B ij voegsel, behoorende bij de Schaker Courant van ZONDAG 5 NOV. 1898, Gemengd Nieuws. 3. *o. an.ï, Een rooverbende oefent- reeds sedert eenige dagen in de onmid dellijke nabijheid van Bologna, tusschen San Pietro Gassle en Galliera haar hand werk nit. Voor het het eerst werd zij za terdag bemerkt, toen de schemering reeds inviel, en de landieden van de markt nit de stad huiswaarts keerden. Op een zeker pant van den straatweg, vanwaar een zijweg aan den eenen kant naar het kerkhof en aan den anderen kant naar een eenzame villa voert, hielden verscheidene struik- novers met zwartgemaakte gezichten een boerenwagen tegen en bevalen de twee er in zittende personen, hnn geld over te geven. Een der boeren, die 270 lire in den zak had, trachtte weerstand te bieden toen hij echter een loop van een pistool op zich gericht zag, was hij wel genoodzaakt, zon der verderen tegenstand zijn brieventasch te voorschijn te halen ook zijn reismak ker werd onderzocht, doch zonder dat de roovers iets bij hem vonden, waarop bei den begeleid door een roover, verder moch ten rijden, langs een anderen weg dan zij eerst van plan waren te gaan. Het tweede slachtoffer der roovers was een arm boertje, dat op zijn ellendige kar voorbijreed en omdat hij geen geld bij zich had, een paar geduchte kolfslagen kreeg en wien een der roovers, die de hoofdman scheen te zijn, beval, zich met zijn voertuig achter den muur van het kerkhof op te stellen, tot men een juist voorbijrijdend tweespannige equipage zou doorzocht hebben, waarin een rijke koop man en grondbezitter Enrico Buratti-Sac- chetti naar zijn prachtige villa reed, die op korten afstand van de roovers verwijderd was. De roovers grepen de paarden bij den leugel en de koetsier hield stilterwijl echter een der kerels aan het portier trad en riep „Geld of je lerenbeval de heer snel te rijden en wierp naar den roover met een dolk, die in zijn stok was verborgen, zonder hem te treffen. Nu knet terden verscheidene schoten, de koetsier FEUILLETON. Roman van HERMAN HEIBERG. (Vertalingsrecht verzekerd.) Het was wederom anderhalve week ver der. E lith Malenthe zat in de eetkamer en las in een boek; mevrouw Malente had zich juist een oogenblik verwijderd, om in de keukeu naar de gerechten te zien, en Ruth was bezig met hot dekken der tafel. Zij zette de borden op haar plaats, nam uit de geopende schuiflade van het buffet het zilvergoed, de servetten en lepels en begon juist het brood te snijden, toen Felix bin nentrad. Zij was 66d interessant, slank, maar een weinig donker meisje, met een beslisten blik en raveozwart haar, zag groetend in zoover- van haar werk op, als de beleefdheid het eischte. Maar over Ruth's gelaat vloog bij zijn binnentreden een donkere blos en terwijl Edith met bet dekken der tafel voortging, knoopte zij mot Felix een gesprek aan. Het wel wat volle, maar fijne gelaat prijkte altijd met den gUns van Irissche levenslust en vroolijk- heid. Meu kon den blik moeielijk van dit beeld schoons meisje afwenden en wanneer zi) den mond opende en bij het lachen hare tandem liet p ijken, dan werd elke andere vrouw ja- loerscii en de mannen konden niot nalaten bare schoonheid te bewonderen. Wat haar gelaat vooral verfraaide, waren de buitengewoon scherp geteekende, zware, donkere wenkbrau wen. Haar zuster Ruth was eene dier schep sels, welke de natuur schijnt geschapen te hebben, opdat wij voor haar in den roos der bewondering nedarknielen. Wanneer zij over straac ging of in de tram plaats nam, wa ren aller blikken op haar gericht, de voor bijgangers bleven staan en keken baar na, en dair zij waarlijk een junouische