k
Donderdag 8 Maart 1894.
38ste Jaargang No. 2811.
DONDERDAG
AVOND 15 MAART.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoo0e©j_
Woensdag 14 en Donder
dag 1S Maart a.s. te hou
den
Gemeente S c h a g e n.
Bekendmakingen.
Binnenlaudsch Nieuws.
Allllltl NiElIS-,
Mmtntit-1 L
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z. d- Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
VERTENTIEN m het eerstuitkomend nummer geplaatst
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WIN IEL.
Bureau: SCJBAGE1V, I^aan, 4.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
AüVERTENTiTn van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 c.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
In verband tot de op
zal het nummer der Schager Courant van
DONDERDAG 15 MAART, hetwelk vol
gens gewonen gang op Woensdagavond
zou worden uitgegeven, *u verschijnen op
de Red.
SCHOOLGELDEN.
Belanghebbenden worden herinnerd
dat de schoolgelden steeds vóór den 5en
van elke maand ten kantore van den ge
meente—ontvanger moeten worden voldaan.
Nalatigen hierin stellen zich bloot aan ver
volging ten hunnen koste.
Schagen 2 Maart 1894.
De Burgemeester a. i.
W. A. HAZEU.
Dinsdag 6 Maart 1.1. had een ern
stig ongeluk plaats knnnen hebben, in de
gemeente ZIJPE. De heeren Francis en
Krujer, naar de raadszitting rijdende, haal
den uit voor een hen tegenkomend tijtuig,"
daardoor liep een der wielen van de til
bury af, en tuimelde het voertuig omver.
Hoewe1 men
schrik vrij. Als oorzaak veronderstelde men
dat de kuecht bij het smeren der tilbury,
vergeten bad de moer op het wiel te draaien.
-Vergadering van den Raad
der gemeente ZIJPE op Dinsdag 6 Maart
1894, des voormiddags 10 ure.
Afwezig de heer P. Waiboer.
Waren ingekomen drie brieven der ge
meenten, welke aargeschreven wareD, om
de kwestie aangaande de kinderen uit an
dere gemeenten welke in de gemeente Zijpe
ter school gaan, nader te regelen:
le Der gemeente Callantsoog, dat zij
bereid was op het voorstel der gemeenie
Zijpe in te gaan voor een 3-of 4tal kinde
ren van de Kolksluis, dat in de gemeente
Zijpe ter school gaat.
2e der gemeente Anna Paulownawaar
in gemeld stond, dat zij afwijzend beschik
te omtrent de bovengenoemde zaak.
3e der gemeente Wieringertoaard, waar
in werd medegedeeld, dut hoewel da raad
de billijkheid van bet voorstel inzag,
het toch niet aanging den een boven den an
der te stelten, en dus aan het verlangen van
de gemeente Zijpe niet kon worden voldaan.
Zoodat alleen met de gemeenie Callauts-
oog een nader contract gesloten zal moe
ten worden, omtrent de 3 of 4 kinderen
der Kolksluis.
Verder was schrijven ontvangen van den
heer P. Waiboer van den Oudesluis, waar
in door deze zijn ontslag als raadslid wordt
aangevraagd.
Eveneens van den heer W. Groenendijk
die bij nader inzien voor zijne benoeming
als onderwijzer te Sint-Maartensbrug be
dankt.
Wordt nu tot de rondvraag overgegaan.
De heer Morra vraagt, of de beerüöX-
ker zijue benoeming tot lid der school
commissie heeft aangenomen.
De voorzitter antwoordt, dat schrijven is
ingekomen, waarin de heer Bakker voor
zijue benoeming bedankt, daar de betrek-
FEUILLETON.
«ld EL».
king hem temoeielijk is.
De heer Nobel verzoekt voorlezing van
dit schrijven, aan welk v?rli»»a«»»na.
wordt voldaan, en waaruit bleek dat de heer
Bakker verklaart voor deze niet gemakkelijke
betrekking te bedanken.
Hierna gaat de raad in comité ter be
handeling van den Hoofdelijken Omslag.
