Si
Nitiu-,
limmitiü- k Laïitmilai
i noodlot.
Donderdag 21 September 1893.
37ste Jaargang No. 2762.
nationalFIïïlitie.
FEUILLETON.
li
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADYERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAtSKI, Laan, 11 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f|3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5cts
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Sc hagen.
Bekendmakingen.
Inkwartiering.
Koepok Inenting.
Burgemeester en Wethouders van
SCHAGEN brengen ter algemeene
kennis, dat gelegenheid tot kostelooze
inenting en herinenting zal worden ge
geven op Dinsdag 26 September
e. k. des voormiddags van 9 tot 10
ure, ten huize van den gemeente
geneesheer, den Heer A. C. Mel-
chior, Laan No. 8 alhier.
SCHAGEN, den 19 Septemb. 1893.
Burgemeester en Wethouders voorn.
W. A. HAZEU, Weth.
de Secretaris,
DENIJS.
Binnenlandsch Nieuws.
Volksgezondheid is volkswel
vaart,
De INHOUD van het Geïllustreerd
Zondagsblad No. 39 is als volgt:
Het lynchen van moordenaars in een
Amerikaansche gevangenis, illustratie. De
bekroonde novelle: Een valsehe beschuldi
ging. De ooren er af. De legende van
den rattenvanger van Hameln. Militai
re oefeningen, met 2 illustratiesDe
voetkunstenaar Unthan, met illustratie
John Buil in zijn goedheid, mei illustratie.
Anecdoten. Zachte wenk, met illustratie.
Als men geen geld op zak heeft. His
torisch verhaal. Optisch bedrog, met
illustratie. Puzzle. Dat valt niet mee,
met illustratie. De hoogste opoffering,
met illustratie. De prijswinner van raad
sel LYII. Die eeuwige graphologie, no
velle. Ter beveiliging van spoorwegcon
ducteurs, met illustratie. Nieuw prijs
raadsel LXIV. Rebus No. 4. Op
lossing vau prijsraadsel LX. Schaakru
briek. Mededeelingen.
Burgemeester en Wethouders der Gemeen
te SCHAGEN, brengen, ter voldoening aan
de derde alinea van Art. 26 der Wet op de
Nationalo Militie van den 19den Augustus
1861 (Staatsblad No. 72), ter kenDisse van
de belanghebbenden, dat het overeenkomstig
Art. 25 dier Wet afgesloten Inschrijvings-
Register van 1893, voor de lichting 1894,
met de daaruit opgemaakte alphabetisehe
naamlijst, op heden ter Secretarie der Ge
meente voor een ieder ter lezing is neder-
gelegd tot en met den 20en dezer maand
van des morgens 9 tot des namiddags 4
ure.
SCHAGEN, den 12 September 1893.
Burgemeester en Wothouders voornoemd,
W. A. HAZEU, Wetb.
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders dor Gemeen
te SCHAGEN; brengen ter kennis van de
Ingezetenen, dat de LIJST betrekkelijk de IN
KWARTIERING, bedoeld bij Art. 17 dar
Wet van 14 September 1866, (Staatsbl. no.
138) is vastgesteld en ter voldoeninig aan
evengemeld Wetsartikel, gedurende 14 dagen
voer een elk ter inzage aan het Raadhuis is
nedergelegd, en alzoo van af heden tot den
3en October a.s.
Wordende tevens ter kennis gebracht
dat zij die tegen gemelde lijst bezwaren heb-
bon in te brengen, zulks schriftelijk behoo-
ren te doen aan Burgemeester en Wethou
Roman van Curt Hoffmeister.
(Vortalingsrecht verzekerd.)
XXX
In den loop van den dag had vrouw
Rolling zich op bet slot aangemeld, en was
door den baron zelf Daar het berkenhuisje
gebracht; dit was juist op bet uur geschied,
dat Hartwig gewoonlijk zijn middagslaapje
deed, en deze moest zijn ongeduldig verLn-
geD, om de smidsweduwe te zien, onderdruk
ken tot het avonduur, wanneer hij vrij van
dienst was.
