Zondag 7 Januari 1834.
38ste Jaargang ITo. 2
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
iNGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Hureau: SCHAGKW, Laan, D 4.
Prijs per jaar f 8.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents. U&DER
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regelr
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bekendmakingen,
Roman van HERMAN HEIBERG.
AIuuseii Wiens-
MOT
ö- 13.50 a 14.50
aeS-— Vale dito
v dito f 6,50
?^2.-, Brnine
n Paardenboocen
oe* a 4.75 Have*
zet
>«d'f 0,20 a 0,20
"j> ^ens f
Konij'-
*75 af 1.—
cents
en. Schapen
n 4
li
i
Gemeente S c a g e n.
De Burgemeester en Wethouders van
Schagen doen te weten, dat door den Raad
dier gemeente in zijne vergadering van den
zesden December Attienhonderddrie-en-
negentig is vastgesteld de volgende ver
ordening.
Verordening tot wijziging van sommige
artikelen en toevoeging van een nieuw
ariikel aan de algemeene Poli
tieverordening' voor de gemeente
Schagen.
De Raad der gemeente Schagen,
Overwegende de gebleken noodzakelijkheid,
a. van de wijziging en aanvulling van
do hieronder vermelde artikelen der alge
meene politieverordening voor die gemeente,
vastgesteld in de Raadsvergadering van den
tweeden Juni Achttienhondordeenennegentig;
b. van de aanvulling dier verordening
met een geheel nieuw artikel, beeft besloten:
1. de bierouder volgende artikelen der
verordening bovenvermeld, voortaan te doen
luiden als volgt:
Art. 6. Alle houders1 van de in het vorig
artikel bedoelde inrichtingen zijn verplicht
deze ten elf ure des namiddags te sluiten
en tot des voormiddags zes ure gesloten te hon
den.
Het is hun verboden in dien tusschentijd
te tappen of bezoekers in huis te hebben.
Zij zijn verplicht, bunne bezoekers, bij het
naderen van het sluitingsuur aan te zeggen,
dat zij de inrichting moeten verlaten, en in
dien daaraan geen gehoor wordt gegeven,
daarvan terstond aangifte te doen bij de po
litie.
Art. 7. Het is verboden zich als bezoe
ker tusscben des namiddags elf nre en des
voormiddags zes nre in een der in art. 5
bedoelde inrichtingen te bevinden.
Als bezoekers worden niet beschouwd
le. de leden des buisgezins.
2e. de buitenshuis wonende kinderen
van den houder der inrichting.
3e. zij, wier tegenwoordigheid door drin
gende omstandigheden wordt vereischt.
4e. dezulken die bij hen logeeren. Als
zoodanig zullen echter niet worden aange
merkt, personoD, in deze of eene aangren
zende gemeente woonachtig of gehuisvest.
Art. 8. De bepalingen der twee laatste
artikelen zijn niet van toepassing op lokalen
of inrichtingen ten aanzien van welke de Bur
gemeester bij tijdelijke of wel doorloopende, zijn.
maar steeds herroepbare vergonning een later Voor de richtige naleving van het in de
sinitingsnur zal hebben toegestaan. beide voorgaando alinea's bepaalddo zijn do
Art. 25. Elke woning zal van eene ge- bewoners of beheerders van de woningen,
wone hnisdenr voorzieu z|jn, en elk vertrek waarbij de privaten behooren, aansprake-
vaneen goeden honten vloer en vaneen oit
glasruiten- bestaand lichtvenster ter grootte
lijk.
Burgemeester en
Wethouders kannen
van minstens 1 M», dat aan do buitenlucht vergunnen dat meerdere aan een of dicht
nitkomt, en geopend kan worden. Elk vei- nabij elkander gebouwde woningen slechts
trek zal eene hoogte moeten bebbeo van
minstens M. 2.75 en voorzien moeten zijn van
een vloer, die zich minstens 20 cM. boven
den beganen grond bevindt. Van deze bepa
lingen kunnen Burgemeester en Wethouders
ontheffing verleenen.
Art. 27. Het is verboden een gebouw
te stellen, te herstellen, te veranderen of
uit te breken, zonder voorafgaande overleg
ging van bestek en teekening aan en daarop
gevolgde schriftelijke vergunning van Burge
meester en Wethouders.
