Cholera. De Kleine Pers. Kostbare zaken. Gemengd Nieuws. toonen hoe noodzakelijk het is, in tijden, waarin de cholera dreigt of heerscht, het eten van ongekookte vrachten en groen ten, appeleu en peeren, pruimen, druiven, salade, komkommers, augurkjes, enz. eni. totaal na te laten. m een len, maar in hel belang onzer lib. partij 'Dergelijke moreele steun wordt, naar men ons wel eens verzekerde, nog al vrij verstrekt deel daarheen. Bezet met heide en strui- toch plotseling ingrijpen ken, tot schuilplaats van klein wild en (constitutioneelen) [staats]-toe*. m kruipende dieren, haeft thans den ainbl'k, fe bewijzen dat zoo de toestand alsof men zich in de weelderigste streken wej yoor den ervaren rechtsgeleerde Mr bevindt. Als door een tooverstaf geroerd Van Houten eene onmogelijkheid zijn. L|1^.u it er uit niets iets, ja veel voortgebracht- Wat de Kleine Pers naar aanleiding jnv"joe(j ,jail het toch wel niet nioeie- T*" M w% rwr 1 m A A m M aV id 1 rOV-lTli^P- .1. 1 tn Atnll A ld linllllOTt I 1 A 1 t 1 fl n t 11 a 1 1 1 i. /I A 1 n TT 1 AAil Te bew jjzen dat zoo de toestand is, ^zal vee|Tul(yg door de tegenpartij aan hunne kleinere bladen. En wat aangaat het uitoefenen van Van wiar die ommekeer, die verande- ,jer plaats gehad hebbende belianuenng j j" yajjen te bewijzen, dat de ring?Ut beter, welke is die tooverkracht jer kieswetontwerpen in de laatste dagen 7Pker niet mini waarmee dit alles in 't leven wordt geroe- gedaan heeft, is niets „plotselings", is invloed der kleine pers, zeker niet minder groot en vooral ten platten lande, dan Evenals in vorige jaren werd ook nn weder op den verjaardag van onzer Koningin te KOLHORN een feest r„. V PWL I uer g»M gegeven aan die leerlingen, welke het ge- ning* der woeste gronden genoemd. voorzien was. Integendeel, wij vinden net ,mntai „r00f;e bladen, tegenover eene heele jaar niet meer dan 5 keer willekenrig I - P,« 8 pea? Het is de mest, ook wel fdeKo- njets onverwachts, niets wat niet re groote. Wat een betrekkelijk lut- J Ta.,1 nrn irinrlon llPf" P Duizenden lasten mest worden andere streken ingevoerd van neemt het aantal toe. Is het wonder dat bij zoo'n vraag de prijzen stijgen, nu 't aan bod tegen dj steeds zwaarder wordende pachters van biljetten. Wel heeft men de school hadden verzuimd. Het was ge- organiseetd door de vereeuiging „Denk en Doe' en is uitstekend geslaagd. Om 2 nur kwamen de kiuderen op het schoolplein bijeen, vanwaar men een optocht door het vraag niet kan opwegen Hoog, te hoog dorp maakte, om zich vervolgens te bege- drijven de bieren de prijzen, tot hartsgron- ven naar de fraai versierde kolfbaan van dige vreugde van sUdsreinigingbestuurdera den beer Kist. Hier werd de jeugd onthaald brood, en eenige twee zongen. Het glanspunt en slot van het feest was een tombola zonder nieten bestaande uit 166 deels fraaie, deels nnttige prijzjn. o In de prettigste stemming keerden allen ]mg bezwaarlijk sprake kunnen zijn. Indien huiswaarts en stellig zal ook dit feest bij ond en jong een blijveuden indruk achter laten. jaarlijks juj3t Zeer natuurlijk, dat de kleine Pers steeds toont wakker op post te staan en niet te zjjn ingedommeld, en dan ook bjj bet eerste teeken van onraad alarm sliat. Die waakzaamheid der Kleine Pers is wellicht iets, wat erg ongelegen komt voor bet politiek krijgsplan van Mr. van Houten consorten. Dat gelooven wij gaar ne. Doch o. i. moest dat Mr. van Hou- zeer talrijke schare