Cholera.
De Kleine Pers.
Kostbare zaken.
Gemengd Nieuws.
toonen hoe noodzakelijk het is, in tijden,
waarin de cholera dreigt of heerscht, het
eten van ongekookte vrachten en groen
ten, appeleu en peeren, pruimen, druiven,
salade, komkommers, augurkjes, enz. eni.
totaal na te laten.
m een
len, maar in hel belang onzer lib. partij
'Dergelijke moreele steun wordt, naar
men ons wel eens verzekerde, nog al vrij
verstrekt
deel daarheen. Bezet met heide en strui- toch plotseling ingrijpen
ken, tot schuilplaats van klein wild en (constitutioneelen) [staats]-toe*. m
kruipende dieren, haeft thans den ainbl'k, fe bewijzen dat zoo de toestand
alsof men zich in de weelderigste streken wej yoor den ervaren rechtsgeleerde Mr
bevindt. Als door een tooverstaf geroerd Van Houten eene onmogelijkheid zijn. L|1^.u
it er uit niets iets, ja veel voortgebracht- Wat de Kleine Pers naar aanleiding jnv"joe(j ,jail het toch wel niet nioeie-
T*" M w% rwr 1 m A A m M aV id 1 rOV-lTli^P- .1. 1 tn Atnll A ld linllllOTt I 1 A 1 t 1 fl n t 11 a 1 1 1 i. /I A 1 n TT 1 AAil
Te bew jjzen dat zoo de toestand is, ^zal vee|Tul(yg door de tegenpartij
aan hunne kleinere bladen.
En wat aangaat het uitoefenen van
Van wiar die ommekeer, die verande- ,jer plaats gehad hebbende belianuenng j j" yajjen te bewijzen, dat de
ring?Ut beter, welke is die tooverkracht jer kieswetontwerpen in de laatste dagen 7Pker niet mini
waarmee dit alles in 't leven wordt geroe- gedaan heeft, is niets „plotselings", is
invloed
der kleine pers, zeker niet minder groot
en vooral ten platten lande, dan
Evenals in vorige jaren
werd ook nn weder op den verjaardag van
onzer Koningin te KOLHORN een feest r„. V PWL I uer g»M
gegeven aan die leerlingen, welke het ge- ning* der woeste gronden genoemd. voorzien was. Integendeel, wij vinden net ,mntai „r00f;e bladen, tegenover eene
heele jaar niet meer dan 5 keer willekenrig I - P,« 8
pea? Het is de mest, ook wel fdeKo- njets onverwachts, niets wat niet re groote. Wat een betrekkelijk lut-
J Ta.,1 nrn irinrlon llPf" P
Duizenden lasten mest worden
andere streken ingevoerd
van
neemt het aantal toe. Is het wonder dat bij
zoo'n vraag de prijzen stijgen, nu 't aan
bod tegen dj steeds zwaarder wordende
pachters van biljetten. Wel heeft men
de school hadden verzuimd. Het was ge-
organiseetd door de vereeuiging „Denk en
Doe' en is uitstekend geslaagd. Om 2 nur
kwamen de kiuderen op het schoolplein
bijeen, vanwaar men een optocht door het vraag niet kan opwegen Hoog, te hoog
dorp maakte, om zich vervolgens te bege- drijven de bieren de prijzen, tot hartsgron-
ven naar de fraai versierde kolfbaan van dige vreugde van sUdsreinigingbestuurdera
den beer Kist. Hier werd de jeugd
onthaald
brood, en
eenige twee
zongen.
Het glanspunt en slot van het feest was
een tombola zonder nieten bestaande uit
166 deels fraaie, deels nnttige prijzjn. o
In de prettigste stemming keerden allen ]mg bezwaarlijk sprake kunnen zijn. Indien
huiswaarts en stellig zal ook dit feest bij
ond en jong een blijveuden indruk achter
laten.
jaarlijks juj3t Zeer natuurlijk, dat de kleine Pers
steeds toont wakker op post te staan en niet
te zjjn ingedommeld, en dan ook bjj bet
eerste teeken van onraad alarm sliat.
