du. Donderdag 13 Januari 1094, 38ste Jaargang No. 2793. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en ?Jre™i®8®*°vn Bii inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCBAGEHi, Laan, 19 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. n LiuLi Roman van HERMAN HEIBERG. Landbouwproefstations. Dr. Hoils-- II Nitivs- iimtcitifi- Ljilliml Gemeente S c h a g e n. Bekendmakingen. De Burgemeester a.i. van Schagen. herin nert naar aanleiding van een ontvangen schrij ven van den heer Commissaris der Koningin in deze provincie over het niet naleven van art. 31 van het Reglement op de wegen in Noord Holland, dat dit artikel Inidt als volgt: „Ruiters en bestuurders van rij- ot voer tuigen, elkander in tegengestelde lichting „voorbijrijdende, zijn verplicht rechts (van „de hand) uil te halen. „Wanneer zij in dezelfde richting achter „elkander rijden is de achterste, zoo die „den voorste wenscht voorbij te rijden, ver- „plicbt dezen daarvan te verwittigen, waar- „na deze rechts (van de hand) de voorbij rijdende links (bij de hand) moet uithalen. „Deze bepalingen zijn niet toepasselijk bij „het voorbijrijden van tramwagens, in welk „geval de ruiter of voerman verplicht is uit „te halen naar die zijde van den weg, die „door de trambaan wordt vrijgelaten." En worden belanghebbenden opmerkzaam gemaakt dat niet naleving van het voren staande strafbaar is met eene boete van ten hoogste tien galden. Schagen 16 Januari 1894, De Burgemeester a.i. voornoemd, W. A. HAZEU. Binnenlandsch Nieuws. Gedurende het jaar 1893, zijn te CALLANTSOOG geboren 17 kinde ren en wel 11 mannelijke en 6 vrouwe lijke. Overleden zijn 5 mannelijke en 3 vrouwelijke personen. Het aantal geslo ten huwelijken bedroeg 5, alle tnsschen jonkmans en jongedochters. Te TEXEL is, naar men meldt de Hollandsche Bark Californïeka pitein Rakow, gestrand. De opvarenden zijn gered. Door de heerenPoels uit Yenraay zijn uit den PURMER vele kalf- koeieu gekocht voor Duitsche rekening. Bij een en veehouder te ZAANDIJK is het miltvuur onder het vee geconstateerd. Men meldt aan De Amsterdam- merdat de burgemeester van de gemeente ENGELEN wegens verduistering in hech tenis is genomen. In het begin der vorige week heeft het bestuur van het Zeevarend fonds" te WEST-GRAFTDIJK (N.-H.) wedet een stuk weiland voor tuingrond ver huurd aan 9 arbeiders, zoodat nu in het geheel 20 arbeiders aldaar in het bezit van eenen tuin zijn om hunne winterprovisie te kunnen verbouwen. De huur per jaar wordt door het bestuur vastgesteld, terwijl door loting wordt uitgemaakt aan wie van de gegadigden een stuk grond zal worden toegewezen. Bij deze laatste verhuring had den zich voor de 9 tuinen 39 liefhebbers aangemeld. Eene voor de ontginning van woeste gronden in Drente alleszins be langrijke proefneming is die van den heer Panman te W1LDERVANK, met land. gelegen san den straatweg GietenGas- selle, voor twee jaren aldaar aangelegd. Bedoeld perceel, groot 3 tot 4 hectaren, werd na behoorlijke om- en doorgraving geheel met kunstmest, hooldzakelijk met phosphaatmeel en kaïniet bemest cn heelt reeds twee oogsten opgeleverd, waarvan de tweede, bestaande uit haver, in 1893 niet weinig van de droogte leed, maar toch beter was dan op menig perceel gewoon bouwland met stalmest bemest. Thans heeft de ondernemer weer eene belangrijke partij kunstmest op het land gebracht en een deel daarvan met winterrogge bezaaid ter wijl een ander deel, voor do cultuur van zomergewassen bestemd, eveneens met kunst mest en met haardasch bemest is. Het perceel gaat bij deze handelwijze goed voor uit en levert voor den landbouw meer we tenswaardigheden op dan menig ander proef veld, waarvoor van rijkswege of door de proviucie subsidie wordt verleend. Gerechtelijke verkoop. De landbouwer K. te STÜIVENZAND onder Oosterhout (N.