Zondag 7 Januari 1834. 38ste Jaargang ITo. 2 Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. iNGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. Hureau: SCHAGKW, Laan, D 4. Prijs per jaar f 8.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. U&DER ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regelr Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bekendmakingen, Roman van HERMAN HEIBERG. AIuuseii Wiens- MOT ö- 13.50 a 14.50 aeS-— Vale dito v dito f 6,50 ?^2.-, Brnine n Paardenboocen oe* a 4.75 Have* zet >«d'f 0,20 a 0,20 "j> ^ens f Konij'- *75 af 1.— cents en. Schapen n 4 li i Gemeente S c a g e n. De Burgemeester en Wethouders van Schagen doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van den zesden December Attienhonderddrie-en- negentig is vastgesteld de volgende ver ordening. Verordening tot wijziging van sommige artikelen en toevoeging van een nieuw ariikel aan de algemeene Poli tieverordening' voor de gemeente Schagen. De Raad der gemeente Schagen, Overwegende de gebleken noodzakelijkheid, a. van de wijziging en aanvulling van do hieronder vermelde artikelen der alge meene politieverordening voor die gemeente, vastgesteld in de Raadsvergadering van den tweeden Juni Achttienhondordeenennegentig; b. van de aanvulling dier verordening met een geheel nieuw artikel, beeft besloten: 1. de bierouder volgende artikelen der verordening bovenvermeld, voortaan te doen luiden als volgt: Art. 6. Alle houders1 van de in het vorig artikel bedoelde inrichtingen zijn verplicht deze ten elf ure des namiddags te sluiten en tot des voormiddags zes ure gesloten te hon den. Het is hun verboden in dien tusschentijd te tappen of bezoekers in huis te hebben. Zij zijn verplicht, bunne bezoekers, bij het naderen van het sluitingsuur aan te zeggen, dat zij de inrichting moeten verlaten, en in dien daaraan geen gehoor wordt gegeven, daarvan terstond aangifte te doen bij de po litie. Art. 7. Het is verboden zich als bezoe ker tusscben des namiddags elf nre en des voormiddags zes nre in een der in art. 5 bedoelde inrichtingen te bevinden. Als bezoekers worden niet beschouwd le. de leden des buisgezins. 2e. de buitenshuis wonende kinderen van den houder der inrichting. 3e. zij, wier tegenwoordigheid door drin gende omstandigheden wordt vereischt. 4e. dezulken die bij hen logeeren. Als zoodanig zullen echter niet worden aange merkt, personoD, in deze of eene aangren zende gemeente woonachtig of gehuisvest. Art. 8. De bepalingen der twee laatste artikelen zijn niet van toepassing op lokalen of inrichtingen ten aanzien van welke de Bur gemeester bij tijdelijke of wel doorloopende, zijn. maar steeds herroepbare vergonning een later Voor de richtige naleving van het in de sinitingsnur zal hebben toegestaan. beide voorgaando alinea's bepaalddo zijn do Art. 25. Elke woning zal van eene ge- bewoners of beheerders van de woningen, wone hnisdenr voorzieu z|jn, en elk vertrek waarbij de privaten behooren, aansprake- vaneen goeden honten vloer en vaneen oit glasruiten- bestaand lichtvenster ter grootte lijk. Burgemeester en Wethouders kannen van minstens 1 M», dat aan do buitenlucht vergunnen dat meerdere aan een of dicht nitkomt, en geopend kan worden. Elk vei- nabij elkander gebouwde woningen slechts trek zal eene hoogte moeten bebbeo van minstens M. 2.75 en voorzien moeten zijn van een vloer, die zich minstens 20 cM. boven den beganen grond bevindt. Van deze bepa lingen kunnen Burgemeester en