Voor geringe herstellingen, welke tot het
onderhoud van gebouwen kunnen worden gere
kend, of voor het veranderen van deuren
of vensters, wordt geen vergunning vereischt.
Art. 32. Stookplaatsen en rookleidingen
moeten, tenzij Burgi-meester en Wethouders
vergunning verleenen om daarvan af te wij
ken, ter dikte van minstens M 0,08 gemet-
sold worden op een brandvrij wulf of fun
dament en van voldoende verankering voor
zien zijn en mogen zich daaraan en daarin
slechts ijzeren deuren on rookstokken be
vinden.
Deze bepalingen gelden mede ten aanzien
van vernieuwing of herstelling van bestaan
de stookplaatsen of rookleidingen.
Art. 37. Het is verboden eenig gebonw
tot woning in te richten of te bestemmen,
dat niet voorzien is van een regenbak en
van een behoorlijk ingericht privaat, voor
zoover hot binnen's buis is, door een raam
of luchtkoker in rechtstreeksche gemeenschap
in of met de buitenlucht.
De regenbak moet gemetseld worden van
klinker baksteenen, de muten ter dikte
van minstens M 0.12, de bodem ter dikte
van minstens M 0.18, alles gemetseld met
sterke trasspecie of portlandccment, en met
een inhoud van minstens 2 M».
Yoor zoover de privaten niet gesteld zijn
boven vaarten, slooten of wateringen, be
hooren de faecaliën verzameld te worden in
onder de privaten gestelde verplaatsbare
bakken, die minstens eenmaal per week
worden geledigd.
Onder privaten, geplaatst boven vaar
ten, slooten of wateringen, moet bij eene
uitgestrektheid van minstens 1 M» eene wa
terdiepte van minstens M 0.5 aanwezig
FEUILLETON.
IIENJIIL
van één gemeenschappelijk privaat of van
één gemeenschappelijken regenbak zullen
voorzien zijn.
Art. 64. Het drijven van vee en ander
gedierte langs den openbaren weg, is niet
anders geoorloofd dan onder voortdurend
toezicht van den drjjver, die zorg draagt
dat het vee en gedierte steeds voortgaat.
Stieren behooren voorzien te zijn van een
ring door den neus en als voetgangers of
rijtuigen naderen, steeds aan den kop vastge
houden te worden.
Stieren naar of van de markt gevoerd
wordende, of daar ter plaatse aanwezig, be
hooren bovendien steeds geknieband te zijn.
Deze laatste bepaling is niet van toepassing
op stierkalveren.
Art. 117. De eigenaars, vruchtgebruikers
of beheerders van binnen of aan de grens
van de kom der gemeente gelegen slooten
of wateren, zijn verplicht, deze te doen uit
baggeren of te doen slooten, zoo dikwerf
Burgemeester en Wethouders dit bevelen,
en tot eene diepte en bodembreedte, en
binnen den tijd, daarbij te bepalen.
Art. 147. Het is verboden, licht ontvlam
mende of ontploffende stoffen, hooi en stroo
daaronder begrepen, buitenshuis te verza
melen of te bergen op minder dan 10 M.
afstand van den openbaren weg, van eenige
voor het publiek toegankelijk gestelde opene
plaats of van eenig gebouw of getimmerte,
tenzij daarvan gescheiden door eene dichte
planken schutting ter hoogte van minstens
2 M.
Burgemeester en Wethouders kunnen van
het hier bepaalde ontheth..„ verleenen.
De strafbepalingen, op de overtreding der
vorenstaande artikelen oorspronkelijk vast
gesteld, blijven daarop na hunne wijziging
en aanvulling, van toepassing.
2. de algemeene politieverordening alsnog
aan te vullen met het volgende artikel:
Art. 77a. Wanneer zulks door Burgemees
ter en Wethouders bij kermis, markten ot
feeston in het belang der openbare veilig
heid wordt noodig geacht, en zulks door
afkondiging, en het plaatsen van borden
tot waarschuwing is kenbaar gemaakt, zal
in het binnen de bedoelde borden gelegen
gedeelte van de kom der gemeente niet
(Vertalingsrecht verzekerd.)
