0NSTÖII1G BLOED.
Zoaiag 21 Januari 1894.
33ste Jaargang No. 2797.
Uitgever, J. WINKEL.
JBureata: SCBAGEII1, Laan, U 4.
Ge in eenteSc liagen.
Verg-a«lering- van den Raad
der gemeente SCHAGEN, op Dins
dag 23 Januari 1894, des mor
gens ten 10 ure.
Binnenlatidsch Nieuws.
FEUILLETON.
Mmtïilis- k Lulliivl
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
a nVFRTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5et
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Behendnialti^gen,
na Burgemeester a.i. van Schagen. horin-
nert Daar aanleiding van een ontvangen schrij
ven van den heer Commissaris der Koningin in
deze provincie over het met naleven van art.
31 van het Reglement op de wegen in Noord
Holland, dat dit artikel luidt als volgt:
Ruiters en bestuurders van rij- oi voar-
tuVen elkander in tegengestelde richting
'voorbijrijdende, zijn verplicht rechts (van
'de hand) uit te balen
Wanneer zij in dezelfde richting achter
efkander rijden is de achterste, zoo die
'den voorste wenscht voorbij te rijden, ver -
"plicht dezen daarvan te verwittigen, waar
na deze rechts (van de hand) de voorbij-
'rijdende links (bij de hand) moet uithalen.
Deze bepalingen zijn niet toepasselijk bij
het voorbijrijden van tramwagens, in welk
'geval de ruiter of voerman verplicht is uit
'te halen naar die zijde van den weg, die
"door do trambaan wordt vrijgelaten."
En worden belanghebbenden opmerkzaam
gemaakt dat niet naleving van het voren
staande stralbaar is met eene boete van ten
hoogste
tien gulden.
Schagen 16 Januari 1894,
De Burgemeester a.i. voornoemd,
W. A. HAZEU.
Punten van behandeling
Ingekomen stukken.
Benoeming Stembureau voor de ver
kiezing van een Raadslid.
Benoeming onderwijzer.
Gratificatie onderwijzend-personeel
aan de Gemeenteschool.
Reclames Hoofdelijke Omslag.
In de op 10 dezer te ALK-
MAAB gehouden vergadering van dijk
graaf, heemraden en hoofdingelanden van
het Ambacht van West-Friesland, ge
naamd Geeetmer ambachtis het dagelijksch
bestuur van dat ambacht gemachtigd tot
het aangaan eecer ge.ldleening van hoog
stens f 150.000, ter bestrijding der kos
ten van het stichten van een stoomge
maal, tot waterloozing in de zuiderzee bij
AartswouJ.
Gedurende 1893 zijn aan
de Waag te HOORN gewogen 9607 sta
pels kaas, wegende 2593031 kilogram
men.
Een man te BENSCHOP,
die onlangs door zijne kat in de hand
werd gebeten, is aan de gevolgen van
dien beet overleden
Het departement BERK
HOUT der „Maatschappij Tot nut van 't
Algemeen" heeft bij de aanstaande alge-
meene vergadering der maatschappij het
volgende voorstel ingediend: „De alge-
meene vergadering noodigt het hoofdbe
stuur uit, de uitgave te bezorgen van een
nieuw handboek voor de practische genees
kundige behandeling der voornaamste on
gesteldheden van paarden, runderen en
wolvee, oj) de hoogte der tegenwoordige
wetenschap". Het departement gaat bij
dit voorstel uit van de overtuiging dat
het handboek van prof. Numan over het
zelfde onderwerp, in het jaar 1819 van
wege de Maatschappij uitgegeven en se
dert herhaalde malen herdrukt, verouderd
is, terwijl met een nieuw degelijk en be
vattelijk werk aan de talrijke klasse der
veehouders in Nederland een groote dienst
zou worden bewezen.
De predikant van N1JEHAS-
KE (nabij Heerenveen) heeft begrepeD, dat
het beter is, werk te verschaffen door ont
ginning van woeste gronden, dan de nood
lijdenden in zijne gemeente, die in het bezit
zijn van gezonde werkkrachten, op de eene
of andere wijze te bedeelen.