-Br.) had ver leden zomer geweigerd zijne tienden aan het tijk altestaan en werd deswege be boet. Daar hij ook de boeten niet betaalde, werd dezer dagen door den deurwaarder aldaar op zijne have beslag gelegd, waar- FEÜILLKTON. (Yertalingsrecht verzekerd.) 24. Therese Vincent had het laatste betoog van Felix von Bendler ternauwernood haar aandacht waardig gekeurd. Zonderlinger- wijze was zij nu meer dau ooit besloten, niet van Franz af te zien. Het is een eigenschap van de vurige, hartstochtelijke liefde, dat zij het versland zoolang in een kamertje wegsluit. Minnenden zijn geheel gevoel, vol beelden en fantasiën, en de meest bezonnen menschen worden dan als eigenzinnige kindereD, die door tegenstand juist geprikkeld worden, en dio bij hunne tegenstanders steeds andere, dan de aange- gevene, dikwijls, ja meestal, onedele be weegredenen vermoeden. En daarom dan ook zeide Therese, geheel in overeenstemming met hare tegenwoordige gemoedsstemming, openhartig sprekende «Ik dank u van harte voor uw woorden van zooeven, mijnheer Felix. Gij hebt gelijk. Otto kan van mij eerlijkheid verlangen; ik zal hem die betoonen en kan mij tegenover hem er ook van bedienen, daar ik, al kan ik mijn hart ook niet bedwiogen, mij tot heden toch ook niets beb te verwijten. Maar dan ga ik ook mijn eigen weg, beste mijn heer von Bendler. Ik kan niet anders Vraag eens aan u zeiven, of gij alleen om dat gij het zoudt willen, van Ruth zoudt kunnen afzien „Neen 1" antwoordde Felix; zij waren m- tusschen weder bij den hoek van den Ho- henzolleruslraat gekomen „maar ik zie, voor zoover het menschelijk oog in de toe komst vermag te lezen,een vreedzaam vrien delijk oord doch gij zult klippen bestijgen, boven welke dood en verderf brengende stormen zich ontladen. Doch het is nu een maal niet anders 1 Misschien vergis ik mij ik hoop het in ieder geval kunt gij rekenen op mijne geheimhouding zoowel als op mijne bereidwilligheid, om u naar mijno beste krachten van dienst te zjjn. Vaarwel, vaar wel, mejuffrouw Therese. En nog eens: gij zijt toch niet boos op mij eindigde da goed hartige man met zachte stem. „O, gij brave, voortreffelijke man riep Therese uit. „Hoe zou ik boos op u kunnen zijn. Ontvang integeudeel mijn warmeu dank en blijf mijn vriend 1" En dan nog een handdruk daarna scheidden zij. Felix begaf zich in diep gepeins naar zijn kamer. Toen Therese na het bezoek bij de familie Fuld, waar zij alleen de mama had thuis getroffen, naar hare woning terugkeerde, kwam haar nogmaals haar onderhoud met Felix helder voor den geest. Zij trachtte zich van de verhoudingen eeu juist denk beeld te vormen. Vooreerst zou zij aan Franz schrijven, óf daar kreeg zij eene andere gedachte zij kon den verzonden brief zelve weder van de post halen en daardoor het gebeurde ongedaan maken. Zoodra zij don brief terug had en zij zou hem dadelijk terug halen kon zij Otto vrij onder do oogen komen, en hem van hare houding opheldering geven. En dan Ja, nu was zij weder gekomen aan het oude punt, maar nu was de toestand voor haar toch duidelijker. Wat er dau