21.
Tberese kreeg bijna terzelfder tijd dat zij
haar meening over onafhankelijk zijn had te
kennen gegeven aan Otto, berouw over bare
woorden, want zij zag, hoe de teleurstelling
op Otto's gelaat stond te lezen.
Zij zeide ook jnietDe erfenis maakt ons"
onafhankeljjk, zij scheidde baar bestaan van
het zijne
„Zoo zoo-* zeide hij op nadenkenden
loon „vat gij de toekomst zoo op Nu
begrijp ik En een diepe zucht slaken
de, begaf bij zich naar bet venster en staar
de naar de bedrijvigheid op straat.
Twee in lompen gehulde menscben, ston
den bij eeu vuilnisvat en een van hen baal
de met een ijzeren haakje er een kattehuidje
uit te voorschijn hetwelk zij zorgvuldig op
zij legde. Asch en stof dwarrelden bij deze
bezigheid omhoog en onwillekeurig ging de
tweede man een stap achteruit, waarbij bij
ziju boofd omhoog bief eu zoodoende onwil
lekeurig Otto Vincent bij het venster zag
staan. De voddenraper maakte een leelijk en
minachtend gebaar, als wilde bij zeggen gij
luilak, gij verbeeldt u misschien beter te zijn
dan wij, maar iu mijne oogen zijt gij uiet
alleen niets meer, maar zelfs minder dan wij;
in onze wieg werd nu eenmaal geen zak
geld gelegd. Maar wat voor verdienste be-
teekent dat voor o?
En juist de hg Otto opkomende afkeer
jegens dien ruwen man, die onverholen zijn
haat aan den dag legde jegens hem, den
meer bevoorrechte, den goed gezeten staats
burger, maakt Otto duidelijk hoe groot de
waarde is van eene bevoorrechte po*itie in
de maatschappij en van bezit, hetwelk x<-or
zulk een verval vrijwaarde.
Deze erkenning verdroef ook de mis
noegdheid over Therese's woorden hij gaf
aan hare woordtn nu een geheel andere be-
teekenis. AlleeD omdat hij er van gespro
ken had, dat hij de erfenis niet wilde aan
varen, had zij een scheiding tuseehen bei
der positie gemaaktmaar, zooals hij eerst
vermoedde, een bepaalde bedoeling had zij
anders dan stapvoets mogen worden gere
den.
Overtreding van dit artikel wordt ge
straft met eene geldboete van ten hoogste
f 10.
Vastgesteld in de Vergadering van den
Raad der gemeente Schagen, op den zes
den December achttienhonderd drie en ne
gentig.
De Secretaris, De Burgemeester a. i.,
(get.) DENIJS. (get.) W. A. HAZEÜ.
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeer
de Staten van Noord-Holland, volgens bun
bericht van den 20sten December 1893, No.
37 in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort den 30 December 1893.
Burgemeester en Wethouders van Scbagen,
W. A. HAZEU, Burgem. a.i.
De Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester a. i. van Schagen, her-
rinnert belanghebbenden ter voorkoming
van mogelijke bekeuringen aan de volgen
de bepalingen, opgenomen iu de politiever
ordening dier gemeente.
Art 51.
Elk ingezetene binnen de kom der ge
meente is verplicht om vóór het door hem
bewoonde pand de loopstraat van sneeuw
te reinigen zonder daarbij gebruik te mo
gen maken van bijlen en mokers,
terwijl het verboden is bij vriezend weder
de straten te schrobben of water daarover
uittestorten of te laten loopen.
Art. 54.
Wanneer tengevolge van ij zei, sneeuw of
vorst de straten glad geworden zijn, is
elk ingezetene verplicht de loopstraten voor
en terzijde van zijne woning of het door hem
gebruikte pand ten minste ter breedte van
M. 0.50 met zand te bestrooien en met
zand bestrooid te houden zoolang de glad
heid zulks vordert.
Art. 83.
Wanneer de straat met sneeuw is be
dekt moeten alle aangespannen paarden en
ezels voorzien ziju van luidklinkende bellen.
Nalatigheid of overtreding wordt gestraft
met eene geldboete vau ten hoogste ÏO
gulden.
