Donderdag 5 October 1893.
37ste Jaargang No. 27SS.
L 0 T I N G
en
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL,
fiureau: Si HAtaEK, Taan, li 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENT1EN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente S c h a g e n.
Bekendmakingen.
Eerste Kennisgeving.
Nationale Militie.
DENIJS.
Bmnenlandsch Nieuws.
b, Begrooting Algem. Armbestuur.
Uitgaven beliepen
3. Gemeente-begrooting, dienst
1894.
I
Hl
AlKïlBltiÊ- Laiiliiillii.
Burgemeester Wethouders der Gemeen
te Schagen;
Brengen, ter voldoening aan het tweede
gedeelte van Art. 28 der Wet op de Na
tionale Militie van den 19den Augustus
1861 (Staatsblad No. 72), voorde eerste
ma»l ter kennisse van de belanghebbenden,
dat de loting van de in 1893 voor de
Nationale Militie ingeschrevenen, over
eenkomstig de ontvangene aanschrijving
van den Heer Commissaris dezer Provincie,
dato 5 September 1893, No. 8/2181 M/S, zal
plaats hebben op den 18en October a.S.
des voormiddags ten 9ya ure, ten Raad-
huize dezer gemeente en worden zij, welke
daaraan moeten deelnemen gelast, om op
den bepaalden tijd aldaar, tot dat einde
aanwezig te zijn, of, bij verhindering, zich
aldaar door hun vader, moeder ol voogd
te doen vertegenwoordigen.
Alsmede dat, overeenkomstig Art. 34
van gemelde Wet, dadelijk na de trekking
van het Nummer, de redenen vau vrij
stelling, welke de Ingeschrevene mocht
hebben, moeten worden opgegeven.
Indien hij vermeent vrijstelling te kun
nen erlangen wegens Broederdienst
of op grond van te z:jn eenige wetti
ge ZOOn, zal hij op, Yrijdag den 20an
October des voormiddags ten 10 ure, ia
het Gemeentehuis moeten verschijnen, ver
gezeld van twee bij den Burgemeester be
kende en ter goeder naam en faam staande
meerderjarige ingezetenen, die de vereisch-
te getuigenis kunnen afleggen en het al
daar op te maken getuigschrift ondertee
kenen. Wanneer hij aanspraak maakt op
vrijstelling wegens broederdienst, zal hij me
de voorzien moeten zijn van zijne geboorte-
acte eu van de geboorteacten van al zijne nog
in leven zijnde broeders, alsmede van de zak
boekjes of paspoorten van gediend hebbende
broeders.
Bij overlegging van laatstgenoemde stuk-
FEUILLETON.
Jjfiwopvan hot noodlot
Roman van Curt Hoffmeister.
(Vertalingsrecht verzekerd.)
XXXV
„Gij hebt gehandeld zooals ik van u ver
wacht had," zeide Maitland toen de baron
zweeg. „Het is anders gean kleinigheid, zoo
zonder tegenstand zijn goederen te moeten
overgeven, en het verlies van dit landgoed
schijnt u toch aan het hart te zijn gegaan.
Ik wil u niet verzwijgen, dat ik schrok, toen
ik uw gelaat het eerst aanschouwde. Gij
schijnt jaren ouder geworden te zijn, eo de
ze verandering moet ik toch aan het verlies
uwer goederen toeschrijven."
„O, Maitland," antwoordde de baron, „boe
smartelijk mij ook het verlies van mijn ge
boortegrond aandoet, zoo verlies ik daar bij al
leen maar iets, dal mjj eigenlijk toch niet toe
behoorde. Maar ik heb nog een ander ver
lies geleden, dat ik nooit vergeten zal. Het
levensgeluk hangt Diot af van schatten en
verdere goederen; het geeft een veel kost
baarder iets, eene bezitting die de armsten der
aarde de bnnne kunnen noemen, maar dat
mijn ontzegd is. Het hoogste goed der unen-
schen is ook wederom de mensch."
