Donderdag 28 September 1893. 37ste Jaargang l?o. 2764. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENT1EN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: §CHAGIilT, liaan, D 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f.,,3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5cts Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Herhaiings-Onderwijs, AliËieei Nicms i Mmtüiiii- k Luttiivllii De INHOUD van het Geïllustreerd Zondagsblad No. 40 is als volgt: De Sultan van Sansi'oar en zijn lijf wacht, met illustratie. Adeldom. Een valsche beschuldiging, bekroonde novelle (Slot). Het gevangeniswezen in vroeger tijd, met vier illustraties. Aan het Dou ane-station, met illustratie. Een wijze e- zel, met illustratie. Een Kennersblik, met illustratie.Muzikaal lachen, met drie portretten. Anicdoten. De Reu- zendraaimolen op de tentoonstelling te Chi- cago, met illustratie. Stoppelaars .Recept, eene ware geschiedenis. Onmatig bier drinkeD. Mislukte uitvlucht, met illu stratie. Uit de rol gevallen, met illu- strstie. Een „declaratie* op Ameland. Een kikvorschenlied. Pnjswinn-r van Prijsraadsel LVIII. Oplossing Prijsraad sel LYI. Erg wijs, Keek hakkeD. Hoe onze voorouders over dronkenschap dachten.Hollandsche-Koffiedriukers. Al te stipt, met twee illistraties. Een voorbeeld. Wat een tarwekorrel doen kan. Doolhof-Puzzle. Schaakrubriek. MededeelingeD. Gemeente Schagen. Bekendmakingen. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het Herhaiings-Onderwijs aan de [ge meenteschool aldaar zal aanvangen Maan dag 2 October a s., des avonds ton vijf ure. De leerlingen kunnen zich, medebrengende hun vaccinebewijs, aanmelden aan de ge meenteschool, op Donderdag den 28 Septem ber a.s., des avonds ten vijf are. Het on derwijs zal niet worden gegeven, wanneer zieh daarvoor niet minstens vijftien leerlin gen aanmelden. Schagen, 22 September 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, W. A. HAZEU Weth. De Secretaris, DENIJS. >EUILL¥ T ON. IMnnenlandsch Nieuws. Bij de gehoudene barddre- verij op Maandag 25 September j. 1. ter gelegenheid der kermis te OUDKARSPEL, door paarden, die nimmer een prijs ol pre mie boven de f 10- hebben gewonnen, na men 6 paarden deel. De prijs werd behaald door het paard van den heer Pvan Dijk te Zijdewind,do le premie dcoi dat van den heer A. Kroon Jbz en de 2e. premie door dat van den heer Butler Cz., beiden te Oud- karspel. De kermis te Oudkarspel, zijnde deze de laatste die aan den Langendijk vcor dit saisoeu wordt gehouder, doet zich kenmer ken door afwisseling. Onder meer heeft men het paardenspel van den heer Blanus, die zich over het bezpeken van zijn tent Diet be hoeft te beklagen; hetgeen daar ten uitvoer wordt gebracht, is waarlijk wel de moeite waard, om met een bezoek vereerd te worden. Den 24 'savonds, woedde een felle brand aan de Stolpej te ZIJPE. Uitgebroken in het huis van Schipper C. Keizer, deelde het vuur zich al spoedig mede aan het daarnaast staande gebouw van E. Visser, bewooud door W. Hopman. Beide huizen, benevens den inboedel van Keizer, zijn geheel vei brand. Ds inboedel van Hopman is gered kunnen worden. Al les was tegen brandschade verzekerd bij de Zaanlandsche eu Oudcarspeische Maat schappij. Den 22 is da bliksem geslagen in ten boom bij de school, aan de St. Maartensbrug, waardoor 23 ruiten in de school weiden verbrijzeld. Het gebeur de na schooltijd. Alkm, Ct. Meineed. Een koopman te SUAWOUDE, T. W. T. genaamd, die terecht heeft gestaan ter zake