k
GEVRAAGD
iikMttrliig
C. ROGGEVEEN,
FORNUIZEN.
Hi SMIT,
g
II
gevraagd, bij
ZaJelmataü StoIMenj,
fflafe Kleedjes, Karpetten, enz.,
RIJWIELEN,
Van dit en m dat, en van alles wat-
GfcAIENGD NIEUWS.
I Hel leven genieten.
Burgerlijke Stand.
Oem. ZUpe.
Marktberichten.
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
Advertentiën.
Jan Dekker,
Wagemaker
D. Peterman.,
VV. VADER.
Ontvangen een inooie
partij Fornuizen met gesle
pen boven- en voorplaat.
Hollandsche en Fngelsche
kinderwagens, Gladmangels,
Brandkasteü, Petr.-kooktoe-
stellen, geëmaill. huishoude
lijke artikelen,en Landbouw
gereedschappen.
Ruime voorraad
lieerensti aat. Schagen,
tan
was opgeko-
1 de eerste resultaten ran deze
.°Üdnff bij te wonen.
""Sering der zangnummers, door
lemengde koor gezongen, was zon-
uitzondering, zeer goed.
- beste is ons bevallen: Nedeng-
I van J. H. H. Verhuist, Goede
^aa Dan. de Lange; O Bone J e-
Palestrina, en Nederland aan de
van L. F. Brandts Buijs, in welk
.jte nummer de dames uitstekend ha
lspartijen hebben voorgedragen.
mannenkoor had men scène A I
Frithjofsage met Bariton-Solo, van
Brueh, op het programma geplaatst,
pi: werd met kracht en actie gezongen,
moeilijkheden werden flink aangepakt
Overwonnen. De Bariton-Solo werd
jr den heer C. Roggeveen Cz., met climax
Larmte ten beste gegeven.
jer opluistering gaf Mej. 7. Vader een
0 toor piano: Au jfordening turn Tam van
t \l. von Weber, welk zeer moeilijk
jertstuk, door haar met eene benij-
Lfaardige technische vlugheid werd
gevoerd, waarvoor zij terecht het wel-
ujend applaus inoogstte. Zeker welkom
het, dat Mej. T. Vader als bisnum-
#r gaf: Concert dans le* Bois van Oscar
jhmidt, een sympathiek nummer.
Zeker niet ten onpas brengen wij
L holde aan Euterpe's verdienstelijken
Acteur, den heer A. Hille, onder
jens leiding de zangvereeniging Euterpe
taneer zij zich weet te behoeden, voor
gevaarlijke klippen, welke in kleine
,e. ieenten, gewoonlijk dergelijke gezel-
«;hai pen uiteen doen spatten ongetwij
feld een eervolle toekomst te gemoet gaat
fet aiieen, maar aan hare kunstlieven-
leden nog menigen genotvollen avond
ad kunnen verschaffen.
Een recht gezellig en druk bezocht
«/omtrent de goede regeling waarvan
die hulde toekomt aan den zoo aitstckend
roor zijn taak berekenden en uiterst wei-
grillenden balletmeester, den heer üol van
dm Helder, besloot dezen voor Euterpe
jo" welgeslaagden avond van kunstgenot.
Jf_ In de op gisterenavond
lehouden vergadering der Liberale Kiet-
meenigi'ig Schagenis met 12 van de
16 stemmen, de heer Mr. iVI. YV.
F. Treub candidaat gesteld voor
de a.s. herstemming.
Voor 't recht,
Vrije mannen, fiere zonen
Van een edel voorgeslacht,
Wordt de schoone leus der vad'ren
Door u'tallen tijd betracht?
Strijdt ge nog met vaste hand
I Voor het recht van volk en land
Strijdt ge nog met woord en daden
Voor de rechten van den mensch
Is ,VOOR RECHT EN, WET GELIJKHEID,"
Nog Oud-Hollands eerste wensch
Klinkt daar nog uw krachtig woord
Waar men van miskenning hoort?
