Mr. J. A. van GILSE,
Zondag 8 April 1894.
38ste Jaargang No. 2821.
dil.
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGIA, Laan, I) 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
te Botterdam,
Gemeente Seliagen.
Bekendmakingen.
Jacht en Visscherij.
SCHAGER
ilseieei lïiim-,
COURANT.
Alurttitis- LhHiii
Het Bestuur van den Hond van Liberale Kiesvereenigingeu in
het Hoofd kiesdistrict Alkmaar, heeft gemeend met het oog op de aanstaande
verkiezing voor de Tweede Kamer, zich met het navolgende tot de Kiezers in dit
district te moeten wenden
Reeds bij de beide laatste verkiezingen is het gebleken, dat een groot "deel der Kiezers, hoofd
zakelijk gevestigd in dit Noorderkwartier, den oud-afgevaardigde, den Heer Mb. W. van der Kaat
wenBchen te vervangenhet Bestuur wil buiten beschouwing laten de redenen, die toen daartoe hebben
geleid.
Nu de nieuwe verkiezing op handen is, doet zich die strooming tot vervangen nog sterker ge
voelen de houding door den Heer Mr. W. van der Kaay aangenomen tegen het kieswetontwerp van
den minister Tak, welke, ware kamerontbinding niet gevolgd, den val van den minister zou hebben
veroorzaakt en de natie zou hebben verstoken van de zoo vurig gewenschte Kiesrechtuitbreiding, heeft
doen zien dat de Heer Mr. W. van der Kaay niet is de vooruitstrevende liberaal, door dit district
als haren vertegenwoordiger in 's Lands wetgevend lichaam gewenscht.
De Bond van Liberale Kiesvereenigingen heeft hare meening uitgesproken,
door als candidaat voor het lidmaatschap der Tweede Kamer te proclameeren, den Heer
een bekwaam man, met kennis van zaken, van erkende vooruitstrevende liberale beginselen, die zich
verklaard heeft te zijn voor uitbreiding van het kiesrecht in den geest van
het ontwerp Tak; die voor ons district, wordt hij gekozen, zal zitting nemen en dus zal mede
werken tot het verkrijgen van hetgeen de rechtvaardigheid en het
belang van den staat eischt.
f
Het is zeer noodig er op te wijzen, dat vele liberalen, vooral in de stad Alkmaar en hare on
middellijke omgeving, daartoe aangezet door invloedrijke leiders en vrienden van den oud-afgevaardigde
hunne stemmen nog zullen geven aan den Heer Mr. W. van der Kaay; daarvan zal het onvermijdelijk
gevolg zijn, dat de krachten der Liberale Partij in dit district zullen worden verzwakt, waarvan door de
staatkundige tegenpartij zal worden gebruik gemaakt, om haren candidaat te doen zegevieren.
Dit gevaar dreigt!
Meermalen is het gebleken, dat de Liberale Kiezers, wanneer het belang van de partij het
eischte, zich hebben geschaard om den Liberalen Standaard en aaneengesloten
zijn opgetrokken naar de stembus.
Welnu, wij staan weder aan den vóóravond van een heeten strijd; gordt u aan, toont, dat niet
te vergeefs een beroep wordt gedaan op de oude geestkracht, blijft niet achter; ieder die het wel
meent met de publieke zaak, moedige in zijne omgeving de mede
standers aan; doe uw plicht, treedt als één man naar de stembus,
het staatsbelang gebiedt het, en kiest
Hr. J.
Het bestuur van den Bond van Liberale
Kiesvereenigingen in het Hoofdkiesdistrict Alkmaar,
J. P. BACKX, Voorzitter.
Jb. ZIJP Hz., Vice-Voorzitter.
C. BIJPOST, Penningmeester.
A. W. VAN KLUIJVE, q.q.
P. BUIS Jz.
E. MEIJER DREE8.
D. SPAANS.
T. KOOMEN Az., Secretaris.
De Burgemeester a. i. der gemeente Scha-
gen brengt ter kennis van de ingezetene
dat de aanvragen ter bekoming van jacht
en vischacten en van kostelooze vergun
ningen tot uitoefening der visscherij voor
het teicoen 1894/95 te Secretarie voor de
belang hebbenden teuinvnllig verkrijgbaar
zijn dadelijks Zon en Feestdagen uitgezon
derd des voormiddags van 9 tot 12 ure.