Wethouders ontheffing verleenen. Art. 27. Het is verboden een gebouw te stellen, te herstellen, te veranderen of uit te breken, zonder voorafgaande overleg ging van bestek en teekening aan en daarop gevolgde schriftelijke vergunning van Burge meester en Wethouders. Voor geringe herstellingen, welke tot het onderhoud van gebouwen kunnen worden gere kend, of voor het veranderen van deuren of vensters, wordt geen vergunning vereischt. Art. 32. Stookplaatsen en rookleidingen moeten, tenzij Burgi-meester en Wethouders vergunning verleenen om daarvan af te wij ken, ter dikte van minstens M 0,08 gemet- sold worden op een brandvrij wulf of fun dament en van voldoende verankering voor zien zijn en mogen zich daaraan en daarin slechts ijzeren deuren on rookstokken be vinden. Deze bepalingen gelden mede ten aanzien van vernieuwing of herstelling van bestaan de stookplaatsen of rookleidingen. Art. 37. Het is verboden eenig gebonw tot woning in te richten of te bestemmen, dat niet voorzien is van een regenbak en van een behoorlijk ingericht privaat, voor zoover hot binnen's buis is, door een raam of luchtkoker in rechtstreeksche gemeenschap in of met de buitenlucht. De regenbak moet gemetseld worden van klinker baksteenen, de muten ter dikte van minstens M 0.12, de bodem ter dikte van minstens M 0.18, alles gemetseld met sterke trasspecie of portlandccment, en met een inhoud van minstens 2 M». Yoor zoover de privaten niet gesteld zijn boven vaarten, slooten of wateringen, be hooren de faecaliën verzameld te worden in onder de privaten gestelde verplaatsbare bakken, die minstens eenmaal per week worden geledigd. Onder privaten, geplaatst boven vaar ten, slooten of wateringen, moet bij eene uitgestrektheid van minstens 1 M» eene wa terdiepte van minstens M 0.5 aanwezig FEUILLETON. IIENJIIL van één gemeenschappelijk privaat of van één gemeenschappelijken regenbak zullen voorzien zijn. Art. 64. Het drijven van vee en ander gedierte langs den openbaren weg, is niet anders geoorloofd dan onder voortdurend toezicht van den drjjver, die zorg draagt dat het vee en gedierte steeds voortgaat. Stieren behooren voorzien te zijn van een ring door den neus en als voetgangers of rijtuigen naderen, steeds aan den kop vastge houden te worden. Stieren naar of van de markt gevoerd wordende, of daar ter plaatse aanwezig, be hooren bovendien steeds geknieband te zijn. Deze laatste bepaling is niet van toepassing op stierkalveren. Art. 117. De eigenaars, vruchtgebruikers of beheerders van binnen of aan de grens van de kom der gemeente gelegen slooten of wateren, zijn verplicht, deze te doen uit baggeren of te doen slooten, zoo dikwerf Burgemeester en Wethouders dit bevelen, en tot eene diepte en bodembreedte, en binnen den tijd, daarbij te bepalen. Art. 147. Het is verboden, licht ontvlam mende of ontploffende stoffen, hooi en stroo daaronder begrepen, buitenshuis te verza melen of te bergen op minder dan 10 M. afstand van den openbaren weg, van eenige voor het publiek toegankelijk gestelde opene plaats of van eenig gebouw of getimmerte, tenzij daarvan gescheiden door eene dichte planken schutting ter hoogte van minstens 2 M. Burgemeester en Wethouders kunnen van het hier bepaalde ontheth..„ verleenen. De strafbepalingen, op de overtreding der vorenstaande artikelen oorspronkelijk vast gesteld, blijven daarop na hunne wijziging en aanvulling, van toepassing. 