k GEVRAAGD iikMttrliig C. ROGGEVEEN, FORNUIZEN. Hi SMIT, g II gevraagd, bij ZaJelmataü StoIMenj, fflafe Kleedjes, Karpetten, enz., RIJWIELEN, Van dit en m dat, en van alles wat- GfcAIENGD NIEUWS. I Hel leven genieten. Burgerlijke Stand. Oem. ZUpe. Marktberichten. ff ff ff ff ff ff ff ff ff ff Advertentiën. Jan Dekker, Wagemaker D. Peterman., VV. VADER. Ontvangen een inooie partij Fornuizen met gesle pen boven- en voorplaat. Hollandsche en Fngelsche kinderwagens, Gladmangels, Brandkasteü, Petr.-kooktoe- stellen, geëmaill. huishoude lijke artikelen,en Landbouw gereedschappen. Ruime voorraad lieerensti aat. Schagen, tan was opgeko- 1 de eerste resultaten ran deze .°Üdnff bij te wonen. ""Sering der zangnummers, door lemengde koor gezongen, was zon- uitzondering, zeer goed. - beste is ons bevallen: Nedeng- I van J. H. H. Verhuist, Goede ^aa Dan. de Lange; O Bone J e- Palestrina, en Nederland aan de van L. F. Brandts Buijs, in welk .jte nummer de dames uitstekend ha lspartijen hebben voorgedragen. mannenkoor had men scène A I Frithjofsage met Bariton-Solo, van Brueh, op het programma geplaatst, pi: werd met kracht en actie gezongen, moeilijkheden werden flink aangepakt Overwonnen. De Bariton-Solo werd jr den heer C. Roggeveen Cz., met climax Larmte ten beste gegeven. jer opluistering gaf Mej. 7. Vader een 0 toor piano: Au jfordening turn Tam van t \l. von Weber, welk zeer moeilijk jertstuk, door haar met eene benij- Lfaardige technische vlugheid werd gevoerd, waarvoor zij terecht het wel- ujend applaus inoogstte. Zeker welkom het, dat Mej. T. Vader als bisnum- #r gaf: Concert dans le* Bois van Oscar jhmidt, een sympathiek nummer. Zeker niet ten onpas brengen wij L holde aan Euterpe's verdienstelijken Acteur, den heer A. Hille, onder jens leiding de zangvereeniging Euterpe taneer zij zich weet te behoeden, voor gevaarlijke klippen, welke in kleine ,e. ieenten, gewoonlijk dergelijke gezel- «;hai pen uiteen doen spatten ongetwij feld een eervolle toekomst te gemoet gaat fet aiieen, maar aan hare kunstlieven- leden nog menigen genotvollen avond ad kunnen verschaffen. Een recht gezellig en druk bezocht «/omtrent de goede regeling waarvan die hulde toekomt aan den zoo aitstckend roor zijn taak berekenden en uiterst wei- grillenden balletmeester, den heer üol van dm Helder, besloot dezen voor Euterpe jo" welgeslaagden avond van kunstgenot. Jf_ In de op gisterenavond lehouden vergadering der Liberale Kiet- meenigi'ig Schagenis met 12 van de 16 stemmen, de heer Mr. iVI. YV. F. Treub candidaat gesteld voor de a.s. herstemming. Voor 't recht, Vrije mannen, fiere zonen Van een edel voorgeslacht, Wordt de schoone leus der vad'ren Door u'tallen tijd betracht? Strijdt ge nog met vaste hand I Voor het recht van volk en land Strijdt ge nog met woord en daden Voor de rechten van den mensch Is ,VOOR RECHT EN, WET GELIJKHEID," Nog Oud-Hollands eerste wensch Klinkt daar nog uw krachtig woord Waar men van miskenning hoort? Of is soms de tijd geboren, Dat hetzelfde Vaderland, Uit de ware koers gedreven, Voorkeur geeft aan rang en stand Moeht het zijn, eer 't is te laat: Dicht de klove, die bestaat. R. I De opvatting, dat ons kortstondig ver blijf op dit oudermaansche slechts is een ljj perk van beproeving en van voorberei ding, dat we zwervers zijn en vreemde lingen hier beneden, die zich zoo weinig «gelijk scheiden, wordt niet algemeen ideeld. Zelts kan men met eenigen grond weren, dat zij slechts past in een ver werden kring van denkbeelden, die een Ifeiue en Ewakke nawerking hebben in ogenblikken van met gelatenheid gedra- n teleurstelling, doch die men van zich fobudt zoodra de strijd ona het bestaan iju strenge eischen opnieuw doet hooren. ^En inderdaad, hoe men denke mo len over het verband tusschen het heden B bet hier namaals, en welke voorstellin