Schageo, den 8 April 1894.
De Burgemeester voornoemd,
W. A. HAZEU.
Burgemeester en Wethouders van Scha-
gen gelet op art. 265 der Gemeentewet,
brengen ter kennis van belanghebbenden,
dat het door beeren Gedeputeerde Staten
op den 28st. Maart 1894 goedgekeurde
kohier van den hoofdtdijken omslag dezer
gemeente en dat voor de belasting op de
honden, dieust 1894, gedurende vijfmaan
den ter Secretarie der gemeente voor een
ieder ter leziDg is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen bin
nen 3 maanden na den dag der uitreiking
van het aanslagbiljet, bij den Raad, op
ongezegeld papier, worden ingebracht.
SCHAGEN, deD 6 April 1894.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Politiekelezing op Donder-
dagavond, te Schagen, ten lokale
van den heer Blauwgehouden, door
den Heer Mr. J. A. van GILSE
van Rotterdam, voor de a. s. ver
kiezing, door den Bond van
Liberale Kiesver
eenigingen candi
daat gesteld.
De heer E. Meijer-Drees, lid van het
Bondsbestuur opende de vergadering, wel
ke zeer goed bezocht mocht heeten.
Hierna het woord verkregen hebben
de, ving de heer Mr. J. A. v, Gilse
zijne rede aan met de herinnering hoe
hij 2 jaar geleden in deze plaats met de
kiezers reeds had kennis gemaakt.
Spr. betuigt zijn dank aan allen die
zijne candidatuur verdedigden, en dat
deed hij niet voor zijn persoon, maar
voor de Regeering, die, door de Koningin-
Regentes gemachtigd, door de ontbinding
der Tweede Kamer een beroep deed op
de kiezers, om haar steun te verleenen
in haar streven om te kunnen volvoe
ren de beloften door de Lib. Partij in
1891 bij de verkiezingen gedaan, en waar
toe ook behoort de belofte, dat men
met de uitbreiding van het
kiesrecht al aanstonds zoover wilde
gaan als eene eerlijke uitlegging van de
grondwet toeliet en welke belofte de
Regeering in hare openingsrede tot de
hare maakte, door te verklaren dat de
finale uitbreiding van het kiesrecht was
de onmisbare voorwaarde voor blijvende
verbetering.
Ware de ontbinding der Kamer na
het gebeurde bij de behandeling van het
door de Regeering ingediende kieswet-
ontwerp niet gevolgd, dan had het Libe
raal ministerie moeten plaats maken voor
eene Regeering, bestaande uit peisonen,
die slechts tot een beperkter uit
breiding genegen waren.
Bij de tegenwoordige kwestie geldt de
behartiging van het beginsel als hoofd
zaak en uit dat oogpunt moest men zijne
candidatuur beschouwen tegenover die
van den heer Mr. v. d. Kaay, die door
de kiezers, willen zij de Lib." Regeering
steunen, niet mag worden herkozen, om
dat de heer v. d. Kaay niet wil mede
werken tot hetgeen de Regeering in
deze wil.
Allen die dus de Kiesrechtuitbreiding
willen, gelijk de Regeering die finaal
voorstelt, mogen in geen geval Mr. v. d.
Kaay stemmen.
Sprekende voor de kiezers in het dis
trict Alkmaar, acht Spr. het niet over
bodig te wijzen op een aanval tegen
zijn persoon, voorkomende in de Alk-
maarsche Courant van Nov. '93, in welk
nummer een artikel verscheen, waarin
werd bestreden, hetgeen Spr. in de ,Vra- j
gen des tijds" over het door de Regee
ring ingediende wetsontwerp had ver
klaard.
In den Ssten brief van van Houten
was die brief geheel overgenomen; zoo
doende dat Spr. van die bestrijding eerst
na verloop van maanden had kennis ge
kregen.
Spr. behandelt dien 8sten brief, omdat
hij daardoor tegelijk het hart der tegen
woordige kwestie treft: de grondwettige
kwestie.
