(Illll BLOED.
37ste Jaargang No. 2784.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Xtureaii: SCHAOÏH, Laan, I> 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
Nationale Militie.
Nationale Militie.
Roman van HERMAN HEIBERG.
Binnenlaiidsch Nieuws
Almtlltit- LllHllTl
Oproeping voor de eerste zitting van den
Militieraad.
(Artt. 86, 87 en 88 der wet op de
Nationale Militie.)
Burgemeester en Wethouders van de
gemeente Schagen, brengen ter kennis
van de belanghebbenden
dat de eerste zitting van den Militieraad
zal worden gehouden te Alkmaar op Dins
dag den 12 December eerstkomende, des
morgens te 11 Vj ure-
Dat voor den Militieraad moeten verschij
nen:
lo. de vrijwilliger voor de Militie;
2o. De loteling die vrijstelling verlangt
wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken
of gemis van de gevorderde lengte
8o, Hij die voor een loteling als plaats
vervanger of nummerverwisselaar verlangt
op te treden.
Schagen, den 28 November 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
W. A. HAZEU, Weth.
De Secretaris,
DENIJS.
1 ii s c li r i| v i ii j>'.
(Art. 19 der Wet.)
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Schagen, brengen ter openbare kennis, dat
de mannelijke ingezetenen, geboren in het
jaar 1875, zich ter inschrijving voor de
Nationale Militie behooren aan te malden
ter Gemeente-Secretarie, tusschen den lsten
en den 31sten Januari 1894.
Voor die inschrijving zal zitting worden
gehouden, iederen werkdag van des voor
middags 9 ure, tot des namiddags 4 ure.
Verder wordt de aandacht gevestigd op
onderstaande artikelen der wet van den
19den Augustus 1861 (Staatsblad no. 72),
welke betrekking hebben op de inschrijving
voor de Militie
ART. 15. Jaarlijks worden voor de Militie
ingeschreven alle mannelijke ingezetenen,
die op den lsten Januari van hit jaar hun
19de jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden
1. hij, wiens vader, of, is deze overleden,
wiens moeder, of, zijn beiden overleden,
wienB voogd ingezeten is volgens de wet
FEUILLETON.
(Vertalingsrecht verzekerd.)
12.
„Ach wat, onzin!1 beweerde mevrouw
Malente op Ruth's beschuldiging, dat Felix
von Bendler door bare onvriendelijkheid het
huis bad verlateD, „kon hij niet met u om
gaan, zooals het bij welopgevoede ILden
betaamt Zijn broeder hield zich toch wel
op behoorlijken afstand. Maar bij keek u
in den laataten tijd aan met blikken, die
hoogstens aan een verloofde geoorloo'd zijD.
Ja, wanneer er nevens ernstige bedoelingen
een goed vooruitzicht bad bestaanMaar
een student, die misschien nog tien jaren
en langer wachten kan, voor hij in staat
is een vrouw te onderhouden t Dat is toch
voor de dwaasheid de deur wijd open zet
ten."
„Juist omdat hij dat heeft ingezien," be
weerde Ruth, „en ik ook begreep, dat gij
gelijk hadt, is nu alles zoo geworden, ma
ma. Ik meen toch, dat gij geen reden tot
ODteviedenheid hebt; dat het zelfs zeer
kiesch van Felix von Bendler is geweest,
dat hij niet terugkwam. Ik weet, dat hg
mjj bemint, eu ik gevoel, dat hij evenzeer
lijdt onder deze verwijdering, als ik."
„Dat klinkt precies, als ten romaD.
We as toch verstandig! Waartoe moet
het toegeven aan zulk een passie lij
den
„Juist, omdat ik inzie, en omdat ik niet
tegen uw wil handelen wil, daarom
heb ik Felix ook alle hoop ontnomen
„Boe zoo? Heeft hij u geschreven? Toch
niet buiten mijn weten om
„Neen, ik heb hem gesproken. Hjj heeft
m|j onbewimpeld verklaard, dat hij mij be
mint, Diet als iemand, die een meisje op
het sleeptouw houdt, maar oprecht en ik
ik
.Nu?»