Of is soms de tijd geboren,
Dat hetzelfde Vaderland,
Uit de ware koers gedreven,
Voorkeur geeft aan rang en stand
Moeht het zijn, eer 't is te laat:
Dicht de klove, die bestaat.
R.
I De opvatting, dat ons kortstondig ver
blijf op dit oudermaansche slechts is een
ljj perk van beproeving en van voorberei
ding, dat we zwervers zijn en vreemde
lingen hier beneden, die zich zoo weinig
«gelijk scheiden, wordt niet algemeen
ideeld. Zelts kan men met eenigen grond
weren, dat zij slechts past in een ver
werden kring van denkbeelden, die een
Ifeiue en Ewakke nawerking hebben in
ogenblikken van met gelatenheid gedra-
n teleurstelling, doch die men van zich
fobudt zoodra de strijd ona het bestaan
iju strenge eischen opnieuw doet hooren.
^En inderdaad, hoe men denke mo
len over het verband tusschen het heden
B bet hier namaals, en welke voorstellin
gen men zich omtrent het laatste vormt,
bet is strijdig met de menschelijke na-
mr, in een overdreven en onpractisch as-
'®me, het leven, zooals wij het kennen
I ongevraagd moeten medemaken, als een
vdelooze bij-omstandigheid te beschou-
n. Mannen en vrouwen van onverdach-
I loomheid hebben er anders over ge-
lot» heel anders ook is de leus van on-
lijd. In allerlei vormen wordt de stel-
lB? verkondigd, dat men het leven moet
1 leien.
Me het nu slechts, dat de meuschen
F* iu hoofdzaak eens konden worden o-
F de beteekenis dezer uitdrukking, dan
J® een onderzoek, of wij haar als grond-
pl kunnen aanvaarden, niet moeielijk
p- Doch zooals dikwijls het geval is,
?l hier alles af van de gezindhrid van
F* persoon, die haar bezigt.
L^gelieden kennen we, die met ijver
maken op allerlei genoegens. De
,a;' 1 Waar deze bet karakter aannemen
L l""sPa'tingeD, houden zij niet altijd,
zjenemiug minder, in het oog. Uit
Jn> aan openbare vermaken deel te ne
tst nlceen ^eboefte, weldra een
Rerat 1 8e*°rc^eD- Om in de stemming
En no/"' e" z'j opwekkende midde
ns,. BP°edig vormtéén ruim ge-
L hun^1^0 ^-et voornaamste element
brach'/1 U3U?jb^' 8rens ^un-
*ordt vaak overschredenin
oogenblikken van opwinding is het niet
gemakkelijk, zichzclven een „tot hiertoe
en niet verder" toe te roepen. Alleen het
ontbreken van de middelen tot voortzet
ting van dit „vroolijk leventje* dwingt tot
beperkingniet voor aller, evenwel is die
hinderpaal onoverkomelijk. En wat er dan
verder gebeurt, hiervan getuigt zoo meni
ge rechtszitting, waar we jeugdige men-
schen van gunstigen aanleg en van goede
vooruitzichten op de bank der beschuldig
den zien verschijnen, omdat zij den geeuw
honger naar „pltizier*, die heu teisterde,
oiet anders hebben weten te stillen dan
door de hand te slaan aan hun toevertrouw
de gelden.
Zoolang er geen schennis van het eigen
domsrecht plaats heeft, is men voor deze
dingen vrij toegevend. De jengd moet
bruisen, en het is maar best, haar te la-
len uitvieren. Geniet terwijl gij jong zijt:
de tijd van den ernst komt later. Aan
kwezels en kniesooren heeft men niet veel.
Dwaasheden zijn meDSchelijk, en het is be
ter ze in de jengd uit te halen, dan er
later mede voor den dag te komen. Met
deze en dergelijke phrasen worden tal van
dingen vergoelijkt, die men ruiterlijk
moest dnrven aantasten, als den mensch
onwaardig.