„In mijn artikel in de Vragen des tijds
betoogde ik namelijk dat het wetsont
werp Tak een poging in het werk stelde,
om de grondwets-kwestie over art. 80
tto oplossing te brengen dat m. i. de
Minister daarin niet was geslaagd, maar
dat min. Heemskerk door de uitlegging
van art. 80 over te laten aan den volgen
den wetgever, had nagelaten: een onop
losbaar probleem.
En op deze wijze Conclusie beriep
zich bij de algem. beraadslaging in de
2e Kamer de heer Rutgers van Rozen-
burg, en haalde mij aan als getuige, dat
het kieswetontwerp in strijd was met
de grondwet.
M. i. ten onrechte. Ik prees toch Tak,
dat hij de knoop had doorgehakt en
gekomen was tot die voorstelling in de
2e Kamer.
Volgens mijne bestrijders in de Alkm.
Ct. zou ik met dat doorhakken van den
knoop, moeten hebben te verstaan gege
ven, dat ik het roemde, dat Tak de grond
wet ter zijde had geschoven.
Dat is onjuistik heb aangetoond,
dat de eerste alinea van art. 80, spre
kende over kenteeken van geschiktheid
en welstand, volgens de taalkunde een
onmogelijke eisch was. Het woord ken
teeken toch stelt tot voorwaarde: het
uiterlijk waarneembaar zijn van eigen
schappen; in dit geval de eigenschap
welke bewijst wie wel en wie niet ge
schikt is voor de uitoefening van het
kiesrecht.
Maar dat is in de werkelijkheid im
mers niet mogelijk, 'tls wel merkwaar
dig dat men mij in de Alkm. Ct. daar
van een grief maakt, terwijl hetzelfde
standpunt werd ingenomen door den heer
Mr v. d Kaay bij de algem, beraadslaging.
In de zitting van 2 Aug. 1893 'verklaarde
de hr. v. d. Kaay: Bewijs van een kenteeken
dat kan niet worden gevorderdjdaarvan kan
nooit sprake zijn; een kenteeken kan
geen bewijs behoeven. Het is bij de be
handeling van de Grondwet duidelijk ge
noeg gezegd en het ligt daarenboven in
den aard der zaak, dat een kenteeken
moet zijn uiterlijk waarneembaar. Anders
is het geen kenteeken. Eene uiterlijk
waarneembare zaak heeft ge^j bewijs
noodig, zij blijkt uit zich zelf.
Maar als dan taalkundig de kwestie
onoplosbaar is, hoe moet dan de kwes
tie worden opgelost In dien zin, waar
in steeds de eischen gesteld zijn in en
buiten ons landniet naar het uiterlijk;
maar naar vermoeden op grond van
feiten.
Als de wetgever zegt dat al wie be
lasting betaalt van f120 tot f 12, een
kenteeken bezit van welstanddan is dat
ook slechts een vermoeden, da zoo ie
mand welstand geniet.
Het woord is dus verouderd, de zaak
is dezelfde gebleven. Mocht men dus aan
het woord kenteeken de beteekenis, geven
welk allen er aan geven, in den zin van
vermoeden, dan is de kwestie wel
oplosbaar. En dat bleek ook doordat
de Kamer art. 3 van het wetsontwerp
met 80 tegen 17 st. aannam.
Die grondwettige kwestie is dus van
de baan die is opgelost.
Het gaat daarmede hetzelfde als met
de schoolkwestiewelke in 1889 hare
oplossing vond, toen't Wetgevend Lichaam
met meerderheid van stemmen uit
maakt dat art. 192 der grondwet niet belet
ten kan dat uit 's Rijks kas ook subsidie
wordt verleend voor het Bijzonder onder
wijs.
In '89 werd dat toen hefiig bestreden
door de Lib. Partij, ook Spr. had
zich er tegen verklaard. En uit die om
standigheden wilde men nu van zekere
zijde zijne Candidatuur bestrijden.
Maar dat gaat niet op. Het is toch
duidelijk, dat nu eenmaal die kwestie
in '89 is uitgemaakt, dat Spr. ook die
zaak als afgedaan beschouwt.
Spr. heeft nog kortelings in het Volks
blad- orgaan voor volkson "wijs naar