gestalte bez -t, prikkelde zij de zinnen der msnschen. Ruth wist ook, dat zij schoon was, maar hare bescaei leuneid en haar verstand behoedden uaar er voor, dat zij er mede pronkte. Eer der scheen zij hare bekoorlijkheid te willen vemergen; rooit bezaten hare oogeo ook maar de geringste uitdagende uitdrukking. Felix verkeerde geheel onder den indruk van dit schoone meisje; zijn onervaren hart trilde, wanneer hij haar zag, en wanneer zij echter zette de paarden aan, dat de vonken nit hnn ijzers spatten en reed toen pijl snel weg. Eerst nadat hij ongeveer een kilometer van den weg had afgelegd, keek hij naar zijn heer om en zag dien met doorschoten hoofd en in zijn bloed badend op het kus sen van het rijtuig liggen. Of hetzelfde oogenbiik had men de villa bereikt, waar de ongelukkige, die nog teekeuen van le ven gaf, weldra het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. De roovers bedienden zich van het nog bij hen staande boeren- wagentje, om in tegenovergestelde richting te ontvlochten. Het kost het vocrloopig comité voor de parijsche wereldtentoonstel ling van 1900 heel wat hoofdbreken, om de great attraction te vinden, die de Eif- feltoren en lichtende fonteinen moet in de schadaw stellen. Men heeft reeds de vol gende zaken aanbevelen een renzenschip; eenverrekijker waarnede men de maan vlak voor den toeschouwer brengteen klok uit 200 ton brons gegoteneen ko lossale fontein van kwikzilver; een ten toonstelling van exemplaren van alle be staande menschenrassen; een toren, massief gebouw, 100 M. in doorsnede en 200 M. hoogeen modern hnis, door de grootste kunstenaars tot in de kleinste bizonderhe- den naar de hoogste eischen van kunst en smaak ingerichteen platform van 500 M. ruimte in 't vierkant, op een hoogte van 100 M. rustende op pillaren; ballons captives van aluminium lichtende fontei nen waarvan de kleuren van zelf veranderen maar al die plannen schijnen nog niet in den smaak te vallen. Men zoekt iets nog verrassenders dan dit alles te zamen. Yoor heteerst sindshet jaar 1878 is in Pruisen weder de dood straf voltrokken aan een vrouw, veroor deeld, omdat zij haar echtgenoot vergiftigd had, nadat deze haar en baar kinderen gruwelijk mishandeld had. De keizer be krachtigde haar doodvonnis. "Vóór de te rechtstelling vroeg zij om biefstuk en koffie, daar zij voor haar dood nog eens zooveel wilde eten als zij lustte. Haar kleed was tot op de schouders uitgesneden, het haar in een wroDg op 't hoofd sameu ge vat. Op het uur der terechtstelling was zij zeer terneergeslagen, de beulsknechten leidden haar naar het blok en drie minuten later viel het hoofd. lachtte, begreep hij niet, dat het buis niet belegerd werd door minnaars, en dat niet reeds lang iemand het meisje tot de zijne had ge nomen. Zoowel uiterlijk als innerlijk verschilden de zusters voel van elkaar. Edith had iets geëmancipeerds en dikwijls iets brutaals over zich; hare hartstocht sliep nog, maar men gevoelde, dat die zieh wild en bandeloos zou kunnen uiten, zoodra het leven haar eenmaal uit haar rustige dommeling opjoeg.Hare schoo ne oogen betooverden de mannen; onwillekeu rig sloegen do mannen hunne oogen neder,wan neer Edith hen aanzag. Ruth was levendig, hartelijk en verstandig en alleen na en dan onberekenbaar in bare stemming; doch onder omstandigheden stil, in zich zelve gekeerd, tot woenen geneigd, een schepsel in de ont wikkeling, onbewust vervuld van de begeer te naar anderen, betereD, naar liefde, samen leving, hartstochtelijke toewijding. En even als Franz en Felix, zoo leefden ook de bei de zusters naast elkaar; zij hielden van el kaar, maar begrepen elkaar