Het eerste hoekvenster was reeds verlicht
toen Hartwig den voortuin binnentrad. Zijn
kloppen wekte de weduwe uit haar diep ge-
peiDs, waar zij zich in een leunstoel geze
ten, in Terzouken was geraakt.
Goeden avond," begroette Hartwig de
oude, terwijl bij, naar bekende trekken zoe
kende, haar vast in het gelaat keek. „Het
is de wensch van mijn heer, dat
ik alles doen zal om het u zoo aaDgenaam
mogelijk te maken. Wanneer bet u nog er
gens mocht aan ontbreken, zoo verzoek ik
u, bet mij te zeggen."
Ik dank u," gaf de weduwe ten antwoord,
zonder dat zij Hartwig scheen te herkencen.
„Er blijft mij niets te wenschen over. Mijn
heer de baron heeft mij een gioote dienst
bewezen."
Gij herkent mij zeker wel niet meer,
vrouw RölliDg?" vroeg de oude. „Wellicht
dat mijn naam nw geheugen weder scherpt. Ik
beet Hartwig."
Vrouw Rolling relte groote oogen op.
.Zilt gij Hartwig, de kamerdienaar van den
overleden baron?" riep zij uit. „Ha ba, ow
haar is ook niet meer zoo zwart als kcol.
„Ja, dat is waar," antwooidde Hartwig,
„maar de tijd doet de baren grijzen. Grj zrjt
ook zeer veranderd vrouw Röiiinp; gij v art
een flinke vrouw, teen gij zoo eensklaps naar
Amerika verdweent." Hij zweeg plotseling
daar bij zich den wensch van zijn heer
ders, binnen 14 dagen na bet einde der ter
visielegging en alzoo vóór den 17en Octo
ber 1893,
Schagen, den 19en September 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
W. A. HAZEU Weth.
De Secretaris,
DENIJS.
In de gemeente BARSINGERHORN is
eene circulaire verspreid, inhoudende dat
ingezetenen dier gemeente worden nitgenoo-
digd tot het bijwonen van eene vergade
ring op Donderdag, 21 Sept. 1893, des
avonds om 7 uur, in de kolfbaan van den
heer W. Groen aldaar, ten einde te bespre
ken: de oprichting van eene afdeeling van
de Noord-Hollandsche Vereenigiug „liet wit
te Kruis. i
In die circulaire is vermeld wat wHet
Witte Kruis11 ten doel heeft en tevens,
hoeveel de jaarlijksche contributie vermoe
delijk zal bedragen, die van de leden der
afdeeling, indien zij tot stand komt, zal ge
vorderd worden,
„Dat laatste moest er niet bijkomen,'
is men allicht geneigd te z^ggeu, deels
uit gewoonte, deels uit welbegrepen eigen
belang of met het oog op den drang der
omstandigheden waarin men verkeert met
betrekking tot de jaarlijksche begrooting
in de huishouding. Alweer uitgaven, dat
is zoo.
Toeh is het streven vau hen, die na
onderlinge bespreking en na gedaan onder
zoek lot het opstellen en verspreiden der
circulaire zijn gekomen, wel waard, dat
de aandacht der ingezetenen van Barsin-
gerborn op de zaken, in de circulaire ge
herinnerde. „Na, en hoe is het met uw zoon?
Hij was destijds een flinke kerel, esn ware
reus Goliath. Hij diende immers bij de Gar-
de-Uhlanen en werd in den oorlog van ze
ventig gewond."
Vrouw Rolling knikte. Merkbaar was het,
dat dit gesprek haar onaangenaam was.
Hartwig had zonder bet te willen, een pijn
lijk onderwerp ter sprake gebracht. Zij zet
te bet echter voort, en vroeg: „Wat heb
ben de menschen toenmaals wel gezegd van
mijn plotseling vertrek naar Amerika?"
„Ocb, niets, bet was maar dom gezwets,"
antwoordde Hartwig.
„Dat kan ik mij zoo voorstellen," zeide zij
terwijl zij Hartwig loerend in het gelaat zag.
„Maar ik wil toch weten, wat men toen
maals gezegd heeft."
„Ik kan het mij onmogelijk goed meer herin-
re ren, vionw Rolling. Bij den toenemen-
den ouderdom wordt het geheugen er ook
niet beter op."