Bij velen zijner bemiddelde gemeentele
den, die woeste gronden bezitten, klopte
hij vergeefs aan, totdat het heru eindelijk
gelukte, bij de Gebr. Korf, de gewenschte
hulp te vinden. Genoemde heeren hebben
4 H.A. land in eigendom aan de Diaconie
afgestaan, zoodat de grond voor bewerking
er hu is.
De predikant is nu bezig met door vrij
willige bijdragen eene som van f 500 als
bedrijfskapitaal bijeen te brengen.
Het plan is, om den grond tot bouw
land te ontginnen en voor het eerste jaar
met haver te bezaaien, waardoor er, als de
oogstijd daar is, ook weder werk zal ko
men.
„Dat is werk!" mogen we welzeggen.
Wie volgt Duizenden guldens worden in
ons land geschonken aan ar
men en noodlijdenden, maar wie volgt het
voorbeeld van den predikant van Nijehas-
ke en van de heeren Gebrs. Korf
Roman van HERMAN HEIBERG.
(Vertalingsrecht verzekerd.)
25.
Intugschen snelde Therese ijlings, ademloos,
twee treden der trap te gelijk nemende, hare
woning binnen, overleggende hoe zij Otto
haar lang wegblijven verklaren zou. Zij had
daaromtrent nog geen besluit genomen, toen
zij boven aankwam. Maar terwijl zij bevend
voor do deur stil hield, werd deze plotse
ling geopend, Otto, over haar uitblijven on
gerust geworden, trad baar tegemoet en een
vrooljjk „Ha, Therese, eindelijk 1 eindelijk!
Gij kant niet gelooven, boe ongerust ik mij
gemaakt heb God zij dank, dat gij het
zijt, mijn liefste,4 kwam in één adem uit
zijn mond.
Gelijktijdig trok bij haar in de kamer,
omvatte baar schouders en zag haar vor-
schend in de oogen.
„Waar waart gij Ik kon het in huis
niet uithouden, ik wilde op straat naar u
uitzien. Juffrouw Fuld is hier ook geweest.
Zij heeft haar kaartje afgegeven. Zijt gij niet
bij haar geweest
Toen Therese juist de Fulds als redmiddel
wi de gebruiken, trof haar deze mededeeling
als een bliksemslag.
De Iddgen en uitvluchten niet gewoon, kon
♦o ir-t ad geen uitweg vinden; terwijl zjj
A 'eur.de, klonk ODzeker en afge-
- - 9 uit haar mond dat zij
j evrouw Fuld gezeten had, en op Tasia's
terugkeer gewacht had.
«Zo-°' "eP Otto uit op gerekteD
hpm L zweeg stil, feittlijk verontrustte
S oh,afar TerIefn houding, en hij bleef in
zmbzelf gekeerd, totdat he. Therese eindelijk
groote moeite gelukte, de wolke d van
0 a r °°'d '6 verdrÜven- Therese leed
ondanks haar vroolyk uiterlijk, om tweeërlei
I iv het Archief voor Nedérlandsche
kerkgeichiedeni* deelt dr. F. Pijper te
BERKHOUT het volgende zonderlinge ge
bruik trede, dat werd of wordt toegepast,
wanneer perBonen door eenen dollen hond
zijn gebeten.
In deD schemeravond, zonder dat iemand
het bemerkt, begeven zich een paar man
nen op weg naar den zeekant, met den
voornaamste gebetene, hetzij man of vrouw.
Daar beklimmen zij een bootje en varen
een eindweegs de zee in. Onderwijl is de
gebetene geblinddoekt en heeft men hem
of haar een touw om het lijf gebonden.
Onverwachts werpt een der mannen het
slachtoffer achterover in zee. Het duurt
echter niet lang, of de drenkeling wordt
opgehaald. Voor het geval, dat de beet
werkelijk van een dollen hond kwam, hoopt
men, dat de gebetene, na deze onderdom
peling in het koud water, niet door de
hondsdolheid zal worden aangetast.