Schagen, den 2 Januari 1894.
De Burgm, voorn.
W. A. HAZEU.
adi
Z e e-M ilil
d\l
Burgemeester en Wethc^ef,ed kan
gen brengen naar aanleidde onder
der Militiewet ter kennis V /'('erhom.
gen dezer gemeente, dat
zijn om bij de zee-militiA^
daartoe moeten aanmeld; H T
secretarie alhier, voo^e» V^jden, om
a' S' 82-ï
Schagen, 5 bureau
Burgemeester en Wethouu.
W. A. HAZE_T—
de
Burgemeester en
gen noodigen bij
die over den jare l?ht
iets te vorderen hebb
ningen vóór of op de Tl v
ter plaatselijke Secreta
Schagen, 5 J^ger mooj.
r>argemee8ter en Wethou
W. A. F 1
de Sn c
MTS.
erge
□is'v
Binnenlaudscibevc' o
«rsav
er zeker niet mede gebad. Na deze wisse
ling van zijnen gedachtengang keerde bij
zich eensklaps om en zeide op hartelijken
toon
„Vorgeef mij, Tberese, ik was weder on
billijk En luister 1 Gij hebt mij overtuigd.
Wij zullen de erfenis aanvaarden Van mid
dag nog zullen wij naar den notaris gaan
En kom nu Na langen tijd, willen wij dan
eens een flesch wijn drinken. Ah 1 mijne
Tberese eindigde hij, sloeg den arm om
baar middel en fluisterde haar toe: „Wij
zijn immers nu rijke menscben 1"
En zij lachte hem met vreugdevollen blik
toe en gaf aan zijn uitnoodigiDg gehoor.
Frans von Bendler bad zijn ontbijt ge
bruikt en las, teiwij] hij de rook van een
sigaar welgevallig uitblies, twee brieven nog
eens door, welke bij van zijn schrijftafel had
genomen. De een was van Tberese, en bij
bracht dien, na hem gelezen te hebben, aan
zijne lippen, daar bij voor hem, den kenner
der vrouwenharten, alles bevatte
wat hij wonschte de andere brief was van
graaf Kurland en luidde als volgt
„Mijn beste jonge vriend 1 Uwe letteren
van den elfden heb ik met genoegen gelezen
en ik dank u voor de toezending. „Hoe meer
een mensch rijp is voor den meesten ernst
des temeer kan hij lachen I las ik ergens in
een oud boek. En dat viel mij in toen ik
uw brief las. Gij ontwikkelt de gevoelens,
welke ik bij u veronderstelde; gij hebt winst
geen nadeel van den overvloed, die ter uwer
beschikking staat. Moge het zoo blijven, en
boudt u eens voor altijd vast hieraan: speel
nooit, vermijd onder alle omstandigheden de
kaarten, en beschouw de vrouwen als brug
gen, waarvoor aangeplakt staat: „voor vracht
wagens verboden.'Met andere weorden Het
is altijd gevaarlijk zich veel met haar in te
laten 1 Men kan met vrouwen schertsen, bab-
belen, zicb met haar amuseeren, haar oplet
tendheden bewijzen, platonische vriendschap
jegens haar koesteren, maar vei der mag men
het Diet drijven. Er ontstaat anders, afgezien
van de zedelijke verantwoordelijkheid, welke
daarmede verbonden is, een keten zonder
einde, en wil men eindelijk met krasse mid
delen dien keten verbreken dan plaatst
men zich zei ven eerst terdege op een vat
met kruit.
„Gij zult misschien lechen of zeggen, der
gelijke dingen kunnen mi) niet overkomen,
mijn verstand blijft altijd meester over mijn
baristocht, maar die meester sterft maar al
te dikwijls iu bet togtnblik, waarin bij zich
Tot leden van haa
voor den polder VALKi*,^
kozen geworden, de heer
als lid van het Dagelijksch I
heer Jb. Bruin als Hoofdii van
n«
ëe'
yen',
moest doen gelden, geloof mij. Dus beter
is het zich alleen te wagen op bruggen, diegeen
gevaar geven te duchten.
„Dat uwe mama nog altijd boos op u is,
spijt mg zeer, ja, meor dan ik u zeggen kao.