Ik heb gedaan, alsof ik zijne liefde niet
van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44;)
2. hg, die, geen ouders of voogd heb
bende, gedurende de laatste, aan het iu de
eerste zinsnede van dit artikel vermelde
tijdstip voorafgaande, achttien maanden in
Nederland verblijf hield
3. hij, van wiens ouders de langstlevende
ingezeten wan, al is zjjn voogd geen ingeze
ten, mits hij binnen het Rijk verbljjf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gebonden de
vreemdeling, behoorende tot eenen Staat,
waar de Nederlander niet aan den vor-
plichten krijgsdienst is onderworpen, of waar
ten aanzieD der {dienstplichtigheid het be
ginsel van wederkeerigheid is aangenomen.
ART. 16. De inschrijving geschiedt
1. van een ongohuwde in de Gemeente
waar de vader, of, is deze overleden, de
moeder, of zijn beiden overleden, de voogd
woont
2. van een gehuwde en van een weduw
naar, in de Gemeente, waar hij woont
3. van hem, die geen vader, moeder of
voogd heeft of door doren is achtergelaten,
of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is,
in de gemeente waar hij woont
4. van den buiten 's lands wonenden zoon
van een Nederlander, die ter zake van 's lands
dienst in een vreemd land woont, in de ge
meente, waar zijn vader of voogt bet laatst
io Nederland gewoond heeft.
ART. 17. Voor de Militie wordt niet in
geschreven
1. de in een vreemd Rijk achtergebleven
zoon van een ingezeten, die geen Nederlan
der is
2. de in een vreemd Rijk verblijf hou_
dende ouderlooze zoon van een vreemde
ng, al is zijn voogd ingezeten
3. de zoon van den Nederlander, diu ter
zake van 's lands dienst in 's Rijks over-
zeescbe bezittingen of koloniën woont.
ART. 18. lste en 2do lid. Elk die vol
gens art. 15 behoort te worden ingeschre
ven, is verplicht zich daartoe bij Burge
meester en Wethouders aan te geven, tus-
sehon den lsten en den 31aten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontsten
tenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne
moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd
tot hot doen van die aangifte verplicht.
ART. 20. Hi], die eerst na htt intreden
van zijn 19de jaar, doch vóór het volbren
gen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is ver
plicht, zich, zoodra dit plaats heelt, ter in
schrijving aan te geven bij Burgemees
ter en Wethouders der Gemeento, waar do
nschrjjving, volgens art. 16, moet geschie
den.
Daarbij gelden de bepalingen er 2de
zinsnede van artikil 18.
Zijne inschrijving geschiedt in het regis"
ter van het jaar, waartoe hij volgens zijn
leeftijd behoort.
Afgekondigd en aangeplakt voor de eerste
maal te Schagen, den len December 1893
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester a. L
W. A. HAZEU,
Do Secretaris,
DENIJS.
beantwoorddehet was het eenige middel,
om om
Ruth's stem werd door traDen ver
slikt.
Mevrouw Malente gevoelde eenig mede
lijden met haar dochter. Er lag iels groots
in deze opoffering van dit kindin haar
liefde tot haar kind zocht zij Daar een uit
weg.
Maar zij vond er geen, en daarom nam
zij haar kind bij den arm, kuste baar harte
lijk en sprak haar troostwoorden toe. Maar
dat, wal Ruth zoo gaarne gehoord had, dat
zeide zij niet, en daarom verliet het meis
je diep bedroefd, de kamer. In betzelfdo
eog'Dblik werd de huisschel overgehaald,
en mevrouw MaleDte, de komst van deu
nieuwen huurder vermoedende, vergat hare
ontroering en riep
„Het zal onze nieuwe huurder, de ge
heimraad, zijn, Ruth. Wacht het dienst
meisje moet Doch Ruth had reeds de
deur geopend.
Maar in plaats vau den verwachte ver
scheen een dame, die wel is wanr eenvou
dig maar zeer voornaam gekleed was
en door hare verschijning onwillekeurig eer
bied afdwong.
