UIIG BLOED. Zondag 29 October 1893. 37ste Jaargang No. 2773. en mn Alinttilu- Haiiliwlla I Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- Zaterdagavond, Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkcmend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. JBureao: SCMAGK®. liaan, 1> 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 c Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een B ij voegsel. Gemeente 8 c h a g e n. Slekcndmakiiigen. POLITIE. Ter Secetairie zijn inlichtingen te beko men omtrent een op 26 Oct. 1893 gevonden >Sleutel. Binnenlaiidsch Nieuws. Verslag der politieke lezing, door den heer Mi\ N. A. Calisch van Am sterdam, ten lokale van den heer R. Swagerman te Nieuwo-Niedorp ge houden op Zondag 22 Oct. 11. VERVOLG. Na de pauze zich niemand tot debat aanmeldende, verzocht de heer Calisch nog voor enkele oogen blikken de wel willende aandacht van het publiek. Spr. wilde zijn hoorders een interes santen blik laten werpen op den strijd der kieswethervorming, gelijk die tegenwoordig in de Tweede Kamer werd voortgezet, in de overtalrijke amende menten zoowel van medeals van tegen standers en wier inhoud Spr. aanleiding gaf tot de bewering, dat de Volksverte genwoordigers nog bitter weinig het Volk vertegenwoordigden. De grondwet eisc-ht, dat, om kie zer te kunnen zijn, elk meer derjarig mannelijk ingezeten moet heb ben: kenteekenen van geschiktheid en van welstand. Toen in 1887 bij de grondwetsherzie ning deze kiesrecht- paragraaf werd behan deld, verhieven een aantal anti-revoluti- onnaire en andere kamerleden hun stem daartegen en vroegen, hoe zj dat woordje en hadden op te vatten. Bezat het slechts de beteekenis van het bindend voegwoord dan wel had het de beteekenis van ot, F E IJ 1 L L E T O N. Roman van HERMAN HEIBERG. (Yertalingsrecht verzekerd.) I Het was op de grens tusscben zomer en herfst. De vogels zongen niet meer; iets ver moeids, droouierigs lag er over de natuur; zj maakte zicb gereed afscheid te nemen, met tegenzin en onder den drang tan onveran derlijke wetten en zj begon in hare melan cholische stemming ook haar uiterljk te ver onachtzamen. In den tuin der villa Vincent hadden de hoornen en heesters reeds een kwijnend aan zien gekregen, de grasperken bezaten een dorre lint en in de paden schoot het onkruid omboog. Juist boog een jong meisje uit bet ven ster zicb naar baiten en staarde met een blik van verlatenheid naar de afstervende natuur. Een geruime poos stond zj onbe- wegel jk en iu ernstig gepeins verzonken. Een steenen muur scheidde deu tuin van de naburige perceelen en aan de achterzyde verhieven zich gebouwen met lange, booge, volgens Berljnsehen bouwaard opgetrok ken vleugels. Slechts ter rechterzjde was nog open terrein, hetwelk nog niet door de bouw speculatie in beslag genomen was, gehuurd, en tot tempel der godin Flora ingericht. Daar stond nog een honderdjari ge lindeboom, aan den voet vau zijnen stam bevond zich een kleine bank, en onregelma tig verdeelde tuinbedden prjkten met jonge boompjes en planten, en sierlijke broeikassec, waarin zeldzame planten en gewassen, vol tooiden dit beeld van natuurschoon. Eindeljk verwijderde de jonge dame zicb van het venster, maar in plaats van zich aan eenigen arbeid te begeven, viel zij bij een midden in het vertrek staanden stoel op de knieën, breidde, door smart overmand, de armen uit en liet het blonde kopje op de borst neerzinken. Zj weende hartstochteljk. In haar gemoed was bet donker, niets was er in dit ocgen- blik op de wereld, wat haar nog aan bet leven boeide. Hsre ziel dorstte naar vertroos ting en liefde en deze vond ze niet bj degenen, die ze haar hadden kunnen geven. Therese en Otto Vincent waren beiden stief kinderen, en wel spruiten van twee niet door bloedverwantschap aan elkaar verbonden dat wil zeggen: het eene kenmerk of het andere kenmerk moet door den candidaat- kiezer bezeten worden. In den beginne waren de geleerden het hierover niet eens. Maar ten slotte kwam de vader dier redactie, de heer Heems kerk voor den dag, en vertelde dat het woord