Tijs Bypost, (Laan, wijk D, no. 17);
Biimenlandsch "Nieuws.
Alieicci Miiiu-
D e INHOUD van het Geïllustreerd
Zondagsblad van No. 29 is als volgt:
Een executie in Dahomy, mei illustratie.
Rijmspreuken. Een satire op de
Eransche Academie, met 2 illustraties.
Polichinel, met illustratie. Niet nuo-
dig, met illustratie. De Tannel onder
de Theems. Iets over onze speelkaar
ten. Ds wilddief, met illustratie.
Een model-arts. Een dankbaar onder
daan van een goed vorst, met illustratie.
Kunstmatige diamanten. Anecdo-
teu Iets over doofstommen-onderricht,
met illustratie. Puzzle. Op zijn
plaats gezet. De nieuwste „chic."
De Engelsche kroon. Een verschrikke
lijke toestand. De Prijswinner van
Eaadsel XLVII. Een beleefd verzoek,
met illustratie. Alweer niets nieuws.
Cavendis. Een origineel. Een mid
deltje tegen verkoudheid. Oplossing
van Prijsraadsel LI. Parijsche schel
menstreken. Toch wel te begrijpen,
met illustratie. Nieuw prijsraadsel LIV.
Echt Engelsch, met illustratie. Nut
tige wenken. Er ziju geen kinderen
meer. Schaakrubriek. Mededeelin-
gen.
Betrokkenen worden herinnerd dat de maan'
deljks verschuldigde schoolgelden vóór
den 5en van elke maand ten kantore
van den gemeenteontvanger moeten worden
vcldaan, bij gebreke waarvan men zich bloot
stelt aan vervolging.
Schagen, den 30 Juni 1893.
Burgemeester en Wethouders:
C. H. BEELS,
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter kenni3 van belanghebbenden,
dat ingevolge de door den Raad dier ge
meente vastgestelde regeling, betrekkelijk
het onderzoek naar de broeiing van hooi enz.:
Ie de gemeente is verdeeld in een
Noordelijke en een Zuidelijke hooistekerswijk,
en de scheidingslijn tusschon die wijken
■■rniTM«ïT—wnrirmirri iihii iiiiimm
Roman van Curt Hoffmeister.
(Vertalingsrecht verzekerd.)
9 VIII
Op Maitland's vraag, hoe hij toch in zulk
verdacht gezelschap verzeild was geraakt,
was het voor Wolfgang niet gemakkelijk,
antwoord te geven. Hij was zich zeer goed
de groote afscheiding bewust, welke er tus-
schen hem en den geblaseerden wereldling
bestond, wiens beschouwingen in een geheel
andere school gevormd werden. Daar hij
echter tegenover den beproefden vriend
openhartigheid verschuldigd was, zoo ver-
baalde hij onomwonden, op welke wijze hij
met juffrouw Rettberg en haar broeder be
kend geworden was en verzweeg alleen zijn
eerste ontmoeting met den laatste, om den
broeder van het jonge meisje in zijne mis
dadige verhouding tot een kwartjes-vin
dersbende" niet nog in ongunstiger licht tG
plaatsoD, dan onvoorwaardelijk noodig was;
hij verhaalde zijn onderhoud met Menalie
Rettberg, het voorval met Quinna en bet
daarna gevolgd gesprek met Mozes Nathan-
son.
Maitlands gedrag was geheel anders, dan
Wolfgang verwacht had. Het gevreesde
lachje vertoonde zich niet om zijne lippen.
Hij kende met zoo weinig mogelijk woor
den den jongeren vriend de bedoeling toe,
van Melanie Rettberg zijn minnares te wil
len maken, zóó dat dit niet als iets slechts,
maar als de beste uitweg toescheen, zon
der dat het zedelijke of onzedelijke daarbij ter
sprake kwam. De geslepenste verdediging der
lichtzinnigheid zou geeu zoo ontzenuwende
uitwerking gehad hebben, als de behoedza-
me wijze, opwelke Maitland sprak, als was
er bier sprake van iets dat van zelf sprak.