dat hij van zijn overleden vrouw eer zakboekje niet 1350 aan bankpapier heeft weggenomen en valschelijk den eed heeft afgehgd dat hij niets verduisterd had, en daarna aan den rechtercommissaris een geschrift heeft over handigd, valschelijk onderteekend met den naam zijner overleden vrouw is door de Rechtbank te Leeuwarden, wegens meineed, valsehheid in geschrifte en het gebruik Roman van Curt Hoffmeister. (Vertalingsrecht verzekerd.) XXXIII Reeds sedert zes weken bevond Rolling zich in de gevangenis en werd zijn zaak onderzocht. Hij had bij zijne gevangenneming een schot in den arm gekregen en was daar door ontegenzeggelijk tot zijn geluk, niet in staat om van zijn groote kracht en vlug heid gebruik te maken, en zich te verdedi gen; ofschoon de wond snel genas, droeg hij nog altijd den arm in een doek. Het was al reeds avond en in zijn cel heerschte groote duisternis. Het was do laat ste nacht; voordat morgen de zon onderging was zijn lot beslist; de gezworenen zouden morgen bun vonnis uitspreken. Het knarsen van een sleutel, die in de deur van zijn cel gestoken werd, wekte hem uit zijn overdenkingen, welke verre van op gewekt waren. Rölling kon zich niet begrij pen, wat de gevangenisbewaarder op dit la te uur nog bij hem te verrichten kon heb ben. De deur werd zachtjes geopend en even zoo gesloten achter een binnenkomende ge stalte, waarvan men Blecbts den omtrek on derscheiden kon. „Mijnheer Rolling," zeide debinnengetrede- ne op fluisterenden toon. „Wij zijn zonder ge tuigen es kannen zonder omwegen met el kander spreken, zonder dat het nadeelige gevolgen kan hebben. Al het tusschen ons gesprokene kant gij liegen, zoo ik soms voor verrader zou willen spelen; gij kunt mij zelfs beschuldigen den gevangenbewaarder omgekocht te hebben.* „Wie zijt gij en wat wilt gij?" vroeg Rolling aan den bezoeker. „Toen wij het laatst te zamen waren, ont- naamt gij mij een brieventascb, er waren eenige banknoten in ter waarde van eenige honderden guldens. Deze ophelderingen zullen uw geheugen wel wat opfrissebtn en mijn persoon u wel bekend maken. De gevangene zweeg. „Om de banknoten is bet mij niet te doen," ging Maitland voort, „maar er waren cok in die tasch geschreven stukken die voor u geen waarde hadden, vcor mij daarentegen wel. Wanneer gij mij die papieren teruggeeft, dan zal ik u de vrijheid weergeven.* „Gij hebt de macht niet, mij de wijheid te geven,* antwoordde Rolling. „Kerkerdeuren kan ik niet doen ont sluiten,* antwoordde de ander, „maar ik kan morgen voor het gerecht ten uwen gun ste getuigen en uwe vrijspraak bewerken. Ik kau zeggen, dat gij niets met den inbre ker gemeen hebt, dan uw reuzengestalte; ik kan beweren dat ik het gezicht van den boet gezien beb, en verklaar dat het uwe maken daarvan, veroordeeld tot 2 jaren gevangenisstraf. De eisch was 4 jaren. Men s c h r ij f t u i t E L S T, U. D Eene akelige geschiedenis brengt, hier vele gemoederen in beweging. De dochter van J. W. van Laar aan den Prar.schenweg, die als min elders woonachtig is, had haar kind bij haren vader tegenf 5 per week uitbe steed. De kleine werd ziek en stierf Dins dag 12 dezer, zonder dat zij geneeskundig behandeld was, daar de vrouw van Van Laar maar al te goed wist dat haar klein kind „betooverd" was en dus de we tenschap toch niet kon baten. De kleine was betooverddit bleek te meer, toen bij het sterven een groote (,Everdes* uit het lijkje kwam. De tooverheks of liever heksen waren volgens de grootmoeder de vrouw van S. Drost en