Maar ik reken op den tijd en naast hem op
eene gelukkige ontwikkeling der dingen.
„Dat Felix en het schoone meisje met el
kaar verloofd zijn, las ik met groote be
langstelling, en evenzeer verheugde mij uwe
mededeetiDg dat het arme, verlaten kind bij
uwe mama nu eene toevluchtsoord vindt.
Groet Felix van mij; hij is een zeer voortref
felijk, ernstig mecsch, wien het gelukken zal,
zicb een flinke positie in de maatschappij te
veroveren.
„Gij schrijft niets omtrent uw vrieqd, mjjn-
beer Vincent? Hij zendt met angstvallige
nauwgezetheid de aflossingssommen aan mijn
kassier. Ik begin belang te stellen in den
man, die trots zijn levensstrijd zulk een mate
van eergevoel beeft bewaard. Doe mij het
pleizier en stel een onderzoek naar hem in
en schrijf mij bet een en ander omtrent hem.
Dat gij uw chef door uw laatste Jbcrk zoo
voor u hebt ingenomen, dat gij over de
Noorwegersen eenigeder jongeren vanDuitsch-
land met hunne tooneclscbeppingen,u niet kunt
vereenigen, dat sij de matadors in de schilder-
kunstwelbewonderen maar niet beminnen kunt,
en dat u de sociale toestanden voor de toe
komst te denken geven dat begrijp ik, te
meer, omdat ik uwe inzichten deel. Uwe
hoop, dat wij elkander spotd'g zullen we
derzien, zal wel niet vervnld worden. De
dood mijner schoonzuster heelt mg zeer ge
troffen- Ik denk den winter in Rome door
te brengen. Dat is eeu zonderling gedrag
zult gij zeggen. Maar de Kurlands waren
altijd zonderlinge lieden. Ik betuig, u,
beste Franz, mijn beste gevoelens en groet
u recht hartelijk.
Graaf Ed. v. Kurland."
„De vrouwen gelijken op die brnggen
mompelde Frans herhaaldelijk, den inhoud
van den br'et overdenkende. Wat de graaf
geschreven bad, paste bijzonder op Tberese
Vincent. Het ging Franz ook den geheelen
dag niet uit bet hoofd, maar voor bij 's avonds
zijn kamer verliet, schreef bij toch een brief
aan Tberese, waarin bij haar verzocht, hem
voor bet laatst een onderhoud tca te staan.
De brief was op een haitstochtelijken toon
geschieveu, en eindigde met dc
woorden „Gij zelve, mijn dierbare Tberese
htrhntrt in uw schrijven cr aan, dat een
mondelinge vetklaring beter zou ziju. Sta
dus mgu verzoek reeds daarom toe, opdat
er eene deugdelijke verklaring tusschen ons
plaats bebben. Voor altijd afstand te doen
gaat beter, dan nog langer de kwellingen
der onzekerheid en van onstuimige begeer
te te dulden. Ik voor mij heb geen andere
gedachte dan u; ik gevoel dat ik ten gronde
zou gaan, wanneer ik niet tenminste de ze-
zekerheid heb, dat niet gebrek aan liefde
uwerzijds, maar de levensomstandigheden ons
scheiden. Ik kus uwe fraaie banden vol eer-
bi-, d en ben, met ongeduld uwe beslissing te
gemoet ziende,
Uw U oprecht lief hebbende
Franz von Bendler.*
Voor hij den brief ter post bezorgde, aar
zelde Franz nog een oogenblik; hij kwam in
dit oogenblik tot de zekerheid, dat hij zich
nu bevond aau een keerpunt in zijn leven,
en dat de toekomst hem niet veel goeds be
loofde. Maar met een: „Ach kom {"onder
drukte hij de stem vau zijn geweten en liet
den brief, met het afgesproken teeken voor
zien, in de bus glijden, en begaf zicb op
weg naar de baronnes von Imhoff, bij wie be
den een groot gezelschap zou bijeen
komen.