van kiemen „Neen, de kleine per3 is niet ontrouw, 't ïs maar de vraagwaar zijn de par tijmannen, die de hand aan de ploeg wil- len slaan en liet veld bearbeiden, daar waar toegang verleend wordt of worden zal, indien zij vorlaugOJl toegelaten te worden. Laat men van bevoegde zijde de be- zulks verbindt kunnen worden aan voel voor solidariteit zit nog niet in. Zoolang er veel vraag naar mest is, de vraag het aanbod overtreft, zal er van da- e ven wel de verhouding in vraag en aanbod verandert, zoodat het aanbod meer toe- neemt dan de vraag, dan moet en zal de Vroow Blom mt je Ka' is de roem van UTRECHT, dat prijs van den mest (compost) dalen. O... mnA./lo.a rA.1 I,11P PTl A rw kon men donderdag ontwaren in het grijze *inw®n(-'en Ultrajectum. Eenige Indische vereerders van de groote vrouw hebben geld bijeengebracht, dat op 31 Aug. ter gelegenheid van den verjaar dag der Koningin in het Oranjepark aan vrouw Blommers als blijk van hulde werd aangeboden. Het feestcomité heeft zich deze „ver- eerende' opdracht laten welgevallen en zelfs het Gemeentebestuur uitgenoodigd deel te nemen aan deze uiting van geestdrift. Mal ler kan het al niet.Het gemeentebestuur bleef evenwel weg. Zooals blgkt uit de mede- deeling van den burgemeester, in Rotter dam, zijn in de verloopen 21 aren aan gegeven 1 persoon als overleden aan Aziatische cholera en 1 persoon als daar aan lijdende. Deze laatste persoon is een matroos, die gister morgen uit het Zee manshuis naar de barak te Crooswijk is gebracht. In het geheel hebben zich nu, van het ontstaan der ziekte op 21 Augustus af, 14 gevallen van cholera aldaar voorgedaan waarvan 9 inet doodelijkeu afloop, terwijl 5 lijders in behandeling blijven. Door meerder# productie en door het van plaatsvervangende midde- men tot prijsverlsging geraken Op advies van den geneeskundige is op last van den burgemeester, de woning van den op gisteren avond overleden cho- leralijder te KRALINGEN gedesinfecteerd en zijn de goederen die met den lijder in aanraking zijn geweest, vernietigd. Het lijk is naar het lijkenhuis op de R. K. be graafplaats overgebracht. De overledene laat eene vrouw mat 7 hulpbehoevende kinderen in behoeftigen toestand achter. Gedeputeerde Staten van Friesland heb ben de gemeentebesturen in ernstige over weging gegeven, den gemeente.raad voor te stellen, weder, evenals ten vorigen jare op hunne uitnoodiging is geschied, eene ver ordening vast te stellen ter voorkoming van het overbrengen van cholera door bin nenschepen, voor zooverre nl. de in 1892 vastgestelde verordening heeft opgehouden te werken. Uit Deventer meldt men Eergisteren avond is een scheepsloods ver moedelijk door cholera aangetast. Hij is gister ochlend overleden. De badinrichting in den IJsel is als maatregel van voorzorg gesloten. Gisteren zijn te Leerdam 4 personen aangegeven als lijdende aan Aziatische cho lera een lijder is gestorven. Een sergeant met 6 hospitaal-soldaten doen daar thans dienst als desinfccteurs. Van het Nederlandsch aakschip Da geraad, schipper Schot, dat te Hansweert onder quarantaine gesteld en geheel ont smet was, moesten Donderdag morgen we der een kind en eene vrouw naar de barak worden overgebracht. Ook de gemeente-veldwachter Van den Boogaart schijnt zwaar door de cholera aaogetast te zijnzijn toestand is beden kelijk. Zijn" woning wordt door eenen rijks veldwachter bewaakt. MiddelbCt.) Men schrijft uit ALKEMADE d.d. 31 Aug: In