„Ik geloof, dat ik u begrijp", zeide Mait
land, toen de baion zwoeg. „Gij hebt mij
in deze zaak uw vertrouwen niet geschon
ken, maar ik kaD wel raden, dat bet de
jonge dame is, in wier gezelschap ik u in
den dierentuin gezien heb. Ik kon slechts
vluchtig zien; gij reedt naasteen equipage in
welke twee dames zateD. De eene waarme
de gij u levendig onderhieldt, was van een
treffende schoonheid, die ons tegenlachte ge
lijk een zonnestraal aan den grauwen he
mel. Ik zie haar nog voor mij met die don
kere, wonderbare oogen
Maitland brak af, daar Wolfgang hem
wenkte te zwijgen. Maar voor Maitland was
het genoeg te weten, dat hij de gewonde plek
getroffen had.
Hij trad aan bet veDster, en keek een
poos naar buiten, naar het dwarrelen der
gele bladen.
„De herfst maakt mij steeds zwaarmoedig,"
begon bij ca een cogenblik stilte, „hij
berinEert mij er altijd ean, hoe menig ge
noegen ik nagejaagd heb; hoe leeg en hol ve
le dingen waieii, die ik nagejaagd heb. Ik
heb, om mij te vermaken, alle hulpmiddtl-
leii Je baat genomen, welke Herlijn aanbiedt,
kea zullen door den Burgemeester bij den
Koinmandant van het korps waarbij zijne
broeders dienen of gediend hebben, wor
den aangevraagd de bewijzen van werke-
lijken dienst of een uittreksel uit het
Stamboek.
Schagen, den 3den October 1893,
Burgemeesters en Wethouders voornoemd,
W. A. HAZEU Weth.
De Secretaris,
Verslag van de vergade
ring van den Baad der gemeente Zijpe,
gehouden op Dinsdag 3 October 1893,
des morgens ten 10 ure.
Aanwezig waren alle leden.
Na de voorlezing der notulen, welke
werden goedgekeurd, kwamen iu behan
deling de verschillende begrootingen,
dienstjaar 1894, en wel
Begrooting Algemeen Weeshuis.
Uitgavenbedroegen
1. Belasting f 350.
2. Onderhoud 500.
3. Aankoop kleeren 275.
4. Provisie 1400.
5. Uitzetten 50.
Jaarw. Vader en Moeder 250.
7. Kosten van beheer 25.
8. Begrafeniskosten 25.60
Te zamen f2875.60
De Ontvangsten waren geraamd op
1. Batig Saldo dienst '92 f 970.60
2. Landhuur v 1880.
3. Rente-kapitalen 260.
4. Dienstloonen 40.
5. Waaggelden 25.
f3175.60
Zoodat deze begrooting een b.itig Sal
do ad. f300. aanwijst. Wordt aldus
vastgesteld.
1. Belastingenen Assurantie f 400.
2. Geneeskundige beh. 1700.
3. Onderhoud Gebouwen 500.
4. Voed. en verpkg. in huis 2700.
maar ;ik vond dat alles vervelend en alle-
daagïch. Er is slechts een middel om hot
harte to verfrisschen en dat is reizen.
Zoo ben ik dan tot n gekomen, baron, om u
to vragen, met mij een reis door vreemde
landen te maken."
Wolfgang keek bij dezen voorslag op,
en een mat lachje verhelderde zijn gelaat.
„Wij kannen niet beter doen," voegde
Maitland er nog aan toe, „dan het treurige
jaargetijde, dat onze stemming nog meer
bederft, te ontvlieden. De geheele wereld
ligt voor ons. Laat ons te zamen gaan en
door wisselvallige lotgevallen ons verstrooi
en, nergens langer blijvende dan het ons be
valt. Wat zegt gij er van? Wilt gij mij ver
gezellen?"
De leer, dat de man ieder leed, door af
wisseling zou kunnen vergeten,vond iu Wolf-
gang's ziel een vruchtbaren bodem; hij vond
dat het eenigste middel, om Felicitas te kun
nen vergeten.
„Ik ben de uwe," antwoordde hij dan ook,
terwijl zijne oogen voor den eersten maal
weder flikkerden, wat van bpwekking des
geestes getuigde. „Ik had mij voorgenomen,
mij in de eenzaamheid van het landleven te
begraven eu mij geheel aan mijne zaken te
wijden; maar ik geloof, dat de medicijn,die
gij mij voorschrijft krachtiger zal werken.
Ik ga met u!"
De weg tot ondengd is een gemakkelijk
en geeffend pad, waarop men geen hinder
nissen vindt, die on3 zouden doen stilstaan.