,Om uw weg in deze zaak duidelyk voor
u af te bakenen," ging Maitland voort, ,moet
gij u overtuigen, of gij u in het karakter
van het meisje niet bedriegt. Wanneer gij nog
een paar maal met haar gesproken zult
hebben zal het u niet moeieljk vallen, de
waarheid te ontdekken. De kunst is niet
zoo in alles gelijk aan de natuur, dat zij
een door twijfel gescberpten blik kan mis
leiden."
,Ik zal wel geen gelegenheid meer vinden,
mij een oordeel te vormen," antwoordde de
baron, „want hoogst waarschijnlijk zal ik bet
jonge meisje niet wederzien."
„En waarom niet 1" vroeg Maitland.
wordt geacht te zijn getrokken vanaf de brug
aan de Lange Snevert, door de Hoep, over
de Markt naar en door de Heerenstraat
langs de Loet, den Menisweg en het pad
loopende langs het Scbagerwiel, en van daar
langs den dijk liggende aan den Zuidkant
van den polder Burghorn tot aan de gemeente
Sint Maarten
2e. dat voor het loopend jaar tot Hooi-
sfekers zijn benoemd
3e. dat ingevolge het bepaalde bij de
politieverordening voor deze gemeente, ieder
houder van hooi en stroo, die daarin gevaar
voor brand door broeiing ontdekt, verplicht
is daarvan onverwijld kennis te geven aan
den Burgemeester en een der Hooistekers;
voor de Hooistekerswijk, waarin hij woon
achtig is, zullende de Hooistekers bovendien
ten allen tijde tot het onderzoeken van het
hooi en stroo moeten worden toegelaten.
4e. dat niet-naleving der sub. 3 vermelde
bepaling strafbaar is gesteld met eene boete
van ten hoogste f 25.
Schagen, den 7 Juli 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. II. BEELS,
De Secretaris,
DENIJS.
In de j. 1. Maandag gehou
den vergadering der Vrijzinnige Kiesvereeni-
ging te WIER1NGERW AARD werden
de raadsleden de heerea:Groneman,Bakker en
Schenk,die dit jaar aan de beurt van aftreding
zijn, opnieuw candidaat gesteld. De heer
Schenk, ter vergadering aanwezig, verklaar
de zich bereid de candidatuur wederom te
aanvaarden.
De tweede vergadering
die bijeen geroepen was om de docters-
kwestie te KOLIIORN op te lossen was
slecht bezocht
Er werd besloten, den commissaris der
Koningin van de provincie Noord-
Holland, mededeeling te doen van
„Omdat ik het gevaarlijk acht," bekende
Wolfgang. „Bij alle onsehuid is hare ver
blindende schoonheid toch verleidelijk. Kan
ik haar met zulk een aanhangsel van een
breoder tot vrouw nemen Dat gaat zel's
boven mijne romantische ideeën. En wat die
andere soort van liaison aangaat, opwelke
gij eene toespeling maaktet, dan mag mis
schien een man tot een zoodanige wel door
samenloop van noodlottige omstandigheden
geleid kunnen worden, met kalm beraad
echter is het mij niet mogelijk een dergelijk
plan op te zetten. Ik zal mij daarom er
wel voor wachten, zulk een gevaarlijk
terrein te betreden.
„Nu, als gij het niet wilt, baron," zeide
Maitland, „dan zal ik bet doen.'
„Ongetwijfeld zult gij de bereidwilligheid
niet vinden, welke gij verwacht, Maitland,"
antwoordde Wolfgang geraakt.
„Waarde baron," zeide Maitland lachende,
„gij hebt het recht niet, voor doze schoone
medelijden op te Wikken en u dan zelf
van baar af te wenden met het voornemen
een ander grootmoedig man te beletten,
haar deelneming te betoonen."
„Ik heb niet gezegd, dat ik haar verlaten
wil," antwoordde Wolfgang. „Mijn eerste
gang brengf mij naar mijn gewezen voogd
„Dr. Carus, die zich dagelijks bulletins
liet zenden over uw toestand
Wolfgang koikte bevestigend. „Hem, zal
ik de geschiedenis met de jonge dame mede-
doelen. Hij is een menscbenvriend en zal
in deze zaak voor mij alles doen, wat ik
persoonlijk niet kan doen."