den afgelocpen nacht is alhier te Nieuwe Wetering een 73-jarig man, uit Alfen, die hier sedert een paar dagen bij zijne familie vertoefde, na een dag lijdens aan cholera overleden; na aangifte van het ziektegeval werden door den burgemeester terstond alle voorzorgsmaatregelen genomen; het lijk is heden op zijn last ontsmet en gekist naar het lijkenhuis te Roelofaren ds- veer overgebracht en sijn de ontsmetteia da delijk begonnen mtt verbranden en ontsmtt- ten van goederen en woning. Landbouw. Of er meer geproduceerd kan worden, zal men vragen. Wie in onze steden woont of slechts geweest is, wis op de plaats zij ner omgeving, ja, op zijn eigen boerderij heeft rondgezien, zal gemerkt kunner. hebben, dat er verkwistend en onverant woordelijk met den mest wordt rondge sprongen. Overgelukkig gevoslen Je stads besturen zich zoo ze er een rivier mee kunnen belasten voor afname en vervoer van de voor de boereu zoo kostbare faeca- liëu, door de stadsbewoners als iets hinder lijks aangezien en waarvan ze zoo gaarne bevrijd zijn. Na stroomen jaarlijks voor duizende guldens mest naar zee, zonder nog te letten op de vervuiling onzer wateren en stroomen. Steden, niet zoo gelnkkig zijn er waar lijk mee verlegen. Er zijn voorbeelden dat in 40 jaren do beerput (door eenige huis gezinnen gebruikt) niet werd geledigd. Dat de bodem in de omgeving van zul ke putten alles behalve rein is, zal men toestemmen, en bij eenig nadenken begrijpt men allicht, dat de grond onzer steden met meststoffen verveld is. Hoe nu het drinkwater zal zijn, is te begrijpen, zoo men weet, dat de patten door den poreuzen grond met zulke beer putten in verbinding atann. Juist door zulk water worden ziekten als cholera, typhus verspreid. Door het gebruik van met ziekte-kiemen vergiftigd rivier- of putwater komt de mensch in gevaar. Neen, dan kunnen wij, de verlichte, hoog staande negentiende eeuwers, een lesje nemen bij de oude volken. In de ruïnen toch bij hunne steden vindt men overblijf selen van kostbare waterleilingen, waar door in de grijze oudheid het zuivere wa ter soms wel uren ver over moerassen en rivieren van elders werd aangevoerd. En wijdie ons zoo ver boven dat grijze voor geslacht verbeven wanen, wij drinken zoo waarlijk onseigen water. Alleen dan, wanneer een of andere ziek te onze grenzen nadert, of beter gezegd overschreden is, ja dan wordt men wakker, dan wil men den kuil dempen, als enz. Nu de vijand reeds in ons land rond waart nu is de geschikte tijd daar, dat men zich tot de regeering (stadsbesturen) wende eD aandringe op een wet ter betere bewaring, verzameling der faecaliën. Het moet bij de wet bevolen worden, dan asrst kan men op betere verzameling rekenen; want het zijn niet alleen onze stedelingen die geen kennis van de waarde der meststof hebben. Och neen, op onze dor pen der is t veelal even De min, dikwerf min- gesteld. De beerput is slechts een gegraven gat en de onafscheidelijke met gezel van den waterpat. Nergens broeder- lijker samengang. Ja, het is wel gezien, dat een van beide putten overvloeide, deelende van zijn milden, doch gevaarlijken inhoud. Veel gaat er das verloren maar on noemelijk groot zon de zegen zijn, indien overal het wisseltonnenstelsel werd inge voerd, bij de wet bevolen. Ons volk bleef gezond, onze boeren konden over meer en degelijker mestspecie beschikken, vooral indien ook zij op zichzelven, op hunne boerderijen toeprsten „Herzie u zelven'. In