ülSItSltil- k LllllllTt Donderdag 13 Juli 1893. 37ste Jaargang No. 2742. d Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, woi ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. en worden Uitgever, J. WINKEL. Bureau: ICHAGEï, Laan, I>, 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f|3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente S c h a g e n. Elehendmahiuge 11. Betaling Schoolgelden. FEUI L L E T O N. Voor de Noordelijke Wijk: Wil lem lïleeker, (Noord, wijk A no. 41) en Arie Kant (Nes, wijk II no. 14); voor de Zuidelijke Wijk, Jan Roos, (Hoep, wijk C, no. 51/128) en Tijs Bypost, (Laan, wijk D, no. 17); Biimenlandsch "Nieuws. Alieicci Miiiu- D e INHOUD van het Geïllustreerd Zondagsblad van No. 29 is als volgt: Een executie in Dahomy, mei illustratie. Rijmspreuken. Een satire op de Eransche Academie, met 2 illustraties. Polichinel, met illustratie. Niet nuo- dig, met illustratie. De Tannel onder de Theems. Iets over onze speelkaar ten. Ds wilddief, met illustratie. Een model-arts. Een dankbaar onder daan van een goed vorst, met illustratie. Kunstmatige diamanten. Anecdo- teu Iets over doofstommen-onderricht, met illustratie. Puzzle. Op zijn plaats gezet. De nieuwste „chic." De Engelsche kroon. Een verschrikke lijke toestand. De Prijswinner van Eaadsel XLVII. Een beleefd verzoek, met illustratie. Alweer niets nieuws. Cavendis. Een origineel. Een mid deltje tegen verkoudheid. Oplossing van Prijsraadsel LI. Parijsche schel menstreken. Toch wel te begrijpen, met illustratie. Nieuw prijsraadsel LIV. Echt Engelsch, met illustratie. Nut tige wenken. Er ziju geen kinderen meer. Schaakrubriek. Mededeelin- gen. Betrokkenen worden herinnerd dat de maan' deljks verschuldigde schoolgelden vóór den 5en van elke maand ten kantore van den gemeenteontvanger moeten worden vcldaan, bij gebreke waarvan men zich bloot stelt aan vervolging. Schagen, den 30 Juni 1893. Burgemeester en Wethouders: C. H. BEELS, de Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kenni3 van belanghebbenden, dat ingevolge de door den Raad dier ge meente vastgestelde regeling, betrekkelijk het onderzoek naar de broeiing van hooi enz.: Ie de gemeente is verdeeld in een Noordelijke en een Zuidelijke hooistekerswijk, en de scheidingslijn tusschon die wijken ■■rniTM«ïT—wnrirmirri iihii iiiiimm Roman van Curt Hoffmeister. (Vertalingsrecht verzekerd.) 9 VIII Op Maitland's vraag, hoe hij toch in zulk verdacht gezelschap verzeild was geraakt, was het voor Wolfgang niet gemakkelijk, antwoord te geven. Hij was zich zeer goed de groote afscheiding bewust, welke er tus- schen hem en den geblaseerden wereldling bestond, wiens beschouwingen in een geheel andere school gevormd werden. Daar hij echter tegenover den beproefden vriend openhartigheid verschuldigd was, zoo ver- baalde hij onomwonden, op welke wijze hij met juffrouw Rettberg en haar broeder be kend geworden was en verzweeg alleen zijn eerste ontmoeting met den laatste, om den broeder van het jonge meisje in zijne mis dadige verhouding tot een kwartjes-vin dersbende" niet nog in ongunstiger licht tG plaatsoD, dan onvoorwaardelijk noodig was; hij verhaalde zijn onderhoud met Menalie Rettberg, het voorval met Quinna en bet daarna gevolgd gesprek met Mozes Nathan- son. Maitlands gedrag was geheel anders, dan Wolfgang verwacht had. Het gevreesde lachje vertoonde zich niet om zijne lippen. Hij kende met zoo weinig mogelijk woor den den jongeren vriend de bedoeling toe, van Melanie Rettberg