met haar gebeurde, dat zou wel uitkomen. Zij was nu tenminste bevrijd van die geheime angst. Sedert haar vlucht uit bet ouderlijk huis was het haar te moede geweest als iemand, die op een wel is waar nog niet bepaald, maar onvermijdelijk aanbrekend tijdstip zich had te onderwerpen aan eene levensgevaarlijke operatie. Dezen last vaa zich af te wentelen, kon zij nu ten oitvoer brengen. Had niet Felix von Bendler be slist verklaard, dat Otto, wanneer zij met een onbezoedeld geweten zich tegenover hem kon plaatsen, haar geen wrok zou na- dragen In plaats dus van den weg naar hare woning te nemen, keerde zij langs omwegen terug en overdacht onderweg, wat zij tegen Otto zou zeggen over haar lange uitblijven, en tegen zeven uur kwam zj in de Passage. Vier uren waren er verstreken, sinds zij dea brief in de bus had gestoken. Het was dus aan te nomen, dat hij reeds op het hoofdbureau zou zijn gekomen. Toch bezat zij niet den moed zelve naar het loket te 2aan, doch droeg aan een besteller op, den brief aan te vragen. In hetzelfde oogeablik kwam er een beer uit een op eenigan afstand gelegen sigarenwinkel, en begat zich naar het postkantoor, en die heer Therese beefdo over haar geheele lichaam - was Franz von Bendler! Hii "ing misschien na reels haar ant woord halen 1 Wat nu te deen? Da bestel ler kon hem niet voor zija en den briet van verleden week de gerechtelijke ver koop zon plaats hebben. Eene groote me nigte wel 4 h. 500 personen, was getuige van dezen verkoop. Door bezoekers was besloten op al hetgeen onder den hamer zou worden gebracht geen enkel bod te doen, uitgezonderd een zwager van K.; ten ieder die hiervan zou afwijken, werd met slageu als anderszins bedreigd. In het geheel bracht deze verkoop op de somma van f 28.50, o. a. werd een paard verkocht voor fo.75, eene 'koe voor fl.en een vet varken voor f0.10. De aanwezige marechaussees en politie agenten waren Diet bij machte de menig te in bedwang te houden zoodra de deur waarder iets ten verkoop aanbood, werd een leven gemaakt, dat hooren en zien verging. Dank aan den reeds vroegen af loop der verkooping is het tot geen ge welddadigheden gekomen. Nu en dan werd met een steen naar de marechaussee ge gooid. Zelfs de deurwaarder, die geëscor teerd door de politie huiswaarts keerde, werd nog een eindweegs door eene tieren de en zingende volksmenigte, die voort durend met steenen wierp, achtervolgd. Een vermakelijk geval. Het Leidsck Dagblad bevat liet volgende verhaal. Zondag jl. had op een der binnenwate ren van de gemeente ZOETER WOUDE, nabij Leiden, een komisch geval plaats, hetwelk echter ernstige gevolgen had kun nen hebben. Twee heeren uit Leiden, zeer netjes ge kleed ia sportkostuum op schaatsen, reden heel zwierig op een der binnenwateren. Zij ontmoetten drie personen, waarschijn lijk uit den boerenstand (anders toch zou den die heeren hen niet „uitgescholden" hebben voor boeren.) Deze boeren dan waarschuwden de heeren dat zij voorzichtig moesten zijn, want het heeft daar opengele gen. „Wat" zeggen de heeren, „jullie boeren houdt ons voor den gek I Van den zomer heeft het opengelegen Maakt een boer wijs dat het hier gevaarlijk is." Nog eenige minuten en jawel, daar lagen de heeren met hun fraai kostuum in het gedeelte, dat van de zomer had opengelegen, tot aan huu hals in het heerlijke zomerwater. De boeren gaan du weder naar hen toe, en vra gen aan de heeren „Nu wilt gij zeker wel geholpen wor den door