Die waakzaamheid der Kleine Pers
is wellicht iets, wat erg ongelegen komt
voor bet politiek krijgsplan van Mr. van
Houten consorten. Dat gelooven wij gaar
ne. Doch o. i. moest dat Mr. van Hou-
zeer talrijke schare van kiemen
„Neen, de kleine per3 is niet ontrouw,
't ïs maar de vraagwaar zijn de par
tijmannen, die de hand aan de ploeg wil-
len slaan en liet veld bearbeiden, daar
waar toegang verleend wordt of worden
zal, indien zij vorlaugOJl toegelaten te
worden.
Laat men van bevoegde zijde de be-
zulks verbindt
kunnen worden aan
voel voor solidariteit zit
nog niet in.
Zoolang er veel vraag naar mest is, de
vraag het aanbod overtreft, zal er van da-
e ven wel de verhouding in vraag en aanbod
verandert, zoodat het aanbod meer toe-
neemt dan de vraag, dan moet en zal de
Vroow Blom mt
je Ka' is de roem van UTRECHT, dat
prijs van den mest (compost) dalen.
O... mnA./lo.a rA.1 I,11P PTl A rw
kon men donderdag ontwaren in het grijze *inw®n(-'en
Ultrajectum.
Eenige Indische vereerders van de groote
vrouw hebben geld bijeengebracht, dat op
31 Aug. ter gelegenheid van den verjaar
dag der Koningin in het Oranjepark aan
vrouw Blommers als blijk van hulde
werd aangeboden.
Het feestcomité heeft zich deze „ver-
eerende' opdracht laten welgevallen en zelfs
het Gemeentebestuur uitgenoodigd deel te
nemen aan deze uiting van geestdrift. Mal
ler kan het al niet.Het gemeentebestuur bleef
evenwel weg.
Zooals blgkt uit de mede-
deeling van den burgemeester, in Rotter
dam, zijn in de verloopen 21 aren aan
gegeven 1 persoon als overleden aan
Aziatische cholera en 1 persoon als daar
aan lijdende. Deze laatste persoon is een
matroos, die gister morgen uit het Zee
manshuis naar de barak te Crooswijk is
gebracht.
In het geheel hebben zich nu, van het
ontstaan der ziekte op 21 Augustus af,
14 gevallen van cholera aldaar voorgedaan
waarvan 9 inet doodelijkeu afloop, terwijl
5 lijders in behandeling blijven.
Door meerder# productie en door het
van plaatsvervangende midde-
men tot prijsverlsging geraken
Op advies van den geneeskundige is
op last van den burgemeester, de woning
van den op gisteren avond overleden cho-
leralijder te KRALINGEN gedesinfecteerd
en zijn de goederen die met den lijder in
aanraking zijn geweest, vernietigd. Het lijk
is naar het lijkenhuis op de R. K. be
graafplaats overgebracht.
De overledene laat eene vrouw mat 7
hulpbehoevende kinderen in behoeftigen
toestand achter.
Gedeputeerde Staten van Friesland heb
ben de gemeentebesturen in ernstige over
weging gegeven, den gemeente.raad voor te
stellen, weder, evenals ten vorigen jare op
hunne uitnoodiging is geschied, eene ver
ordening vast te stellen ter voorkoming
van het overbrengen van cholera door bin
nenschepen, voor zooverre nl. de in 1892
vastgestelde verordening heeft opgehouden
te werken.
Uit Deventer meldt men
Eergisteren avond is een scheepsloods ver
moedelijk door cholera aangetast. Hij is
gister ochlend overleden.
De badinrichting in den IJsel is als
maatregel van voorzorg gesloten.
Gisteren zijn te Leerdam 4 personen
aangegeven als lijdende aan Aziatische cho
lera een lijder is gestorven. Een sergeant
met 6 hospitaal-soldaten doen daar thans
dienst als desinfccteurs.
Van het Nederlandsch aakschip Da
geraad, schipper Schot, dat te Hansweert
onder quarantaine gesteld en geheel ont
smet was, moesten Donderdag morgen we
der een kind en eene vrouw naar de barak
worden overgebracht.
Ook de gemeente-veldwachter Van den
Boogaart schijnt zwaar door de cholera
aaogetast te zijnzijn toestand is beden
kelijk.