zijn minnares te wil len maken, zóó dat dit niet als iets slechts, maar als de beste uitweg toescheen, zon der dat het zedelijke of onzedelijke daarbij ter sprake kwam. De geslepenste verdediging der lichtzinnigheid zou geeu zoo ontzenuwende uitwerking gehad hebben, als de behoedza- me wijze, opwelke Maitland sprak, als was er bier sprake van iets dat van zelf sprak. ,Om uw weg in deze zaak duidelyk voor u af te bakenen," ging Maitland voort, ,moet gij u overtuigen, of gij u in het karakter van het meisje niet bedriegt. Wanneer gij nog een paar maal met haar gesproken zult hebben zal het u niet moeieljk vallen, de waarheid te ontdekken. De kunst is niet zoo in alles gelijk aan de natuur, dat zij een door twijfel gescberpten blik kan mis leiden." ,Ik zal wel geen gelegenheid meer vinden, mij een oordeel te vormen," antwoordde de baron, „want hoogst waarschijnlijk zal ik bet jonge meisje niet wederzien." „En waarom niet 1" vroeg Maitland. wordt geacht te zijn getrokken vanaf de brug aan de Lange Snevert, door de Hoep, over de Markt naar en door de Heerenstraat langs de Loet, den Menisweg en het pad loopende langs het Scbagerwiel, en van daar langs den dijk liggende aan den Zuidkant van den polder Burghorn tot aan de gemeente Sint Maarten 2e. dat voor het loopend jaar tot Hooi- sfekers zijn benoemd 3e. dat ingevolge het bepaalde bij de politieverordening voor deze gemeente, ieder houder van hooi en stroo, die daarin gevaar voor brand door broeiing ontdekt, verplicht is daarvan onverwijld kennis te geven aan den Burgemeester en een der Hooistekers; voor de Hooistekerswijk, waarin hij woon achtig is, zullende de Hooistekers bovendien ten allen tijde tot het onderzoeken van het hooi en stroo moeten worden toegelaten. 4e. dat niet-naleving der sub. 3 vermelde bepaling strafbaar is gesteld met eene boete van ten hoogste f 25. Schagen, den 7 Juli 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. II. BEELS, De Secretaris, DENIJS. In de j. 1. Maandag gehou den vergadering der Vrijzinnige Kiesvereeni- ging te WIER1NGERW AARD werden de raadsleden de heerea:Groneman,Bakker en Schenk,die dit jaar aan de beurt van aftreding zijn, opnieuw candidaat gesteld. De heer Schenk, ter vergadering aanwezig, verklaar de zich bereid de candidatuur wederom te aanvaarden. De tweede vergadering die bijeen geroepen was om de docters- kwestie te KOLIIORN op te lossen was slecht bezocht Er werd besloten, den commissaris der Koningin van de provincie Noord- Holland, mededeeling te doen van „Omdat ik het gevaarlijk acht," bekende Wolfgang. „Bij alle onsehuid is hare ver blindende schoonheid toch verleidelijk. Kan ik haar met zulk een aanhangsel van een breoder tot vrouw nemen Dat gaat zel's boven mijne romantische ideeën. En wat die andere soort van liaison aangaat, opwelke gij eene toespeling maaktet, dan mag mis schien een man tot een zoodanige wel door samenloop van noodlottige omstandigheden geleid kunnen worden, met kalm beraad echter is het mij niet mogelijk een dergelijk plan op te zetten. Ik zal mij daarom er wel voor wachten, zulk een gevaarlijk terrein te betreden. „Nu, als gij het niet wilt, baron," zeide Maitland, „dan zal ik bet doen.' „Ongetwijfeld zult gij de bereidwilligheid niet vinden, welke gij verwacht, Maitland," antwoordde Wolfgang geraakt. „Waarde baron," zeide Maitland lachende, „gij hebt het recht niet, voor doze schoone medelijden op te Wikken en u dan zelf van baar af te wenden met het voornemen een ander grootmoedig man