„Ziedaar zegt de genoemde schrijver
een gebruik in de kuststreken van
Noord-Holland. Het bestaat evenzeer aan
de oever der Noord— als die der Zuider
zee. Ik weet mij zeer goed te herinneren,
dat gedurende mijne jeugd in de nabijheid
mijner geboorteplaats, n.1. te Aartswoud
aan de Zuiderzee, deze huiveringwekkende
handeling op eene vrouwelijke lijderes
werd toegepast. Ook heb ik van geloof
waardige getuigen, van geneesheeren en
predikanten, die in verschillende streken
van Noord-Holland standplaatsen bekleed
den, vernomen, dat zij dit gebruik als be
staande kennen of gekend hebben. Mis
schien zou een voortgezet onderzoek aan
het licht kunnen brengen, dat het ook
nog in onderscheidene andere oorden van
Nederland voorkomt of is voorgekomen.'
Dr. Pijper betoogt verder, dat dit ge
bruik een overblijfsel is van de godsoor-
deelen in de middeleeuwen.
Door het ijs gescheiden.
De nacht van Zaterdag op Zondag, zegt
het „U.D.", had weer zooveel vorst ge
bracht, dat al de op het ijs staande wa
terplassen bevroren waren en de baan
weer goed berijdbaar scheen.
Althans reeds voor twaalven waren cp
vele ouzer singels tal van schaatsenrijders,
meestal jongelieden, bezig zich te verma
ken. Na „koffiedrinken" nam dit getal
toe en om de batterijen begon zich zelfs
een vrij talrijke menigte te bewegen, die
naarmate het uur vorderde, nog vermeer
derde.
Daar waren ook baanvegers, doch over
het geheel waren er maar weinig dames,
die de bestaande of denkbeeldige gevaren
van het ijs hadden durven trotseercn.Schoon-
en kunstrijders voerden er hunne dikwijls
verbazende toeren uit en (rokken de be-
wonderiug der vele wandelaars, die echter
reeds lang voor het schemeruar weder
stadwaarts togen, zoodat ook weldra de
ijsbaan geheel verlaten was.
Dat het ijs, zoo niet direct gevaar, dan
toch hier en daar nog al onaangenaamhe
den in zijn „schoot* verborgen hield, bleek
onder andere, toen op een der singels een
ruwe krijgsheld met haar, die hij had uitver
koren om zijn gevaarvol leven mei haar te
deelen, een wandelritje zou gaan maken.
Zij lichtte bedeesd haar rok een eindje
op en stak haar voetje naar voren. Hij
knielde voor haar neer op het konde ijs
enof op dat oogenblik zachtere
aandoeningen in zijne borst opwelden, is
een raadsel, maar hij greep het voetje aan,
zette het op de schaats en rukte met zoo
veel onbesuisde kracht aan den schaats?n-
band, alsof hij den buikriem van zijns
paards zadel aanhaalde. Daartegen was het
meisje niet bestand. Haar voet gleed uit
en zij viel met bare zitdee-
len door de bovenste laag ijs en bleef,
daartusschen geklemd, gillend in een wa
terplas zitten.
De krijgsheld was met zijn knie door
het ijs gezakt en kon ook niet zoo spoe
dig overeind komen, zoodat eenige perso
nen halp moesten verleenen. De juffrouw
was echter vrij spoedig uit hare afkoelen
de positie bevrijd en toen zij eenmaal weer
op de beenen stond en de schaatsen in de
hand had, sloeg zij met deze naar den veld
artillerist, die haar op den wal wilde hel
pen en liet hem verre achter zich.
„Dat huwelijk is uit, stukkerijder," riep
een van de schaatsenrijders, „'t is dan ook
een heele teleurstelling voor een meisje,
als je met je vrijer uitgaat en je wordt
dan zoo in het koude water gezet
Omtrent de "gevangen e-
ming van den burgemeester van ENGE
LEN, verneemt men dat hij beschuldigd
wordt zich in den loop van 1891 en in
het begin van 1892 f 250, in den loop
van 1893 f 300 en in het laatst van 1893
en in het begin van dit jaar nogmaals
300 te hebben toegeëigend, welke gel
den hem zouden verstrekt zijn, om uitge
keerd te worden aan de algemeene armen
dier gemeente.
Uit DE WILP schrijft men
Een eigenaardig tooneeltje van volks-
wraak werd hier Zaterdagavond afgespeeld.