Wolfgang had op dezen weg geen gevaar
lijker leidsman kunneD vinden, dan Maitland,
met wien hij eenige dagen later naar hei
zuiden trok.
XXXVI
Do winter bad over het het bonte kleu
renspel van den herfst, een glanzend wit dek
ge6preid. Op den muur van het kerkhof, wel
ke tusschen de Yillahof en het dorp lag,
had de sneouw zich als eenjberg opgehoopt;
hij had de stillu graven bi dekt en zich in
dikke klompen vastgezet aan kruizen en ge-
denkteekenen, en gat deze alzoo geheimzin-
nigo gestalten.
Bij de witte graven stond een groep don
kere mecschengestalfen, dio bet kerkhof
gingen verlaten. Onder ben bevond zich io
vol ambtsgewaad een geestelijke, die af
scheid van een jongedame nam. Een lange
pelsmantel omsloot hare slanke ledeD,
een pelsmuts btdikte haar goudblond haar
en door den grauwen sluier keken een paar
schitterende blauwe oogen. Van de dame wend
de de gttsteiijke zich tot een naast haar
slaand leer, wiens leuzengesta te in dea'-
gediagena paleict en kalen toed zeer afstak
5. Buiten-bedeelden 4000.
6. Begrafeniskosten 125.
7. Administratie 170.
8. Allerlei 88.84
Te zamen f 9683.84
Met betrekking tot de post „verpleging
in huis" f2700, merkte de heer Nobel
op, dat eenigon tijd geleden een verpleeg
de hem bad geschreven, waarbij werd te
kennen gegeven, dat het in het belang
der verpleegden zou zijn, dat het ge
sticht de voeding niet voor de vaste som
aan den vader besteedde, maar dat
het Gesticht die kosten zelve zou be-
heeren. Bij onderzoek is den heer Nobel
gebleken, dat deze tak van verzorging
uitstekend werd behartigd en verande
ring zelfs ongewenscht is.
De ontvangsten waren geraamd op
1. Saldo dienstjaar 1892 f 1174.84
2. Huur 2084.—
3. Busgelden 25.
4. Atbeidsloonen 100.
5. Terugg. wekel. verpleegden 300.
6. Subsidie der Gemeente 6000.
f9683.84.
Aldus vastgesteld.
Vooraf wijst de heer Nobel op het ge
brek, hetwelk tot heden z. i., bestaat bij
de behandeling der gemeente-begrooting,
nml. dat niet vooraf door den raad een
Commissie van Onderzoek wordt benoemd.
Zulk eene Commissie acht de heer
Nobel zeer in het belang van de gemeen
te. Nii moeten de raadsleden elk voor
zich maar besluiten; doch is er van over
leg geen sprake. Spr. wil zijn idéé ten
beste geven. Bij de vaststelling der ge
meente-begrooting heeft toch het Dag.
Bestuur ongetwijfeld het doel voor oogen,
in de uitgaven zooveel mogelijk te be
zuinigen. Maar dan ontmoet Spr. een
post, nml: kosten Burgl. Stand, op welken
wel is te bezuinigen.
Spr. behoudt zich voor, indien zijn
meening ook bij andere raadsleden instem
ming vindt, bij de behandeling van dien
post een voorstel te doen.
Overgaande tot behandeling der be
grooting, wordt die alsvolgt vastgesteld
900.—
100.—
850
400,—
80.—
600.—
bij de elegant gekleede dame. De geestelijke
reikte hem de hand, sprak nog een paar
troostwoorden tot hom on liet ben beiden
op het kerkhof achter.
De joDge dame was de nieuwe meeste
res van Villahof, Melauie Rettherg, haar be
geleider was Rolling, wiens moeder men zoo
even begraven had. De baron had, eer hij
de Villahof verliet, do bewoonster van het
berkenhuisje aan Melanie's zorgen aan
bevolen, sn deze trok zich de oude vrouw
liefdevol aan. Na een lang ziekbed was de
oude vrouw in Melanie's armen gestorven.
Op de doodstijding, was de zoon nog juist
vroeg genoeg voor de beg'afenis gekomen
en eerst nu, aan het reeds gesloten gral'
had Rolling gelegenheid Melanie voor haar
goede zorg te bedanken.