Zijn" woning wordt door eenen rijks
veldwachter bewaakt.
MiddelbCt.)
Men schrijft uit ALKEMADE d.d.
31 Aug:
In den afgelocpen nacht is alhier te
Nieuwe Wetering een 73-jarig man, uit
Alfen, die hier sedert een paar dagen bij
zijne familie vertoefde, na een dag lijdens
aan cholera overleden; na aangifte van het
ziektegeval werden door den burgemeester
terstond alle voorzorgsmaatregelen genomen;
het lijk is heden op zijn last ontsmet en
gekist naar het lijkenhuis te Roelofaren ds-
veer overgebracht en sijn de ontsmetteia da
delijk begonnen mtt verbranden en ontsmtt-
ten van goederen en woning.
Landbouw.
Of er meer geproduceerd kan worden, zal
men vragen. Wie in onze steden woont
of slechts geweest is, wis op de plaats zij
ner omgeving, ja, op zijn eigen boerderij
heeft rondgezien, zal gemerkt kunner.
hebben, dat er verkwistend en onverant
woordelijk met den mest wordt rondge
sprongen. Overgelukkig gevoslen Je stads
besturen zich zoo ze er een rivier mee
kunnen belasten voor afname en vervoer
van de voor de boereu zoo kostbare faeca-
liëu, door de stadsbewoners als iets hinder
lijks aangezien en waarvan ze zoo gaarne
bevrijd zijn.
Na stroomen jaarlijks voor duizende
guldens mest naar zee, zonder nog te
letten op de vervuiling onzer wateren en
stroomen.
Steden, niet zoo gelnkkig zijn er waar
lijk mee verlegen. Er zijn voorbeelden dat
in 40 jaren do beerput (door eenige huis
gezinnen gebruikt) niet werd geledigd.
Dat de bodem in de omgeving van zul
ke putten alles behalve rein is, zal men
toestemmen, en bij eenig nadenken begrijpt
men allicht, dat de grond onzer steden met
meststoffen verveld is.
Hoe nu het drinkwater zal zijn, is te
begrijpen, zoo men weet, dat de patten
door den poreuzen grond met zulke beer
putten in verbinding atann. Juist door
zulk water worden ziekten als cholera,
typhus verspreid. Door het gebruik van
met ziekte-kiemen vergiftigd rivier- of
putwater komt de mensch in gevaar.
Neen, dan kunnen wij, de verlichte, hoog
staande negentiende eeuwers, een lesje
nemen bij de oude volken. In de ruïnen
toch bij hunne steden vindt men overblijf
selen van kostbare waterleilingen, waar
door in de grijze oudheid het zuivere wa
ter soms wel uren ver over moerassen en
rivieren van elders werd aangevoerd. En
wijdie ons zoo ver boven dat grijze voor
geslacht verbeven wanen, wij drinken zoo
waarlijk onseigen water.
Alleen dan, wanneer een of andere ziek
te onze grenzen nadert, of beter gezegd
overschreden is, ja dan wordt men wakker,
dan wil men den kuil dempen, als
enz.
Nu de vijand reeds in ons land rond
waart nu is de geschikte tijd daar, dat
men zich tot de regeering (stadsbesturen)
wende eD aandringe op een wet ter betere
bewaring, verzameling der faecaliën. Het
moet bij de wet bevolen worden, dan asrst
kan men op betere verzameling rekenen;
want het zijn niet alleen onze stedelingen
die geen kennis van de waarde der
meststof hebben. Och neen, op onze dor
pen
der
is t
veelal even
De
min,
dikwerf min-
gesteld. De beerput is slechts een
gegraven gat en de onafscheidelijke met
gezel van den waterpat. Nergens broeder-
lijker samengang. Ja, het is wel gezien,
dat een van beide putten overvloeide,
deelende van zijn milden, doch gevaarlijken
inhoud.
Veel gaat er das verloren maar on
noemelijk groot zon de zegen zijn, indien
overal het wisseltonnenstelsel werd inge
voerd, bij de wet bevolen. Ons volk bleef
gezond, onze boeren konden over meer en
degelijker mestspecie beschikken, vooral
indien ook zij op zichzelven, op hunne
boerderijen toeprsten „Herzie u zelven'.