„Gij handelt edel en goed, baron, mis
schien niet zoo practisch voor het geluk van
het jonge meisje, als wanneer gij mocht
besloten hebben tot het andere plan, maar
bega in geen geval een daad, welke niet
weder goed gemaakt kan worden. Elk moet
zelf het beste weten, wat hem het gelukkigst
maakt. De een houdt van hartstochtelijke
genoegeDS. op welke wel is waar, gelijk ten
minste de idealisten bewereD, ook even groot
berouw moet volgen; een ander geeft de voor
keur aan de bescheidt n genoegens, welke
wel is waar niet zoo bedwelmend, maar
daarom des e bestendiger en langduriger zijo.
„Doet dus zoo, wat gij voor het beste
houdt. Wat uw duel betreft," voegde Mait
land er aan toe, „dan zal ik tegen dien rit
meester von Kossatz zeggen, dat gij elke
verontschuldiging weigert. Moet ik ook tijd
en plaats bepalen
„Ja, Maitland, en wel zocdra mogelijk;
ik stel dergelijke dingen niet gaarne uit."
„Laten wij dus zeggtn, morgm vroeg,"
stelde Maitland voor. „In bet Groenwoud,
om half zes. Voor een paar goede pistolen
een en ander en er sterk op aan te drin
gen, dat geneeskundige hulp onontbeerlijk is.
Den heer/. B re eb a ar t C z n.
te KOLHORN is op zijo verzoek eervol
ontslag verleend als voorzitter van het al
gemeen burgerlijk armbestuur. Deze functie
was door den heer Breebaart reeds vele
jaren met ijver vervuld.
HEER HUGOWAARD.
De bekende jaarlijksche harddraverij aan
de Hengstman, had den 9 dezer onder
grooten toeloop van belangstellenden plaats.
Van de acht paarden, die aan den wedstrijd
deel namen, won Willem III van den
heer Broers te Benningbroek den prijs;
de eerste premie, de Wassenaar van den
heer Wortel te Wormer en de tweede
premie, de Bavid van den heer De Wit
te Zijpe.
HEER HUGOWAARD. -
De leerlingen beneden de 10 jaar, die
minder dan 10 schooltijden in het afge-
loopen schooljaar verzuimd hadden, vierden
van de scholen no. 1 en 2 den 6den en
die van school no. 3 den lOden dezer
schoolfeest.
Volop werd genoten, dat getuigden de
lachende, vriendelijke kinderoogen, zoowel
in Schoorl's duinen als in de speeltuin te
Alkmaar.
De vereeniging Kbevordering van getrouw
schoolbezoekheeft bijna haar doel bereikt.
Schoolverzuim komt haast niet meer
voor.
Uit NIJMEGEN wordt ge
meld
Hoeveel de beesten thans te lijden hebben
van de droogte blijkte nit het volgende
Terwijl Vrijdagnamiddag een melkmeid
naar de weide in de Ooij ging, zag zij in
een weiland van den heer J., aldaar 2
koeien liggen, die van dorst waren omge
komen. Hoewel in de slooten, die het land
omgeven, eenige meters diepe kuilen waren
gegraven, konden de beesten toch niet
voldoende water krijgen, ofschoon op
enkele plaatsen in de Ooij het land zelfs
lager ligt, dan de bedding van de Waal.
Uit JUTE AAS wordt van
8 Juli gemeld:
zal ik zorg dragen, en dan zullen wij bet
met dien mijnheer von Quinna wel spoedig
in orde maken. De duivel zou er al eeu
hand in het spel moeten hebben, als een ge
wezen huzaar een trillenden lafbek niet over
hoop zou schieten."
IX.
Wolfgang begaf zich nu direct naar zijn
gewezen voogd, dr. Carus. Onderweg moest
hij zijn hotel voorbij.
Als altijd stond de portier aan de deur.
„Och vriend, laat mij even zien wat de
middagpost voor mij heeit gebracht," zeide
hij tot deze.