Want phrasen zijn het, meer niet. Voor
eerst is het niet altijd waar, dat verslaaf-
heid aan het vermaak ophoudt, als zekere
leeftijd is bereikter zijn, in groot aantal,
menschen met grijze ol zonder haren, die
de eindelooze jeugd trachten voor te stel
len door de slechtste harer manieren op
overdreven wijze te blijven vertoonen,
naargeestige producten eeuer zoogenaamde
beschaving, aan wie de maatschappij niets
heeft, en wier verdwijning van het wereld-
tooneel in geen enkel opzicht een nadeel
zou wezen. Nu, het gebeurt niet zelden
dat zij zelf door een laatste wanhoopsdaad
het bewijs leveren, dat besef te bezitten.
Van den aanblik van vrooiijke menschen
gaat een groote bekoring uit. Niets trekt
meer aan dan hartelijke blijdschap, gul
gezaDg en milde lach, en onze volle
sympathie is met jonge en meer bejaarde
menschen, die niet aangetast door de mo
deziekte van zwartgalligheid en pessimis
me, met opgewekt gemoed zich overgeven
aan de indrukken van het oogenblik. Dan
geniet men inderdaad het leven met zijn
rijkdom van goede gaven dan zamelt men
nieuwe krachten om ook aan het minder
aangename het hoofd te bieden en zelfs de
macht der tegenspeedeu moedig te weer
staan.
Maar dat is heel iets ande:s dan de
pas aangeduide slavernij van vermaken en
zinnenprikkeling. Deze is te beschouwen
als een ziekte, die haar slachtoffers erger
doet lijden aau iemand vermoedt. Hunzel-
ven ontbreekt dikwijls het bewustzijn van
hun toestandalleen in tijden van uitput
ting, naar het lichaam en naar den geest,
krijgen zij er een indruk van. En dan is
er maar één middel, om aaD die kwelling
te ontsnapei:zoo spoedig mogelijk zoeken
r.aar nieuwe en sterkere prikkels, om het
verslapte zenuwgestel weer wat op te mon-
teenn. Het gaat daarmede juist als met
de tijdelijke opwinding, aau het misbruik
van alcohol of van opium ontleend. Einde
lijk baat ook dit niet meer, men walgt
van alles en zakt ineen.
Is het niet opmerkelijk dat nevens het
jagen naar luidruchtige en dikwijls zeden-
verdervende vermaken, zich in onze miat-
schappij dat pessimisme ontwikkelt, hetwelk
we zooeven een modeziekte noemden
Werkelijk, er is verband van oorzaak en
gevolg tusschen beide verschijnselen. Niet,
waar we het laatste ontmoeten bij philo-
sopische geesten, die het vele kwade in de
samenleving tot voorwerp hunner studiën
maken en zich al te eenzijdig daarin ver
diepen, zoodat zij geen oog meer hebben
voor wat er tegenover staatmaar bij hun
tallooze uapraters, wier eigenlijke kwaal
walging en verveling heet, en die nu voor
hun verdorde levensopratfing steun schij
nen te vinden bij uitspraken, van welker
ontstaan en beteekenis zij weinig of niets
begrijpen.
„Men moet het leven genieteD,* dat
is ook onze lenze. Daar hebben wij het
voor. Het is ons niet opgelegd als een last,
moeielijk te torschen en neer te werpen
als 't ons goeddunkt, maar als een
gave om met dankbaarheid te ge
bruiken.
Maar om dit te kunnen doen, moeten
wij het leeren kennen, van alle zijden,
anders kan het genot niet zoo
volkomen zijn, dat wij het geheel waar-
deeren.
Er is verschil van neigingen. Sommigen
menschen gaan geheel anders op in hun
arbeid, vooral wanneer zij het geluk heb
ben een werkkring te hebben gevonden,
die strookt met hun aanleg en hnn smaak.