In
Wild, woest en ledig was voor een paar
honderd jaar een groot deel van ons land, nomen een scheeve voorstelling.
w:ld woeat en ltdiv, liet no* a&ezienliik ïvori »au>> u
ons vorig no. deelden wij onzen
Lezers een uittreksel mede, van den po
litieleen brief van Mr. van Houten.
In den aanhef van dien brief vestigde
de schrijver de aandacht op
„den coup, die naar aanleiding der
kieswetontwerpen door de kleine Li
berale Pers in deze natuurlijk werk
tuig van personen uit politieke kringen
wordt voorbereid."
M ij meenen die beschuldiging van
Mr. V an Houten niet zonder protest te
mogen laten.
„Dat er door de Kleine Pers een Coup
wordt voorbereid" is op zijn zachtst ge-
hunne kiezers, voor hetgeen zij in hun-
ne qualiteit in 's Lands vergaderzaal
spraken of verrichtten.
Wij begrijpen wèl en vinden het wel
natuurlijk, dat die waakzaamheid der
kleine Pers, wier invloed in de laatste
jaren, dank zij de veranderde partij- en
staatsverhoudingen zeer is toegenomen,
en- uit dien hoofde voor een Kamerlid
dermate van beteekenis is geworden dat
hij er rekening mede heeft te houden,
alles behalve aangenaam is aan mannen
als Mr. van Houten c. s., wior zetels bij
de beoordeelingen der Kleine Pers be
ginnen te wankelen.
Een vaag teeken is het zeker dat al
gevaardigden nu hun toevlucht gaan ne
men tot verdachtmaking dier Kleine Pers.
En eene verdachtmaking is het, waar
aan de heer v. Houten zich jegens de
Kleine Pers schuldig maakt door te ge
wagen van een „coup," en door te i n-
sinueeren, dat die Kleine Pers na
tuurlijk werktuig is van personen
uit politieke kringen."
Mr. v. Houten, wij tarten u, het be
wijs daarvoor te leveren. Het gaat toch niet
aan dat een afgevaardigde zoo maar iets
klakkeloos betoogt.
Niet onaardig is het, hier even te
herinneren aan het feit dat in 1889, in
de kolommen der N. Rolt. Ct. de
klacht werd geslaakt:
De tegenpartij oefent grooten invloed
uit door hare kleine pers, en dit is
eene der eerste dwalingen, waarop wij
onze geestverwanten moeten opmerkzaam
maken. De meening is alom verbreid,
niet het minst door onze tegenstanders,
die ons daarmede in zoete rust gepraat
en hunne eigen vrienden wakker ge
schud hebben, dat de kleine pers groo-
tendeels in handen der liberalen is. Ver
re van dien. De meeste blaadjes, die geen
rooinsche of anti-revolutionnaire partij
blaadjes zijn, zijn industrieele onderne
mingen, in handen van uitgevers, die er
een voordeeltje mede beoogen.
„Wij bedoelen daarmee niets ten na-
deele dier blaadjes te zeggen. Integen
deel, zij werden opgericht met dat doel.
Maar om dat doel moeten zij begunsti
gers van zeer uiteenloopende richting te
vriend houden, en zijn daarom, al
waren zij er op ingericht om staatkun
dige beschouwingen te leveren, niet
vrij in de uiting hunner meening. Dit
is zoo waar, dat de veranderde strooming
der staatkundige partijen in sommige
dier bladen in die mate merkbaar is
dat enkele er van, waarin men vroeger
nog wel eens een hartig woordje geplaatst
kon krijgen, nu vriendelijk verzoeken,
hen daórmee niet meer lastig te val
len".