hare dochter. Bei den moesten heksen van het gevaarlijkste soort zijn, want waar andere toovernaar- sters niet van hunnen stoel kunnen oprijzen, indien daaronder vliertakken zijn gebonden, was de dochter van Dorst bij eene koffie- visite, van eenen stoel opgestaan als had de vlier alle kracht verloren. Vrouw Van Laar had nu vrouw Dorst en hare doch ter verweten, dat zij de oorzaak van den dood waren, en te dier zake werd vrouw Van Laar voor den burgemeester van Ree- uen gehoord. Aan onzen berichtgever deel de de verbolgen grootmama o.a mede, dat zij den burgemeester zou verzoeken om het lijkje van het kind te mogen doen op graven en laten opereeren, om te kunnen zien welke hekserijen er nog meer in zou den zitten. Zij geloufde stellig dat de bur gemeester haar zulks zou toestaan. Te VEEN DAM hebben de landbouwers het werk geslaakt tegenover den leverancier van stroatvuilnis der stad Groningen. Bij de publieke veilingen zoo red.meeren ze willen we niet opbie den tegen een quasi-kooplustige. De stad lischt f70 per vracht, de boeren zijn o- vereengekomen niet meer dan f 55 te be talen. Wie dat gebod overtreedt, veroor deelt zichzelf tot een boete van f100. Telegraaf Naar wij vernemen, zal bij den uitgever L. J. VEEN te AMSTER DAM verschijneneen nieuwe roman van Louis COUPERUS getiteld „MAJES TEIT', Roman in twee deelen. Verder verschijnt bij den zelfden uit gever Een bundel Indische Schetsen van TH. HOVEN, getiteld Onder de Palmen en Waringenseene van Virginie LOVE- LING getiteld „Eene Idylle" en eene kleine goedkoope geïil. encyclopedie van J. BAL met 300 platen en bijna 900 bladzijden. Te ARNHEM zal een M an- nenkoor worden opgericht voor den klei nen burgerstand en de weiklkdenklas- se. Liberale Kamerclub. Naar aanleiding van het bericht over de vergadeiing der Liberale Kamerclub ontvaugt het Hbld., „van geachte zijde' het volgende schrijven „De Liberale Kamerclub heeft nimmer vergaderd zonder dat tot hare vergadering waren uitgenoodigd eu op die vergade ringen waren èn de meer èn de minder vooruitstrevenden. Toen echter in de voor laatste vergadering, nu maanden geleden, bleek, dat een groot verschil van gevoelen bestond ten opzichte van de Kieswet, hebben groepeD van gelijkgezinden, zoowel van meer en van minder vooruitstrevenden, afzonderlijke bijeenkomsten gehouden. liet bestuur der club heeft intusseben geen partijvergadering meer uitgeschreven vóór donderdagavond, waarin aan de orde was gesteld de gewone jaarlijksche benoe ming van een president en een bureel der Club. In 1891 was als president gekozen de heer v. d. Kaav, als leden van het bu reel de heeren Van Houten en W. H. de Beaufort. De opkomst in de vergadering van donderdag was zeer talrijk en iu die vergade ring behaalden de voorstanders der Kieswet een besliste overwinning. Eerst werd de heer v. d. Kaav als president vervangen door den heer Goeman Borgesiusdaarna de heeren Van Houten en De Beaufort door de heeren Veegens en Pfjnacker Hordijk. Het bestuur der Liberale Kamerclub drukt dus nu weder de zienswijze van de meer derheid der libeiale partij in de Kamer uit." Verloting Landbou w-t e n- toonstelling. te geven, zal het gerecht cr behoorlijk den nadruk op leggen, dat men middelen heeft, om iemand, die zijn burgerlijke plichten niet vervult, te straffen. Wanneer gij denkt, dat een schuchter, jong meisje, ai deze invloeden zal kunnen doorstaan, om een man voor straf te vrijwaren, dien zij maar eenmaal van haar leven gezien heeft, dan kan ik uie' anders dan baar standvastigheid bewondtren. Gij er op gelijkt, als den nacht op den dag, cn er kunt echter het best weten, hoo veel of is DÏemand die mijn getuigenis kan tegen spreken. Ik zal doen wat ik beloof, wanneer gij mij die papieren terug geeft; daarop ver pand ik mijn word van eer.