Ook dat kan een slavernij worden afwis
seling en verpoozing zijn voor de meesten
noodig om frisch en krachtig te blijven.
Niet iedereen heeft den aard van Edison,
die eenvoudig niet leeft als hij niet werkt
en zelts het uur van zijn huwelijk bijna
misliep, omdat hij naar een uitslag eener
proefuemiug ging zien.
Verreweg de metsten onzer hebben, ter
wille van hnn levensonderhoud, zich be
zig te houden met werkzaamheden van la
gere orde, die, door haar gemis van af
wisseling, op den daar minder aantrekke
lijk zijn, en derhalve, ook meer vermoei-
ieD, al is het niet fdoor uitputting van het
vermogen der spieren. Toch is het, geluk
kig, niet in strijd met onze natuur, ook
iü dien arbeid genot te vinden. Men ziet
het aan de flinke werklitden, met wie we
dagelijks in aanraking komen, of tot wie
we gaarne zelf gerekend worden. Een vrije
dag is heerlijk, de tweede kan er ook nog
wel mee door, daarna krijgen we on
gemerkt zeker heimwee naar de dagelijk-
sche bezigheden en, is Let nur gekomen
om ze te hervatten, dan gaan we er wel
gemoed op los, omdat we er een wezen
lijk en dunrzaam genot in vinden.
Het is ook d >arom, dat het vraagstnk
van den arbeidsduar van zeer overwegend
belang is voor de maatschappij. Het wer
ken moet een genoegen blijven, dan wordt
er goed en veel gewerkt. Die voordeelen gaan
verloren, als de tijd van rust en van ont
spanning mede in beslag wordt geDomen.
„Het leven genieten" is een onbe
reikbaar ideaal voor hem, die sechts denkt
aan en slechts leeft voor zichzelven. Want
aan ons eigen persoontje hebben we wezen
lijk niet genoeg; ten slotte gaat het ons
vervelen, ons met niemand anders bezig te
honden. En genot en verveling, dat
weet men, zijn even scherpe contrasten als
licht en duisternis. Het is ons niet onbe-
bekend, dat er een groote schare van me-
demenschen zich cm ons heen beweegt,
die van het groote en rijke leven geen
genot knnnen hebben, omdat zij in aller
lei druk verkeerenarmoede, ziekte, gees
telijke ellende, ze omringen ons van alle
kanten. Strek de hand nit en help, en een
stroom van het hoogste en edelste genot
wordt over u uitgestort. Deel uw mantel
met den naakte, uw huis met den vetlate-
ne, uw hart met den troostelooze, elk
genot waarvan wij de helft afstaan, wordt
voor een iegelijk onzer meer dan verdub
beld. Wie op deze wijze het leven geniet,
kan ook met een gernst gemoet mededoen
aan elke openbaring van levensvreugde, wel
ke de schoone aarde den gene aanbiedt,
die voor de kostelijkste gaven het oordeel
des onderscheids bezit. Rott.Nbld.
i i
De blauwe bril.
Onze kennismaking ontstoud door een
roos.
Toen ik op zekeren dag eene theeroos
wilde koopen en het begeerde niet vond,
zeide men mij „Ga naar den ouden Jan
sen, die heeft ze wel." En ik vond ook
bij hem wat ik zocht.
De oude Jansen was eigenlijk nog zoo
oud niet maar hij was bij het voortdurend
vooroverbuigen, bij het oculeeren en be
handelen van zijn planten en bloemen, wat
gebogen geworden. Daarbij droeg hij eene
groote, blauwe bril die hem ook üiet jon
ger maakte. Toeu ik bij hem kwam, zat
hij op een bank.