In ons no. van Zondag 3 Febr. 1889
protesteerden wij tegen die beschuldi
ging en betoogden o. a. het volgende
„Die kleine blaadjes worden voor rek.
der eigenaars-uitgevers in het licht ge
geven, rijke aandeelhouders zitten er niet
achter de schermen, integendeels'mans
geheele kapitaaltje en s'mans geheele le
ven en werken is met zulk een uitgave
gemoeid, hetgeen mij leidt tot de bewe
ring dat al wat de kleine uitgever met
zijn krantje financieel verdient, niets an
ders is, dan wat bij de groote bladen
van de inkomsten afgaat aan redactie-
loon, verslaggevers honorarium, drukloon,
exportloon enz
„Met zulke beperkte finantieele krach
ten rekening houdende, zal men bij taxa
tie van hetgeen de kleine pers in haren
kring voor de partij doet, toch moeten
komen tot de overtuiging dat zjj naar
evenredigheid wel degelijk het hare
bijdraagt tot bevordering der belangen
harer partij.
„Neen, laat men ons kleinen niet het
bedekte verwijt toedienen, alsof wij uit
eigenbelang geen trouwe en opofferen
de partijgenooten zouden zijn durven
of kunnen. Dat is een waarlijk onver
diend verwijt.
„Het ware beter, dat men ons in onzen
strijd kwam steunen en schragen niet
om ons een gemakkelijk leventje te be
zorgen o neen, daarvoor gevoelen wij
nog te veel werklust en werkkracht in
ons. Ook wjj kleinen zijn gaarne in pro
gressieven zin werkzaam in het algemeen
belang van partij en maatschappij.
„Yermeenen onze leiders, dat wij niet
genoeg doen, welnu, laten zij ons dan
helpen, niet met fooien, maar met mo-
reelen steun.
Dat was in 1889 dus vóór de ver
kiezingen, welke de Liberale Partij we
der aan het roer van staat moesten plaat
sen.
En thans '93 nu komt een der
„zich noemende vooruit strevende Li
beralen" aandragen
als zou de kleine Pers werktuig zijn
van personen uit politieke kringen.
Ik weet niet hoe het bij mijne col
lega's gesteld is, maar ik vermoed van
precies als bij mij en dan zullen wij de
getuigenis mogen afleggen dat wij ook
na 1889 tot op heden nog in geen
enkel opzicht voor onze politieke beschou
wingen de „vereerende" medewerking j
genoten van eenig Liberaal Kamerlid
of eenig ander persoon uit een of ande
ren politieken kring.
Yoor zoover wij zelven geen tijd had
den om een politiek artikel te schrijven,
hebben, wij het eerlijk gekocht en betaald.
Maar stel eens dat de Kleine Pers in
het algemeen hare politieke artikels gra
tis ontving van personen uit politieke
kringen, is zij daarom dan ook een
werktuig van die personen geworden
Alleen iemand als Mr. v. Houten
kan zulks beweren.
En voor de gevallen waarin de schrij
vers dier politieke artikelen betaald
worden, is er toch zeker geen sprake
van, de Kleine Pers als w e r k t u i g te be
stempelen.
Zou Mr. van Houten dat toch willen
beweren, dan moet hij terzelfder stond
ook beweren, dat de groote bla
den werktuig zijn van de personen die
hen voorzien van politieke artikelen, en
die personen zijn beslist personen uit
politieke kringen, waartoe ook Mr. v. Hou
ten behoort.
Wat te denken van een man als v.
Routendie gewoonlijk gerangschikt
wordt onder de Nestors op politiek ge
bied
ze kooi is ongeveer zeven voet hoog en
eenige voeten breed. Het bovenste deel
vertoont een opening en gelijkt op de on
der den naam „Caogue" (bontkraag) be
kende folterwerktuigen- De kraag wordt
den misdadiger, die in de kooi is opge
sloten, om den hals gelegd en hij hangt
aan zijn hoofd. De dood is echter zeer
langzaam, want er worden verscheidene
steenen onder de voeten van den veroor
deelde gelegd. Den tweeden dag neemt
men eenige ateenen weg, zoodat de ge*
vangene nog slechts met uitgestekte voe
ten zijn hoofd van bet gewicht, dat hij
dragen moet kan, vrijhouden en den der
den ol vierden dag worden a'ile steenen
weggenomen en hangt de ongelukkige aan
zijn hoofd in de kooi. Gewoonlijk wordt
echter, bij wijze van barmhartigheid, een
stuk hout onder zijn kin geschoven,
op een wijze, die hem spoedig jworgt.