* „Uw eerewoord I* lachtte Rolling. „Wat is een eerawoord waard Ik heb dingen omtrent u gehoord, die mij uwe eer zoo echt doen toeschijnen,als een valsch dubbclije. Maitland's oogen lichtten hem uit den donker toe, gelijk die eener kat. „Gij doet mij onrecht,* zeide deze echter na een paar seconden zwjjgens, „wat gij van mij weet, hebt gij van een mer.sch, die mij weinig u uwe vrijheid waard is, of er wel licht personen zijn, die om u treuren en verlaten cn ellendig zijn, zoo de gevangenis deuren zich achter u sluiten.* Rolling was onder het aanhooren der j laatste woorden naar het venster getreden, en leunde met het hoofd op zijn arm, tegeu de hooge balustrade; hij was geschokt, hij dacht ann zijn oude moeder. Maitland liet hem een poosje tijd. „Wanneer gij doet, wat ik van u verlangd hebt," zeide hij vervolgens, „din kunt gij er zeker van zijn, dat juffrouw Rettberg zich door niets zal laten weerhouden, haar eens haat, omdat ik hem goedheid bewezen beb. Als bewijs, welk een schurk het is, dien gij gegeven wooid gestand te doen.* zoo blind vertrouwt, dient, dat hij den dag --ém na de inbraak bij Fesznor verscheen en daar nu dagelijksch vei keert. Wanneer daar Rölling ontroerde. „Hoezoo?" vroeg hij. gij, dat zij „Gelooft u in het tuchthuis nu niet uit blijkt, dat bij u verraden heeft, brengen zal, wanmeer zij daardoor tegelijk dan begrijp ik er niets meer van. De pa- haar broeder zulk een lot bereidt?" antwoord- pieren die gij hebt, leveren, zoo gij ze mij de Maitland. „En ik beloof u, baar dat voor terug geelt, dat heer in mijn banden en geven oogen te zullen houden.* mij de macht, om het verraadt aan u ge- Een lange pauze ontstond, pleegd, te wreken.* Eindelijk verliet de gevangene zijn plaats De gevangene had hem rustig aangehoord, aan het venster en trad met langzame, groo- Toevallig ben ik beter onderricht over wat te schreden zoo dicht voor Maitland, dat hun Edmnnd bjj Feszner brengt, dan gij," ant- beider gezichten elkia? aanraakten. „Gij zijt woordde hij. „En om Rettberg zelf bekom- een nog grooter schurk,* riep Paul, „dan ik mert gij u geen zier; ik doorzie u geheel en voor mogelijk beb gebonden. Ik geloof al. Het is u slechts om zijn zuster te doen, dat ik liever sterven zou,dan dat arme meisje in die gij met die papieren in uw macht denkt uwe handen over te leveren. Ja, een mensch te krijgen.* kan niet weten, wat hij doen zon, wanneer hij „Men zal morgen hij bet gerecht uitspraak in verzoeking komt. Maar Gode zij dank, de- doen,* zeide Maitland losjes. ze helscbe verzoeking is mij bespaaid geble- „Daar zal ik even rustig om slapen," aut- «en, want de papieren, waarom bet u te woordde de gevangene op onverschilligen doen is, heb toon. „Wat is er met die papieren?" v'el de an- „O, ik weet zeer goed waar gij op rekent, der in, hem bij den arm grijpend, mijn vriend,* zeide Maitland. „Ik heb ge- „Die papieren," antwoordde Rolling, den hoord, dat juffrouw Rettberg de eerste ander van zich afsehaddende, „heb ik met maal bjj den politiecommissaris geen ge- eigen band verbrand.