Hij sprak langzaam en had iets droo-
merigs in zijn wezen. Hij had groote reizen
gemaakt en zoo geraakten wij spoedig in
een levendig gesprek. Hoe hij er toe kwam
mij zijn levensgeschiedenis te vertellen F
Nu, hij deed het eerst, nadat ik hem
meermalen had bezocht en met hem ver
trouwd was geworden. „Ja,* zeide hij, „gij
kijkt naar mijn bril, hoe ik er aangeko
men ben zal ik u vertellen. Die bril is...
dat is Mijn—"- .niedenis.
Mijne ^ers waren vermogend en ik
was voor de studie bestemd. Ik had er
reeds dikwijls over geklaagd, dat bet mij
voor de oogen schemerde en toen mijn
vader den huisdokter er over raadpleegde,
zeide deze, dat het noodig was om er
professer Donders over te raadplegen.
Zoo gebeurde het ook. Men nam aller
hande proeven met mij eo eindelijk ver
klaarde de beroemde oogheelkundige, dat
hij vreesde, hoewel het gebrek te bestrijden
was, dat het gedurig zou terugkeeren. Ge
moet, zoo beval hij mijn vader, den jongen
voor groote gemoedsbewegingen bewaren.
Wat moet hij wotden
Hij zou studeeren, zei mijn vader.
Gij zijt bemiddeld, niet waar Laat hem
landbouwer of tuinier worden. Het studee
ren houden de oogen niet uit.
Zoo werd ook gedaan en het heeft mij
nooit berouwd.
Bij mijne planten en bloemen vergat
ik mijn innerlijke spijt, tot de liefde mij
in haar net ving. Ik was toen werkzaam
in eene groote bloemkweekerij, een der
meest bekende in het land en het doch
tertje van den huize was mijne gelief
de.
Vier weken nadat wij verloofd
waren, verergerde het gebrek aan
mijne oogen, ja het kwam zoo ver
dat ik in weerwil van alle hulpmidde
len, een tijd lang geheel blind werd.
liet is spoedig gezegd, maar het laat
zich moeielijk beschrijven, wat er in ligt
blind te zijn. Wie blind geboren
is, of wie in zijne jeugd reeds blind werd,
die kan zich misschien lichter aan het
leven in duisternis gewennen. Maar wie
de wereld en haar genot reeds leerde
kennen, wie reeds iets genoten heeft uit
den hoorn des overvloede van het ge
luk, dat het leven bieden kan, die lijdt
levend iets ergers dan den dood. Geen
bloesem zou ik meer zien. Het vroolij-
ke lachen van mijn meisje kon ik wel
hooren, maar haar lief, rozig gezichtje
kon ik niet meer zien.
Het leed van die dagen heb ik nooit
kunnen vergeten, lange, lange jaren,
drukte de herinnering er aan, mij
als een looden gewicht. De geneesheer
zeide eindeljjk dat er redding mogelijk
was; eene kleine operatie werd gewaagd,
die gunstig afliep. Zes weken, zoo schreef
hij voor, moest ik geblinddoekt blijven
en bij het verwisselen van den doek, moest
vooral gezorgd worden, dat geen licht in
mijn oogen drong, want dan werd waar
schijnlijk eeuwige blindheid mijn lot en
verdere behandeling nutteloos.
Zes weken. Hoe lang schenen ze mij
toe. En toch, hoe gaarne wilde ik geduld
oefenen, nu ik wist, dat ik dan genezen
zou zijn. Met pijnljjke zorgvuldigheid
volgde ik de voorschriften van mijn red- I
der op.
Het was een p*achtige, warme, zon
nige Julidag. Mijne kamer kwam op
een veranda uit, die door een wilden wijn
gaard gevormd werd; s' namiddags ruste
ik half sluimerend op mijn sopha. Het
was zoo warm, dat ik opstond om wat
versche lucht te gaan inademen. Toen
scheen het mij toe, als hoorde ik fluis
teren in het prieel, dat niet ver verwij
derd was. Het waren bekende stemmen,
ik kon mij niet vergissen, het was mijn
geliefde Mathilda, die met een man sprak,
dien ik ook meende te herkennen als
den nieuwen volontair, die sedert een
half jaar hier was om het vak grondig
te leeren.