en hier de beteekenis had, van of en ten- volge dier verklaring stemden de behouds- mannen toen tegen dat artikel. Nu zegt art. 4 dat wie kiezer wil zijn, benevens den 23-jarigen leeftijd in het bezit moet wezen van kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken wel stand. Het kenteeken van geschiktheid, wordt gevonden in het kunnen lezen en schrijven; het kenteeken van maatschappe- pelijken welstand wordt men geacht te bezitten als men op voldoende w jze voor ziet in eigen onderhoud en in dat van zijn gezin. Dat op voldoende wjze voorzien in eigen onderhoud en dat van zijn gezin, wordt geacht te bestaan als de betrokken persoon in het laatste jaar geen onder stand heeft genoten. Spr. yindt die kwestie niet zoo dade- lijk uit te maken. Neem bijvoorbeeld een nietsdoend mijnheer, die leeft van de toe lage van zijn vader. Zoo iemand geniet geen onderstand in de algemeene betee kenis, en toch wordt hj onderhouden. Yerder verklaart de wet, dat de onder stand, genoten door vrouw en kinderen, beschouwd wordt als te zijn genoten door hem zeiven. Door die bepaliDg zal volgens Spr.'s meening nog een groot aantal van het kies recht uitgesloten bijven. Tot nu was het de groote strjd dat de census als maatgever van bevoegdheid op trad. Het liinder'jke ervan was dat het een geldkwestie was. Jaren lang is door de vooruitstrevenden er aan getornd, dat de census er buiten gehouden zou wor den; dat doel had ook minister lak voor oogen en nu komen v. Kaap en v. Houten met amendementen, om den census er weer in te krjgen. Laat ons verschillende amendementen wat van naderbij bekjken. Het eerste is dat van Kerkwijk. Kerkwijk en Levy, twee hoogst liberale leden konden zich niet neerleggen bj den 23-jarigen leeftjd. Levy vindt dat de jongelui van 23-jarigen leeftjd nog niet den vereischten levensernst bezitten en wil voor de jongelui den leeftjd op 25 jaar zien gesteld. Neen, zegt de heer Kerk wijk, niet 25 maar 28 jaar." Waarom, vraagt Spr., willen die heeren een ouderen leeftjd, terwjl de grondwet iemand op zjn 23stenjaar meerderjarig verklaart? Spr. meent dat die heeren vergeten, dat als men is verkozen onder belofte van de kieswet te willen uitbreiden voor zoo ver als de grondwet toelaat, en men wil dan den leeftjd verhoogen, men politieke woordbreuk pleegt. Want men gaat dan aan 't inkrimpen. Maar MrA. J. Levy ging nog verder, lij wil ook nog dat men in de laatste 3 jaar geen onderstand heeft genoten. Waar haalde de man die gekheid van daan? Stel u voor, een braaf en degeljk werkman, die door werkeloosheid gedoemd was onderstand te vragen en voor dat weinigje nu veroordeeld wordt in geen 3 jaar aanspraak te mogen maken op het kiesrecht. Door zulke amendementen verliezen de rcttsvertegenwoordigers het recht zich nog langer zoodanig te heeten. Dan volgt het amendement Vermeulen, Hartsen enz. Dat is het amendement der Katholieken. Die willen een meervou dig kiesrecht. Heeft de gewone man recht op 1 stem, de gepromoveerde hee ren en onderwjzers zouden recht op 2 krjgen, een raadslid recht op 3, en een minister recht op 4 stemmen. Maar dat is feiteljk niets anders dan met de eene hand het volk de rechten weer ontnemen, welke men het met de andere hand gaf. Het amendement der heeren Kolkman (kath.) en de liberalen Mees en Roell stelt voor dat de geschiktheid moet blijken uit: 1 dat men aangeslagen is in de belas ting. 2 een zekeren tjd in een woning heeft gewoond. Want: wie dikwijls verhuist is volgens die heeren de ware kiezer niet. De grootste rem vormt wel het amendement der heereni v. d. Kaay, vrouwen. Otio Vincent's vader en diens tegenwoordige (wrede vrouw hadden elkaar eenige jaren geleden als weduwe en weduw naar keren kennen. Hunne beiderzijdsche gewezen echtgenooten badden hen reeds in het eerste huwelijk, hem den stiefzoon en haar de stiefdochter, gebracht, en zij hadden de kinderen met hun tweede huwelijk me degenomen. De verhouding tusscben de oudeis en de hen tot nu toe geheele vreemde kinderen was volstrekt niet zooals die behoorde. Die ver houding was ten slotte onhoudbaar