- WIERINGERWAARD.De
rederijkerskamer Philotechnie zal op zon
dag 25 Maart (len Puaechdag) eene uitvoe-
ring geven. Op verzoek zal de Kamer den
daaropvolgenden zondag (1 April) te Scha-
gerbrug, in de zaal van den heer A. Bruin op
treden. Op beide avonden wordt opgevoerd
„Gevaarlijk spel* drama door H. Th. Boelen.
Donderdag den 1 Maart
had te W IN KEL in het lokaal van den
heer WSmit eene vergadering plaats
van de afdeeüng „Winkel d e r C e n-
trale kiesvereeniging' van
de districten Enkhuizen en Schagen. Na
de opening door den Voorzitter, den heer
D. Breebaart Kt., en de lezing der notu
len van de vorige vergadering, bracht de
penningmeester verslag uit van zijn ge
houden beheer, waaruit bleek, dat er een
batig saldo was var f 37.39
Door den heer A. J. Onnekes werd ver
slag uitgebracht van de vergadering der
Centrale liberale kiesvereeniging in het
kiesrlistiict Enkhuizen, gehouden te Ben-
ningbroek den 7den Juni 1893.
Tot bestuurslid werd gekozen de heer
1. Beumkes en tot afgevaardigde naar de
algemeene vergadering in 1894, de heeren
A.J. Onnekes, K, Knecht en H.van Hee-
r ik huizen.
Na afloop van deze werkzaamheden werd
de vraag besprokeu, of het ook wensche-
lijk zou zijn bij hel aannemen van nieu
we leden te vragen of zij zich met de
hoofdbeginselen der liberale partij kunnen
vereenigen en het reglement alsdan in dien
zin te wijzigen. Sommige waren daar voor,
want thans kan iedere kiezer lid worden
en bestaat er minder kans, dat de veree
niging uit gelijkgezinde personen bestaat,
Roman van HERMAN HEIBERG.
(Yertalingsrecht verzekerd.)
38.
Acht dagen kon Franz, die onderwijl ver
lof had aan gevraagd, in zijn vaderstad
Weimar blijven en zette zijne verhouding
tot Thertse en Edith schriftelijk uiteen. De
nuchtere waarheid dat het beter was, den tijd
zijn invloed te doen laten gelden, bleef hem bij;
het leek hem beter toe, dan haar en hemzelf
ongelukkig te maken.
Aan Edith had bij geschreven:
„Ik bevind my in zulk een innerlijken strijd
en ontevredenheid over mijzelf en ontmoedigd
door mijn twijfelen, dat ik naar een uit
weg zag, nl. om een tijd Berlijn te verlaten.
Geloof eehter niet, dat ik daarbij alleeu mijn
eigen persoon op het oog heb gehad. Ik denk
er aanhoudend eerlijk aan, hoe ik diegenen,
die ik al zooveel leed berokkend heb, voor ver
der verdriet zal bewaren.
Ik was bij u in het atelier, de deur
stond aan en ik trad de woonkamer binnen
Daarna echter ging ik spoedig weder heen. Ik
werd plotseling door een vurig verlangen
naar mijn moeder aangegrepen, en het scheen
mij het eenigste middel toe, om met mij
zelf in het reine te komen. Gij. die alles
begrijpen en medegevoelen kont, zult mij be
grijpen en mij vergeven."
De woorden die Frauz aan Therese schieef
luidden aldus
«Mijn innige geliefde 1 Ik heb plotseling
net besluit moeten nemen om naar mijn
'aderstad te reizen. Heden verlaat ik Ber
il11 yoor acht dagen. Ik zal u van daar
spoedig schrijven. Blijf mij goed gezind, al
*al 8!) ook van mij mocht hooreu. Ik wor-
®e tegen een innerlijken strijd,dien ik u on-
°gelijk kan bescbijven. Maar ik hoop op
n Terlos8ing daarvan, of hij zijn zal -
nie &e'Uk en jubel, ot met geween, weet ik
ater echter zal de vrede er ,op volgen
et besef, dat het zoo beter was."
pzetti lijk had Franz zijne brieven op
manier ingelicht. Dat bij voor geen
dph,n^aaU^e "e^e vatbaar was, was dui-
besti* ge*0,den> doordat bij Edi.h op het
hij T*ende oogenblik verlaten had, en dat
bfSDen^686' Tdtr eeu leogte in zijn ziel te
Peuren, verlaten kon.