die boeren Of moeten die boe ren jelui laten verdriuken f Dat doen wij niet, maar gij moet eerst goed van dit bad doortrokken en terdege van onze waarschu wing overtuigd zijn Nu aan het weik jongens, en de heeren door boeren ge red Of die gekostumeerde heeren genoeg in den zak hadden om de „boeren" tene be looning voor hunne waarschuwing en moei te lei redding te schenken, weet de be richtgever niet. In ieder geval is hier het spreekwoord van toepassing „die lacht het lest, die lacht het best 1" In het oosten va n Fries land zijn de spreeuwen reeds aangeko men. Te VELP werd op „Beekhuizen" bij liet rooien van hoornen een levende mei kever uit den grond gehaald, hetgeen ze ker eene zeldzaamheid is, na zoovele dagen van felle vorst. Te DOKKUM zaten op den laatsten marktdag eenige personen in eene herberg om de kachel, toen een hunner een briefje ontdekte op den grond, hetwelk oogenschijnlijk een muntbiljet was van 50 gulden, doch waarvan het rondzittend ge zelschap eenstemmig verklaarde, dat het valsch moest zijn. Daarop werd het in de kachel geworpen. Eenigeoogenblikken later trad een koopman uit Kolwerd, die een poosje te voren de tapperij had verlaten, weder binnen en vroeg of men daar ook gevonden had een muntbiljet van 50 gld. hetwelk hij had verloren. Natuurlijk maakte dat sensatie Terwijl nu de koopman beweert, dat men zijn briefje van f 50 heeft gevonden en verbrand, blijft de persoon, die het in de kachel heeft geworpen, beweren dat het valsch was. Svsteen Bertels. De Telegr. ontving het volgend schrijven: Sedert November jl. voer ik aan het vee bij mij te WAGENINGEN en te RENKUM op den stal, het geperste voer volgens systeen Bertels n. 1. gras, haver en aan het jonge vee, lies, gras eu kort gesneden haver en aan de paarden, 12 stuks, kort gesneden haver en geperst voeder, hoofdzakelijk echter het laatste, en ik ben recht dankbaar, dat mijn zoon da zen zomer den heer Bertels heeft mogen bezoeken en met deze wijze van behande ling der gewassen is in kennis gesteld. Ik heb hij mij op de fabriek en hier thuis +25 stuks vee, paardeD, koeien en jong vee en voor den eersten keer in 10 jaren tijd heb ik geen hooi gepacht. Dit heeft dus het systeem Bertels bewerkt in het ongunstig droge jaar 1893). De melk van dit groenpersvoeder tonder bijvoedering van lijnkoek is twaarder dan van uiterwaardshooi met bijvoedering van lijnkoek. Men doet dus wel het systeem Bertels overal aan te bevelen. Wageningen. A. N. Costerus. De wekelijksche Thomson's prijs van vijfentwintig gulden is op Zaterdag 13 Januari j.1. ten deel geva"'— aan Mej. P. A. J. de Graauw Mannes te BERGEN OP ZOOM, de premie aan den winkelier den heer P. J. de Grauw Mannée aldaar. Centrale kiesvereeni- ging „ALKMAAR.» Krachtens opdracht van de liberale kies- vereeniging „Eengezindheid" te Alkmaar is door de zorg van haar bestuur d. d. tot stand gekomen eene centrale liberale kiesvereeniging enkel waar het geldt het stellen van kandidaten voor leden der Pro vinciale Staten in het hoofdkiesdistrict Alkmaar. De heeren Mr. H. Boelmanster Spill, te Alkmaar, Ds. A. G. Reede, te Castricum en D. J. Rnyter te Heiloo, zijn belast met het ontwerpen van een regele- rnent. L a n d b w. DU H, mocht hij toch niet hebben! Zij verzocht dan besteller even op haar te wachten, en snelde nu Franz na, juist trad hij het post kantoor binnen, toen bij Therese ontwaarde; bij bleef staan en stormde toen op haar toe en terwijl hij