* taigenis tegen u heelt willen efltggeD. Zoo „Hond!" vloekte Maitland, en pakte den gij er zeker van zijt, dat zij bij baar besluit gevange met beide handen bij de keel. zal volharden, dan kunt gij haar gerost „Ga hein! ot ik verpletter je den schedel vertrouwen. Maar men zal baar, haar plicht tegen den wand!" riep Rolling, terwijl bij met tegenover den staat en de maatschappij voor- zijn eene hand den ander een stoot toebracht, honden en haar bewgzen, dat zii zedelijk dat Lij achterover tuimelde, verplicht is, bewijzen te leveren, die in Laar „Wij zullen elkander morgen wederzien!" bezit zijn, zoo men daarmede een misdadiger zeide Maitland tandenknarsend en verliet de kan uitvinden. En cm klem aan zijn woorden gevangenis. XXXIV De gerechtszaal waarin de behandeling van Rölling's zaak zou plaats hebben, weg stampvol. Rölling was de eenige beschuldig de. 139 beide andere verdachte personen, die met Rölling gezien waren, kon men niet vatten, daar zij spoorloos verdwenen waren. De aangeklaagde was, zooals zijne papieren bewezen,in vrorgcr jaren reeds eenmaal we gens diefstal met gevangenisstraf gestraft geworden en behoorde, naar men beweerde tot een der grootste schurken der hoofdstad. Hij bad zijn alibi wol bewe zen, hij was tentijde van den diefstal, zooals ge tuigd werd, in het „bloeiende knopje" ge weest, maar de getuigen die gehoord wer den, waren van zulk verducht allooi, dat die het gerecht niet geloofwaardig voorgekomen waren. Na de voorlezing dor aanklacht zweeg Röiling een poosje. Vervolgens antwoordde hij op zachten toon: „Niet schuldig.* De beide eerste getuigen, welke hnnne bevindingen moesten openbaren, waren Fesz- uer's dienstmeisje en koetsier, die slechts bij zonderheden konden melden, omtrent wat zij gezien en gevonden hadden Da den diefstal. Over Rölliiig's voorhoofd vloog en scha duw toen den naam Otto Maitland, opgeroe pen werd. Maitland gaf over alles wat er in dien nacht gebeurd was «en getrouwe beschrijving. Hij hield zich daarbij streng aan de waarheid, slechts in één punt week bij af. Hij had, zooals de lezer zeker nog wel herinnert, Me- lanie's lichte kreet gehoord, en toen geloofd dat hij gedroomd bad, en was blijven liggen, totdat hij bet tijd vond, om zijn plannen door te drijven. Om iedere gedachte daaraaD onmogelijk te maken, stelde hij de zaak zoo voor, dat hij op het geroep, was opgesiaan en er heen gesneld was; zijn rede en zijn toon werden toch minder vast, daar hij eerst in bet oogenblik, toen hij dit punt aanroer de begreep, dat bij bier van de waarbeid afwijken moest. „Hebt gij een der beide mannen, die in uwe kamer waren, cok meer gezien vroeg de voorzitter, nadat Maitland zijn verhaal geëindigd bad. „Ik zie er nu een voor mij,* antwoordde deze, „de aangeklaagde is een dezer man- 1 nen.* Tirwijl bij sprak, kiek bij Rölling strak aan, maar deze gaf hem zijn blik even trots en vast terug. Nadat Let verhoer van Maitland teneinde was, vroeg Rölling's verdediger verlof, eenige vragen tot den getuige te mogen j richten. Ten overstaan van den notaris Pauw werden Zaterdagmorgen op het terrein der tentoonstelling in het hoofdgebouw door twee weesmeisjes de prijzen getrokken in de verloting, uitgegeven vanwege de „Holl. Maatschappij van Landbouw". Er waren verkocht 10,000 loten, terwijl er 218 prijzen waren aangekocht. De uitslag der trekking was, dat de hoofd prijzen gevallen zijn als volgt.