gewor den, sedert de Vincents na verloop van een jaar een dochter bun eigen noemden. Dat kind werd toen hut middelpunt van al hun denken, eu wat er aan harteljkheid in ban gemoed was overgebleven, droegen zj over op de vierjarige Helene. Mijnheer en mevrouw Vincent waren bei den zeer welgesteld en hun huwel jk was dan ook niets anders geweest dan een „huweljk uit overleg." Door hun huweljk hadden zij elkaar wederkeerig een goed leven en een onbezorgde toekomst verzekerd. Maar huune geheel vau kapitaal ontbloote stiefkinderen hadden zij als een hoogst onwelkomen bal last dadelijk na de buweljksvoltrekking wegge zonden. Otto, die in de pbilologie (taai-en oudheidkunde) wilde studeeren, was op de universiteit g.-gaan, en Therese werd naar eene zwitsersche kostschool gezonden. The rese was nu sedert een verreljaars weder thuis, en Otto, iusgeljks van de studie af gekomen, wachtte reeds gedurende een zeil de tjdsverloop te vergeefs op eene aanstel ling. Dat de beide jonge lieden hen zeer tot last waren eu bun vertrek hoe eerder hoe 'liever gewenscht was, dat, zooals de toe stand nu bestond, zj eigenljk niets met hen haddi-n uit te gtaao, dat lietea de Vincents hun onverholen gevoelen; vooral mevrouw Vincent had zich jegens haro stie'dochler op de meest liefdelooze wjze gedragen, en daar zj haar man die anders wel eenig be grip van rechtvaardigheid scheen te bezitten, volkomen beheerschte, gaf hij haar, vooral omdat hj opvliegend van aard was en van niemand behalve van zjne echtgenoote tegen spraak duldde, niets in hardvochtigheid toe. Daatbj kwam nog, dat Otto en Ttereseniet de kunst verstonden, zich de sympathie te verwerven vzn de echtelieden, van w:e zj iu ailes afhankelijk waren, en zoo \eriiep er bjr.a geen dag, zonder dat er niet eene teer hatelijke en lietdelcoze scène was afge speeld. In de gemoedsstemming, in welke Therese v. Houten en de Beaufort. De heer de Beaufort heeft in de dagen der verkiezing gezegd: „wil jelui me kie zen, mj goed, maar ik ben conservatief en ik blijf het." Dat was dus ridder- Ijk. De Amsterdammers kozen hem toch, maar van hem mocht men niet anders verwachten. Maar van de heeren v. d. Kaay en v. Routen? De heeren houden ook voor kenteeken van geschiktheid en maatschappeljken welstand het voorzien in eigen onderhoud en in dat van het gezin. Verder achten zj het bezit van dat kenteeken aanwezig bj hem, die over het laatst verloopen dienstjaar in de grondbelasting tot een bedrag van ten minste één gulden of in eenige andere directe rijksbelasting, uitgezonderd het recht van patent, is aangeslagen. De heeren willen den Census er dus weer in hebben. Maar, zeggen zj, dat be lasting betalen behoeft niet, maar dèn moet degeen, die graag kiezer wil zjn, of een examen met succes afgelegd hebben óf f 100 (nominaal) inschrijving bezit ten op het grootboek;" Spr. betwjlelt ten sterkste of men dit laatste artikel bj arbeiders, al zjn ze ook nog zoo fatsoenljk en flink, kan ver wachten. Maar zeggen v. d. Kaay en v. Houten verder in hun amendement, aan onze goedgezindheid jegens het volk komt geen einde, want: „hebt ge niet een der bovengestelde voorwaarden, welnu, als ge dan maar f 50.op de Spaarbank hebt." Spr. vraagt of dat voorstel niet cu rieus is. De heeren zjn bang voor omkoo- ping en daar hebben ze nu zoo waarljk zelf een mooi middel aan de hand gedaan. Een ieder weet toch, dat het geld op een Spaarbankboekje wordt afgegeven aan ieder die dat boekje bezit, onver schillig of h j is de persoon op wiens naam het staat. Wat is nu gemakkeljker, dan dat bjv. in de dagen der verkiezing de heer v. d. Kaay of eeu ander, aan bjv. 300 lieden, die naar hun zin zullen stemmen, ieder een spaarbankboekje laten nemen van f50.en dan al die boekjes weer te rugnemen Dan zjn die drie honderd lieden kiezers en die omkooperj kost den heeren geen cent. Zoo'n dwaas voorstel is het gevolg van de zucht om per só het voorstel van de regeering tegen te werken. Maar dat is nog alles niet. Volgens dat illumineus amendement wordt men ook kiesbevoegd geacht, als „men een zekere wonig één vol jaar heeft bewoond en de huui er van voldaan heeft." Dus de lui die tweemaal in een jaar verhuizen deugen niet meer voor kiezer. En dat de heeren van dat amende ment niet over één nacht js gaan, hebben ze willen aantoonen door den huurpr js van zoo'n woning te bepa len, en wel 200.000 zielen en daarboven f 2 75.000 tot ben. 200.000 f 1.75 20.000 75.000 f 1.50 10.000 20.000 f 1.25 lin de overige gemeenten fl.