toch niet goed. Toen mevrouw Malente, eene tengere vrouw met grijzende haren en donkere, gestrenge oogen weder de kamer was binnengetreden, en de dames met Felix aan tafel hadden plaats genomen, werd er buiten gescheld, en de dienstmaagd meldde, dat een jong man Felix dringend wenschte te spreken. Zij over handigde zijn naamkaartje. „Mijn vriend Otto Vincent, van wien ik u reeds meermalen bet een en ander mede deelde!" verklaarde Felix, terwijl hij van tafel opstond. En voor hij nog de kamer had verlaten, riep mevrouw Malente hem toe: „Heelt uw vrieud lust bij ons een kop thee te drinken, verzosk hem dan bij ons binnen te komen „Ik dank u, ik zal bom vragen." Toen Felix in zjjn kamer kwam, trad Otto Vincent gejaagd naar hem toe, vragende: „Zeg Bendler, kunt gij mij van nacht niet logeeren? Ik heb ik ben zonder wo ning en bovendien der vertwijfeling na bij."- Bij het laatste woord viel bij machteloos op een stoel neder. Doodelijke bleekheid be dekte zijne wangen en hem overviel een toe stand van bewusteloosheid. Nadat Felix, door schrik overmand, doch zijn zelfbeheersching niet verliezende, hem een glas cognao bad ingeschonken en hem had bijgebracht, zeide Vincent langzaam en haperende: „Het is mij tot nn niet gelukt eenige bezigheid te krijgen, inyn geld was reeds Toenon1angsin hetvon- delings-huis te San Francisco, in Noord- Amerika, een lijkschouwing plaats vond, ziju daardoor afschuwelijke toestanden aan het licht gekomen. In de laatste zes weken stierven in het gesticht 33 kinderen en dit verbazende getal sterfgevallen gaf de overheid aanleiding om een onderzoek in te stellen. Het bleek, dat de ongelukkige kin deren tengevolge van gebrek aan voedsel, en schandelijke verwaarloozing waren ge storven. De aanleiding tol den dood was in de 33 gevallen, gebrek aan voedsel, uit tering en ontsteking van de blaas. De vrees- lijke onthulling had tengevolge, dat het gesticht gesloten werd en de 24 nog aan- wezigevondelingen,die allen in een beklagens- waardigen staat verkeerden, op andere wijze werden verzorgd. De vrouwenvereeniging die door haar lerm optreden, aanleiding gaf, dat het stedelijk bestnnr de zaak ernstig ter hand nam, verklaart, dat het gesticht een waar ^moordhol voor kleine kinderen* is geweest. De hulpelooze kleine weezeD bielden in vochtige, donkere vertrekken in een kelder verdieping verblijf, terwijl de oppasseressen en het overige dienstpersoneel, de zonnige, goed van lucht en licht voorziene boven kamers van het hnis bewoonden. De lijken der kleinen lagen naakt vier dagen in het gesticht, alvorens zij werden weggebracht om te worden begraven, want de onmen- schelijke oppasseressen gooiden de kleine lijkjes in een houten kist, die onder een trap stond, waar ook vuilnis en keukenaf val werden verborgen. Een koetsier van een begrafenisonderneming ledigde dan ffbij gelegenheid" die kist. De burgerij is woedend over de schande lijke toestanden, die in het vondelingen- huis hebben bestaan en eischt dringend, dat de plicht vergeten beambten zullen wor den gestraft. T e N e w-C astle aan d e T y n s (Engeland), vroeg Chailes James Buce, een veehandelaar, echtscheiding aan, op grond van echtbreuk, begaan door zijn vrouw. Priestlez, de advocaat van den eischer, zei- de, dat het een van de slechtste gevallen was, die ooit voor het hof waren voorge komen. De beide echtgenoolen leefden na hun huwelijk in October 1883 in zeer geluk kige omstandigheden tot 1887, in welk jaar beklaagde, die zich toen aan den drank eergisteren op. Mijn koffer moest ik tot pand achterlaten aan de menschen, bij wien ik in woonde. Tot morgenavond heb ik