De pottier verdween in zijn loge' en keer
de terug met een bundel brieven en couran
ten. Er bevond zich niets daaronder, wat
Wolfgang's nieuwsgierigheid gaaiide maakte
uitgezonderd een brief, van fijn papier, en
voorzien van het poststempel der stad. Het
adres verraadde dadelijk dat hij afkomstig
was van een dame. Nadat de baron het eerste
gedeelte vluchtig gelezen had, trad hij die
per de kamer in en vervolgde met aandacht.
Het luidde als volgt:
„Hoe ik er toe kom, om u, mijnheer de ba
ron, die voor mij een vreemde is, een
dienst te verzoeken, dan weet ik dat zelf
niet. De eenige verontschuldiging, die ik er
voor weet te vinden is deze, dat gij in de
weinige oogenblikken dat ik u zag, zulk een
grootmoedig belang stelde is mijn broeder.
Spoedig na uw vertrek werd mij het nood
lottig geheim van mijn broeder bekend. Het
is zoo vreeselijk, dat ik niet weet, boe ik
hierin zal moeten handelenen toch gebiedt
mijn gevoel mij om het menschel jke wezen,
dat toch daarenboven mijn broeder is te
redden. Ik zie geen anderen weg tot reddiog
over, dan mij zelf op te offeren. Wel hebt
gij hem, mjhear de baron, uw hulp aange-
bodeo, maar in zijn verstoktheid wil hij uwe
hulp niet aannemen, by wil u zijn geheim
niet openbaren, 't welk hem aan dat ver-
schrikkeljk mensch heeft overgeleverd. Ik
evenwel ben besloten u overal mede bekend
te maken, zoodra ik u ontmoet. Ik vrees
evenwel, dat zoo ik u verzoek mij te komen
bezoeker, dat ik nwe achting zon kunnen
verspelen.
Al is deze gedachte gegrond of niet, toch
zal ik steeds met innige dankbaarheid im
mer u gedenken en steeds blijven nwe onge
lukkige maar dankbare dienaresse'
Melanie Rettberg."
Nog voor dat Wolfgang den brief tot
aan Let eind gelezen had, was zijn vooine
men, om bet schcone meisje niet weder te
zien, reeds verdwenen.
„Etn rijtuigriep hjj den portier toe.
Deze zette een fluitje >an de mond, weinige
Heden middag te ongeveer half 4 was
alhier een zeldzaam voorkomend natuur
verschijnsel waar te nemen. Bij onbewolk-
ten hemel vertoonde zich een niet geheel
regelmatigen boog 10 a 15 graden boven
de zon, in de richting van Noord naar
Zuid. De kleuren van den regenboog wa
ren niet dnidelijk waar te nemen; het
blauw was overwegend. Om 4 uur was er
vau het verschijnsel niets meer te be-
speuien.
EenbekendAmsterdamach
sportsman, schoon minder bekend als wiel
rijder, kwam de Lombardsteeg uitrijden met
het voornemen het Rokin op te rijden:
ietwat snel den hoek nemende, zag hij
zich plotseling geplaatst voor het dileinna
een sportwagen, inhoudende een kind, om
verrijden, of een bad in het Rokin; als
echt sportsman koos hij het laatste tot
grooten schrik der talrijke dames, die niet
konden weten, dat hij een goed zwemmer
was. Gelukkig was zijn woning niet ver
af.
Vreeselijke ramp t« ROT
TERDAM, ln pand no. 28 aan het
Spuiwater had Vrijdagochtend een vreeselijk
ongeluk plaats. De pand bestaat uit een
benedenhuis, ingericht als handschoenwin
kel, en twee verdiepingen, op een waarvan
een handschoenenwasscherij wordt uitge
oefend. Het pand is in gebruik bij de
familie Du Monlin, bestaande uit vijf
personen en een dienstbode. Een ruim
30-jarige dochter stak Vrijdagochtend in
de huishoudkamer, waar te voren 5 liter
naphta verwerkt was tot het wasschen van
handschoenen, een lucifer aan, om naar
een borsteltje te zoeken. De kamer, be
zwangerd met stofdeelljes van de verwerkte
naphta, stond toen eensklaps in lichte
laaie.