De misdadiger in quaestie stiet reeds
den volgenden middag de steenen met zijn
voelen weg, in de hoop spoediger te ster
ven, toch leefde hij nog tot den volgen
den morgen,
Een geheimzinnige moord.
Marseille is opnieuw het toonneel geweest
van een dier geheimzinnige misdaden, die
van tijd tot tijd in de groote Fransche zee-
plaats worden begaan. Gistermorgen nl.
T°n('men h9t uJk Tsn een sch°°ne j°nse
vrouw onder de steenen van een abbatoir,
dat men bezig is op te richten. Van de
steenen was een soort bed gemaakt, terwijl
haar geborduurde muiltjes van haar voeten
gehaald en onder haar hoofd gelegd, voorts
Bergen en dalen ontmoe-
ter elkaar niet, maar meuschen wel. Ze
ker haer K., te Wittstock kreeg dezer
d«gen, als al zijne medenburgers, inkwa-
tiering en wel een grenadier. Toen de
heer K. met den man sprak en hem
vroeg, waar hij vandaan was kreeg hij ten
antwoord «uit Mülhauaen in den Elzas'.
Toen hij ook den gast hoorde, kwamen
allerlei herinneringen in hem op; hij
dacht eens na en voegde daarop den sol
daat toe: „Ik was 26 Aug. 1870 teMül-
hausen bij een beer ingekwartierd, die
juist als u heette en in den nacht werd
in die woning 'n zoon geboren, is u mis
schien Hij kon niet uitspreken, want
onmiddelijk antwoordde onze grenadier
„Ik ben 26 Aug. 1870 geboren en die
heer, waarvan u spreekt, is mijn va
der.'
De man, die als Franschman 't levens
licht aanschouwde, dient thans, als Duil-
scher, in de rijks-armeehij vierde Za
terdag ten huize van den heer K., te Witt
stock, zijn 23sten geboortedag en 'tging
bij die gelegenheid heel vroolijk en pret
tig toe. K., dia indertijd door zijn toen-
maligen vijaud, die thaus landsman en
vriend geworden is, buitengewoon harte
lijk was bejegend, was zeer in zijn schik,
dat bij thans op zijn beurt aan den zoon
de meest gulle gastvrijheid kon bewijzen.
Een akelig doodvonnis.
Van een vreeselijke Chineesche marteling
weet de OstAziatische Lloyd te
verhalen. Den 3ec dezer maand werd een
man in Tsahinkiang tot een vreeselijke
straf veroordeeld. Hij stal eenige maanden
geleden een klein kind, een meisje, en
verkocht het in Scheutschuh (provincie
Ankin) voor 80 dollars. Daarop keerde hij
naar Tschinkiang terug en bood den ou
ders aan hen weder aan hun kind te hel
pen tegen betaling van 20 dollars. Zij
gingen daarop in en de kinderdief begeleidde
den vader naar Scheutschuh, waar hij hem
het huis toonde waarin zich het kiud be
vond toch was hij voorzichtig genoeg, er
zelf niet in te gaan. Daar de eigenaars"1 van
het kind weigerden het af te staan, werd
de zaak bij den rechter aanhangig gemaakt.
Dit leiode tot de ontdekking van den
verkooper, die gevangen genomen werd
was een roode „foulard' over haar hoofd
geworpen. Ook waren er sporen, dat er rond
het lichaam waskaarsen hadden gebrand.
Het had er alles van alsof de moordenaar,
na zijn slachtoffer het leven te hebben be
nomen, liet in een geïmproviseerde bidka-
mer had gelegd. Het lijk werd erkend als
te zijn, dat van zekere juffrouw Carmen-
cita, een donkere schoonheid van 18 jaren,
die onlangs te Marseille kwam en met
een gezin, uit Arabische joden bestaande,
in de wijk Madraque-de-la-ville woonde.
Of zij tot de familie behoorde, is niet
bekend, maar wel, dat zij een zwervend
leven leidde, dat veel overeenkomst had
»et dat van Bizet's heldin.