- si Vincent zich bevond, was zj voor geen iroost toegankelyk. Kaar ziel bezat niet roeer de kracht om zich aan de huop vast te klem men, elke neiging voor vreugde en geluk was gestorven; het oog had het gezichtsvermogen voor het scboone en do waarde van het leven verloren, en het hart was ledig dood het was een volkomen afster ven den geest, gelijk aan bet afsterven van bet lichaam. Therese verafschuwde haar stiefmoeder,en kon er Ook niet toe komen jegens haar pleegvader een warm gevoel te koesteren, en het was baar, als was zj opgesloten in eene gevangenis, daar zj, omdat zj onbe middeld was, geheel van hsre stiefouders af- hankeljk was. Zj bezat behalve haar stief broeder, dien zj groote achting toedroeg, geen menschel jko ziel, die haar in iets be stond. Arbeid, welke anders de gedachten aHoidt, bestond er in buis niet, en de beoefening en behartiging van lecture, muziek en ande re opbeurende dingen ondervond in den fa miliekring niet de minste aanmoediging, om dat de beide Vincents er niets mede op hadden. In de laatste weken had Therese zich in het hoofd gezet, bet buis harer stiefouders te verlaten en ergens een zelfstandige werk kring te zoeken. Z j wist, dat men haar hier in niet zou tegenwerken; kaar stap zou hoog- stecs eenig opzien baren. Wanneer zj in Berl jn bleef wes het misschien uoodig, haar familienaam „Franz" aan te nemen; liever zou men bet natuurlijk zien, dat zj BerljD verliet. Maar wanneer zij dan stond voor de uitvoering van baar plan, traden in bare verbeelding zoo onoverwinneljke moeicljk- beden op, dat zij vol vertwijfeling er weder van afzag en zieli overgaf aan een doffe, met onverschilligheid gepaard gaande verslagen heid. Toen Therese eindelijk het hoofd weder ophief, werd er aan do deur van haar kamer i geklopt en in hetzellde oogen blik c-pende Otto, een breedgeschouderd, ernstig en ener giek er uitziend en eenvoudig gekleed man, de deur en zeide op korten en onbevangen toon: „Ik kom n vaarwel zeggen, Therese. Juist na een scène met hem en haar eeti uit drukking van cnbescbrjfeljken haat vertcoE- dc zich bj deze woorden op het gelaat van den jorgen man, ,ik heb gezegd, dat ik gaan sou, van hen nimmer weder iets heb ben en aennemen wil en bovendieu elke be- tiekkirg met hen afbieek. Hce zwaar valt het mj u geheel zonder bescherming echter te laten, maar ik hoop, dat ik spoedig eene be trekking krijg, Therese, eu dan zal het mijn eerst? werk zjn u te roepop, wanneer gij wilt Zij had hem aangehoord mat een gemengd gevoel van schrik en reugdo; maar toen hj bij do laatste woorden zijn oog met etne uitdiukking van hartstocht op haar rusten liet, trok haar slank gevormd bovonljf ziek terug, en zij dulde meer zyne hartelijkheid, dan dat zj dio beantwoordde. H j gevoelde, wat haar ontroerde, en hare handen vattende, keek bj haar diep in de oogen en zeide: „En niet waar, gj hebt mj mijn ruw ge drag van gisteren vergeven, gj zijt niet meer boos op mj? Zie, Tberesse er bestaat een soort van innerlijke ontroering, welke, naar een uitweg zoekende, meestal over een onschuldige den toorn uitschudt! Ik had toen weder een scène met ben beneden gehad, en toen ik bj u troost wilde zoeken en gj mj oogenschjnljk zoo onverschillig aan- boordet ik weet, dat ik mj vergiste toen verliet m j mijn rechtvaardigheidsgevoel en ik behandelde u hart vochtig en onbillijk. Hetzelfde, wat ik juist tot mijne verontschul diging aanvoerde, had zjn invloed gehad op uwe boadiug, maar daarom reken ik ook op uwe vergiffenis." „Waarom spreekt gj zoo, daar gj toch weet, dat er niets bestaat; wat ons ooit van elkaar zou kunnen vervreemden? Wj be lmoren bj elkaar met ons