„Ik ben barones von Bendler, de moeder
der beide jongelieden, die gij zoo liefderijk
gehuisvest hebt. In Berlijn zijnde, wilde ik niet
nalaten, u een bezoek te brengen"
„Ab, zeer, aaDgenaam,* zeide mevrouw Ma-
lenie, zeer verheerlijkt, en wiinige oogen-
blikken later zaten de dames in de wood-
kamer vertrouwelijk te praten. In den loop
van het levendig onderhoud, waarbij de ba
rones, Euth meermalen zeer scherp aanzag,
deelde zij ook openhartig de oorzaak van haar
bezoek mede.
Haar zoon Franz was, gelijk zij, zonder
daarbij ingenomenheid aan den dag te leg
gen, verklaarde, door een rijken bloedver
want, graaf Kurland, in bescherming geno
men, en deze bijzondere omstandigheid had
.haar aanleiding gegeven, naar Berlijn te
reizen. Zij was er tegen en wilde nu baar
invloed op Franz doen gelden.
Mevrouw Malente hoorde van deze trc-
dedeeling vreemd op zij hechtte, daar zij
altijd in bekrompen omstandigheden had ge
leefd eD zich door bet leven had moeten
slaan, bijzondere waarde saD geld en goed
Verslag der vergadering
van den Raad te W1ERINGERWAARD
gehouden op Dinsdagb Dec. 1893 des mor
gens IOY2 uur-
Aanwezig alle leden.
Na openiDg der vergadering, worden de
notulen gelazen en goedgekeurd.
Van Ged. Staten goedgekeurd terug
ontvangen gemeenterekening eu Arm
bestuur.
Was tevens schrijven der Ged. Staten
ontvangen, omtrent de zaak der Wed. Kos-
seD. Ged. Staten hadden zich om inlich
tingen gewend tot de gemeente B irsiuger-
bom, waaruit bleek datbedoelde weduwe
alleen iu een huisje woonde en niet langer
in staat was, zich zelve te helpen. Een
zoon van deze weduwe, in de gemeente
Wieringerwaard woonachtig, verklaarde
zich bereid zijn moeder tot zich te nemen en
haar te verzorgen, zoo men aan hem uit
keerde een zeker bedrag voor beddegoed,
dair het huisraad der bedoelde vrouw,
onbruikbaar geworden was. Er werd hem
een bedrag van f 52, gelijkstaande aan een
half jaar bedeeling toegestaan, zoodra die
termijn verstreken was.Ged. Staten ver
klaren, iu deze zaak geen uitspraak te kun
nen doeD, maar laten het aan het Arm
bestuur der gemeente Wieringerwaard over,
in deze zaak naar eigen prudentie te han
delen.
De heer Rezelman zegt, met dien zoon
(Kossen) gesproken te hebben, maar deze
ontkende hetgeen in den brief der gemeen
te Barsingerhorn vermeld stond.
De heer J. L. 1. Groneman meende, dat
de raad zich met deze zaak niet behoefde
te bemoeien, en men het aau Burgui. en Wet
houders en het Armbestuur kon overlaten
deze zaak tot een goed einde te brengen.
Nu was aan de orde, het benoemen van
een gemeente-ontvsnger.
Voor hiertoe over te gaan, stelde de
raad met algemeene stemmen, de per
soonlijke borgtocht, evenals vroeger, ad
f 2500 wederom vast.
Er hadden zich 4 sollicitanten aange
meld nl. de heeren
en, zonder onbescheiden te worden,
trachtte zij toch iets meer te weten te ko
men.
„Ik begeer dergelijke verhouding tot den
graaf Diet," verklaarde de dame ontwijkend,
,en zal de handen van mijn zoon aftrekkea,
wanneer hij trots mijn wil, bij zijn besluit
volhardt."
Zij sprak beslist en uit baar gelaat sprak
onbuigzaamheid; mvar alles werd op bedaar
den toon gezegd.
Zij was eene dier karakters, die zonder
lang aarzelen weten, wat zij willeu eu vau
hare beginselen uiet afwijken.