Wild, woest en ledig was voor een paar honderd jaar een groot deel van ons land, nomen een scheeve voorstelling. w:ld woeat en ltdiv, liet no* a&ezienliik ïvori »au>> u ons vorig no. deelden wij onzen Lezers een uittreksel mede, van den po litieleen brief van Mr. van Houten. In den aanhef van dien brief vestigde de schrijver de aandacht op „den coup, die naar aanleiding der kieswetontwerpen door de kleine Li berale Pers in deze natuurlijk werk tuig van personen uit politieke kringen wordt voorbereid." M ij meenen die beschuldiging van Mr. V an Houten niet zonder protest te mogen laten. „Dat er door de Kleine Pers een Coup wordt voorbereid" is op zijn zachtst ge- hunne kiezers, voor hetgeen zij in hun- ne qualiteit in 's Lands vergaderzaal spraken of verrichtten. Wij begrijpen wèl en vinden het wel natuurlijk, dat die waakzaamheid der kleine Pers, wier invloed in de laatste jaren, dank zij de veranderde partij- en staatsverhoudingen zeer is toegenomen, en- uit dien hoofde voor een Kamerlid dermate van beteekenis is geworden dat hij er rekening mede heeft te houden, alles behalve aangenaam is aan mannen als Mr. van Houten c. s., wior zetels bij de beoordeelingen der Kleine Pers be ginnen te wankelen. Een vaag teeken is het zeker dat al gevaardigden nu hun toevlucht gaan ne men tot verdachtmaking dier Kleine Pers. En eene verdachtmaking is het, waar aan de heer v. Houten zich jegens de Kleine Pers schuldig maakt door te ge wagen van een „coup," en door te i n- sinueeren, dat die Kleine Pers na tuurlijk werktuig is van personen uit politieke kringen." Mr. v. Houten, wij tarten u, het be wijs daarvoor te leveren. Het gaat toch niet aan dat een afgevaardigde zoo maar iets klakkeloos betoogt. Niet onaardig is het, hier even te herinneren aan het feit dat in 1889, in de kolommen der N. Rolt. Ct. de klacht werd geslaakt: De tegenpartij oefent grooten invloed uit door hare kleine pers, en dit is eene der eerste dwalingen, waarop wij onze geestverwanten moeten opmerkzaam maken. De meening is alom verbreid, niet het minst door onze tegenstanders, die ons daarmede in zoete rust gepraat en hunne eigen vrienden wakker ge schud hebben, dat de kleine pers groo- tendeels in handen der liberalen is. Ver re van dien. De meeste blaadjes, die geen rooinsche of anti-revolutionnaire partij blaadjes zijn, zijn industrieele onderne mingen, in handen van uitgevers, die er een voordeeltje mede beoogen. „Wij bedoelen daarmee niets ten na- deele dier blaadjes te zeggen. Integen deel, zij werden opgericht met dat doel. Maar om dat doel moeten zij begunsti gers van zeer uiteenloopende richting te vriend houden, en zijn daarom, al waren zij er op ingericht om staatkun dige beschouwingen te leveren, niet vrij in de uiting hunner meening. Dit is zoo waar, dat de veranderde strooming der staatkundige partijen in sommige dier bladen in die mate merkbaar is dat enkele er van, waarin men vroeger nog wel eens een hartig woordje geplaatst kon krijgen, nu vriendelijk verzoeken, hen daórmee niet meer lastig te val len". In ons no. van Zondag 3 Febr. 1889 protesteerden wij tegen die beschuldi ging en betoogden o. a. het volgende „Die kleine blaadjes worden voor rek. der eigenaars-uitgevers in het licht ge geven, rijke aandeelhouders zitten er niet achter de schermen, integendeels'mans geheele kapitaaltje en s'mans geheele le ven en werken is met zulk een uitgave gemoeid, hetgeen mij leidt