*at het zonderlingste van het geval
dan wanneer bovengenoemde vraag wordt
festeld. Auderen daarentegen waren van
oprdeel^ dat het artikel in het huishoude-
dat een lid geen andere candidaten mag
aanbevelen, dan die door de centrale kies
vereeniging gesteld zijn, voldoende is en
achtten daarom eene wijziging niet noo-
dig.
Omstreeks half elf weid de vergadering
door den Voorzitter gesloten.
Het Bestuur der „Veree-
niging lot Ontwikkeling van den Landbouw
in Hollands Noorderkwartier" beeft
de voorjaarsvergadering der leden, uitge
schreven tegen Woensdag 21 Maart
1894, des voormiddags te 10 uren, ten
huize van den heer V. Bobeldijk, te a b-
b e k e r k, ter behandeling der navolgende
Punten van beschrijving.
3. Jaarsverslag der Vereeniging (art. 3
der statuten.) 4. Rapport van financieele
commissie, betreffende de rekening en ver
antwoording over het Dienstjiar 1898. 5.
Mededeelingen omtrent de uitkomsten der
Rijksproefvelden in Noordholland over
1893, door den heer Dr. K. H. M. v. d. Zan-
de. 6. Medeleelingen omtrent het kalf
verwerpen der koeien, door den Heer J.
M. Billroth. 7. Uitreiking van de toe
lagen aan de hoefsmeden uit Hollands
Noorderkwartier, die op den cursus voor
hoefbeslag te Haarlem bet diploma hebben
verworven. 8. Verslag van de vergadering
der VereenigiDg het Nederlandsch Paarden
stamboek, uit te brengen door den Heer
W. leengs. 9. Bespreking van de middelen,
die door de Vereeniging zouden kunnen
worden aangewend, ten einde het verrich
ten van tuberculine-inspuitingen bij het
rundvee te bevorderen. In te leiden door
den Heer M. J. Hengeveld G. Jz.
10. Verslag omtrent het melkonderzoek
te Hoogcarspelomtrent den aeibutyro-
uaeter vau Gerher en het stremselonder-
zoek, door den Heer Br. K. H. M. v d.
Zande. 11. Benoeming: a. van een afge
vaardigde naar hetLandhuishoudkundig Con
gres,b. van een afgevaaidigde naar de vergade
ring der Vereeniging het Nederlandsch
Paarden-Stamboekc. van drie leden van
het Bestour, wegens perio.li ke aftreding
van de HeetenJ. X. T. Groneman, G.
WiirUvpx Gbtz. en J. Koopman d. van een
voorzittere. van een onder-voorzitter. 1*
Bepaling van de plaats, waar de algemee
ne vergadering in Novenmber 1894 zal
worden gehouden. Voordracht van het
Bestuur: Hoorn. 13. Voorstellen van
het Betuura; Het bevorderen van het op
leiden van hoefsmeden. In te leiden door
den Heer C. Kooij Hz., b. Om de proef
nemingen tegen het Kalfverwerpen in den
winter van 1894/95 voort te zetten. In te
leideu door den Heer J. Koopman, c. Het
bevorderen van het aankoopen der melk
bij kaasfabrieken op volledige gehalte. In
te leiden door den Heer Br. K. H. v. d.
Zande. c. Het nemen van proeven met
bloembollencultuur. In te leiden door den
Heer P. Buis Je. e. Het nemen van proe
ven tegen vlasbrand. In te leiden door den
heer J. L. L. Groneman. f. Het houden
van een wedstrijd met karns en gierkarren
te Abbekerk, in de Maand Mei van dit
jaar. In te leiden door den heer C. Wijde-
nes Gbz. g. Het houden van een wedstrijd
met kunstmeststrooiers in het a. s. najaar
op nader door het bestuur aan te wijzen
plaats. In te leiden door den heer K. Bree
baart Jz. 14. Bespreking over wintercur-
sussen voor landbouwonderwijs. Iu te lei
den door den heer Br. K. H. M. c. d. Zande.