Onberispelijk in denken en doen, maar te
gelijk streng, en niet in staat, krenkingen
te vergeten, miste zij daarentegen de rech
te geschiktheid, zich zelve eu andere ge
lukkig te maken
Maar Ruth merkte alleen het goede in
haar op en maakte daaruit voor haar zel
ve gunsligo gevolgtrekkingen. Deze vrouw
zou met baar gaan; trots alle hindernissen
voor haar zouden, wanneer zij haar boven
dien haar zoon waardig keurde, laDg wach
ten en bescheiden levensomstandigheden
geen hinderpaal zijnMaar hoe haar te
naderen, hoe haar mede te deelen, dat
zij haren zoon boven alles liefhad?
Aan het slot van het onderhoud liet me
vrouw von Bendler nog een persoonlijk wootd
ontvallen, en het scheen wel niet zonder op
zet, dat zij Ruth, de hand reikende en baar
met een bartelijken blik aanziende, zeide,
„Vooral van u beate juffrouw, heelt mijn
zoon mij veel goeds verhaald. Nogmaals be
dankt voor de hem betoonde vriendelijkheid."
Toen do barones vertrok liet Ruth haar
uit en gehoor gevende aan eene ingeving
zeide zij op bescheiden toon:
„Mag ik vragen, mevrouw, waar ge uw
intrek hebt genomen, eD boe lang gij nog
denkt te blijven? Ik zou gaarne verlof be
komen, u een tegenbezoek te mogen maken!
Wilt n me dat wel toestaan?"
En Felix' moeder boog genadig het hoofd,
beantwoordde de vraag bevestigend en knik
te Ruth nog eenmaal toe met een uitdruk
king op het gelaat, welke verried, dat
niet alleen het gelaat, maar dat ook bet hart
spreekt.
Mevrouw Malente echter vond, terwijl zij
in de keuken bet dienstmeisje bet meel voor
O. de Kieviet, P. Schenk Dz., P. Breed
Cz. en H. B. Timmerman.
Burgemeester en Wethouders hadden
een alphabetische aanbeveling van 2 per
sonen opgemaakt n. 1. de heeren
O. de Kieviet en P. Schenk Dz.
De heer J. L. 7. Groneman deed de opmer
king,dat geen der leden zich tot deze aanbeve
ling behoefden te bepalen, hetgeen door den
voorzitter beaamd en ook tevens niet
bedoeld was.
Met 4 tegen 3 stemmen, werd nu tot
gemeente ontvanger benoemd, de heer P.
Schenk Dz\ de heer O. de Kieviet verkreeg
de andere 8 stemmen.
Nu volgde de benoeming van een lid
van het burgerlijk Armbestuur.
Door burgemeester en Wethouders was
een voordracht van 2 personen opgemaakt,
n-l. de hetren
H. Waiboer aftredend lid en E. Rijkes.
Met algemeene stemmen werd het af
tredend lid, de heer Waiboertot zoo
danig herbenoem d
Niet.9 meer aan de orde zijnde, werd
de vergaderiug gesloten.
Verslag der vergadering
van den Raad der gemeente Zijpe, ge
houden op Dinsdag 5 December 1893, des
morgens ten 10 ure.
De heer Zeeman was afwezig wegens on
gesteldheid.
Na lezing en goedkeuring der notulen,
deelt de heer Kruyer mede dat hij, in
qualiteit van opperbrandmeester, omtrent
het vervoer der brandspuit met een rijder
een overeenkomst heett getroffen.
Voorz. merkte op, dat het pakhuis aan
de St. Maartensbrug niet voor de gemeen
te is aangekocht, maar bij de bakkerij
blijft.
B. en W. stellen nu voor, naar aanleiding
der vergeefsche oproeping voer sollicitanten,
vacature onderwijzer Gorter, waarbij de
jaarwedde was bepaald op f 550.-, deze
jaarwedde met f 50. te verhoogen, met
bepaling evenwel, dat deze verhooging alleen
intreedt voer slle benoemingen na heden.
De heer Nobel meent dat deze laatste
beptling eene onbillijkheid in zich sluit
tegenover die onderwijzers in de gemeen
te, die reeds op f 550 zijn aangesteld.