tijd, hem in te lossen. Weet gij weet gij Felix, ik heb sedert twee dagen niets gegeten ik heb honger vreesolyken honger Hij zweeg maar mot een gelaat, welks uitdrukking zijn vriend hevig ontroerde. „Ik bid ulKom mede naar de huiskamer mij ner hospita, naar de familie Malente. Wij zaten juist aan tafol. Neen, neen, gij hindert ons niet, beste vriend. Zij noodigden mij zelfs er toe nit toen ik zooeven uw naam noem de. En slapen kunt hier natuurlijkin mijn bed, ik maak wel voor mij zelf op de sofa een kermisbed. Maar mijn waarde, wat zijt gij vreeselijk ontdaan. Ik bid u, wees kalm het komt alles nog wel terecht." Weinige minuten daarna begaven de bei de jonge mannen zich naar de eetkamer der familie Malente. Otto Vincent zag er trots de tegenwoor dige benarde omstandigheden nit als een man nit den beschaafden stand; zijn linnen goed was nog vrij zuiver, zijn kleeding zat netjes, on met de zelfbeheersching welke hem nog ten dienste stond, nam hij een, al was het j ornstige, toch vrij ongedwongene houding aan. Edith Malente keek den gast mot vorschen- den blik aan. Zij scheen eensklaps belang in hem te stellen. Hij is iets waard, zoo bepeinsde zij. Het gesprek aan tafel was zeer levendig en be paalde zich in den aanvang tot de algemeane onderwerpen, doch nam eensklaps een pijn lijke wending, toen Otto Vincent zich eenige malen zeer pessimistisch uitliet. Ruth, die van Vincents benarde positie niets wist, be weerde daarop, dat men zich niet aan de zwaarmoedigheid moest overgeven. Hufeland had een boek gescbrevenn over de kunst, om zijn ziekelijke gevoelens meester te worden. Dat beval zij hem ter lezing aan. „Er bestaan voor zekere gemoedstoestan den geene recepten," antwoordde hij bits. „Een mensch kan het beste in zich koeste ren, edelmoedig denken, bezieling gevoelen, de waarheid zoeken, de gerechtigheid be trachten, zich met succes opheffen, en toch eensklaps alles beschoawen als dwaasheid, als een uitvloeisel van zenuwachtige verbeelding. Zulk een zielstoestand treedt in „Na?" riep Edith uit, toen de spreker aarzelde. „Wanneer hij honger heeft 4 Op Otto Vincents gelaat trad een harde duistere uitdrukking te voorschijn, en ter had overgegeven, baren man begon te mis handelen. Zijn dassen, zakdoeken en andere zaken van dagelijksch gebruik wierp zij in het vuur, en trachtte het huis iu brand te steken. Zij was eene zeer sterke vrouw en had hem gebeten, met een ftok en een pook geslagen, hem verschillende voorwerpen nagegooid, waarender een kandelaar, die zijn oog verwondde, en hem in den hals een zoo diepe snede toebracht, zoodat men voor een gevaarlijk ontsteking vrees de. Zij had hem trachtten te vermoorden en haar woestheid was zoo groot, dat haar man bang voor haar was, er gedwon gen werd den nacht buitenshuis door te brengen. Daar er voldoende getuigen aanwezig waren werd de eisch ingewilligd. De eischer moest zijne vrouw echter een wekelijksche toelage van 1 pond sterÜDg, f 12, betalen. Cholera aan boord. Een matroos van Swansea die met den Engelschen stoomer Elna, den 12 Me', naar Tauger was gegaan, vertelt van zijn verblijf aan boord van dit schip, geduren de de tochten van en naar de Roode Zee, ontzettende dingen. De bemanning der stoomboot bestond hoofdzakelijk uit lieden van Swansea, on der kapitein Strakes nit Londen. De pas sagiers waren Mekkspelgrims uit Tripolis, Malrazzo, Yambo en Yeddah. Op de eerste reis werden 1400 Arabie ren in Suez aan boord opgenomeD. Met een gelijk aantal ging het schip van Yedda naar Kamerun. Gedurende deze reis werd de machinist door de cholera aangetast. In de daarop volgende dagen stierven onder