tot de bewe ring dat al wat de kleine uitgever met zijn krantje financieel verdient, niets an ders is, dan wat bij de groote bladen van de inkomsten afgaat aan redactie- loon, verslaggevers honorarium, drukloon, exportloon enz „Met zulke beperkte finantieele krach ten rekening houdende, zal men bij taxa tie van hetgeen de kleine pers in haren kring voor de partij doet, toch moeten komen tot de overtuiging dat zjj naar evenredigheid wel degelijk het hare bijdraagt tot bevordering der belangen harer partij. „Neen, laat men ons kleinen niet het bedekte verwijt toedienen, alsof wij uit eigenbelang geen trouwe en opofferen de partijgenooten zouden zijn durven of kunnen. Dat is een waarlijk onver diend verwijt. „Het ware beter, dat men ons in onzen strijd kwam steunen en schragen niet om ons een gemakkelijk leventje te be zorgen o neen, daarvoor gevoelen wij nog te veel werklust en werkkracht in ons. Ook wjj kleinen zijn gaarne in pro gressieven zin werkzaam in het algemeen belang van partij en maatschappij. „Yermeenen onze leiders, dat wij niet genoeg doen, welnu, laten zij ons dan helpen, niet met fooien, maar met mo- reelen steun. Dat was in 1889 dus vóór de ver kiezingen, welke de Liberale Partij we der aan het roer van staat moesten plaat sen. En thans '93 nu komt een der „zich noemende vooruit strevende Li beralen" aandragen als zou de kleine Pers werktuig zijn van personen uit politieke kringen. Ik weet niet hoe het bij mijne col lega's gesteld is, maar ik vermoed van precies als bij mij en dan zullen wij de getuigenis mogen afleggen dat wij ook na 1889 tot op heden nog in geen enkel opzicht voor onze politieke beschou wingen de „vereerende" medewerking j genoten van eenig Liberaal Kamerlid of eenig ander persoon uit een of ande ren politieken kring. Yoor zoover wij zelven geen tijd had den om een politiek artikel te schrijven, hebben, wij het eerlijk gekocht en betaald. Maar stel eens dat de Kleine Pers in het algemeen hare politieke artikels gra tis ontving van personen uit politieke kringen, is zij daarom dan ook een werktuig van die personen geworden Alleen iemand als Mr. v. Houten kan zulks beweren. En voor de gevallen waarin de schrij vers dier politieke artikelen betaald worden, is er toch zeker geen sprake van, de Kleine Pers als w e r k t u i g te be stempelen. Zou Mr. van Houten dat toch willen beweren, dan moet hij terzelfder stond ook beweren, dat de groote bla den werktuig zijn van de personen die hen voorzien van politieke artikelen, en die personen zijn beslist personen uit politieke kringen, waartoe ook Mr. v. Hou ten behoort. Wat te denken van een man als v. Routendie gewoonlijk gerangschikt wordt onder de Nestors op politiek ge bied ze kooi is ongeveer zeven voet hoog en eenige voeten breed. Het bovenste deel vertoont een opening en gelijkt op de on der den naam „Caogue" (bontkraag) be kende folterwerktuigen- De kraag wordt den misdadiger, die in de kooi is opge sloten, om den hals gelegd en hij hangt aan zijn hoofd. De dood is echter zeer langzaam, want er worden verscheidene steenen onder de voeten van den veroor deelde gelegd. Den tweeden dag neemt men eenige ateenen weg, zoodat de ge* vangene nog slechts met uitgestekte voe ten zijn hoofd van bet gewicht, dat hij dragen moet kan, vrijhouden en den der den ol vierden dag worden a'ile steenen weggenomen en hangt de ongelukkige aan zijn hoofd in de kooi. Gewoonlijk wordt echter, bij