Een schoenmakersbaasje, nooit anders dan
baas Fike genoemd, was al gerrimen tijd
sterk gebrouilleerd met hel verbod in
Exodus 20 vers. 14. Zijn eigen vrouwtje,
een fiksch proper mensch, was erg in haar
mans ongunst geraakt en onze held, hoe
nietig zijne verschijning overigens ook we
zen mag, was éen-en-al vlam voor een
weeuwtje in zijne buurt, die zijne bezoe
ken gunstig opnam. Zooals 't overal gaat
volgde hier op actie de reactiepretmaken
eldersleuteren en pruttelen thuis en heel
vaak niet zuinig handtastelijk tegen zijne
vrouw, die soms uit disparatie eene toe
vlucht zocht bij hare familie of de buren.
Natuurlijk zagen tal van dorpsbewoners
dat leventje reeds lang met leede oogen
aan, en algemeen beklaagde men de vrouw
die zoo verwaarloosd werd.
Zaterdagavond echter was het geduld
uitgeput. Baas was weer voor zijn pleizier
uit, tenminste hij wist niet beter, maar
door eenige jonge mannen werd hij even
tjes naar buiten getroond, die hem toen
onder de armen namen en voor zich uit
door het dorp lieten marcheeren. In een
oogenblik waren honderden op de been,
muziek was weldra geïmproviseerd en om
negen uur 's avonds hield baas like, door
een sterke eerewacht omgeven, zijn tri
omftocht door het dorp. Of hij al verze
kerde het nooit te zullen eerdoen, 't
mocht niet baten; het beleedigde rechts
gevoel van het volk eischte voldoening.
Toen hij het geheele dorp was rondge
leid, ging de optocht naar Marum, waar
men om ruim 10 uur voor het huis van
den burgemeester den baas saluut liet maken
en waar men na ook hier gepresenteerd te zijn,
hem liet loopen en de massa zich oploste.
I Of zijne verzekeringen, zich te zullen bete-
I ren, vrucht zullen dragen, moet de tijd
leeren,maar gewaarschuwd is hij in ieder
geval.
redenen. Zij had hem voor de eerste maal
een onwaarheid gezegd, en zij huichelde
iets, wat met haar hart niet overeenkwam.
Nu loog en bedroog zij reeds I Dat
was het gevolg van al die geheimzinnighe
den, waartegen zich nu, daar zij uit haar
liefdesroes ontwaakt was, haar geheele na
tuur verzette.
Zij kon het niet verdrageD, zij wilde zulke
valschheid niet voortzetten Maar telkens als
zij beginnen wilde, met hem alles te open
baren, en dan in zijn kalme, zwaarmoedige
oogen zag, stond haar het harte stil. De
tong was haar als verlamd, en voor haar
geestesoog verscheen Felix von Bendler en
zij hoorde hem spreken Zij ondervond
het ook weder dit oogenblik Zij wilde noch
den een, noch den ander toebehooren, zij
wilde de liefde ontvluchten, als een gei reesde
ziekte. Haar binnenste verlangde naar rast.
Onder zulke gevoelens nu kreeg zij den moed
om met Otto te spreken. Zij vergat echter
daarbij, dat zij dezen moed ook niet bezat,
ten tijde dat zij Frans von Beudler nog niet
gezien, laat staan had lief gtbtd.
Toen zij zich eindelijk ter raste begeven
had, lieten hare gedachten haar echter niet
slapen; zij hoorde een stem in haar bin
nenste, die haar weer in haar geheugen terug
riep :wat zjj ergens bad gelezen „Eenmaal komt
voor ieder menscb bet gebiedende oogenblik
waarop bij zich door zijn handeling de
plaats voor het latere leven kan veroveren.
Buigt hij met over de borst gekruiste armeu
het boofd, zoo vervalt hij in slavernij voor
altijd. Stelt hij zich evenwel koen naast de
anderen of wellicht boven hen, zoo buigen
zij zonder zijn toedoen den nek, zij die hem
wellicht bevelen gaven. De mensch moet een
wil hebben, en hem gebruiken."