Hij wilde haar naar haar rijtuig geleiden,
dat juist voor hot hek stilhield, toen Melanie de
wensch uitte, een paar woorden met den
doodgraver te spreken. Rolling riep hem en
Melanie droeg hem op vrouw Rölling's graf
te verzorgen. Vervolgens vroeg zij: „In het
jaar 1870 is een fransche officier met vrouw
en kind hier begraven geworden. Kunt gij
mij de rustplaats aanwijzen?"
Deze woorden deden Rölling een beweging
van verrassing maken. Hij sloeg een onder
zoekenden blik op Melanie, welke bewees dat
zij elkander begrepen.
De doodgraver ging vooruit. Voor een
sneeuwhoop bleef hij staan, en wees met de
hand naar een door roest half vergaan kruis,
waarop men nog met moeite lezen kon:
„Kapiteiu Alpfcons Bourdin,
Irma Bourdin
Melanie verwijlde eenige oogenblikken op
deze plaats, en scheen diep bewogen. „Ik
wensch," zoo wendde zij zich tot den dood
graver, „dat ook dit graf met bnitengewo-
ne zorg behandeld zal worden. Zoodra het
voorjaar komt, zal ik met n bespreken
wat er aan geschieden moet."
„Zoo weet gij dns vroeg Rölling met
een zekere verlegenheid, toen hij aaD Mela
nie's zijde naar het hek wandelde.
„Ja, beer Rölling." antwoordde zij opeen
verschoonenden toon, „nwe moeder heeft kort
vcor haar dood in mijne en in tegenwoor
digheid v«n den geestelijke dcor een volle-
ledige bekentenis haar geweten ontlast, maar
daarmede het mijne met eene zware ver
ent woordelijkheid bezwaard", „voegde zij er
met een diepe zncht aan toe, „want deze
wetenschap ligt mij een harde plicht op,
welke voor een persoon, die ik lief heb, vree-
selijke g. volgen zal hebben."
Rölling zweeg getroffen. Toen zij Mela-
j nie's rijtuig bereikt hadden, ontblootte hij bet
Uitgaven
Jaarwedde van den Burgemeester
de Wethouders
den Secretaris
Ontvanger
Presentiegeld der Raadsleden
Jaarwedden van de Ambtenaren en
bedienden ter Secretarie 400.
Kosten van licht en brandstoffen 50.
Schrijf- en bureaubehoeften, druk- en
bindwerk, briefporten, verschotten etc.
Kosten van het onderbonden en schoon
houden van het Raadhnis ende Secretarie, 400.
Onderhoud en aankoop van meabelen
daarvoor 50.
Kosten van het aanleggen en bijhonden
der registers van den Burgerlijken Stand 300.
Was voorgesteld f 4U0.
De heer Nobel verklaart zich wel in
zijne verwachting bedrogen te vinden, nu
bij dezen post geen der raadsleden ingaat
op het zooeven door hem aangevoerde.
Toch acht Spr. zich verplicht, dezen post
in bespreking te brengen. Verleden jaar
toch werdj deze post met f200 ver
hoogd er op f 400.gebracht. Hoe dat
gegaan is Spr. zal er over zwijgen; doch
herhaalt nu zijne meening, dat eene be
zoldiging van f 200.enkel voor het
schrijven van een paar honderd acten,
toch veel te hoog is. Daarop moet be
zuinigd worden."
„Wel, doet U dan een voorstel," roept
de heer Hulst Spr. toe.
„Nu, ik stel dan voor," gaat de heer
Nobel voort, „dat schrijfloon met f100
te verminderen. Indertijd is beweerd dat
hier ter secretarie te veel werk was, en
dat daarom de post voor het bijhouden
der registers van den Burgelijken Stand
met f 200. moest worden verhoogd.
En ziet, de toedracht der zaak in dat jaar
heeft Spr. in het gelijk gesteld; want de
toenmalige klerk is van het kantoor ge
gaan, en toch evengoed heeft do secre
taris nog de 10-jarige bijwerking van den
B. Stand volbracht, waarvoor hem nog
eene gratificatie ad f 150. ten deel
viel. Als het nu werkelijk waar was ge
weest, dat hier ter Secretarie zooveel werk
was, dan had dat niet kunnen gebeu
ren.