gen men zich omtrent het laatste vormt, bet is strijdig met de menschelijke na- mr, in een overdreven en onpractisch as- '®me, het leven, zooals wij het kennen I ongevraagd moeten medemaken, als een vdelooze bij-omstandigheid te beschou- n. Mannen en vrouwen van onverdach- I loomheid hebben er anders over ge- lot» heel anders ook is de leus van on- lijd. In allerlei vormen wordt de stel- lB? verkondigd, dat men het leven moet 1 leien. Me het nu slechts, dat de meuschen F* iu hoofdzaak eens konden worden o- F de beteekenis dezer uitdrukking, dan J® een onderzoek, of wij haar als grond- pl kunnen aanvaarden, niet moeielijk p- Doch zooals dikwijls het geval is, ?l hier alles af van de gezindhrid van F* persoon, die haar bezigt. L^gelieden kennen we, die met ijver maken op allerlei genoegens. De ,a;' 1 Waar deze bet karakter aannemen L l""sPa'tingeD, houden zij niet altijd, zjenemiug minder, in het oog. Uit Jn> aan openbare vermaken deel te ne tst nlceen ^eboefte, weldra een Rerat 1 8e*°rc^eD- Om in de stemming En no/"' e" z'j opwekkende midde ns,. BP°edig vormtéén ruim ge- L hun^1^0 ^-et voornaamste element brach'/1 U3U?jb^' 8rens ^un- *ordt vaak overschredenin oogenblikken van opwinding is het niet gemakkelijk, zichzclven een „tot hiertoe en niet verder" toe te roepen. Alleen het ontbreken van de middelen tot voortzet ting van dit „vroolijk leventje* dwingt tot beperkingniet voor aller, evenwel is die hinderpaal onoverkomelijk. En wat er dan verder gebeurt, hiervan getuigt zoo meni ge rechtszitting, waar we jeugdige men- schen van gunstigen aanleg en van goede vooruitzichten op de bank der beschuldig den zien verschijnen, omdat zij den geeuw honger naar „pltizier*, die heu teisterde, oiet anders hebben weten te stillen dan door de hand te slaan aan hun toevertrouw de gelden. Zoolang er geen schennis van het eigen domsrecht plaats heeft, is men voor deze dingen vrij toegevend. De jengd moet bruisen, en het is maar best, haar te la- len uitvieren. Geniet terwijl gij jong zijt: de tijd van den ernst komt later. Aan kwezels en kniesooren heeft men niet veel. Dwaasheden zijn meDSchelijk, en het is be ter ze in de jengd uit te halen, dan er later mede voor den dag te komen. Met deze en dergelijke phrasen worden tal van dingen vergoelijkt, die men ruiterlijk moest dnrven aantasten, als den mensch onwaardig. Want phrasen zijn het, meer niet. Voor eerst is het niet altijd waar, dat verslaaf- heid aan het vermaak ophoudt, als zekere leeftijd is bereikter zijn, in groot aantal, menschen met grijze ol zonder haren, die de eindelooze jeugd trachten voor te stel len door de slechtste harer manieren op overdreven wijze te blijven vertoonen, naargeestige producten eeuer zoogenaamde beschaving, aan wie de maatschappij niets heeft, en wier verdwijning van het wereld- tooneel in geen enkel opzicht een nadeel zou wezen. Nu, het gebeurt niet zelden dat zij zelf door een laatste wanhoopsdaad het bewijs leveren, dat besef te bezitten. Van den aanblik van vrooiijke menschen gaat een groote bekoring uit. Niets trekt meer aan dan hartelijke blijdschap, gul gezaDg en milde lach, en onze volle sympathie is met jonge en meer bejaarde menschen, die niet aangetast door de mo deziekte van zwartgalligheid en pessimis me, met opgewekt gemoed zich overgeven aan de indrukken van het oogenblik. Dan geniet men inderdaad het leven met zijn rijkdom van goede gaven dan zamelt men nieuwe krachten om ook aan het minder aangename het hoofd te bieden en zelfs de macht der tegenspeedeu moedig te weer staan. Maar dat is heel iets ande:s dan de pas aangeduide slavernij van vermaken en zinnenprikkeling. Deze is te beschouwen als een ziekte, die haar slachtoffers erger doet lijden aau iemand vermoedt. Hunzel- ven ontbreekt dikwijls het bewustzijn van hun toestandalleen