* een trieur 207 een wanmolen 7110; een id. 5875 een Noordholl. kaaspers 3600 een bie tensnijder 3888 een id. 6667 een stroo- snijder voor stoomkracht 492een vee bascule 7224; een 10-rijig ziaiwerktuig 8597 een ijzeren ploeg 7186; een ploeg 4219; een id. 5030 een driescharige ploeg 2134; een tweescharige ploeg 3254 een paardenhooihark 8090 een ploeg 4319; een paardenhooihark 6101; een ploeg 4331; een vijlbalksegge 7182: een spanegge 1298een boerenwagen 9837 een idem 7748een idem 3908een bakwagen 3724; een idem 3534; een tilbnry 6150een brik met paard, tuig compleet 9137; een brandkast 1458een vet schaap 5880 een id. 9712 een id. 4834; een id. 4729; een id. 5603 een id. 807. een bietensnijder 9776 een stroo- snijbauk 3966. Te ROZENDAAL worden de aard appelen reeds verkocht voor f 1.25 het mud. Een bediendein het café Krasnapol sky, die een schoolkameraad van De Jong is geweest, is door eenen berichtgever van .het Ilblad. geïnter viewd „Ongeveer 18 jaar geleden', vertelde deze bediende, „was ik met Heudrik de Jong op eene openbare school te Weesp, waarvan de heer HoflaDd hoofdonderwijzer was. Ik ging veel met hem om, en De Jong was toen onder zijne makkers zeer gezien. Hij was allijd even opgeruimd en vroolijk en onderscheidde zich onder ons knapen, door een degelijk karakterdaar was geen valschheid in te bespeu ren. „Later, na onze schooljaren, ging ik naar Amsterdam en verloor ik De Jong uit het oog, tot ik hem in 1883 weder Do verdediger was de zwakke zijde in Maitland's verklaring niet ontgaan. „Gij hebt zooeven gezegd," vroeg hij den getuige, „gij waart bij het booren van den kreet opgestaan, liadt de deur geopend, en waart dan door een der mannen neergeslagen. Dat wedersprcekt geheel cn al de getuigenis van juffrouw Rettberg, aan de politiecom missaris gedaan; zij bewees, dat er tnsschen den kreat eu het oogenblik waarop gij de deur opendet, een geruimen tijd moet ver- loopen zijn, want er beeft een lange ver handeling plaats gehad tusschen haar en de beide inbrekers, eer zj aan uwe deur konden zijn.* Maitland wendde zich tot den president met de vraag, ot zulk een soort verhoor ge oorloofd was, daar deze er echter niets te gen doen kon, zoo moest Maitland zieh een gebeele reeks pijnlijke vragen laten welge vallen, die het verschil van het procesver baal en zijne verklaring moesten ophelde ren. De verdediger had bet genoegen, om zijne bedoeling, den getuige in de war te brengen, volkomen te bereiken. Hierop vroeg lij, waaraan hij de inbrekers herkend had, daar hij bij het getuigenverhoor, zelf be- wterd heeft, dat het gelaat der inbrekers met een masker bedekt was. „Ik herken hem aan zijn fignnr, aan zijne buitengewone gestalte," antwoordde Maitland. „Deze herkenniDgsteekenen zijn van te algemeenen aard," antwoordde de verdedi- I gcr. „Een van de verdachten, die bier om zwierven, was ook van zulk een buitenge wone gistalte." „Ik heb hem niet alleen aan zijn figuur, maar ook aan zijn stem herkend,* zeide Maitland, die in zijne verbittering, de voor zichtigheid uil het oog verloor, „ik beweer de reeds voorheen, dat ik bem eenige woor den met zijne medeplichtigen heb boore2!l„ spreken., ,an- ,Miar,° riep de verdediger uit, „hoe ki,eur(. gij weten, boe de stem van den aangeklai, jec]er klinkt, daar hij hier voor het gerecht geen woord gesproken beeft, dan toe in de getuigenkamer waart., Het was Maitland natuurlijk onmo-B melding te maken van zijn bezoek n gego«- gevangenis. Hij zweeg, en daarme het een zijn rol als getuige afgespeeld. Hijad is, kan de getuigenbank met gefrensd voeten sedert maar nam plaats tusecLen het publ a J v e r- de verdere verhandeling bjj te wone WORDT VERVOr160 J*ten gratis ver traat 7 6

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1