De heer llulst en met hem de overige
leden narenen, dat het hier slechts geldt,
een kwestie van aanbod. Zoo zijn er in
de gemeente ook nog onderwijzers die een
jaarwedde hebben groot f 700. Deze wer
den toch ook niet verlaagd.
de pudding gaf, dat de barones zich door
een vooroordeel liet lijden. Aan haar zoon
toch werd de gelegenheid geboden, een rijk
man te wordm, zich zeiven en tegelijk zij
ne bloedverwanten het geluk dezer wereld
te verschaffen, on mevrouw von Bendler
verzette zich daartegen zoo sterk, dat zij
zelfs het plan koesterde voor altijd met haar
zoou te breken. Misschien had dit voor
baar aanleiding kunDeD zijn, Felix en Ruth
met elkaar te vereenigen, maar haar trots
stond boven het geluk van anderen, zelfs
boven dat harer kinderen.
Daar zij evenwel, evenals zoo vele moe
ders die dochters bezitten, meer plannen
ontwikkelen, dan er spreeuweD op straat
naar voeder pikken, bekommerde zij zich
ook niet verder om onveranderlijke dingen
en hie!d zich bjj het tegenwoordige. Reeds
menig meisje bad hare eersto liefde moeten
prijsgeven, maar was later toch gelukkig
geworden en had ten slotte dankbaar geweest,
Ruth zou er zich ook wel bij neerleggen
Ruth was immers met de beste voor
nemens bezield, dit voortrtffelijke, gehoor
zame kind
Den volgenden middag begat Ruth zich
naar het hotel Askani in de Koniggratzer-
straat, waar mevrouw von Bendler logeer
de.
Tot hare teleurstelling trof zij haar niet
thuis en terwijl zij liep te peinzen of
zij nu naar huis terugkeeren, dan wel eene
wandeling maken zon, ontmoette zij vlak
voor het hotel een heer Felix von Bend
ler stond voor haar. Onwillekeurig slaakte
zij een kreet van verrassing.
„Gij, beste Ruth I riep Felix ver
rast uit. „Waart gij bij mijne moeder?"
Ruth knikte slechts met het hoofd; zij kon
geen woord zeggen. Eindelijk stamelde zij:
„Ja, maar zij is reeds uitgegaan. Ik was van
plan weder naar buis te gaan."
Een cogenblik stonden de beide jonge lie
den zwijgend tegenover elkander; zij hadden
elkaar zooveel te zeggen en tccb kon geen
hunner de geschikte woorden vinden.
Eixdelijk kreeg Felix genoeg zellbehcer-
schinp, en terwijl zij naast elkaar voort-
wandelden en, zonder er op tc letten, een
stillere zijstraat insloegen, klonk Ruth elk
woord, hetwelk met zooveel nadruk en klem
Volgden na de volgende benoemin
gen:
a. tot lid der P/aalsel. School-Commissie,
(aftredend lid de heer v. Calcar) de heer
A. Zijp met 8 stemmen. Op den heer
v. Calcar werden 2 stemmen uitgebracht.
b. tot lid van het Armbestuurmet al
gemeene stemmen, het aftredend lid, de
heer G. Filmer,
c. tot regent Weeshuis, de heer J. Rlaaw
boer met 8 stemmen. Op den heer Zijp
waren 2 stemmen uitgebracht.
d. tot Regentes Weeshuisde aftredende,
Mej. Wit-geb. Harp met 9 stemmen. 1
stem blanco.
Met betrekking tot de gewone jaarlijk-
sche Commissie voor de Nieuwjaars-col
lecte, deelt Voorz. mede, dat ter juister
tijd de lijsten ter inteekening zullen wor
den aangeboden.
Ingevolge rekest van den heer Hulseboom,
onderwijz-r aan 't Zand, wordt hem tegen
15 Januari 1894 eervol ontslag verleend.
Nu wordt vastgesteld, dat de uitdeeling
van de nieuwjaarscollecte zal plaals heb
ben ten lokale van den heer Zanders.