2. de algemeene politieverordening alsnog aan te vullen met het volgende artikel: Art. 77a. Wanneer zulks door Burgemees ter en Wethouders bij kermis, markten ot feeston in het belang der openbare veilig heid wordt noodig geacht, en zulks door afkondiging, en het plaatsen van borden tot waarschuwing is kenbaar gemaakt, zal in het binnen de bedoelde borden gelegen gedeelte van de kom der gemeente niet (Vertalingsrecht verzekerd.) 21. Tberese kreeg bijna terzelfder tijd dat zij haar meening over onafhankelijk zijn had te kennen gegeven aan Otto, berouw over bare woorden, want zij zag, hoe de teleurstelling op Otto's gelaat stond te lezen. Zij zeide ook jnietDe erfenis maakt ons" onafhankeljjk, zij scheidde baar bestaan van het zijne „Zoo zoo-* zeide hij op nadenkenden loon „vat gij de toekomst zoo op Nu begrijp ik En een diepe zucht slaken de, begaf bij zich naar bet venster en staar de naar de bedrijvigheid op straat. Twee in lompen gehulde menscben, ston den bij eeu vuilnisvat en een van hen baal de met een ijzeren haakje er een kattehuidje uit te voorschijn hetwelk zij zorgvuldig op zij legde. Asch en stof dwarrelden bij deze bezigheid omhoog en onwillekeurig ging de tweede man een stap achteruit, waarbij bij ziju boofd omhoog bief eu zoodoende onwil lekeurig Otto Vincent bij het venster zag staan. De voddenraper maakte een leelijk en minachtend gebaar, als wilde bij zeggen gij luilak, gij verbeeldt u misschien beter te zijn dan wij, maar iu mijne oogen zijt gij uiet alleen niets meer, maar zelfs minder dan wij; in onze wieg werd nu eenmaal geen zak geld gelegd. Maar wat voor verdienste be- teekent dat voor o? En juist de hg Otto opkomende afkeer jegens dien ruwen man, die onverholen zijn haat aan den dag legde jegens hem, den meer bevoorrechte, den goed gezeten staats burger, maakt Otto duidelijk hoe groot de waarde is van eene bevoorrechte po*itie in de maatschappij en van bezit, hetwelk x<-or zulk een verval vrijwaarde. Deze erkenning verdroef ook de mis noegdheid over Therese's woorden hij gaf aan hare woordtn nu een geheel andere be- teekenis. AlleeD omdat hij er van gespro ken had, dat hij de erfenis niet wilde aan varen, had zij een scheiding tuseehen bei der positie gemaaktmaar, zooals hij eerst vermoedde, een bepaalde bedoeling had zij anders dan stapvoets mogen worden gere den. Overtreding van dit artikel wordt ge straft met eene geldboete van ten hoogste f 10. Vastgesteld in de Vergadering van den Raad der gemeente Schagen, op den zes den December achttienhonderd drie en ne gentig. De Secretaris, De Burgemeester a. i., (get.) DENIJS. (get.) W. A. HAZEÜ. Zijnde deze verordening aan de Gedeputeer de Staten van Noord-Holland, volgens bun bericht van den 20sten December 1893, No. 37 in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort den 30 December 1893. Burgemeester en Wethouders van Scbagen, W. A. HAZEU, Burgem. a.i. De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester a. i. van Schagen, her- rinnert belanghebbenden ter voorkoming van mogelijke bekeuringen aan de volgen de bepalingen, opgenomen iu de politiever ordening dier gemeente. Art 51. Elk ingezetene binnen de kom der ge meente is verplicht om vóór het door hem bewoonde pand de loopstraat van sneeuw te reinigen zonder daarbij gebruik te mo gen maken van bijlen en mokers, terwijl het verboden is bij vriezend weder de straten te schrobben of water daarover uittestorten of te laten loopen. Art. 54. Wanneer tengevolge van ij zei, sneeuw of vorst de straten glad geworden zijn, is elk ingezetene