te beletten, haar deelneming te betoonen." „Ik heb niet gezegd, dat ik haar verlaten wil," antwoordde Wolfgang. „Mijn eerste gang brengf mij naar mijn gewezen voogd „Dr. Carus, die zich dagelijks bulletins liet zenden over uw toestand Wolfgang koikte bevestigend. „Hem, zal ik de geschiedenis met de jonge dame mede- doelen. Hij is een menscbenvriend en zal in deze zaak voor mij alles doen, wat ik persoonlijk niet kan doen." „Gij handelt edel en goed, baron, mis schien niet zoo practisch voor het geluk van het jonge meisje, als wanneer gij mocht besloten hebben tot het andere plan, maar bega in geen geval een daad, welke niet weder goed gemaakt kan worden. Elk moet zelf het beste weten, wat hem het gelukkigst maakt. De een houdt van hartstochtelijke genoegeDS. op welke wel is waar, gelijk ten minste de idealisten bewereD, ook even groot berouw moet volgen; een ander geeft de voor keur aan de bescheidt n genoegens, welke wel is waar niet zoo bedwelmend, maar daarom des e bestendiger en langduriger zijo. „Doet dus zoo, wat gij voor het beste houdt. Wat uw duel betreft," voegde Mait land er aan toe, „dan zal ik tegen dien rit meester von Kossatz zeggen, dat gij elke verontschuldiging weigert. Moet ik ook tijd en plaats bepalen „Ja, Maitland, en wel zocdra mogelijk; ik stel dergelijke dingen niet gaarne uit." „Laten wij dus zeggtn, morgm vroeg," stelde Maitland voor. „In bet Groenwoud, om half zes. Voor een paar goede pistolen een en ander en er sterk op aan te drin gen, dat geneeskundige hulp onontbeerlijk is. Den heer/. B re eb a ar t C z n. te KOLHORN is op zijo verzoek eervol ontslag verleend als voorzitter van het al gemeen burgerlijk armbestuur. Deze functie was door den heer Breebaart reeds vele jaren met ijver vervuld. HEER HUGOWAARD. De bekende jaarlijksche harddraverij aan de Hengstman, had den 9 dezer onder grooten toeloop van belangstellenden plaats. Van de acht paarden, die aan den wedstrijd deel namen, won Willem III van den heer Broers te Benningbroek den prijs; de eerste premie, de Wassenaar van den heer Wortel te Wormer en de tweede premie, de Bavid van den heer De Wit te Zijpe. HEER HUGOWAARD. - De leerlingen beneden de 10 jaar, die minder dan 10 schooltijden in het afge- loopen schooljaar verzuimd hadden, vierden van de scholen no. 1 en 2 den 6den en die van school no. 3 den lOden dezer schoolfeest. Volop werd genoten, dat getuigden de lachende, vriendelijke kinderoogen, zoowel in Schoorl's duinen als in de speeltuin te Alkmaar. De vereeniging Kbevordering van getrouw schoolbezoekheeft bijna haar doel bereikt. Schoolverzuim komt haast niet meer voor. Uit NIJMEGEN wordt ge meld Hoeveel de beesten thans te lijden hebben van de droogte blijkte nit het volgende Terwijl Vrijdagnamiddag een melkmeid naar de weide in de Ooij ging, zag zij in een weiland van den heer J., aldaar 2 koeien liggen, die van dorst waren omge komen. Hoewel in de slooten, die het land omgeven, eenige meters diepe kuilen waren gegraven, konden de beesten toch niet voldoende water krijgen, ofschoon op enkele plaatsen in de Ooij het land zelfs lager ligt, dan de bedding van de Waal. Uit JUTE AAS wordt van 8 Juli gemeld: zal ik zorg dragen, en dan zullen wij bet met dien mijnheer von Quinna wel spoedig in orde maken. De duivel zou er al eeu hand in het spel moeten hebben, als een ge wezen huzaar een trillenden lafbek niet over hoop zou schieten." IX. Wolfgang begaf zich nu direct naar zijn gewezen voogd, dr. Carus. Onderweg moest hij zijn