Voorz. bericht voorts, dat er met de in
de gemeente wonende geneesheeren eene
conferentie heeft plaats gehad, waarbij de
wijken voor de armenpraktijk voor elk is
vastgesteld en diensvolgens het hoaorarium
voor Br. WinklerPrins bepaald is op f900
en dat voor Dr. Adriani op f 700.
Bij de nu volgende rondvraag maakt de
heer hlorra gebruik van het recht, blij
kens hetgeen in de vorige vergadering om
trent de begrootingspost „Ambtenaar Burg.
Stand" is geschied, terug te komen op de
motieven, door den heer Hulst toen aange
voerd. Spr. meent dat de raad toen ingevolge
Convocatie—biljet had moeten overgaan tot
benoeming van een nieuwen ambtenaar
van den Burg. Stand. In stede daarvan
waren B. en W. met een ander voorstel
gekomen, hetwelk er ook door werd gekre
gen. Spr. meent dat die handeling wille
keurig is.
Maar eeirn aangenomen, dat de heer
Bossen werkelijk 700 acten had te schrij
ven, dan zou hij de eerste 400 ruimschoots
iu 200 uren kunnen verrichten. Geef voor
de resteerende 800 nog 15 uur (afschrij
ven) dan vraagt Spr. of, als die 215 uur
werken met f 400 betaald worden, die amb
tenaar dan niet een dure werkkracht is
Welk een verschil in dezelfde gemeentel De
een weet niet hoe hij de gelden voor de
belasting moet bijeenk rabbelen, en hier
aan de groene tafel wordt iemand, die
uit zijn mond drong, als een betooverend
muziek in de ooren.
„Ik dank u, dat gij mijne moeder een
bezoek hebt gebracht, mejuffrouw Ruth, ik
trek daaruit een voor mij gunstig gevolg.
Zonder dat gij bet mij zegt, voel ik, dat gg
nog eenige genegenheid voor mij iD uw hart
koestert, dat de tijd de herinnering aau
Felix Bendler niet heeft oitgedoofd. Ja,
ja, ik lees bot op uw gelaat, beste juffrouw
Rutb, dat ik gelijk heb, dat gij mij nog een
weinig lief hebt. En laat mij nu, daar het
toeval ons zoo onverwacht samenbracht, on-
omwoud-n mijne gevoelens uitspreken. Een
jong mensch, die niets is en niets beeft,
mag een meisje niet aan zich verbinden.
Maar dit heb ik mij voorgenomenik wil
na met succes afgelegde examen, trachten,
zoo spoedig mogelijk een flinken werkkring
te vinden. In al dien tijd zal ik van geen
enkel meisje nota nemen, en eindelijk, als
gij £an nog vrij zijt, daa zal ik u kernen
vrageD, of gij do hoopvolle verwachtingen
van uwen vriend, die bij alles, wat bij doet,
niet anders begeert eu op bet oog beeft, dan
uw bezit, wilt vervullen. Gij zijt dus vrij,
Ruth 1" ging hg voort, „maar ik, die slechte
eene bemin dat zijt gij gij, lieve,
dierbare Rutb ik blijf dezelfde Nu
Ruth, lieve Ruth riep Felix vol
verwachting uit, „wat zegt gij daarop
Juist waren zij aan een stil havenplein
gekomen. Geen getuigen rondom. De buizen
stonden daar als onbewoond, niemand zat
voor de Tensters; geen bond blafte, geen
lachend kind, geen voorbijganger, niet bet
minste geluid. Ook de groote wereldstad
heeit baie middaguren. Toen greep Felix von
Bendler de band van bet meisje, hetwelk hg
zoo schoon vond, en dat oek werkelijk zeer
schoon was in de verblindende frischbeid van
haar behoorlijk gelaat, en fluisterde zacht:
„O zeg mij zeg mij, liefste Rutb, dat
gij mij bemint, dat gij mij lief hebt, dat
gijde mijDe wilt zijn.
Eu zij ging op een der banken zitten,hare
boezem zwoegde. Eindelijk sloeg zij deu
blik op, Laar geheele ziel lag daarin en
gaf een duidel; k antwoord aau den wach
tenden minnaar langzamerhand werd bet
op Let stille plein levendi.er.
WORDT VERVOLGD.