15. Bespreking der wenschelijkheid van
het aanleggen van een terrein voor het
nemen van meerjarige proeven betreffende
het gaar komen van erwten. In te leiden
door den heer K. Breebaart Jz.
16. Vaststelling der begrooting, dienst
jaar 1894.
De Rekening 1893 bedraagt in ontvang
sten f 4434.91, in uitgaven f 1155.65^
en batig saldo 1 3179.25y2.
De Begrooting 1894 wordt voorgesteld
in ontvangsten en uitgaaf op f 4945.25y2.
Dezer dagen ontving
een der grootste bankiershuizen te AM
STERDAM eene bezending baar geld,
uit ludië, waarbij voor meer dan duizend
gulden valsch geld was.
was, is dat zijne gedachten hem door het hoofd
stormden, maar zich telkeiis wederom be
zighielden met Tazia Fuld. In haar scheen
hem op eenmaal alles vereenigd te zijn, wat
hij zocht.
Therese was te stil, haar mankeerde het
aantrekkelijke temperament; hare overgevoe
ligheid begon te vervelen. Edith was hem
te vrij, niet vrouwelijk genoeg, te eigenzin-
zinnig. Tazia eebter ,was vrouwelijk, had een
vast en kloek karakter en in de dagen dat
bij haar het hof maakte, had 62n gelukza
lige glans in hare oogen hem tegengeblonken,
had zij zoo hartelijk gelachen en zijne hul
de aangenomen.
Was hij eigenlijk wel te verfoeien, om
dat hij zulk eon licht ontvlambaar karakter
bezat Bij het gestrengste zelf-onderzoek
antwoordde hij met eenneen 1 Men kon
niet op eigen bevel gioote handen verande
ren in kleine, of een spitse neus tot een
stompe maken
De menschen werden geschapen met ver
schillende karakters. Hij vond zich zeiven
alleen berispelijk in de omstandigheid, dat
hjj zich had laten meeslepeu door de macht
der bekoring en dat hij ernstige verwach
tingen in de harten van anderen had opge
wekt. Maar in de oogenblikken, in welke
hij de verzekeringen had gegeven, waren
zyne woorden geweest overeenkomstig zijn
gevoelens, - had hij zelf gelooid, dat uiets
hem weder van gevoelens zou doen veran
deren. Dus voortaan eerst goed zijn woor
den overwegen I Dat was de eiseh, welken
hij zich zeiven steldedat was een kwestie
van willen, van kunnen, al mocht bij voor
het overige zijn natuur ook niet kunnen
beheervchen. Maar terwijl de man over
zich zeiven dit vonnis velde, fluisterde een
stem hem toebij de eerste de beste ge
legenheid zult gij Weder door uw vurig
bloed worden medegesleept, gij zult woor-
deuspreken welke u later berouwen zulleu en
gij zult nog meer meisjes ongelukkig maken.
Het was dus een ziekelijke karaktertrek,
evenals kleptommie, evenals de begeerte
naar spiritualiën, evenals genotzucht op zoo
velerlei gebied. Maar het was zeker wel de
meest gevreesde, omdat zij de gevaarlijkste
is.
Wat beteekende elke die stal van het doo-
de goed, in verhouding tot de nsisdaad, har
ten te stelen en in eigen belang te misleiden?
En hoe verbreid en vertakt was deze op
ydelheid en genotzucht gebaseerde ziekte I
Hij, Franz von Bendler, was niet de eenige;
inilioenen waien er als bij, en millioeuen
meisjes waren er, die daardoor voor haar
geheele leven ongelukkig werden. Eu de schuld
lag alleen aan de zijde der mannen.
Onder zulke uit zijn verstand en zjjn
ervaring voortspruitende overwegingen be
reikte Franz zijn geboorteplaats. De rest
van den nacht bracht bij door in een ho
tel eu den volgenden morgen tegeD negen
uur bega' hij zich naar do woning zijner moe
der.
Het huis van mevrouw von Bendler was
aan aan alle zijden dooreen tuin omgeven.
Het lag schilderachtig temidden van oude
boomen, bloemen, grasperken en boschjes.