denken en voelen en wj zjn aan elkaar verbonden door den levensnood," antwoordde zj ernBtig, koel. Maar in hare oogen vertoonde zich nu toch een vriendelijke gloed, de gloed der reine genegenheid voor hem, die tegenover haar stond. „Doch vertel mj nu, water geschied is, en hoe gij het zult aanleggen Is uw stap niet zeer over jld, beate Otto Hoe zult gj leven, u inrichten Q j zjt nu ver toornd, uw bloed is onstuimig, dan neemt men licht besluiten, die gelyken op vaten zonder bodem." „Neen, ik weet wat ik wil, ik ben be daard. Wat in den laatsten tjd zich bj mj heeft opgehoopt, is nu tot een uitbarsting gekomen, evenals een geringe aanleiding eensklaps eene sedert lang in het lichaam sluimerende ziekte kan doen uitbreken. Ik verzocht hem om het maandgeld hj laat zich telkenmale door mj manen en teen voer bj onder volslagen miskenning der tcch eenmaal bestaarde verhoudingen tegen mj uit. Altjd geld altjd geld Wat doet gj met uw tijd Gj moest u- zelven kunnen bedruipen. Andere jongelie den van uw leeftjd, onderhouden zoo noo- En voor de lui die niet in huizen wo nen, maar tot de schippers behooren, wel, die moeten een schuit bewonen van minstens 40 ton." Ziet hier, hoorders, de amendementen door de Kamerleden ter goeder trouw voorgesteld. Gij zult het toch met me eens zijn, dat dieVheeren als politie ke menschen na 1891 volkomen on betrouwbaar zijn geworden. Maar er zijn nog meer amendementen. De heer Tjdeman zegt„de verschul digde belasting over het laatst verloopen jaar moet zijn betaald." Die dus niet zijn aangeslagen, wor den alzoo door dit amendement buitenge sloten. 't Amendement der heeren •.Goeman Bor- gesius en Kerdijk heeft alleen betrekking tot de uitsluiting van veroordeelden, 't Amendement van Alhpen eischt dat dig hunne ouders Therese en gj beschouwt ons alleen al6 effecten, waarvan gij uwe cou pons afknipt. Wat kent gij? Wat weet gj Zeker weinig, anders zoudt gij hier niet rondzwalken. Hj zeide mij niets dan ha telijkheden en beschimpte mij en ten slotte ook u. Ik zeide hem alles, w.it wij reeds ontelbare malen tegen elkaar gezegd hadden. Ik schonk hem en zjn vrouw, die heks, niets. Maar verder kwam Otto Vincent niet. De deur werd opengerukt en de stiefmoeder, eene in blakende gezondheid verkeerende vrouw met een brutalen w jden wond, koud voorhoofd en njdigen blik, verscheen in de deuropening. Zij was zinneloos van woede en herhaal de Otto's laatste woorden want zj had aan de deur staan luisteren en dus alles ge hoord. „Schaamteloos meusch, pocht gj nog opuwe woorden riep zj met hecscbe stem. „Ja, gj zjt fjne luidjes, miskend, maar onover trefbaar, en toch in waarheid niets meer dan twee verwaande creaturen, die meenen, dat de wereld voor ben alleen geschapen is. Mjn man had recht, u, jong mensch, uw standpunt eens duideljk te maken en u te veriellen, wat gj zijt i Ja, gj kunt gaao, dat belet niemand ul En gj hier wendde zj zich tot Therese „begeeft u dadelijk naar beneden en gaat aan de wasch Begrepen?* De vertoornde vrouw maakte een gebaar in de ricbtiDg der deur. Op Tberesa's ge laat trad nu een uitdrukking te voorschjn, alsof een plotseling in baar opgekomen ge voel, zich niet kon uiten. Bleek, bevend, de lippen vast op elkaar geklemd, verliet zy bet vertrek. Otto Vineent echter trad de vrouw in den weg en voegde haar met van toorn bevende stem toe „Er zjo geen woorden in de taal, om uit te drukkeu hoe ik u veracht. Uwe hande lingen tegenover Therese ea mj waren een onafgebroken reeks boosaardigheden, en ik weet niot, wat ik meer verafschuw, uwe gierigheid of uwe edele denkwjze 1 Zie zoo, neem dat tot afscheid, en beproef, of gij zonder gewetenswroeging vei der kunt leven." Na deze woorden stormde de jonge man het vertrek uit, snelde naar zjn eigen ka mer en viel hier uitgeput op een stoel na der. Mei een uur zat hj roerloos en overdacht het gebeurde, eo boe hj nu zijn leven zou inrichten, maar hj toetste ook, aan een door twjtel opgowektcD drang naar rechtvaardig heid gehoor gevende, eerljk het voor en te-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1