En terwijl zij deze woorden overdacht,
kwam plotseling een reddende gedachte bij
haar op: zij wilde den volgenden dag Felix
von Eendier opzoeken, en hem zeggen „Ik
kan uw broeder niet vergeten, maar ik wil
hem in eere toebehooren. Breng mij tot uwe
moeder, bereid mij daar een tehuis. Ik kom
niet als bedelares gij weet het ik
ltg u geen lasten op."
Na dit besluit sliep zij iu, als van een
vreeselijken last bevrijd. En hare droomen
gaven hiar heerlijke beelden te aanschouwen,
tot zij den volgenden morgen ontwaakte,
toen Otto met een zeer verdrietig gelaat
tegenover baar zat en do nuchtere werkelijk
heid haar terug riep uit bet rijk dor ver
beelding.
Zwijgend gebruikten zij bet ontbijt. Voor
Otto zich naar zijn kantoor begaf, trad hij
nog eenmaal op Therese toe en zeide, blijk
baar trachtende zich te bedwingen
„Gisteren avond had ik mij voorgenomen
met over onze toekomst te praten, Therese.
Ik had een Ijst opgemaakt van hetgeen
wij voor onze aanstaande gemeenschappelijke
huishouding zouden willen aanschaffen. Ik
dacht ik hoopte ah 4 stamelde bij
op smartehjken toon, wierp hoed en stok
ter zijde en viel als verpletterd, op esn stoel
neder.
Eerst gevoelde Therese angst maar ook
onrast en kwelling pijnigden haar; eindelijk
werd zij toornig. De smart doet dikwijls
goede neigingen het veld ruimen voor kwa
de hartstochten, vooral wanneer schuldbesef
h<er achterzit. Doch ten slotte zegevierden
toch medelijden, liefde en de vurige begeerte
naar vrede.
Zij knielde dan ook naast hem ceder,
bedekte het gelaat met beide handen en
waande bitter. Zij wist, dat hij verstond,
dat hij begreep, dat dit snikken betee-
kende ik kan n niet toebebooren. Gij hebt
gisteren de waarheid vermoed, dat mijn hart
u niet op de door o begeerde wijze toebe
hoort.*
Er ontstond een lange pauze. Einde sta
melde Otto
„Dat is ook een antwoord, Therese, het
is dat, hetwelk ik vreesde als het meest
ontzettende ongeluk. Eenmaal moest het
komenöl nameloos geluk óf eene ont
nuchtering, voorwelko het graf slechts var
lossing brengt. En het was dan ook de
laatste maal, dat ik u pijn deed ik bnigen
onderwerp mij. Doch zeg mij dat eene, het
welk de grenzenlooze kwelling misschien zal
kunnen verzachten De drenkeling klemt
zich aan een stroohalm vast bemint gij
een ander, Therese? Sedert langen tijd be-
heerscht mij de gedachte, dat iemand mij
u heolt ontnomen. Ik weet, dat er een tijd
was, waarin gij dachthij is goed, bij wil
uw welzijn, hij is een eerlijk menschik
kan hem niet hartelijk beminnen, maar ik
acht hem en achting is het fundament
der
„Ja, ja, als geen tweede ter wereld!4 viel
Thorese hem in de rede, terwijl zij zijn knie
omklemde. „Maar geef mjj mijne vrijheid
terug, Otto zonder wrok jegens mij to
koesterenl Ach, wanneer gij wist, hoe het
daarbinnen bij mij nitziet, dan zoudt gij reeds
uit erbarming mij de hand ter hulp toeste
ken. Deze strijd tnsschen mijne lietde, mijne
dankbaarheid en mijn
Zij zweeg, want hij stond op en schoof
haar behoedzaam ter zijde, zonder haar
evenwel op to richten en zeide met beven
de stem
„Gij zijt vrij, Therese, en spreek mij niet
van dankbaarheid en dergelijke dingen I
Wat ik deed, bezit geen verdiienste, vooral
daar gij voor mij veel meer gedaan hebt
Voor wij echter scheiden, nog eens dezelfde
vraag: antwoord mij naar waarheid, zonder
terughouding. Of zijt gij reeds door eene be
lofte gebonden?4
Wat was dat? Zijn vermoeden ging
zoover, dat hij de ware toedracht raadde
Een ontzettende strijd ontstond er nu in
het gemoed van het meisje. Sprak zij de
waarheid zij zag het aan zijn verwarden
blik dan gebearde er iets ontzettends
hij benam misschien zich zeiven het leven.