„Neen, neen, heer Hartwig, gij wilt het
niet zeggen. Dat man niet veel goeds van mij
gezegd heeft, kan ik mij wel voorstellen. Ik
ben er op voorbereid om iets onaangenaams
te booren en ik wil het hcoren. Dus vertel
en verschoon mij niet."
De oude man werd verlegen, en toch be-
geerig om te zien, boe de vrouw het zou
opnemen en of haar gelaat schuld zou ver
raden.
„Nu," zeide Hartwig de hacden langzaam
tusscheu de knieën wrijvend, „als gij l.et
dan volstrekt hooren wilt, vrouw Rolling,
zal ik bet n maar zeggen. De bcoze tongen
beweerden toenmaals, dat gij de franscbe
officiers weduwe tm!
„Ik had de fiarsche effieiersvseduwe
herhaalde vrtuw Rolling, toen Hartwig ha
perde, en bcog zich voorover, terwijl hare
oogen in gespannen verwachting aan zijne
lippen hingen.
„Gij hed de officiersweduwe ern som baar
geld ontstolen, dat gij bij de nalatenschap
gevonden badt en daarmede waart gij op de
vlucht gegaan."
De uiiwerking van zijn weerden was ge
heel anders dan Hartwig gedacht Lad.
Vrouw Rolling lachte kalmpjes.
„Dan btbbeo die' babbelende tongen zich
noemd, nader gevestigd wordt en dat de
uitgeschreven vergadering op Donderdag
21 September tot bet gewenschte gevolg
zal leiden.
De aansluiting van velen, van zeer ve
len liefst, is in deze zaak noodig en, men
mag aannemen, gemakkelijk te verkrijgen,
waar tegenover zio geringe geldelij
ke opoffering zoo groote voordeelen be
staan.
Om iets te noemen het is niet te
ontkennen, dat bij vele voorkomende ziek
tegevallen verpleginsmiddelen gewensebt, ja
soms vereischt worden (zooals in de cir
culaire ondur 3 enkele genoemd worden)
die men thans moet ontberen om allerlei
redenen, terwijl dezelfde of dergelijke ar
tikelen, vroeger tegen mindere of grootere
kosten aangeschaft, na bet herstel van den
patiënt, ongebruikt blijven en later in ver
waarloosden toestand voor den dag komen en
verloren gaan.
Yelen zullen dit bij ervaring weten of
indien zij tot nogtoe zoo gelukkig zijn
geweest, die ervaring niet te bezitten, zich
zooiets gemakkelijk kunnen voorstellen
en begrijpen, dat, vooral voor mingegoe-
den, een magazijn van materiaal voor zie
kenverpleging eene hoogst wenschelijke zaak
moet zijn.
Ook is het bekend, dat ijskelders, bad
inrichtingen, enz. dingen, waarvan het nut
altijd en overal wordt erkend, doch waar
van de kosten van aauleg en onderhoud de
finantiële kr xbten van enkele personen en
van gemeenten te boven gaan, door afdee-
lingen van Eet Witte Kruis", daartoe
krachtig gesteund door subsidiën van het
Hoofdbestuur, worden tot stand gebracht.
Voegt men daarbij nog de bemoeiingen
van Het Witte Kruis11 in zake de bevor
dering van den gezondsheidtoestand van het
volk in bet algemeen, in de circulaire uit
gedrukt onder 1, 2 en 4, dan lijdt bet geen
twijfel of, zoovelen sis er kunnen, zullen
de geringe dat mag immers gezegd wor
den jaarlijksche bijdrage over hebben
ter ondersteuning van eene zaak van zoo
groot en tevens algemeen belang.
Zondag 1 September 1893,
had de buitengewone Uitvoering van het
Zanggezelschap Orpheus in het Kerkgebouw
te ÖUDKA.RSPEL plaats. Al hoewel de
entré zoo gering mogelijk was gesteld, kon
men toch niet op een groot publiek roe
men.
Wat de uitvoering aanbelangt, mag wor
den gezegd, dat zij even als men 't doorgaaus
van deze vereeniging gewoon is onder Di
rectie van den beer J. Fis, zeer in den
schromelijk vergist. Geen penning van het
geld, ot geldswaarde heb ik mij uit de na
latenschap van de fransche dame toegeëigend,
uitgezonderd dit medaillon, wat ik van de
horlogeketting van haar gemaal heb a'geno-
men, en als een aandenken bebondon heb."