in tijden van uitput ting, naar het lichaam en naar den geest, krijgen zij er een indruk van. En dan is er maar één middel, om aaD die kwelling te ontsnapei:zoo spoedig mogelijk zoeken r.aar nieuwe en sterkere prikkels, om het verslapte zenuwgestel weer wat op te mon- teenn. Het gaat daarmede juist als met de tijdelijke opwinding, aau het misbruik van alcohol of van opium ontleend. Einde lijk baat ook dit niet meer, men walgt van alles en zakt ineen. Is het niet opmerkelijk dat nevens het jagen naar luidruchtige en dikwijls zeden- verdervende vermaken, zich in onze miat- schappij dat pessimisme ontwikkelt, hetwelk we zooeven een modeziekte noemden Werkelijk, er is verband van oorzaak en gevolg tusschen beide verschijnselen. Niet, waar we het laatste ontmoeten bij philo- sopische geesten, die het vele kwade in de samenleving tot voorwerp hunner studiën maken en zich al te eenzijdig daarin ver diepen, zoodat zij geen oog meer hebben voor wat er tegenover staatmaar bij hun tallooze uapraters, wier eigenlijke kwaal walging en verveling heet, en die nu voor hun verdorde levensopratfing steun schij nen te vinden bij uitspraken, van welker ontstaan en beteekenis zij weinig of niets begrijpen. „Men moet het leven genieteD,* dat is ook onze lenze. Daar hebben wij het voor. Het is ons niet opgelegd als een last, moeielijk te torschen en neer te werpen als 't ons goeddunkt, maar als een gave om met dankbaarheid te ge bruiken. Maar om dit te kunnen doen, moeten wij het leeren kennen, van alle zijden, anders kan het genot niet zoo volkomen zijn, dat wij het geheel waar- deeren. Er is verschil van neigingen. Sommigen menschen gaan geheel anders op in hun arbeid, vooral wanneer zij het geluk heb ben een werkkring te hebben gevonden, die strookt met hun aanleg en hnn smaak. Ook dat kan een slavernij worden afwis seling en verpoozing zijn voor de meesten noodig om frisch en krachtig te blijven. Niet iedereen heeft den aard van Edison, die eenvoudig niet leeft als hij niet werkt en zelts het uur van zijn huwelijk bijna misliep, omdat hij naar een uitslag eener proefuemiug ging zien. Verreweg de metsten onzer hebben, ter wille van hnn levensonderhoud, zich be zig te houden met werkzaamheden van la gere orde, die, door haar gemis van af wisseling, op den daar minder aantrekke lijk zijn, en derhalve, ook meer vermoei- ieD, al is het niet fdoor uitputting van het vermogen der spieren. Toch is het, geluk kig, niet in strijd met onze natuur, ook iü dien arbeid genot te vinden. Men ziet het aan de flinke werklitden, met wie we dagelijks in aanraking komen, of tot wie we gaarne zelf gerekend worden. Een vrije dag is heerlijk, de tweede kan er ook nog wel mee door, daarna krijgen we on gemerkt zeker heimwee naar de dagelijk- sche bezigheden en, is Let nur gekomen om ze te hervatten, dan gaan we er wel gemoed op los, omdat we er een wezen lijk en dunrzaam genot in vinden. Het is ook d >arom, dat het vraagstnk van den arbeidsduar van zeer overwegend belang is voor de maatschappij. Het wer ken moet een genoegen blijven, dan wordt er goed en veel gewerkt. Die voordeelen gaan verloren, als de tijd van rust en van ont spanning mede in beslag wordt geDomen. „Het leven genieten" is een onbe reikbaar ideaal voor hem, die sechts denkt aan en slechts leeft voor zichzelven. Want aan ons eigen persoontje hebben we wezen lijk niet genoeg; ten slotte gaat het ons vervelen, ons met niemand anders bezig te honden. En genot en verveling, dat weet men, zijn even scherpe contrasten als licht en duisternis. Het is ons niet onbe- bekend, dat er een groote schare van me- demenschen zich cm ons heen beweegt, die van het groote en rijke leven geen genot knnnen hebben, omdat zij in aller lei druk verkeerenarmoede, ziekte, gees telijke ellende, ze omringen ons van alle