Twee der bovenvensters van het huis waren
geopend. Ook de huisdeur stond open, en
men had van uit den gang, welke overvloe
dig prijkte met schilderijen en kasten, het
uitzicht op den tuin. Juist stofte e n
jonge dame voor de deur het portaal af
en naast haar zat een hondje.
zaam en degelijk leven zult leideu", toen
bestierven de woorden hem op de tong en
hjj moest zich zelfs bedwingan, om haar
niet nors en bits te antwoorden.
Zijn ijdelheid was door die houding ge
krenkt. Het scheen dus, dat zijne moeder
hem nog weder als een onmondig kind dacht
te behandelen. Hij gevoelde hot, tegenover
haar behoefde hij zijn bart niet uit te stor
ten. Die vrouw was niet bij machte met
hem te lijden, met hem te zorgen. Zij zou
zeggen„ontzettend, zooals gij gehandeld
hebt, onvergeefljjk! 4 In plaats van brood zou
zij hem steenen reiken. En zijn berouw
maakt plaats voor verbittering 1 Zij, zij was de
schuld, dat hij geworden was, gelijk bij was.
Andere menschen namen hunne ouders ge-
Franz kende beiden; het waren Ruth en lijk die waren, maar hij, Franz, die kalm over
Peter Lamp, de oude hond, die zoolang
Franz zich kon hengen, een familiestuk was.
Na sloeg Peter Lump aan en rer.de als
bezeten op Franz toe. Maar even spoeiig
keerde hij, door luid geblaf zijn vreugde
aan den dag leggende, naar Ruth terug.
Maar Franz deinsde terug, toen hij Ruth
Malente voor zich zag. Wat, was zij ver
rukkelijk schoon geworden!
Toen Ruth Franz zoo ou verwacht voor
zich zag, bloosde zij tot over de ooren in
blijde verrassing stak zij bem de hand toe.
Hij was immers de broeder van den man,
dien zij beminde, bij kwam immers van
hem ea zou vau bem vertellen.
de diugen nadacht, hjj maakte wel degelijk
onderscheid tusschen de goede en de kwade
eigenschappen zijner moeder en in wat zij je
gens hem te kort geschoten bad, rekende
bij baar ook terdege toe. Hij koos dan
ook een geschikten uitweg, knikte met het
hoofd en zeide dat hij er overnadenken zou
en verder bepaalde hij zich in het gesprek
tot algemeene zaken.
Om den dag verder in vrede te slijten,
en niet hier dadelijk weder in ongenoegen
te leven, wat bij immers juist ontvlucht
was, schikte hij zich ook verdor in woord
en gebaren naar zijne moeder, en was zoo
welwillend en oplettend mogelijk tegenover
Maar reeds na een korte bogroeting ver- haar; daardoor bereikte hij, dat zij zich
lieten zij elkaar weder. Toevallig was me
vrouw von Bendler, door het geblaf van
den hond nieuwsgierig gemaakt, naar buiten
gekomen en zag tot hare groote ontsteltenis
Franz voor zich. Maar hij, gedreven door
zijne betere gevoelens, snelde op haar
toe en omhelsde haar, terwijl hij fluisterde:
„Neem mij vriendelijk opvergeef, wat
geschied is, het verlangen naar u, naar
mijn geboorteplaats dreet mij hierheen."
Mevrouw von Bendler nad een geweldigen
strijd te strijden.
Nu kwam hij wel, nu hij haar noodig
hadnu moest alles maar weer vergeten
zijn. Dat was precies zijn manier van doen.
loch verkeerde zij onder den indruk van
zijn ernstig optrtd°n en duldde zijne lief
kozing niet alleen, doch liet die ook niet
onbeantwoord.
Moeder en zoon zaten in den Damiddag,
toen Ruth een boodschap was gaan doen,
bij elkaar alleen.