„Maar," zoo vervolgt Spr. „nu gaat het
niet aan, dien post met f 100 te verminde
ren indien niet terzeli der stond de raad in
trekt de bepaling van het vorig jaar,
dat die post met 200. zou worden
hoofd, als om afscheid van haar te r.emen.
„NeeD, mijnheer Rolling", zeide Melauie
vriendelijk, „zoo scheiden wij niet van elkan
der. Ik verzoek u mij te begeleiden."
Zij noodigde hem uit, bij haar in den wa
gen te komen, en weldra bereikten zij
VillahofOnderweg hadden zij ieder door hun ei
gene gedachten iQ beslag genomen geen woord
gesproken. Te huis bracht Melanie haar gast
in een aangenaam verwarmd vertrek. Het
was ach'ermiddag en het begon reeds don
ker te wordeu. Toen na een kwarliertje
Melanie in een eenvoudig huiskleed de ka
mer wederom binnentrad, Jmet een dienaar
achter zich, die een lamp droeg, scheen het
Rölling tos, alsof al dat licht van Melanie
uitging, als ware zij een hooger wezen.
„Ik ben gelukkig," begon Rölling, zoodra
zij beidon weder alleen waren, „nog eenmaal
in de gelegenheid te zijn, u mijn dank te
betuigen, voor alles wat gij aan mijne arms
moeder gedaan hebt. Maar ik zelf heb ook
een heilige schnld der dankbaarheid bij u.
Gij hebt mij de vrijheid gegeven eu meer
dan dat."
Hij boog zich voorovor en drukte zijne
lippen hartstochtelijk op Melanie's hand.
„Niet alzoo, niet alzoo!" riep Melanio,
„ik heb slechts mijn woord gehouden, wat
ik u verpand had."
„Had men mij in het tuchthuis gestopt," ging
Rölling voert, „dan was ik er waarschijnlijk
dezezelfde verdorven mensch weder uit
gekomen. Maar toen ik u in de rechtzaal
voor de gezworenen zag staan, I
vast besloten, zich liever een gevangenisstraf
te laten welgevallen, dan het woord aan een
ellendeling zooals ik was, te breken; toen
zeide ik tot mij zelf: kom ik er goed af,
dan zal ik een ander leven beginoen, om
deze engel te toonen, dat de betere geest
in mij nog niet gestorven is. Ach! in mij
lag niet ean slechten grond; de onmeedoo-
gende harten der menschen, en die der rech
ters zonder erbarmen, hebben mij slecht
gemaakt."
„Niemand beter dan ik, die weet, dat gij
edele beginselen hebt," antwoordde Melanie.
„Ik heb zoo dikwijls over bet tegenstrijdige
I in uwe natuur nagedacht, wellicht lost bet
raadsel zich op wanneer gij mij eenige
nadere omstandigheden uit uw leven
1 moedeelt."
„Wanneer er een wezen op de wereld is,
die mijn niet miskend heeft, dan zijt gij het,"
zeide Rölling. „Ik zal u de zuivere werkelijk
heid doen zien, die genoeg voor zichzelf
spieken zalMen noemt «rij onder
mijns gelijken de Ulaan, omdat ik bij de
i garde gediend heb. Als zoodanig maakte ik
verhoogd."
De heer Morra is het volkomen eens
met den heer Nobel en meent, gelet op
de geschiedenis van het voor een jaar
gebeurde, dat die verhooging willekeu
rig is geschied.
„Dat is niet waar", interpelleert de
heer v. Beusekom, „de raad vertrouwde
op het voorstel van B. en W."
Het voorstel van den heer Nobel om
dat besluit te herroepen, werd nu bij
stemming aangenomen met 6 tegen 5
stemmen. Vóér stemden de heerenv
Beusekom, Nieuwland, ZeemanWaiboer
Morraen Nobel. Tegen, de heeren
Kruijer, Brands, W it, Schuijt en Hulst.
„Dan zal,* voegt de heer Hulst er
aan toe, „men een nieuwen ambtenaar
van den Burgerl. Stand moeten zoe
ken. En zich tot den heer Nobel wendende,
vraagt de heer Hulst„Misschien wil u
wel
Verder wordt de begrooting voortgezet
Kosten van de Kiezerslijsten en het
uitoefenen der kiesverrichtingeD 100.