verplicht de loopstraten voor en terzijde van zijne woning of het door hem gebruikte pand ten minste ter breedte van M. 0.50 met zand te bestrooien en met zand bestrooid te houden zoolang de glad heid zulks vordert. Art. 83. Wanneer de straat met sneeuw is be dekt moeten alle aangespannen paarden en ezels voorzien ziju van luidklinkende bellen. Nalatigheid of overtreding wordt gestraft met eene geldboete vau ten hoogste ÏO gulden. Schagen, den 2 Januari 1894. De Burgm, voorn. W. A. HAZEU. adi Z e e-M ilil d\l Burgemeester en Wethc^ef,ed kan gen brengen naar aanleidde onder der Militiewet ter kennis V /'('erhom. gen dezer gemeente, dat zijn om bij de zee-militiA^ daartoe moeten aanmeld; H T secretarie alhier, voo^e» V^jden, om a' S' 82-ï Schagen, 5 bureau Burgemeester en Wethouu. W. A. HAZE_T— de Burgemeester en gen noodigen bij die over den jare l?ht iets te vorderen hebb ningen vóór of op de Tl v ter plaatselijke Secreta Schagen, 5 J^ger mooj. r>argemee8ter en Wethou W. A. F 1 de Sn c MTS. erge □is'v Binnenlaudscibevc' o «rsav er zeker niet mede gebad. Na deze wisse ling van zijnen gedachtengang keerde bij zich eensklaps om en zeide op hartelijken toon „Vorgeef mij, Tberese, ik was weder on billijk En luister 1 Gij hebt mij overtuigd. Wij zullen de erfenis aanvaarden Van mid dag nog zullen wij naar den notaris gaan En kom nu Na langen tijd, willen wij dan eens een flesch wijn drinken. Ah 1 mijne Tberese eindigde hij, sloeg den arm om baar middel en fluisterde haar toe: „Wij zijn immers nu rijke menscben 1" En zij lachte hem met vreugdevollen blik toe en gaf aan zijn uitnoodigiDg gehoor. Frans von Bendler bad zijn ontbijt ge bruikt en las, teiwij] hij de rook van een sigaar welgevallig uitblies, twee brieven nog eens door, welke bij van zijn schrijftafel had genomen. De een was van Tberese, en bij bracht dien, na hem gelezen te hebben, aan zijne lippen, daar bij voor hem, den kenner der vrouwenharten, alles bevatte wat hij wonschte de andere brief was van graaf Kurland en luidde als volgt „Mijn beste jonge vriend 1 Uwe letteren van den elfden heb ik met genoegen gelezen en ik dank u voor de toezending. „Hoe meer een mensch rijp is voor den meesten ernst des temeer kan hij lachen I las ik ergens in een oud boek. En dat viel mij in toen ik uw brief las. Gij ontwikkelt de gevoelens, welke ik bij u veronderstelde; gij hebt winst geen nadeel van den overvloed, die ter uwer beschikking staat. Moge het zoo blijven, en boudt u eens voor altijd vast hieraan: speel nooit, vermijd onder alle omstandigheden de kaarten, en beschouw de vrouwen als brug gen, waarvoor aangeplakt staat: „voor vracht wagens verboden.'Met andere weorden Het is altijd gevaarlijk zich veel met haar in te laten 1 Men kan met vrouwen schertsen, bab- belen, zicb met haar amuseeren, haar oplet tendheden bewijzen, platonische vriendschap jegens haar koesteren, maar vei der mag men het Diet drijven. Er ontstaat anders, afgezien van de zedelijke verantwoordelijkheid, welke daarmede verbonden is, een keten zonder einde, en wil men eindelijk met krasse mid delen dien keten verbreken dan plaatst men zich zei ven eerst terdege op een vat met kruit. „Gij zult misschien lechen of zeggen, der gelijke dingen kunnen mi) niet overkomen, mijn verstand blijft altijd meester over mijn baristocht, maar die meester sterft maar al te dikwijls iu bet togtnblik, waarin bij zich Tot leden van haa voor den polder VALKi*,^ kozen geworden, de heer als lid van het