baarde straat met zicb optrok, sprak hij baar hartstochtelijk toe. Als in een droom volgde zij hem. Zij liepen de Linden af tot aan de Brandeuburgerpoort, van daar langs de Zomerstraat en kwamen na verloop van een uur in Moabit, bij het paleis van justitie. Nu eerst bespeurde Therese hoe ver zij van hare woning waren afgedwaald, maar ook, zij kreeg besef van al wat er geschied was. Met begeerigbeid had zij naar Franz' woorden geluisterd. Steeds opnieuw bezwoer hij haar, dat bij haar lief bad, dat bij niet buiten haar kon leven, en hij smeekte baar, bem tenminste tweemaal per week een samenkomst toe te staan. Hoe zij nog aarzelen kon! Was niet Berlijn vol scboone, verstandige meisjes? Maar hij wilde alleen haar, baar alleenzij was scbooner en beminnenswaardiger dau eenig andere. „Hoe zal ik u zien en spreken?" bracht Tlierese in het midden. „Ware ik nog in het huis mijner pleegouders, of was Otto wer kelijk tnyn broeder, mat wien ik een ge meenschappelijk huishouding hield, dan kon ik u daar ontvangen, maar zooals de zaken nu staan, zie ik geen mogelijkheid oaz kou- nismaking voort te zetten. Wanneer gij mij vraagt, ot ik van u houd, dau zeg ik ja, ja; maar oordeel zelf, waartoe zal een nade re aansluiting leiden? Vaa middag, toen ik alles overdacht, scheen het mij gemakkelijk toe, maar nu ik u hoor spreken, stapelen de onoverkomelijke moeielijkheden zich weder voor mij op. Uw hartstocht maakt mij be angst ik moet mij toch onder uwe be scherming stellen. Hoe beoordeelt men een jong meisje, dat aan een man toestaat haar te bezoeken Gij zult mij kleingeestig noe men, g j zult moeneu dat het mfj aan den moed ontbreekt, om voor mijne overtuiging te staan Maar dat is het uiet. Er is iets wat opvoeding en kieschheid ons zoo in prent, dat een deel *an ons wezen uitmaakt ga n wij daarbuiten, dan verliezen wij onze gemoedsrust. Onrust en ontevredenheid met ons zelve bobeerachcn ons, een aauhoudeude angst drukt ons dan ter neer. Wacht tot alles opgehelderd is. Eerst moet ik mij vor klaren aau mijn stiefbroederdat was ook de m ening,Therese zweeg eensklaps. „Wiens meening, zegt gij, dierbare The rese Eerst een antwoord op dsze vraag Dan zal ik u op al het o<erige antwoor den „Neon, neen niefs, niefs. Ik moet nu ook van u alscheid nemen. Het is hoog tijd. Ik weet niet wat ik mijn broeder over mijn lange uitblijven moet zeggen. Daar staat een rijtuig ik zal er gebruik van makou Ik moet, ik moet terug Ik mag niet liegen." Zij opende het portier en steeg in. „Laat mij dan u vergezellen ik breng u naar de Friedriehsiraat „Wij wonen daar niet meer En zie ook daarvan af, ik bid u „Ach"riep Franz ontstemd uit, „ik zie dat gij mij niet meer bemint en dat gij mij niet meer vertrouwt. Iemand die mij niet mag lijden, beeft u bepraat. Alles klinkt zoo koud en verstandig. Ia het eerste uur hadt gij mij zoo onbeschrijfelijk gelukkig gemaakt Ik gevoelde, dat ik u niet geheel onver schillig was. Maar het is waar het verstand raadt aan, zich niet aan iemand te binden, die zoo weinig, iets zoo onbestemds voor de toekomst hoeft aan te bieden. En toch dierbare Therese, wanneer gij wist, hoezeer ik u bemin Het meisje beeide over haar geheelo 1;- chaamzij leed en streed. Zooveel bracht haar gemo d in beroering. Haar geheele we zen kwam er tegen op, dat hij naast haar in het rijtuig zou plaats nemen. Hij zou haar ook dan uaar Felix vragen eu zij kon bem niet ontwjken. Zij was bang, dat zij hem toornig