Ik kon voortreffelijk hooren en luis
terde met gespannen opmerkzaamheid
toe, want elk woord, dat gewisseld werd,
trof mij als een dolksteek.
„Ja het is jammer,' zeide de volontair,
„dat hij blind is, maar ook gij, lieve Ma
thilda, zijt niet minder te beklagen. Moet
gij uw bloeiende jeugd aan een zieke ver
binden, die misschien nooit metr zal knn
nen zien? Bedenk toch, dat het leven lang
is, dat de blinden gewoonlijk wantrouwig,
eigenzinnig en in de hoogste mate Terdiie-
tig en gevoelig zijn.'
„Houdt op", hoorde ik haar zeggen, „ik
heb mijn jawoord eenmaal gegeven en moet
het houden."
„Moet het hondeD,* herhaalde de man,
„om u en hem ongelukkig te maken, ik
weet bet Mathilda, ge bemint hem niet
meer.*
„Dat mag zoo zijn,' antwoordde mijne
verloofde, „maar de eer wil het en vader
zou nooit zijne toestemming geven; gij
kent hem genoeg, hoe hij over zulke za
ken denkt."
Nu kon ik het niet langer uithouden.
O, had ik slechts voor een paar seconden
kannen zien, dan had ik zekerheid. Zou
ik den blinddoek afrukken en beproeven
of ik zien kon
Het gold bet geluk van mijn leven
niet meer, dat was met de woorden van
Mathilda reeds verloren gegaan, maar het
afwenden van een groot ongelukmis
schien vergiste ik mij nog en al zou
ik dan mijn geheele leven lang blind zijn,
ik wilde het beproeven mij zelf niet
meer meester, rukte ik den doek af.
G, ik kon zien en ik zag, hoe zij elkan
der omhelsden, hoe zij haar hoofdje tot
hem over boogvoor een kus.
Het liep nog genadig met mij af. Voor
het ergste werd ik bewaard. De oogarts,
dien ik dadelijk halen liet, was niet alleen
een bekwaam geneesheer, maar ook een
man van eer, die mede gevoelde en hij deed
al het mogelijke om mij te redden.
Ik werd weer ziende en draag sedert
de blauwe bril. Had de vertelde ontdek
king niet plaats gehad, dan ware ik ook
voor het dragen van een een bril gespaard
gebleven. Maar ik kan, Goddank toch zien.
„En uwe verloofde?" vraagde ik hem.
Hij maakte eene beweging met de hand.
„Zwijg over haar," zeide hij. „Zij is niet
gelukkig geworden, zij trouwde hem en
scheidde later weder.
„Nu is zij eene oude vrouw, ik geloof,
dat zij zich nu nog een beetje schaamt,
zoodra zij mij ziet. KI. Ct. v. Rolt.
Ingeschreven van 30 Maart6 April 1894.
Geboren Adriaantje, d. v. Jacob Mo-
leman en Maartje Langedijk, Arie, z. v.
Simon Schermer en Elisabeth Delver. Cor-
nelis z. tr Cornelis Visser en Trijntje
Sluis. Jan Gerrit, z. v. Pieier Rampen
en Trijntje Delver. Nicolaas, z. v. Pie-
ter Braijn en Bregtje van der Oord.
Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden
Geene.
Uoorn, 14 APRIL 1894. Aangeroerd.
H.
L. Rogge
f
0.—
a
0.-
7
9
Tarwe
s
6.-
a
7.-
8
9
Garst
V
3.50
a
4.50
16
9
Haver
3.25
a
4.—
Witte Erwten
9 50
a
11.—
Groene dito
10.50
a
12.-
V
Grauwe dito
15.50
a
18.-
9
Vale dito
10 50
a
17—
V
Bruine boonen
6.—
a
9.50
9
Geeleboonen
a
9
Wilteboonen
9.75
a
11.50
9
Paardenb.