Dagelijksch I heer Jb. Bruin als Hoofdii van n« ëe' yen', moest doen gelden, geloof mij. Dus beter is het zich alleen te wagen op bruggen, diegeen gevaar geven te duchten. „Dat uwe mama nog altijd boos op u is, spijt mg zeer, ja, meor dan ik u zeggen kao. Maar ik reken op den tijd en naast hem op eene gelukkige ontwikkeling der dingen. „Dat Felix en het schoone meisje met el kaar verloofd zijn, las ik met groote be langstelling, en evenzeer verheugde mij uwe mededeetiDg dat het arme, verlaten kind bij uwe mama nu eene toevluchtsoord vindt. Groet Felix van mij; hij is een zeer voortref felijk, ernstig mecsch, wien het gelukken zal, zicb een flinke positie in de maatschappij te veroveren. „Gij schrijft niets omtrent uw vrieqd, mjjn- beer Vincent? Hij zendt met angstvallige nauwgezetheid de aflossingssommen aan mijn kassier. Ik begin belang te stellen in den man, die trots zijn levensstrijd zulk een mate van eergevoel beeft bewaard. Doe mij het pleizier en stel een onderzoek naar hem in en schrijf mij bet een en ander omtrent hem. Dat gij uw chef door uw laatste Jbcrk zoo voor u hebt ingenomen, dat gij over de Noorwegersen eenigeder jongeren vanDuitsch- land met hunne tooneclscbeppingen,u niet kunt vereenigen, dat sij de matadors in de schilder- kunstwelbewonderen maar niet beminnen kunt, en dat u de sociale toestanden voor de toe komst te denken geven dat begrijp ik, te meer, omdat ik uwe inzichten deel. Uwe hoop, dat wij elkander spotd'g zullen we derzien, zal wel niet vervnld worden. De dood mijner schoonzuster heelt mg zeer ge troffen- Ik denk den winter in Rome door te brengen. Dat is eeu zonderling gedrag zult gij zeggen. Maar de Kurlands waren altijd zonderlinge lieden. Ik betuig, u, beste Franz, mijn beste gevoelens en groet u recht hartelijk. Graaf Ed. v. Kurland." „De vrouwen gelijken op die brnggen mompelde Frans herhaaldelijk, den inhoud van den br'et overdenkende. Wat de graaf geschreven bad, paste bijzonder op Tberese Vincent. Het ging Franz ook den geheelen dag niet uit bet hoofd, maar voor bij 's avonds zijn kamer verliet, schreef bij toch een brief aan Tberese, waarin bij haar verzocht, hem voor bet laatst een onderhoud tca te staan. De brief was op een haitstochtelijken toon geschieveu, en eindigde met dc woorden „Gij zelve, mijn dierbare Tberese htrhntrt in uw schrijven cr aan, dat een mondelinge vetklaring beter zou ziju. Sta dus mgu verzoek reeds daarom toe, opdat er eene deugdelijke verklaring tusschen ons plaats bebben. Voor altijd afstand te doen gaat beter, dan nog langer de kwellingen der onzekerheid en van onstuimige begeer te te dulden. Ik voor mij heb geen andere gedachte dan u; ik gevoel dat ik ten gronde zou gaan, wanneer ik niet tenminste de ze- zekerheid heb, dat niet gebrek aan liefde uwerzijds, maar de levensomstandigheden ons scheiden. Ik kus uwe fraaie banden vol eer- bi-, d en ben, met ongeduld uwe beslissing te gemoet ziende, Uw U oprecht lief hebbende Franz von Bendler.