Zij baalde al sprekende een medaillon uit
de zak en reikte het den ouden dienaar over,
die bet onder het licht hield en opmerkzaam
bezag; het was een schoone jonge vrouw.
„Waar heb ik dat engelachtige gelaat toch
meer gezien?" riep Hartwig, met den blik
onafgewend op bet photographio gericht.
„Nu, dat is nog al licbl to verklareD,"
merkte vrouw Rolling op. „Het is immers
het portret van de offieiersweduwe."
„Hm, 't kan zijn, dat bet mij die vrouw
weer eensklaps in het geheugen terugriep,"
stemde Hartwig toe, „en toch lijkt het mij,
cf het nog niet zoo lang gel den is dat ik
dit gelaat aanschouwd heb. Docb, lieve he
mel wanneer men oud wordt, rammelt men
alles door elkaar."
Daar sloeg de dorpsklok. IJIings zag de
kamerdienaar op zijn horloge. „Mooi, daar
beb ik na mijn tijd verpraat!" riep hjj uit, van
zijn stoel opspringend, „goeden nacht vrouw
Rolling, mijn jonge heer wacht op zijn tbee,
die ik hem iederen avond om negen uur bren
gen moet. Een andermaal zullen wjj nog
eens weer over oude tijden spreken. En laat
ons goede vrienden blijven, vrouw RölliDg
vergeef neij dat ik u van dat gezwets dier
domme lieden gespreken heb, maar gij hebt
het zelf willen hooren."
„En ik ben n zeer dankbaar dat gij bet
mij verteld hebt," verzekerde vrouw Rolling
terwijl zij baar bezoeker bijlichtte
„Goeden nacht, heer Hartwig,kom maar spoe
dig veer!"
Vrouw Rölling's bezoeker was nog niet
lang weg, toen op de huisdeur, die achter
Hartwig gesloten was geworden, geklopt
werd.
De cude opende het venster.
„Wie is daar?" riep zij naar beneden,
„Ik ben het, moeder!" antwoordde zacbt-
kens dc diepe stem van baar zoon.
„Hce hebt gij mij kunnen vinden?"
„Ik heb in het slot naar u gevraagd."
De oude liep nu de trap af, en liet den
smaak is gevallen„Jan Maat" dat voor
velen nieuw was, is met genoegen aan ge
hoord.
Der Vereeniging Orpheus wordt toege
roepen: „stel het publiek meermalen voor
iets dergelijks in de gelegenheid."
Aan de kerkraden en kerk-
voogden der Hervormde gemeenten in
Nederland is een schrijven gericht van
den volgenden inhoud
In Meimaand j.1. is u een circulaire
gezonden, waarin de treurige toestand der
Friesche Bildtgemeenten werd blootgelegd.
Daardoor weet gij, dat zij, buiten eigen
schuld, door rechtelijk vonnis, alle in
komsten hebben verloren, waaruit zoo
wel predikants-traktementen werden be
taald, al de kerkelijke gebouwen onder
houden. Tengevolge daarvan is St.Jacobi-
Parochie 14, Lieve Vrouwen-Parochie 23
St. Anna-Parochie bijna 30 jaar vacant.
Uit eigen middelen kunnen de gemeente
leden onmogelijk predikanten bezoldigen
en het noodige voor den eeredienst bij
eenbrengen. Want van de dus genoemde
„rijke Bildtboeren" wonen velen thans el
ders en hebben anderen door den druk
der tijden een deel van hun vermogen ver
loren. Gegoede burgers van voorbeen voe
ren nu den niet altijd gemakkelijken strijd
om het bestaan; terwijl nijvere arbeiders
aan de zorg voor hun dagelijksch brood
genoeg hebben. Dus moeten deze ge
meenten worden geholpen! Door wie De
staat helpt ze zeer zeker niet. Immers, een
voorstel om aan die gemeenten eenig rijks-
traktement toe te kennen, zooals de mees
te gemeenten genieten, is in de Tweede
Kamer, vooral door den invloed van Rome
en Kampen, verworpenMaar dan moet
de kerk helpen! Daartoe heeft zich de
commissie voor de Bildtgemeenten reeds
tot u gewend. Met welk gevolg Dat vele
kerkeradeu (hoe kon het ook anderszich
tot helpen bereid hebben verklaardmaar
dat vele anderen tot dusverre
niets van zich lieten hooren!