verschrikke lijk lijden eenige schepelingen, waaronder de eerste officier en een Europeesche pas sagier. Op de terugreis van Yeddah gin gen 1200 passagiers voor Yambo aan boord, en nu begon de cholera op bet niet ontsmette schip, onder de Arabieren te woeden. Zij stierven bij massa's. In Yambo scheepten zich 1500 passagiers in voor Beyrut, maar aleer Tor nog bereikt was, werden 200 van hen in de zee geworpen. Bij het doorgaan van het Suezkanaal, nam de ziekte steeds grooter afmetingen aan. Maar de lijken mochten niet in het kanaal wijl de dames gevoelden, dat deze uiting betrekking had op een feitelijke gebeurtenis, omdat zijne geheeie wezen verried, dat trots zijne voorgewende kalmte, iets ongewoons hem ontroerde, ontstond er nu eene pijnlijke pauze. Edith lennde in haar stoel achterover, om haar gelaat uit den gezichtskring der overigen te verwijderen en zij sloeg den gast met zijn knorrig en ontstemd gelaat oplettend gade. „Nood is het graf der poëzie, zegt men," ging Vincent voort. „Ik zeg u, honger is het graf van elke moraal men straft den dief,die niets heett om van te leven. Een enkele maal moesten de rechters zeiven eens dagen ach tereen gebrek lijden. Zij zouden dan van huDne booge zetels afdalen en den ongeluk kige, die voor hun tafel gebracht werd, me delijden betuigen met zijn lot en den twee strijd erkennen, dien hij had te strijden, voor de vertwijfeling hem tot de misstap dreef." „Het komt er op aan, of de honger eigen schuld was of niet, zou ik meenen, mijnheer Vincent 4 bracht Edith in het midden. Zij zeide dit meer om de aandacht tot zich te trekken, dan wel omdat zij van de beteokenit harer woorden zoo diep doordrongen was. „Ja, mejaffrouw, de rechters moeten na tuurlijk dat onderscheid maken; wanneer alles te verontschuldigen was, hadden wij geen wets-bewakers meer noodig. Maar van zuiver menschelijk standpunt uit, blijft het vrijwel hetzelfde. Die honger heeft, heeft hon ger en diehonger is niet minder of meer hevig doordat hij het gevolg is vau eigen schuld al dan niet. Honger kent geen Bchuld, geen onschuld Honger kent alleen honger. Ach, lieve God! Hoe dikwijls zondigen wij, zonder dat wij daarvoor gestraft worden? Hoe kan nen wij er dan zoo gretig op bedacht zijn, iemand, die niet het geluk heeft, zonder ont dekt te worden er door te komen, te laten b oe ten?—4 „Ja, gij hebt geljjk 1" zeide Edith, en in haar oogen lag een gloed, welke deo jongeH man te' denken gaf. Nadat de beide jonge mannen ten slotte zich in Felix's kamer hadden teruggetrok ken, ging deze laatste nog even naar de familie Malente en verzocht, dat de dienst maagd voor zijn vriend een bed op de sofa gereed mocht maken. Otto had beslist ge weigerd, Felix' bed in gebruik te nemen. Tegen Felix' bedoeling kwam nu Vinceut's toestand ter sprake, en vooral Ruth scheen daardoor zeer getroffen. Zij spoedde zich dadelijk voort, om de dienstmaagd eenige aanwijzing te geven worden geworpenzij werden met touwen aan den buitenkant van het schip beves tigd, wat een afschuwelijk gezicht ople verde. 300 Arabieren landden in Beyrut, 270 in Tripolis. In Algiers en Tanger was het echter verboden aan land te gaan, het schip moest quarantaine maken. De con sul roeide langs het schipde matrozen verlangden zijn bijstand, daar de Arabie ren niet toelieten, dat de ankers werden uitgeworpen en de bemanning met stok ken en messen dreigden. Drie dagen later mochten de Arabieren aan land gaan, maar de bemanning mocht eerst Da eene driedaagscbe quarantaine in Mushh, drie mijlen van Oran, nadat zij en het schip ontsmet waren, den oever betreden. Het gewroken Poedelt je. Een bejaarde