hotel voorbij. Als altijd stond de portier aan de deur. „Och vriend, laat mij even zien wat de middagpost voor mij heeit gebracht," zeide hij tot deze. De pottier verdween in zijn loge' en keer de terug met een bundel brieven en couran ten. Er bevond zich niets daaronder, wat Wolfgang's nieuwsgierigheid gaaiide maakte uitgezonderd een brief, van fijn papier, en voorzien van het poststempel der stad. Het adres verraadde dadelijk dat hij afkomstig was van een dame. Nadat de baron het eerste gedeelte vluchtig gelezen had, trad hij die per de kamer in en vervolgde met aandacht. Het luidde als volgt: „Hoe ik er toe kom, om u, mijnheer de ba ron, die voor mij een vreemde is, een dienst te verzoeken, dan weet ik dat zelf niet. De eenige verontschuldiging, die ik er voor weet te vinden is deze, dat gij in de weinige oogenblikken dat ik u zag, zulk een grootmoedig belang stelde is mijn broeder. Spoedig na uw vertrek werd mij het nood lottig geheim van mijn broeder bekend. Het is zoo vreeselijk, dat ik niet weet, boe ik hierin zal moeten handelenen toch gebiedt mijn gevoel mij om het menschel jke wezen, dat toch daarenboven mijn broeder is te redden. Ik zie geen anderen weg tot reddiog over, dan mij zelf op te offeren. Wel hebt gij hem, mjhear de baron, uw hulp aange- bodeo, maar in zijn verstoktheid wil hij uwe hulp niet aannemen, by wil u zijn geheim niet openbaren, 't welk hem aan dat ver- schrikkeljk mensch heeft overgeleverd. Ik evenwel ben besloten u overal mede bekend te maken, zoodra ik u ontmoet. Ik vrees evenwel, dat zoo ik u verzoek mij te komen bezoeker, dat ik nwe achting zon kunnen verspelen. Al is deze gedachte gegrond of niet, toch zal ik steeds met innige dankbaarheid im mer u gedenken en steeds blijven nwe onge lukkige maar dankbare dienaresse' Melanie Rettberg." Nog voor dat Wolfgang den brief tot aan Let eind gelezen had, was zijn vooine men, om bet schcone meisje niet weder te zien, reeds verdwenen. „Etn rijtuigriep hjj den portier toe. Deze zette een fluitje >an de mond, weinige Heden middag te ongeveer half 4 was alhier een zeldzaam voorkomend natuur verschijnsel waar te nemen. Bij onbewolk- ten hemel vertoonde zich een niet geheel regelmatigen boog 10 a 15 graden boven de zon, in de richting van Noord naar Zuid. De kleuren van den regenboog wa ren niet dnidelijk waar te nemen; het blauw was overwegend. Om 4 uur was er vau het verschijnsel niets meer te be- speuien. EenbekendAmsterdamach sportsman, schoon minder bekend als wiel rijder, kwam de Lombardsteeg uitrijden met het voornemen het Rokin op te rijden: ietwat snel den hoek nemende, zag hij zich plotseling geplaatst voor het dileinna een sportwagen, inhoudende een kind, om verrijden, of een bad in het Rokin; als echt sportsman koos hij het laatste tot grooten schrik der talrijke dames, die niet konden weten, dat hij een goed zwemmer was. Gelukkig was zijn woning niet ver af. Vreeselijke ramp t« ROT TERDAM, ln pand no. 28 aan het Spuiwater had Vrijdagochtend een vreeselijk ongeluk plaats. De pand bestaat uit een benedenhuis, ingericht als handschoenwin kel, en twee verdiepingen, op een waarvan een handschoenenwasscherij wordt uitge oefend. Het pand is in gebruik bij de familie Du Monlin, bestaande uit vijf personen en een dienstbode. Een ruim 30-jarige dochter stak Vrijdagochtend in de huishoudkamer, waar te voren 5 liter naphta verwerkt was tot het wasschen van handschoenen, een lucifer aan, om naar een borsteltje te zoeken. De kamer, be zwangerd met