Aan de jongere leden van het gezin
gelukte het nog te ontkomen, doch de
ouderen bleven achter.
Sommigen beweren een geweldigen slag
gehoord te hebben, en kort daarop (het
was toen ongeveer 83/4 uur) zag men een
enorme vlam uit de ramen der 1ste ver
dieping slaanweldra stonden de le en
2e verdieping in brand.
seconden later, vloog een rijtuig over den
weg, dat den baron naar zjD doel zou
brengen.
Melanie ontving hem met hoog rood ge
kleurde wangen. Een paar oogenblikken, was
het haar onmogel jk iets uit te brengen, hare
handen beefden van innerljke ontroering.
,Het is edel van u, dat gj gekomen zjt",
stottorde zij eindelijk, hem aanziende met
hare blauwe oogen, waarin dankbaarheid
en vereering te lezen stonden, „het was
mj onmogelijk om de gedachte van mj af
te werpen, dat ik door mjn scbrjven uw
achting zou verliezen."
H j schudde ernstig het hoofd, greep hare
beido handen in de zijue, en betuigde haar
op hartstochteljken toon, dat hj alles voor
haar zou en wilde doen, wat een broeder
slechts voor zjn zuster doen kan.
„Zou het nog mogelijk zijn om uw broe
der te redden, of niet," vroeg hj, maar in
ieder geval is het m j mogelijk u te bescher
men tegenover den verdorvene, aanwien gj
u pr js goven wilt. En dat zal ik zeker doen
ook. Maar vertel mj nu eerst uw broeders
nooden, en dan willen w j te zamen overleg
gen hoe men hem het beste zou kunneu red
den.
„Ik wil het," antwoordde Melamie, hem
zacht haar hand onttrekkende, welke hj
misschien een oogenblik te lang in de zjne
had gehouden. Daarna verhaalde zj hem
alles, wat gisteren was voorgevallen, nadat
hj haar had verlaten. Het was een moeieljke
taak voor bet jonge meisje. Zj moest aan
een jongen, voornamen man, met wien zj
ternauwernood had kennis gemaakt, beken
nen, dat zj gedwongen was, wanneer er
geen middel was om haar broeder te redden,
èf zich over te leveren aan den laagharti-
gen vriend haars broeders, óf haar broeder
pr js te geven aan de onteerende straf van
het tuchthuis. Zj hield dikwjls op, haar
stem weigerde; z j moest het gelaat af
wenden, om hare tranen van schaamte te
verbergen. Eindeljk kwam bet geheim voor
den dag, dat haar broeder een valsche wis
sel van duizend gulden gemaakt en daarop
geld ontvangen had. Door den naderenden
vervaldag in angst gebracht, had hj zjn
misdaad toevertrouwd aan von Quinna, en
dezen gesmeekt, hem voor de inlossing van
het valsche sink de beneodigde som voor
te schieten. Deze verklaarde zich biertoe
bereid onder de voorwaarde, dat Melanie,
over wier schoonheid hj anderen had hooren
roemen, dc prijs was. Vermocht Rettberg
zjn zuster hiertoe niet te bewegen, dan
weigerde Quinna zjn hulp en was hj ook be
sloten, de vervalsching bj de rechtbank
aan te geven. Het ergste was, dat Rettberg
Drie spuitgasten van spuit 9, met name
Demoré, S. den Arend en F, Tournier,
kwamen aldra naar buiten met den heer
Josephns F. dn Molin, 72 jaar oud, dien
zij geheel met brandwonden overdekt in
een achterkamer van het benedenhuis op
den grond hadden gevonden. Terstond
werd hij nog levende naar het ziekenhuis
gebracht.
Nauwelijks had dit vervoer plaats gehad
of andereu, wier namen onbekend zijn,
kwamen aandragen met de zeer ernstig
verwonde 71-jarige vronw van den heer
Du Moulin. Haar gelaat en handen waren
bijna door brandwonden onkenbaar. Ook
zr; werd terstond naar het ziekenhuis ver
voerd.