Franz wilde alles verhalen, wat hem be
woog, den raad zijner moeder in te winnen
en bare hnlp in te roepen. Maar toen hij
beginnen wilde en zij hem toevoegde„ik
hoop dat gij na uwe verbonding tot den
graaf zult verbreken en weder een arbeid
de verzoening liet welgevallen en voor de
toekomst weder hoop koesterde. Het gesprek
kwam ook op Ruth en mevrouw von Bend
ler prees haar ook ten zeerste slechts
een zaak wekte ten hoogste Franz' verba
zing. Zijne moeder zeide„Zij is een wei
nig behaagziek; ik meen, zij mag het
graag, dat men haar iets aardigs zegtmaar
alles in eere, en ocb, zij is nog jong. DaH
mag men het hooren, dat men bevalt. Het
zou eigenlijk te verwonderen zijn, wanneer
zulk een schoon meisje niet een beetje ydsl
was. Felix verwent (baar in zijne brieven
ook geheel en al. Nu, gij zult wel zien.
Eu gelijk ik zeide, zij is eeue zeer lieve ver
schijning. Behaagzieke meisjes leggen de
dwaasheden bij het huwelijk afde schuch-
teren worden dan eerst koket;4 eindigde zij.
Franz was echter niet weinig verrast daar
Ruth vroeger altijd de bescheidenheid eu
bedeesdheid in eigen persoon was ge
weest.
's Avonds wandelden Ruth en Franz al
leen in den tuin. Mt vrouw von Bendler was
in huis gegaan, om het avondeten gereed te
zetten.
„Kunt gijgoed met mama overweg, Ruth?'
vroeg Franz.
„Zeker ja zeker 14 antwoordde zij;
toch klonk gaar stem een weinig talmend.
„Zij moet zeker altijd haar zin hebben; zij
is streng, niet waar
„Ja zeer streng."
„Maar gij zijt toch gaarne hier?"
Zij knikle met hoofd.
„Gij schikt u gemakkelijk in iets, Ruth;
dat is uw geluk. Ik zou niet goed met ma
ma over weg kunnen ea ook ditmaal, nu
ik eigenlijk 4
Rnth keek hem verbaasd aan.
„Hebt gij dan iets met haar, Franz?4
„Neen, dat niet, Rnth. Ik wilde ik wil
de voor mama eigenlijk mijn bart uitschud
den. Ach, lieve Ruth, ik ben vreeselijk
verdrietig, niettegenstaande mijne voorgewen
de opgeruimdheid. Ik zoek naar eeu wezen,
tegenover wien ik mijn hart kan bloot leg
gen en vind het niet 4
Hij sprak zoo zonderling zoo ernstig.
Ruth's medelij len was in hooge mate opge
wekt. Het zou ook eeu bewijs van groot
vertrouwen zijn, wanneer hij haar hart bloot
legde Zou hij dat wel doen Ook
de nieuwsgierigheid deed bij haar heur rech
ten gelden.
„Ah 4 riep hij eensklaps uit, „ik wilde
dat alles voorbij was en de ellende een
einde had. Ik haat mij zelven,
„O foei, Franzzoo moogt gij niet
spreken. Is bet dau werkelijk zoo erg?Kao
niemand u helpen Kan ik u misschien
helpen r4
Nadat Frunz haar een wijle in de die
pe oogen had gestaard, zeide hij op den
meest vertrouwelijken toon
„Ja, ge zijt eeu menschGe waart altijd
een engelachtig wezen. G.j zult alles weten,
ik wil mij aan u toevertrouwen 1 Heden
avond, als mama naar bed zal zjjn gegaan,
willen wij nog wat in den tuin wandelen
en een uurtje met elkaar praten. Wilt gjj
mij dat offer brengen of morgen
vrorg Franz, toen hy zag dat zij wijfelde.
Zij zeide niet ja ook niet noen. „Ik
kom als ik kan. Anders morgen ochtend; wij
kannen dan ook wel een wandeling maken,
Franz.4
Hijbodiukce haar en terwijl hij dat deed,
werd het hem duidelijk, dat hij nauwelijks
een Lalve dag thuis reeds geheimen had
met zijn aanstaande schoonzuster. Hij erken
de dat hij weer bezig was een hart te
verwoesten. Maar och wat nood 1 Rubt was
immers als een rots, bier kan dus geen on
heil aangebracht worden
WORDT VERVOLGD.