Kosten van staats- en prov. blad en
andere bladen 35.08
Kosten van zegels, van registers,
rekeningen enz. 25.
Kosten van commissiën 15.—
Kosten van invordering van plaatselijke
belastingen 140.
Uitkeering aan het Rijk van het aandeel
in de kwade posten wegena de directe
belastingen 130.
Kosten van schatting van tappeislocalen 42.
Jaarwedde van den Opzichter en
klokkenist 120.—
Oaderhond van den toren en allerlei
onderhoud 25.—
Onderhoud der klok 25.
der begraafplaats 2C0.
Grondlasten 77.—
Polderlaaten 85.—
Erfpachten —.74
Jaarwedden van de veldwachters 1200.
Buitengewone politie op kermisseH 200.
Kleeding en uitrusting van de veld
wachters 85.
Kosten van het brandwezen f 1400.
Was voorgesteld f 400.
Komt hierbij in behandeling een adres
van eenige Ingezeten aan de Oucle-Sluis,
om daar een brandspuit te plaatsen.
De heer Kruijer erkent de wenschelijk-
heid, dat er aan dit verzoek worde
voldaan.
Ook de heer Nobel acht de aanvrage
billijk. Doch zeer onbillijk zou de heer
Nobel het ook vinden, indien nu voor
den oorlog tegen Frankrijk mede. Tweemaal
werd ik zwaar gewond, maar het hart sloeg
warm voor het vaderland, nauwelijks waren
mijne wonden geheeld, of ik reisde mijn
vaandel na. Mijn moeder deelde mij in haar
laatsten brief mede, dat zij maar Amerika ver
trekken wilde; na den oorlog zou ik haar
nareizen, reiskosten kon ik van den advo
caat Feszner krijgen. Ik had echter reeds
een ander plan. Ik beminde een dapper mei
sje, dat mij in het veldhospitaal verpleegd
had, en toen de oorlog ten einde was, werd
zij mijn vrouw."
„Zijt gij dos gehuwd?" vroeg Melanie
verrast.
Ik was getrouwd en mijn vrouw schonk
mij een prachtigen jongen. Ja, ik heb het
geluk van het huiselijk leven gekend, maar
ik zon het slechts korten tijd genieten. Waar
om mijn moeder naar Amerika ging, en waar
zij de geldmiddelen vandaan haalde, en waar
om ik de reiskosten van Feszner krijgen kou,
dat was mij alles een raadsel; ik wist niets
anders, dan dat mijn moeder als keukenmeid
bij Feszner gediend had. Gij weet zoo goed
als ik, welken dienst zij hem bewezen heeft,
toen ik ten oorlog washij had haar het
geld, waarmode zij haar bestaan in Ameri
ka verzekerde, beloofd, want hij wilde zijne
medeplichtige graag laten verdwijnen, maar
hij was er tevens bang voor, dat mijne moe
der mij die zaak zou vertellen, en om ons
dus beiden van elkander te scheiden, loog hij
mij voor, dat mijne moeder voor haar reis
naar Amerika gestorven was; haar schreef
hij echter, dat ik aan mijn laatsten wond
overkden was. Tot voor eenige maanden
hielden wij elkander voor dood.
Ferst door een mijner kameraden, die
naar Amerika gevlucht was, kwam mijn
moeder te weten, dat ik Dog leefde; haar
laatste geld, bijeen zamelende snelde zij naar
Duitschland en sloot haar doodgewaanden
zoon in de armen, op hetzelfde oogenblik
dat bij voor diefstal achtervolgd werd.
Spoedig na mijn huwelijk, stierf een bloed
verwant mijner vrouw en liet haar een niet
onaardig vermogen ca. De andere bloedver
wanten waren met de schikkingen niet te
vreden. Feszner tot wien wij ons om raad
wendden, bood aan voor ons te pleiten, en
alle kosten voor te sehieton. Tot loon be
dong hij niet minder dan tweederden der
erfenis ;miar daar bij ons bezwoer, dat mjjn
vrouw het winnen zou, zoo teekenden wij
z.jn voorstel. Maar het proces duurde jaren-
1 ng en de laateto uitspraak was ten na-
deelo mijner vrouw. De inhalige advocaat
maakte van alle hem geoorloofde middelen
gebruik, om het voorgeschotene van ons