Op de le verdieping was de brandweer
inmiddels in zoover meester geworden, dat
men de 2e verdieping kou binnendringen,
om tot een nog vreeselijker ontdekking te
komen. Hier werd namelijk geheel verkoold
gevonden het lijk van de 17-jarige dienst
bode Cornelia Labruck, die tijdens den
brand uitbrak, op die verdieping in de
slaapkamer werkzaam was en waarschijn
lijk door de opstijgende gassen was ge
stikt.
Verder kregen nog brandwonden de 30-
jarige zoon aan beide handen, en diens
zuster eveneens aan de banden, doch van
weinig beteekenis. Het jongste zoontje kwam
geheel vrij.
Toen het vreeselijk gebrande echtpaar
Du Moulin en het verkoolde lijk van de
dienstbode naar het ziekenhuis gebracht
waren, was men den brand meester en te
10 uren was hij door de werking van 5
goede spuiten geheel gebluscht onder de
opperleiding van verschillende hoofden der
brandweer.
Vreeselijk is de ramp, die de familie Du
Moulin treft. De vader is reeds te 11 uren
gisteren ochtend in het ziekenhuis overle
den.
De burgemeester, de hoofdcommissaris
en de afdeeling-commissaris van politie wa
ren met vele anderen autoriteiten ter plaat
se.
Bij onderzoek is gebleken, dat dadelijke
redding niet mogelijk was, ondanks het in
een ommezien ter plaatse aanwezig zijn van
niet wist, in wiens handen die wissel zich
thans bevond.
Het waren de gevaarljkste oogenblikken
in Wolfgang s leven, gedurende welke hj
nu naar het verhaal van het jonge meisje
luisterde. Het diepe medelijden, de eerbiedige
bewohdering barer on vergel jkelijke schoonheid
z jnerz jds de zielsangst, de dankbaarheid
harerzijds verwekten tusschen beiden
sympathiëo, wier onwederstaanbare macht zj
ter dege gevoelden.
In dit oogenblik, in hetwelk zj diep geroerd
en onder het plengen van heete tranen het
treurig verhaal geëindigd had, nu hij met
vastop het schoon gelaat gericht oog het ramp
zalig slot der geheele geschiedenis aanhoorde,
welke haar geen hoop en bem geen uitweg
te laten scheen, dan haar door een snelle
handeling aan haar broeder te ontrukken,
in dit oogenblik zouden de drie woorden:
„Gj de mijnel" het lot van beiden voor al-
tjd bezegeld kunnen hebben,
Kookend stroomde het bloed hem door de
aderen, met onwederstaanbaar geweld schsen
een geheimzinnige macht hem te dwiogen,
zijne armen uit te breiden, en het teDgere
meisje aan zijn borst te drukken.Daar
viel zijn blik op een boek, hotwelk op tafel
lag. Het was een bjbel.
„Zj heeft gebeden," dacht hj, „gebeden
om hulp tegen de vreesel jke verleiding, wel
ke haar dreigde te overweldigen. Zou ik,"
zoo vroeg Wolfgang, luisterende naar de
stem van zjn geweten, ,de eenige helper
dien God baar zend, haar henr onschuld ont-
rooven, hare roerende schoonheid brand
merken? Neen, du niet en nimmer 1"
Hj stond op en bracht haar hand eer
biedig aan zjne lippen en zeide „Alles wat
mjn vermogen en mjn invloed kannen be
werken, zal geschieden, om a te ontrukken aan
de gevaarljke invloedeD, aan welke gj hier
zjt prjs gegeven, hoe pjnljk het ook voor
u moge zjn, alleen af te hangen van de
hulp van een jongen man, gelyk ik ben."
„O, neen!" riep zj levendig uit, zjn hand
vattendo, en z j keek hem aan met een laeh
van vertrouwen, welke hem rjkeljk beloon
de voor al het goede, wat hj gezegd en
gedaan had, „neen, het is niet pjnljk voor
mj. Na nw houding van heden, zou ik u al
les toevertrouwen, mjn leven, mjn eer."
Zj bedekte haar gelaat met beide handen
en weende. WolgaDg trachtte haar te troos
ten,
Hare tranen droogende, zeide zj,
„ik ween meer uit entroering dan uit
kommer",
WORDT VERVOLGD.