stofdeelljes van de verwerkte naphta, stond toen eensklaps in lichte laaie. Aan de jongere leden van het gezin gelukte het nog te ontkomen, doch de ouderen bleven achter. Sommigen beweren een geweldigen slag gehoord te hebben, en kort daarop (het was toen ongeveer 83/4 uur) zag men een enorme vlam uit de ramen der 1ste ver dieping slaanweldra stonden de le en 2e verdieping in brand. seconden later, vloog een rijtuig over den weg, dat den baron naar zjD doel zou brengen. Melanie ontving hem met hoog rood ge kleurde wangen. Een paar oogenblikken, was het haar onmogel jk iets uit te brengen, hare handen beefden van innerljke ontroering. ,Het is edel van u, dat gj gekomen zjt", stottorde zij eindelijk, hem aanziende met hare blauwe oogen, waarin dankbaarheid en vereering te lezen stonden, „het was mj onmogelijk om de gedachte van mj af te werpen, dat ik door mjn scbrjven uw achting zou verliezen." H j schudde ernstig het hoofd, greep hare beido handen in de zijue, en betuigde haar op hartstochteljken toon, dat hj alles voor haar zou en wilde doen, wat een broeder slechts voor zjn zuster doen kan. „Zou het nog mogelijk zijn om uw broe der te redden, of niet," vroeg hj, maar in ieder geval is het m j mogelijk u te bescher men tegenover den verdorvene, aanwien gj u pr js goven wilt. En dat zal ik zeker doen ook. Maar vertel mj nu eerst uw broeders nooden, en dan willen w j te zamen overleg gen hoe men hem het beste zou kunneu red den. „Ik wil het," antwoordde Melamie, hem zacht haar hand onttrekkende, welke hj misschien een oogenblik te lang in de zjne had gehouden. Daarna verhaalde zj hem alles, wat gisteren was voorgevallen, nadat hj haar had verlaten. Het was een moeieljke taak voor bet jonge meisje. Zj moest aan een jongen, voornamen man, met wien zj ternauwernood had kennis gemaakt, beken nen, dat zj gedwongen was, wanneer er geen middel was om haar broeder te redden, èf zich over te leveren aan den laagharti- gen vriend haars broeders, óf haar broeder pr js te geven aan de onteerende straf van het tuchthuis. Zj hield dikwjls op, haar stem weigerde; z j moest het gelaat af wenden, om hare tranen van schaamte te verbergen. Eindeljk kwam bet geheim voor den dag, dat haar broeder een valsche wis sel van duizend gulden gemaakt en daarop geld ontvangen had. Door den naderenden vervaldag in angst gebracht, had hj zjn misdaad toevertrouwd aan von Quinna, en dezen gesmeekt, hem voor de inlossing van het valsche sink de beneodigde som voor te schieten. Deze verklaarde zich biertoe bereid onder de voorwaarde, dat Melanie, over wier schoonheid hj anderen had hooren roemen, dc prijs was. Vermocht Rettberg zjn zuster hiertoe niet te bewegen, dan weigerde Quinna zjn hulp en was hj ook be sloten, de vervalsching bj de rechtbank aan te geven. Het ergste was, dat Rettberg Drie spuitgasten van spuit 9, met name Demoré, S. den Arend en F, Tournier, kwamen aldra naar buiten met den heer Josephns F. dn Molin, 72 jaar oud, dien zij geheel met brandwonden overdekt in een achterkamer van het benedenhuis op den grond hadden gevonden. Terstond werd hij nog levende naar het ziekenhuis gebracht. Nauwelijks had dit vervoer plaats gehad of andereu, wier namen onbekend zijn, kwamen aandragen met de zeer ernstig verwonde 71-jarige vronw van den heer Du Moulin. Haar gelaat en handen waren bijna door brandwonden onkenbaar. Ook zr; werd terstond naar het ziekenhuis ver voerd. Op de le verdieping was de brandweer inmiddels in zoover meester geworden, dat