En nu moeten deze regelen (die naar wij
hopen door alle der Hervormde Kerk goed
gezinde bladen zullen worden opgenomen)
dienen, om dezen laatsten nog eenmaal tot
het houden eener collecte voor de Bildtge
meenten op te wekken. De gelegenheid daar
toe bestaat nog; het jaar is nog niet verstre
ken.
En wat de kerkvoogdijen betreft Ve
len lieten zich niet onbetuigd, zonden goe
de bijdragen bij de commissie in. Doch
zal bet doel worden bereikt, dan is het
noodig dat elke kerkvoogdij, die over
lat.n gast in.
Zij wilde de denr open laten.
„Sluit haar wederom," zeide Paul op flui
sterenden toon, „het is beter."
Toen beiden boven in de verlichte kamer
kwamen, keek vrouw Rolling bezorgd naar
het ontroerd gelaat van haar zoon.
„Ik moet voort, moeder," zeide hij, hare
hand grijpend, „het was wellicht verstandi
ger van mij geweest, wanneer ik niet eerst
bier gekomen was; maar ik wil u nog eenmaal
zien. Het is Diet meer veilig in het oude
nest, de gendarmen dwalen er om been. Ik
vrees, dat men mij op het spoor is en
Hoor, wat was dat?" viel hij zichzelf plot
seling in de rede.
„Het zal het venster in de keuken zijn,"
stelde de moeder gerust, „waarschijnlijk staat
het open, en wanneer de wind het heen en
weer schudt, dan maakt het altijd zoo'n ge
weld, dat weet ik nog wel van vroeger."
„Gjj hebt dus vooreerst geld genoeg,
moeder
„Volop genoeg, Paul."
„Hoort ge n'ets fluisterde hij, terwijl
hij oplettend lnisterde.
De vrouw was ook doodsbleek geworden.
Ook zij had gestommel vernomen. Ditmaal
geleek het gedruisch volstrekt niet op een
door den wind heen en weer gedreven luik.
Er was vast iemand in de keuken, die door
het venster binnengeklommen was.
„Zij zijn mij op het spoor 1"siste Rolling,
de vuisten ballend. „Maar wee dengene, die
mij te na komtHij is een kind des doodsl"
„Geen geweld, Paul!" bad de onde, „om
Gods wil geen geweld. Dat kan uw stiaf
slechts verergeren. Hier heen!" duwde zij
hem heftig toe, hem naar bet venster trek
kende. Het venster is niet hoog. Dan den
berg af en het bosch in. Ik zal naar bene
den, naar de keuken gaan en de vervolgers
trachten terug te houden. Voort, Paal,
voort."
- Zij nam de lamp en ijlde met knikkende
knieën naar beneden, naar de kenken. Ook
al was zij emigezins voorbereid, zoo deinsde
/ij tcch tsrrg, toen zij eensklaps een blin
kenden helm en een geweerloop voor zich
zag. Tccb uitte zjj de vraag: „Wie zjjt gij,
en wat wilt gij bier?"
middelen te beschikken heeft, althans iets
geve. En daarom, heeren kerkvoogden,
als gij eerlang met de notabelen uwer ge
meente vergadert, overweegt nog eenmaal
den inhoud der circulaire die gij ontvan
gen hebt, en wilt zoo mogelijk, aan het
daarin uitgedrukt verzoek voldoen Plaatst
ook op uwe begrooting voor het volgende
jaar eene som, in verhouding tot uwe in
komsten, voor de Bildtgemeenten, die rijks-
traktement, noch pastoralia, noch diaconie-,
noch kerkegoederen bezitten. Door aller
medewerking moet de toestand aldaar an
ders en beter worden. De commissie ziet
met belangstelling de bewijzen uwer hulp
vaardigheid tegemoet.