wijze van barmhartigheid, een stuk hout onder zijn kin geschoven, op een wijze, die hem spoedig jworgt. De misdadiger in quaestie stiet reeds den volgenden middag de steenen met zijn voelen weg, in de hoop spoediger te ster ven, toch leefde hij nog tot den volgen den morgen, Een geheimzinnige moord. Marseille is opnieuw het toonneel geweest van een dier geheimzinnige misdaden, die van tijd tot tijd in de groote Fransche zee- plaats worden begaan. Gistermorgen nl. T°n('men h9t uJk Tsn een sch°°ne j°nse vrouw onder de steenen van een abbatoir, dat men bezig is op te richten. Van de steenen was een soort bed gemaakt, terwijl haar geborduurde muiltjes van haar voeten gehaald en onder haar hoofd gelegd, voorts Bergen en dalen ontmoe- ter elkaar niet, maar meuschen wel. Ze ker haer K., te Wittstock kreeg dezer d«gen, als al zijne medenburgers, inkwa- tiering en wel een grenadier. Toen de heer K. met den man sprak en hem vroeg, waar hij vandaan was kreeg hij ten antwoord «uit Mülhauaen in den Elzas'. Toen hij ook den gast hoorde, kwamen allerlei herinneringen in hem op; hij dacht eens na en voegde daarop den sol daat toe: „Ik was 26 Aug. 1870 teMül- hausen bij een beer ingekwartierd, die juist als u heette en in den nacht werd in die woning 'n zoon geboren, is u mis schien Hij kon niet uitspreken, want onmiddelijk antwoordde onze grenadier „Ik ben 26 Aug. 1870 geboren en die heer, waarvan u spreekt, is mijn va der.' De man, die als Franschman 't levens licht aanschouwde, dient thans, als Duil- scher, in de rijks-armeehij vierde Za terdag ten huize van den heer K., te Witt stock, zijn 23sten geboortedag en 'tging bij die gelegenheid heel vroolijk en pret tig toe. K., dia indertijd door zijn toen- maligen vijaud, die thaus landsman en vriend geworden is, buitengewoon harte lijk was bejegend, was zeer in zijn schik, dat bij thans op zijn beurt aan den zoon de meest gulle gastvrijheid kon bewijzen. Een akelig doodvonnis. Van een vreeselijke Chineesche marteling weet de OstAziatische Lloyd te verhalen. Den 3ec dezer maand werd een man in Tsahinkiang tot een vreeselijke straf veroordeeld. Hij stal eenige maanden geleden een klein kind, een meisje, en verkocht het in Scheutschuh (provincie Ankin) voor 80 dollars. Daarop keerde hij naar Tschinkiang terug en bood den ou ders aan hen weder aan hun kind te hel pen tegen betaling van 20 dollars. Zij gingen daarop in en de kinderdief begeleidde den vader naar Scheutschuh, waar hij hem het huis toonde waarin zich het kiud be vond toch was hij voorzichtig genoeg, er zelf niet in te gaan. Daar de eigenaars"1 van het kind weigerden het af te staan, werd de zaak bij den rechter aanhangig gemaakt. Dit leiode tot de ontdekking van den verkooper, die gevangen genomen werd was een roode „foulard' over haar hoofd geworpen. Ook waren er sporen, dat er rond het lichaam waskaarsen hadden gebrand. Het had er alles van alsof de moordenaar, na zijn slachtoffer het leven te hebben be nomen, liet in een geïmproviseerde bidka- mer had gelegd. Het lijk werd erkend als te zijn, dat van zekere juffrouw Carmen- cita, een donkere schoonheid van 18 jaren, die onlangs te Marseille kwam en met een gezin, uit Arabische joden bestaande, in de wijk Madraque-de-la-ville woonde. Of zij tot de familie behoorde, is niet bekend, maar wel, dat zij een zwervend leven leidde, dat veel overeenkomst had »et dat van Bizet's heldin. Een dag of wat geleden