* Voor hij den brief ter post bezorgde, aar zelde Franz nog een oogenblik; hij kwam in dit oogenblik tot de zekerheid, dat hij zich nu bevond aau een keerpunt in zijn leven, en dat de toekomst hem niet veel goeds be loofde. Maar met een: „Ach kom {"onder drukte hij de stem vau zijn geweten en liet den brief, met het afgesproken teeken voor zien, in de bus glijden, en begaf zicb op weg naar de baronnes von Imhoff, bij wie be den een groot gezelschap zou bijeen komen. Mevrouw von Imbofi bewoonde een zeer groot, met tallooze oude meubelen en kunst voorwerpen opgevuld huis. Negen achter elkaar liggende kamers boden bet wekelijks d-tar bijeenkomend gezelschap overvloedige ruimte. En bet gebeurde niet zelden, dat enkele groepen van het gezelschap zich der mate afzonderden, dat de aanwezigen eerst kort voor het souper gelegenheid vonden, elkaar te groeten en nader te spreken. Aan ieder was volle vrijheid van doen en laten toegestaan in de vele groote kamers wa ren talrijke kleine, gemakkelijke hoekjes, waar men ongestoord kon praten, en anderzijds boden de muziekzaal en de danszaal gele genheid, een of andere beroemdheid te hoo- ren of zich met dansen te vermaken. Me vrouw von Imhoff was een dame, middel matig van grootte, in koudiDg, gebaren en spraak zeer levendig zij bezat een paar onderzoekende, waterblauwe oogen en weelderig blond baar. Maar dat was in over eenstemming met baar steeds naar veran dering hakenden en onrustigen aard. WTat in Berlijn van aanzien en beteekenis was, moest minstens eeDmaal hsar tooverslot bin nentreden, en meermalen arrangeerde sij in den winter kostuunPeeeten, welk een zeer bhonder karakter droigen, en waarvoor zij ten dienste der dames hare overvloedig voor ziene kisten en kasten openstelde. Militai ren, sdel, beambten, welvarende gepensio In de j. 1. d i n s in „Veerborg* tc ANNA-' gehouden vergadering, wel, werd door den Burgemei de felle koude door vele de inwoners werd bijgewoo.i u yre. Werd iu zake werkv^^sjj^ hoeflige ingezetenen V° voogden te verzoeke it ^^-inde lijsten om werk rondt- De heeren: C. Blomp Wissekerke eu P. J. reid, zich met de vr 1 UK, voor lasten, terwijl het £pcm boven- werd op f075 is> Het voornemen besx90'^* Landeigenaars buiten deJ-'noemd, achtig, hnnne zeer get jkgraaf. werking te vragen. neerden, kunstenaars, joiyl S mannen der wereld, die; naam bezaten, bezocht^ gewoonlijk tot den morgei^ den dag duurden. Toen Franz binnentrad e, de gasten bijeen en werd h. 'eD" vronw von Imhoff aan eeJK"aar kende dame op eene bjjzdtf.ten. wijze voorgesteld. „Hier is mijnbeer von Bjjes, ik u verhaalde, dat hij d n de satie in hoogen mate bezA 6 J}- Berlijnsche toestanden kan vin von Brasiloff uit Pdc" weet, waarde baron Bendlt roemdste schrijfsters van oostJF' „Vertel mij bet een enaoc u, familieomstandigheden*, fluïde* vrouw von Imhoff toe. „Haar vader is geheim-s' ministerieleide ouders lifcA, bekleedt een invloedrijk ai gravin Manga hier bij te logeeren wil zich een'w nen. Zij schrijft voor haar ple nood.* Kort daarna zat gravin BragBj hoek van de zoogenaamde ooste.et 0, De jonge dame was zeer donkeg jt Uj had een scherp besneden gelaav^ 4 verleidelijke oogen, eene verni-f)_^d stalte en banden en voeten dit klein* schenen, gelijk Franz zicb r. en wat zij sprak, scheen voo veel aantrekkelijks te bezitten. „Gij moet wat met mij convi Ik ontsla u dadelijk, wanneer.<"in bier eene „passie* hebt. men niet vraagt naar aDderer4* aan een enkele slechts denlf onbekende barones lachend e beid. „Men kan slechts u zien, jü zgt, geachte gravinl* antwooBr lant. Elk andere belangstelling lijk achteruit gezet.* „Des te aaangenamer te geheel den indruk der waarhe01 aal „Gij twijfelt, gravin?* „Een weinig, maar dat doet niets ke. Daar gij er dus niets op tegen b mjj te praten, vertel mij derhalve i zal zeker wel belangwekkend zijn Franz boog zich, bij gevoehie'z dit compliment toch eenigsHns gevb WORDT VEKVC

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 1