Mevrouw von Imbofi bewoonde een zeer
groot, met tallooze oude meubelen en kunst
voorwerpen opgevuld huis. Negen achter
elkaar liggende kamers boden bet wekelijks
d-tar bijeenkomend gezelschap overvloedige
ruimte. En bet gebeurde niet zelden, dat
enkele groepen van het gezelschap zich der
mate afzonderden, dat de aanwezigen eerst
kort voor het souper gelegenheid vonden,
elkaar te groeten en nader te spreken. Aan
ieder was volle vrijheid van doen en laten
toegestaan in de vele groote kamers wa
ren talrijke kleine, gemakkelijke hoekjes, waar
men ongestoord kon praten, en anderzijds
boden de muziekzaal en de danszaal gele
genheid, een of andere beroemdheid te hoo-
ren of zich met dansen te vermaken. Me
vrouw von Imhoff was een dame, middel
matig van grootte, in koudiDg, gebaren en
spraak zeer levendig zij bezat een paar
onderzoekende, waterblauwe oogen en
weelderig blond baar. Maar dat was in over
eenstemming met baar steeds naar veran
dering hakenden en onrustigen aard. WTat
in Berlijn van aanzien en beteekenis was,
moest minstens eeDmaal hsar tooverslot bin
nentreden, en meermalen arrangeerde sij in
den winter kostuunPeeeten, welk een zeer
bhonder karakter droigen, en waarvoor zij
ten dienste der dames hare overvloedig voor
ziene kisten en kasten openstelde. Militai
ren, sdel, beambten, welvarende gepensio
In de j. 1. d i n s
in „Veerborg* tc ANNA-'
gehouden vergadering, wel,
werd door den Burgemei
de felle koude door vele
de inwoners werd bijgewoo.i u yre.
Werd iu zake werkv^^sjj^
hoeflige ingezetenen V°
voogden te verzoeke it ^^-inde
lijsten om werk rondt-
De heeren: C. Blomp
Wissekerke eu P. J.
reid, zich met de vr 1 UK, voor
lasten, terwijl het £pcm boven-
werd op f075 is>
Het voornemen besx90'^*
Landeigenaars buiten deJ-'noemd,
achtig, hnnne zeer get jkgraaf.
werking te vragen.
neerden, kunstenaars, joiyl S
mannen der wereld, die;
naam bezaten, bezocht^
gewoonlijk tot den morgei^
den dag duurden.
Toen Franz binnentrad e,
de gasten bijeen en werd h. 'eD"
vronw von Imhoff aan eeJK"aar
kende dame op eene bjjzdtf.ten.
wijze voorgesteld.
„Hier is mijnbeer von Bjjes,
ik u verhaalde, dat hij d n de
satie in hoogen mate bezA 6 J}-
Berlijnsche toestanden kan
vin von Brasiloff uit Pdc"
weet, waarde baron Bendlt
roemdste schrijfsters van oostJF'
„Vertel mij bet een enaoc u,
familieomstandigheden*, fluïde*
vrouw von Imhoff toe.
„Haar vader is geheim-s'
ministerieleide ouders lifcA,
bekleedt een invloedrijk ai
gravin Manga hier bij
te logeeren wil zich een'w
nen. Zij schrijft voor haar ple
nood.*
Kort daarna zat gravin BragBj
hoek van de zoogenaamde ooste.et 0,
De jonge dame was zeer donkeg jt Uj
had een scherp besneden gelaav^ 4
verleidelijke oogen, eene verni-f)_^d
stalte en banden en voeten dit
klein* schenen, gelijk Franz zicb r.
en wat zij sprak, scheen voo
veel aantrekkelijks te bezitten.
„Gij moet wat met mij convi
Ik ontsla u dadelijk, wanneer.<"in
bier eene „passie* hebt.
men niet vraagt naar aDderer4*
aan een enkele slechts denlf
onbekende barones lachend e
beid.
„Men kan slechts u zien, jü
zgt, geachte gravinl* antwooBr
lant. Elk andere belangstelling
lijk achteruit gezet.*
„Des te aaangenamer te
geheel den indruk der waarhe01 aal
„Gij twijfelt, gravin?*
„Een weinig, maar dat doet niets
ke. Daar gij er dus niets op tegen b
mjj te praten, vertel mij derhalve i
zal zeker wel belangwekkend zijn
Franz boog zich, bij gevoehie'z
dit compliment toch eenigsHns gevb
WORDT VEKVC