5.50
a
6.-
V
Karweizaad
V
15.—
a
9
Mosterdzaad
-
a
14
2 Paarden
39 Koeien
134 Kalveren
410 Schapen
Lammeren
32 Varkens
Zeugen
70 Biggen
Kip-Eieren per 100
1550 koppen boter 55 a
75.— a 150.—
„130.— a 260.—
8.— a 18.—
14.— a 26.—
12.— a 24.—
a
6.— a 12.—
2.75 a .-
ceots per kop.
Alkmaar 14 APRIL 1894.Aan;erserd.
Paarden
f
a
7 Koeien
40— a
130—
vette Kalveren
a
199 nucht dito
4.a
8—
261 magere Schapen
12— a
24.50
vette Varkens per K.
a
136 magore Varkens
16— a
19—
268 Biggen
9.a
13—
4 Bokken en Geiten
2.— a
5—
10 Kleine Bokjes
—.30 a
—.40
Boter per P.
.52» a
-.60
Kipeieren per 100
2.50 a
3.-
Eendeieren
3.10 a
Alkmaar lflAprH 1894. Aangavoerd.
paarden a
Kooien en Ossen a
I4l vette Kalveren 40.a 96.
(per kilo 0.80 a 0.90
109 Nuchtere Kalveren 3.— a 8.—
1 magere schaap 16.— a
Lammeren w a
78 vette Varkens per P. 0.40 a 0.50
9 magere dito 15.— a 20.—
Bok en Geit a
JP u r merend, 17 April 1894.
Aangevoerd 180 stapels.
Hoogste prijs kleioe kaas f 30.— a
middelt». commissie f
1559 K.G. Boter f 1.a 1.10, per K.G.
8 Stieren.
17 'Paarden.
259 Runderen, f 0,58 a 0,70.
135 Vette Kalveren 0.70 k f0.90 per
KG., handel matig
318 Nuchtere dito, f4.a 14.per stuk
handel matig
102 Vette Varkens per Kilo l 0.36 a 0.44
handel matig
180 Magere idem per stuk f 14.a f 28,
handel stug.
326 Biggen, f 7 a f 12.handel matig
1798 Schapen, matig in prijs.
Ganzen f0.a f 0.
Zwanen per stuk a f 0.
Kipeieren per 100 stuks f 2.50 a f 3.
Eendeieren f 3.a 3.10
Kievitseieren f 0.13 a 0.14.
Heden behaagde het den Heer
plotseling tot zich te nemen mijn gelief
de Echtgenoot en der kinderen zorgvol-
len Vader,
in den ouderdom van ruim 48 jaar, na
bijna 25 jaar in de Echt verbonden ge
weest te zijD. Zij die den overledene ge
kend hebben, zullen beseffen, wal wij in hem
verliezen.
Wed. J. DEKKER- Keizer,
Mede namens de Kinderen.
Wieringerwaard, 15 April 1894.
XX
Den 22sten April a. s. hopen Jf
onze geliefde Ouders,
en
hunne 25-jarige Eclitver.
eertiging' te herdenken.
Namens hunne dankbare kinderen
Kolhorn, 18 April 1894.
P. G. Adres Nieuwedieper Melkinrichting
Binnenhaven, No. 40, te NIEUWEDIEP,
of derde KNECHT, P. G.,
H. W i t s e n b u r g, HOOFDGRACHT,
HELDER.
SCHAGEN, MARKTPLAATS
beveelt zich als zoodanig aan.
GROOTE SORTEERING
en verder alles wat tot bet vak behoort.
uitsluitend van de Firma PEEK CLOP-
PENBURG, uitmuntende door mode en
soliditeit en goedkoop.
Aanbevelend,
LAAGZIJDE, B 66.
ALKMAAR 16 April. Op de heden ge
houden voorjaars- veemarkt werden 2295 run
deren aangevoerd. Er werden hooge prijzen
besteedhandel vlug.