kwam er uit Algerije een jonge man, die zeideCarmen- cita's broeder te zijn en die naar Marseille gekomen was, om de eer der familie te wreken. Hij ging Zaterdag met het meisje naar een Caté-chantant, waar bei den het laatst gezien zijn. Het lijk vertoonde aan de rechterslaap een wonde, waaruit blijkt, dat zij een he- vigen slag tegen het hootd heeft gehad. De politie zoekt ijverig naar den vbroe- der." Voorde rechtbank te Leo- poldstad verseheen de kousen- en hand schoen aaker Mannshort. Hij klaagde den leerlooier Schwella aan wegens beleedi- giug, omdat deze hem voor „karper' uitgescholden had, en nog wel in tegen woordigheid van des klagers vrouw, Eula- lia Mannshort. Reeds bij de eerste formaliteit viel het op, dat de aanklager op de vraag van den rechter„Hoe oud?' zich naar het publiek toekeerde en eene op den ach tergrond staande dame vroeg „Zeg eens, oudje, hoe oud ben ik toch?' „Twee en vijftig!" fluisterde zij, er pianissimo bij- voagende :»Ba wat een man De aangeklaagde Schwella vertelde, dat hij in een bierhuis zat, waar ook Mannshort, benevens zijne gemalin „ge zeten waren*. Hij heeft toen Mannshort gevraagd wat deze 's morgens gedaan had. „Ik heb gevischt," antwoordde de gevraagde. Daarop heeft Schwella gezegd: „Zoo een karper als jij bent heb je toch niet gevangen De aanklager heeft daar over hartelijk gelachen, maar diens vrouw heeft het als een beleediging opgevat en baar man bevolen een aanklacht in te die nen. Rechter (tot den aanklager): „In wel ke verhouding staat ge tot den beer Schwella Aanklager: „Wij zijn goede vrienden.' Rechter„Dan hadt ge zijn woorden ook zoo ernstig niet moeten op vatten." Aanklager zwijgt en ziet angstig naar zijn vrouw. Rechter: „Vermoedelijk eischt ge ook geen straf voor hem Aanklager: „Ikin het geheel niet!' De vrouw op den achtergrond „Maar ik ik ben niet de vrouw van Rechter (streng): „Gij partij De echtgenoote ben de vrouw Rechter.„Gij slechts als toehoorster nog één ledig, ligt neg aanzienlijk Een „eoup" voorbereiden, beteekent rj i Tschinkiang wtrd overgebracht v Zr°°n Sro°te opoffering zijn De gewone straf voor bet stelen voor onze Mentors, wanneer zij hunne kinderen is worging, doch de pennevruchten eens wilden doen toeko- werd ditmaal veroordeeld tot men aan de kleine uitgevers Niet voor in de .kooi des doods" - van schuldige opsluiting geld, want dat kunnen dezen niet" betT- j d^rde'«ekeï^kt «Tend ïordf De! eisch bet een karp zijt geen „Maai ik zijt hier woord en ik laat u uit de zaal zetten.' Tot den aanklager: „Wilt ge het dus in der minne schikken?" Aanklager: „Hm ik zal eerst mqn vrouw vra- gen.' De behandeling der zaak wordt, in de hoop op een schikking der beide partijen geschorst. De vrouw verklaart kort en bon dig, dat haar echtgenoot niet schikken mag en hij eerbiedigt dit bevel. Na wederopvat- ting der zaak verklaart hij flauwtjes op Voortzetting der zaak aan te moeten drin gen. De rechter spreekt Schwella echter vrij. Mannshort heeft daar niets tegen de vrouw is echter woedend en wenscht in hoogcr beroep te gaan. De rechter kent haar dit recht niet toe, daar haar echtge noot meerderjarig is en niet onder cura- teele staat. Zij verwijdert zich, houdt ech ter vooraf nog een boetpredikatie tegen haar heer en meester, die doet vermoeden dat de zaak nog niet afgeioopen is en dat niet de aangeklaagde, maar de aanklager gestraft zal worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 2