Het Bestuur der Commissie voor de
Bildtgemeenten.
J. van Loon, Predikant te Kims-
werd, Voorzitter.
J. W. Oostjerhoff, Directeur
der Alg, Friesche Levensverzekering-Maat
schappij, Penningmeester.
J. S. Sinninghe Damsté Predi
kant te Wirdum, Secretaris.
Als een bewijs van den toestand, waar
in zich de Hervormde gemeente te St.
Anna-parochte bevindt, kan dienen dat de
opbrengst van verhuring der zitplaatsen,
die vroeger meer dan 1000 gulden be
droeg, dit jaar niet hooger kwam dan
3 gulden.
Men meldt uit HARDINGS
VELD
Met het bijgeloof of beter gezegd, met
vreesaanjagende praatjes is het hier bijster
slecht gesteld. Cbolera-vrees bestaat hier
iu hooge mate en het treurigste is wel,
dat men de geneesheeren niet vertrouwt.
Zij hebben, zoo vertelt men hier, onder
elkander een eed afgelegd, dat wie cholera
krijgt, door hen zoo moet worden behan
deld, dat de lijders geen uur meer kun
nen leven. En dit ongelukkigo praatje
vindt zooveel bijgeloof, dat, hoe ziek men
ook is, de hulp van een geneesheer niet
wordt ingeroepen- Heel wat zieken zijn er
dan ook, die niet ouder geneeskundige be
handeling zijn. Tot staving van het praat
je haalt men het volgende voorbeeld aan een
dienstmeisje heeft eens uit een fleschje,
dat medicijnen bevatte (voor een cholera-
lijder wordt er natuurlijk bij verzonnen)
een paar druppeltjes op een zakdoek ge
daan en ziet, er was pardoes een gat in
den doek en wat nog erger is, de meid
heeft wat van het vocht aan een kat toe
gediend en het dier bezweek eraan. De
boerendochter geloofde het toen nog maar
half' en nam de proef op een tweede kat
„Wie ik ben, dat ziet gij wel vrouw,"
antwoordde de gendarme barsch en nam haar
de lamp uit de hand. „Bewaak het venster,"
zoo wendde hjj zich naar het geopende keu
kenvenster, waarachter ook een helm glin
sterde, Frank moet voorde husideur blijven,
totdat ik het teeken geef."
De oude vrouw op zijde achnivend, snelde
de gendarme met de lamp in do band de
trap op.
Een oogeublik moest vrouw Rolling zich
aan de deurpost vast houden, maar de angst
over haar zoon, gaf haar de kraeht terug,
om den gendarme te volgen.
De huiskamer was donker. Zjj hoorde de
gendarme in de aangrenzende kamer stom
melen. Te gelijk daarop trad hjj m3t do
lamp binnen. Het open venster scheen hjj
eerst nu te bemerken.
„Daar is hij uit," riep de gendarme vloe
kend en lichtte naar buiten, om de hoogte
te meten. Haastig zette hjj de lamp op de
tatel, sprong op de vensterbank en verdween.
Vrouw Rolling hoorde hem op den grond
springen. Een schel Aaitje weerklonk. Schre
den kwamen van alle kanten nader, zij boog
zich uit het venster en zag drie donkere
gestalten, die de hoogte achter het huis
opvlogen.
Ademloos keek zij de duisternis in, de
hand tegen de borst gedrukt houdende.
Na eenige oogenblikken hoorde zij een
schel gefluit in de verte, toen was het weder
stil.
Daarna vernam zjj weder geroep, dat al
Terder en verder zich verderde. Plotseling
klonk een schot en een tweede volgde
tegelijkertjjd.
Nu werd het doodstil.
De oude vrouw zakte ineen en bleef een
poos onbewegelijk liggen. Eindelijk hief zjj
het hoofd op, keek wezenlcos de kamer rond,'
en wrong zich in wanhoop de handen.
„O, Godl" steunde zij, „treedt niet te
hard met mjj in hot gericht. Wees barm
hartig, en wreek niet aan mijn' zoon, de god-
delooze daad, die ik hier eens beging, hier
in dit huis, waar het lot mjj na twintig ja
ren weder heengevoerd heeït."
WORDT VERVOLGD.