En bedroog zij bem, dan moest zij zichzelve
wel zeer verachten.
Daar schoot haar iets in do gedachte
er bestond esn uitweg I
Zjj richtte zich op en zeide op beslisten
toon, en met diepen, onverschrokken ernst
zijn blik doorstaande:
„Ik zweer n, dat ik. daar ik n niet kan
toebebooren, mijzelve als boete bereid ben
op te leggen, nimmer aan een man de hand
te reiken voor een verbintenis voor het le
ven, tenzij dat gij vrijwillig daarin berust
en g j het mij vergunt, óf uwmond voor eeuwig
gesloten mocht zijn. Ik had het anders be
sloten ik had van nacht een uitweg voor
Landbouw.
Systeem Kertels
De Telegr. bevatte een ingezonden stuk
van den heer A. Bakker te Den Ham
(0.) waarin deze het volgende verklaart
Beleefd verzoek ik u het volgende in uw
veel gelezen blad te plaatsen
Omdat het eene zaak betreft van zoo
groot en algemeen belang als de nieuwe
vinding van den heer Beitels, meen ik
daarom over de uitkomst eener eerste proef
neming volgens zijn systeem, zoet groen-
voeder-pers, Sept. j.1. op onze boerderij
in toepassing gebracht, ook niet te mogen
zwijgen, en wenschte ik gaarne onderstaan-
mij niet voor u gevonden miar ik
wil, daar ik u hierdoor troost verschaf, en
deze toestand van gebondenheid voor mij
vreeselijker is dan elke andere welke de
verbeelding in staat is af te malen, daar
van afstand doen 1 En dat mag u voldoende
zijn. Daardoor beantwoord ik uw vraag in
den door u gewensebten .zin I Ik denk zoo
mogelijk Berlijn te Verlaten, en hoop ergens
bij eene familie een onderkomen te vinden.
Misschien word ik ziekenverpleegster, dan
heb ik tenminste een levensdoel. En nu
eenmaal het beslissende woord i s gesproken,
ééne bede, beste Otto laat ons heden schei
den, ik kan de kwelÜDg niet langer ver
dragen, ik ksn n niet zoo zien lijden; ik
bezit ook niet meer de kracht, noch den moed,
om zoo te lijden voor iets waaraan ik toch
waarlijk geen schuld heb. God gave, dat ik
een ander hart bezat, een hart dat u ge-
lukkig kon maken; ik zou voor mijn Schep
per nederknielen en hem vurig danken
Otto Vincent boog het hoofd en toen gaf
bp haar de hand en zeido op hartelijken toon
„Gij hebt mij niet te vergeefs gesmeekt.
Ik ga, gij ziet mij niet weer. Ik schrijf u
in den loop van den dag, waarheen gij mijns
goederen zult kunnen zenden. Ook in bet
vervolg zal ik u mijn verblijfplaats doen
kennen, opdat gij steeds weet, waar degene
te vinden is, die altijd, in welke positie
gij u ook moogt bevinden, ten uwen dienste
zal staan l Vaarwel
Nu begaf hij zich naar de denr.
„O, ga zoo niet van mijriep het ge
martelde meisje nit. „Kus mij nog eens en
zeg mij, dat gij geen toorn jegens mij ge
voelt en dat rechtvaardigheid ook in dit
vreeselijk lijden nw edel hart niet verliet I*
Maar hij kuste haar niet. Bij zeide al
leen:
„Ik ben niet vertoornd op u, Therese! Hoe
zon ik dat kuunen? Nogmaals, vaarwel! Mis
schien gebeurt, wat gij zooeven veronderstel-
det, wel spoedig. Er bestaat geen Otto Vin
cent meer op de wereld, dan zijt gij vrij,
ofschoon gij tcch vrij zijt, daar ik u bij de
ze van uwe zooeven gedane beiolte ontslal*
Daarop ging hij heen.
WORDT VERVOLGD.