actrice, die te Parijs te ruggetrokken leeft, had een poedeltje. Had, want 't beestje is niet meer in het land der levendepoedeltjes, het is dood en streDge moralisten zullen misschien mee nen, dat het zijn treurig uileinde zichzelf te wijlen had. Want het is waar, dat hij zich dikwijls ongepaste vrijheden veroorloofde op de trap van het huis, waar zijn meesteres woonde, waardoor hij de andere huurders zeer le gen zich innam. Ongeveer een maand geleden was Tom, zoo heette 't beminde poedeltje, plotseling verdwenen en de dame, die wanhopig was, liet overal aanplakken, dat f 50 belooning hem zou ten deel vallen, die de lieveling terugbracht. Maar weken gingen voorbij en Tom keerde niet weer tot zijn bedroefde mees teres, zoodat deze reeds alle hoop begon op te geven en er ernstig aan dacht zich in rouwgewaad te stekeD. Maar op een avond een vreeselijken avond, die met zwarte letteren in de ge- schiedrollen zal worden opgeteekend kreeg de treurende een postpakket thuis uit Lyon. Wat kon dat wezen Zij had geen ken nissen in Lyon, noch was door haar eenige bestelling gedaan. Zou 't misschien een haas wezen 't Was Edith evenwel drong er bij Felix op aan, dat hij haar nog meer omtrent zijn vriend zo-A mededeclen, en toen zij alles vernomen had, riep zij nit „Dus hij had werkelijk honger, uw arme vriend 1 Was hij te trots, zich eerder bij u aan te melden? Ach! kon men bem dan niet helpen? Wat zegt gij er van moeder Zijn kleeren mag hij toch niet er bij inboe ten 1 Ik bid u, vraagt- gij hem. mijnbeer van Bendler, hoeveel hy noodig heett; mis schien, misschien 4 „Kind! Kind!4 viel mevrouw Malente baar dochter in de rede, die genoeg met zich zelve te doen had en de zaken nit geheel ander gezichtspunt bezag. „Met dergelijke zaken kunnen wij ons niet inla ten onze middelen verbieden en s dat. Waar om verliet de jonge man het buis zijner ouders Dat zijn avontuurlijke daden, welke zich zeiven wreken. Nu zit bij in de benauwd heid, en de vrienden mogen nu de gevol gen zijner overijling en onbezonnenheid deelen." „Onbezonnenheid, moeder Hoordet gij dan niet, hoe zijne aciefoudera hem behandeld hebben Zij hebben hem toch gedwongen, het huis te verlaten 4 „Ach, vorbeelding 1 4 zeide mevrouw op lang gerekten toon. „Waar twee kijven heb ben beiden schuld. Zulke sterk gekleurde en overspannen toestanden bebooren op het tooneel, maar passen niet in bet leven. Had hij het zoolang verdragen, dan had hij ook nog wel geduld kunnen hebben, tot hij de ze betrekking had. Wat moet er nu van worden Ik zie reeds een groote ellende daarvan 1" „O o, moeder I4 bracht Ruth, die in- tusschen weder in de kamer was gekomen en de laatste woorden gehoord bad, op een toon van zacht verwijt in 't midden; maar ook Edith, zoo terecht gezet, verborg haar toorn geenszins. De bejaarde dame verkeerde evenwel niet in eene stemming, zich van haar kinderen de les te laten lozen. Met strengen blik bracht zij, nadat Felix zich bescheiden had verwijderd, hare doch ters tot reden „Ja, ik zie bet reeds komen, dat het jonge mensch bier weken lang zal blijven hangen. Beadler's ontijdige goedhar tigheid wensch ik niet door u nog te zien aangevuurd 1* En zich tov Ruth wendende, ging zij onmiddellijk voort„Bovendien moet dat voortdnrend party trekken tusschen u en hem een einde nemen. Ik wil volstrekt geen toenaderingen van ernstiger aardontboud dat wel, kind 1 Twee nullen maken altyd een nnlGij hebt niets en hij heeft niets, en een mensch met zulk een week gemoed verovert zich geen positie in de wereld. Dan is zijn broeder eeu geheel andere man WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 5