men de 2e verdieping kou binnendringen, om tot een nog vreeselijker ontdekking te komen. Hier werd namelijk geheel verkoold gevonden het lijk van de 17-jarige dienst bode Cornelia Labruck, die tijdens den brand uitbrak, op die verdieping in de slaapkamer werkzaam was en waarschijn lijk door de opstijgende gassen was ge stikt. Verder kregen nog brandwonden de 30- jarige zoon aan beide handen, en diens zuster eveneens aan de banden, doch van weinig beteekenis. Het jongste zoontje kwam geheel vrij. Toen het vreeselijk gebrande echtpaar Du Moulin en het verkoolde lijk van de dienstbode naar het ziekenhuis gebracht waren, was men den brand meester en te 10 uren was hij door de werking van 5 goede spuiten geheel gebluscht onder de opperleiding van verschillende hoofden der brandweer. Vreeselijk is de ramp, die de familie Du Moulin treft. De vader is reeds te 11 uren gisteren ochtend in het ziekenhuis overle den. De burgemeester, de hoofdcommissaris en de afdeeling-commissaris van politie wa ren met vele anderen autoriteiten ter plaat se. Bij onderzoek is gebleken, dat dadelijke redding niet mogelijk was, ondanks het in een ommezien ter plaatse aanwezig zijn van niet wist, in wiens handen die wissel zich thans bevond. Het waren de gevaarljkste oogenblikken in Wolfgang s leven, gedurende welke hj nu naar het verhaal van het jonge meisje luisterde. Het diepe medelijden, de eerbiedige bewohdering barer on vergel jkelijke schoonheid z jnerz jds de zielsangst, de dankbaarheid harerzijds verwekten tusschen beiden sympathiëo, wier onwederstaanbare macht zj ter dege gevoelden. In dit oogenblik, in hetwelk zj diep geroerd en onder het plengen van heete tranen het treurig verhaal geëindigd had, nu hij met vastop het schoon gelaat gericht oog het ramp zalig slot der geheele geschiedenis aanhoorde, welke haar geen hoop en bem geen uitweg te laten scheen, dan haar door een snelle handeling aan haar broeder te ontrukken, in dit oogenblik zouden de drie woorden: „Gj de mijnel" het lot van beiden voor al- tjd bezegeld kunnen hebben, Kookend stroomde het bloed hem door de aderen, met onwederstaanbaar geweld schsen een geheimzinnige macht hem te dwiogen, zijne armen uit te breiden, en het teDgere meisje aan zijn borst te drukken.Daar viel zijn blik op een boek, hotwelk op tafel lag. Het was een bjbel. „Zj heeft gebeden," dacht hj, „gebeden om hulp tegen de vreesel jke verleiding, wel ke haar dreigde te overweldigen. Zou ik," zoo vroeg Wolfgang, luisterende naar de stem van zjn geweten, ,de eenige helper dien God baar zend, haar henr onschuld ont- rooven, hare roerende schoonheid brand merken? Neen, du niet en nimmer 1" Hj stond op en bracht haar hand eer biedig aan zjne lippen en zeide „Alles wat mjn vermogen en mjn invloed kannen be werken, zal geschieden, om a te ontrukken aan de gevaarljke invloedeD, aan welke gj hier zjt prjs gegeven, hoe pjnljk het ook voor u moge zjn, alleen af te hangen van de hulp van een jongen man, gelyk ik ben." „O, neen!" riep zj levendig uit, zjn hand vattendo, en z j keek hem aan met een laeh van vertrouwen, welke hem rjkeljk beloon de voor al het goede, wat hj gezegd en gedaan had, „neen, het is niet pjnljk voor mj. Na nw houding van heden, zou ik u al les toevertrouwen, mjn leven, mjn eer." Zj bedekte haar gelaat met beide handen en weende. WolgaDg trachtte haar te troos ten, Hare tranen droogende, zeide zj, „ik ween meer uit entroering dan uit kommer", WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1