zou maken, wanneer zij zijn verzoek afsloeg, en zij bezat niet den moed, bem zeer te doen. Met alles wat zij zooeven ge zegd had, was immers haar hart het lang niet eens geweest. Zij liet hot derhalve be gaan, dat h j naast haar plaats nam en hij gaf zijne dankbaarheid te kennen, door haar rechterband te vatten en die met kussen te bedekken. Zij deinsde voor hem achteruit eu met haar blik smeekte zij hem, haar te ontzien. „Ik kan kan niet van u afzien Therese Eu bewijs mij, dat gij mij liefhebt stamelde de man, door zijn hartstocht medegesleept. Zij antwoordde niet, maar tranen rolden over de wangen van deze vrouw, die in haar ontzettendeu strijd alleen stond. „Gij weent, Therese Om mijAh, nu weet ik, dat gij mij bemint riep bij onstuimig, eu omhelsde baar, terwijl bij haar gelast mot vurige kussen overdekte. En Tüerese? Zj kon niet langer weer stand bieden, en bekende hare wederliefde. uaau, koogleeraar aan de universiteit te Gro ningen, heeft aldaar eene belangrijke lezing over bovenstaand onderwerp gehouden, waarbij hij aanving met de mededeeling, dat de scheikunde zich niet meer over ha re nederige afkomst behoeft te schamen. Zij, geboren in de smidse^ heeft zich in het bijzonder in deze eeuw met practische vraagstukken beziggehoudenzij weet thans die vraagstukken op te lossen. Be- Er bestond voor haar geen aarzelen meer Zij had het zoete gift ingezogen. Zij zon wederkomen, spoedig, spoedig zij over legden samen bet wanneer en het hoe, eij be raadslaagden hoe zij tegenover Otto zou optreden en wat verder aan hunne plannen bevorderlijk zou kunnen zijn. „Waarheen zal ik mij wenden, wanneer ik mij aan bem heb verklaard? Hij zal mij niet meer naast zich dulden, en ik zou niet langer in zijne nabijheid willen bli,ven ik moet een familie zoeken, die mij huisvest waar ik eenigen dagelijk&cbeu arbeid vind „Waarom? Zoek een aparte woning! Ik zal u geven, wat gij nooaig hebt wil de Franz von Bendler uitroepeD, maar hij be dwong zich. Zulk een woord zon alles kan nen bederven. Haar tot iets in staat te achten waartegen tenminste nu 'nog haar na tuurlijk gevoel met alle macht zich zou ver- zetten, was onkiesch en onverstandig. Ook deinsde hij zelf terug voor bet voorstel, het welk de radeloosheid hem had ingegeven. „Wij zullen het overleggen, mijn dierbare Therese. Maak eerst de zaak af met Otto Vincent. Wees sterk en moedig; denk aan onze lielde. En nu ten slotte wö'zfï dadelijk aan het doel wie heeft op n in. vloed uitgeoefend? Zeg het! Tusschen ons mogen er voortaan geen geheimen meer be staan „Later, later, Franz bij onze volgende samenkomst antwoordde Therese, door geheime onrust overvallen. „Laat, bid ik n, na stil honden! Das woensdag om 5 nar bij bet rijksdagsgebouw! Vaarwel, vaarwel!" „Nog ésne kas, Therese!» Zij kuste hem gejaagd, hartstochtelijk, drukte ben de hand en vei liet het rijtuig. Daarna snelde zij hij keek haar na links den weg overstekende, naar een niouvr gebouwd buis. „Waarheen, mijnheer?" vroeg de koetsier. Ja. Waarheen Waar was er hedon nog een plek, waar heen Franz von Bendler zich zou willen begeven Hij had slechts eene gedachte; zij zij; al het andere was niets „Naar de Middenstraat!» Daar was na zijn woning. Hy moest alleen zijn! Hy wilde geen mensch meer ontmoeten. Daarbuiten in de wereld was, tenminste voor heden, alles voor hem verbleekt, na zij hem gegaan was WuRDT VERVOLGD. A van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 1