Een dag of wat geleden kwam er uit
Algerije een jonge man, die zeideCarmen-
cita's broeder te zijn en die naar Marseille
gekomen was, om de eer der familie te
wreken. Hij ging Zaterdag met het
meisje naar een Caté-chantant, waar bei
den het laatst gezien zijn.
Het lijk vertoonde aan de rechterslaap
een wonde, waaruit blijkt, dat zij een he-
vigen slag tegen het hootd heeft gehad.
De politie zoekt ijverig naar den vbroe-
der."
Voorde rechtbank te Leo-
poldstad verseheen de kousen- en hand
schoen aaker Mannshort. Hij klaagde den
leerlooier Schwella aan wegens beleedi-
giug, omdat deze hem voor „karper'
uitgescholden had, en nog wel in tegen
woordigheid van des klagers vrouw, Eula-
lia Mannshort.
Reeds bij de eerste formaliteit viel het
op, dat de aanklager op de vraag van
den rechter„Hoe oud?' zich naar het
publiek toekeerde en eene op den ach
tergrond staande dame vroeg „Zeg eens,
oudje, hoe oud ben ik toch?' „Twee en
vijftig!" fluisterde zij, er pianissimo bij-
voagende :»Ba wat een man
De aangeklaagde Schwella vertelde,
dat hij in een bierhuis zat, waar ook
Mannshort, benevens zijne gemalin „ge
zeten waren*. Hij heeft toen Mannshort
gevraagd wat deze 's morgens gedaan
had. „Ik heb gevischt," antwoordde de
gevraagde. Daarop heeft Schwella gezegd:
„Zoo een karper als jij bent heb je toch
niet gevangen De aanklager heeft daar
over hartelijk gelachen, maar diens vrouw
heeft het als een beleediging opgevat en
baar man bevolen een aanklacht in te die
nen. Rechter (tot den aanklager): „In wel
ke verhouding staat ge tot den beer
Schwella Aanklager: „Wij zijn goede
vrienden.' Rechter„Dan hadt ge zijn
woorden ook zoo ernstig niet moeten op
vatten." Aanklager zwijgt en ziet angstig
naar zijn vrouw. Rechter: „Vermoedelijk
eischt ge ook geen straf voor hem
Aanklager: „Ikin het geheel niet!'
De vrouw op den achtergrond „Maar ik
ik ben niet de vrouw van
Rechter (streng): „Gij
partij De echtgenoote
ben de vrouw Rechter.„Gij
slechts als toehoorster nog één
ledig, ligt neg aanzienlijk Een „eoup" voorbereiden, beteekent
rj i Tschinkiang wtrd overgebracht
v Zr°°n Sro°te opoffering zijn De gewone straf voor bet stelen
voor onze Mentors, wanneer zij hunne kinderen is worging, doch de
pennevruchten eens wilden doen toeko- werd ditmaal veroordeeld tot
men aan de kleine uitgevers Niet voor in de .kooi des doods" -
van
schuldige
opsluiting
geld, want dat kunnen dezen niet" betT- j d^rde'«ekeï^kt «Tend ïordf De!
eisch bet
een karp
zijt geen
„Maai ik
zijt hier
woord en ik laat u uit de zaal zetten.'
Tot den aanklager: „Wilt ge het dus in
der minne schikken?" Aanklager:
„Hm ik zal eerst mqn vrouw vra-
gen.'
De behandeling der zaak wordt, in de
hoop op een schikking der beide partijen
geschorst. De vrouw verklaart kort en bon
dig, dat haar echtgenoot niet schikken mag
en hij eerbiedigt dit bevel. Na wederopvat-
ting der zaak verklaart hij flauwtjes op
Voortzetting der zaak aan te moeten drin
gen.
De rechter spreekt Schwella echter
vrij.
Mannshort heeft daar niets tegen de
vrouw is echter woedend en wenscht in
hoogcr beroep te gaan. De rechter kent
haar dit recht niet toe, daar haar echtge
noot meerderjarig is en niet onder cura-
teele staat. Zij verwijdert zich, houdt ech
ter vooraf nog een boetpredikatie tegen
haar heer en meester, die doet vermoeden
dat de zaak nog niet afgeioopen is en dat
niet de aangeklaagde, maar de aanklager
gestraft zal worden.