kanten. Strek de hand nit en help, en een stroom van het hoogste en edelste genot wordt over u uitgestort. Deel uw mantel met den naakte, uw huis met den vetlate- ne, uw hart met den troostelooze, elk genot waarvan wij de helft afstaan, wordt voor een iegelijk onzer meer dan verdub beld. Wie op deze wijze het leven geniet, kan ook met een gernst gemoet mededoen aan elke openbaring van levensvreugde, wel ke de schoone aarde den gene aanbiedt, die voor de kostelijkste gaven het oordeel des onderscheids bezit. Rott.Nbld. i i De blauwe bril. Onze kennismaking ontstoud door een roos. Toen ik op zekeren dag eene theeroos wilde koopen en het begeerde niet vond, zeide men mij „Ga naar den ouden Jan sen, die heeft ze wel." En ik vond ook bij hem wat ik zocht. De oude Jansen was eigenlijk nog zoo oud niet maar hij was bij het voortdurend vooroverbuigen, bij het oculeeren en be handelen van zijn planten en bloemen, wat gebogen geworden. Daarbij droeg hij eene groote, blauwe bril die hem ook üiet jon ger maakte. Toeu ik bij hem kwam, zat hij op een bank. Hij sprak langzaam en had iets droo- merigs in zijn wezen. Hij had groote reizen gemaakt en zoo geraakten wij spoedig in een levendig gesprek. Hoe hij er toe kwam mij zijn levensgeschiedenis te vertellen F Nu, hij deed het eerst, nadat ik hem meermalen had bezocht en met hem ver trouwd was geworden. „Ja,* zeide hij, „gij kijkt naar mijn bril, hoe ik er aangeko men ben zal ik u vertellen. Die bril is... dat is Mijn—"- .niedenis. Mijne ^ers waren vermogend en ik was voor de studie bestemd. Ik had er reeds dikwijls over geklaagd, dat bet mij voor de oogen schemerde en toen mijn vader den huisdokter er over raadpleegde, zeide deze, dat het noodig was om er professer Donders over te raadplegen. Zoo gebeurde het ook. Men nam aller hande proeven met mij eo eindelijk ver klaarde de beroemde oogheelkundige, dat hij vreesde, hoewel het gebrek te bestrijden was, dat het gedurig zou terugkeeren. Ge moet, zoo beval hij mijn vader, den jongen voor groote gemoedsbewegingen bewaren. Wat moet hij wotden Hij zou studeeren, zei mijn vader. Gij zijt bemiddeld, niet waar Laat hem landbouwer of tuinier worden. Het studee ren houden de oogen niet uit. Zoo werd ook gedaan en het heeft mij nooit berouwd. Bij mijne planten en bloemen vergat ik mijn innerlijke spijt, tot de liefde mij in haar net ving. Ik was toen werkzaam in eene groote bloemkweekerij, een der meest bekende in het land en het doch tertje van den huize was mijne gelief de. Vier weken nadat wij verloofd waren, verergerde het gebrek aan mijne oogen, ja het kwam zoo ver dat ik in weerwil van alle hulpmidde len, een tijd lang geheel blind werd. liet is spoedig gezegd, maar het laat zich moeielijk beschrijven, wat er in ligt blind te zijn. Wie blind geboren is, of wie in zijne jeugd reeds blind werd, die kan zich misschien lichter aan het leven in duisternis gewennen. Maar wie de wereld en haar genot reeds leerde kennen, wie reeds iets genoten heeft uit den hoorn des overvloede van het ge luk, dat het leven bieden kan, die lijdt levend iets ergers dan den dood. Geen bloesem zou ik meer zien. Het vroolij- ke lachen van mijn meisje kon ik wel hooren, maar haar lief, rozig gezichtje kon ik niet meer zien. Het leed van die dagen heb ik nooit kunnen vergeten, lange, lange jaren, drukte de herinnering er aan, mij als een looden gewicht. De geneesheer zeide eindeljjk dat er redding mogelijk was; eene kleine operatie werd gewaagd, die gunstig afliep. Zes weken, zoo schreef hij voor, moest ik geblinddoekt blijven en bij het verwisselen van den doek, moest vooral gezorgd worden, dat geen licht in mijn oogen drong, want dan werd waar schijnlijk eeuwige blindheid mijn lot en verdere behandeling nutteloos. Zes weken. Hoe lang schenen ze mij toe. En toch, hoe gaarne wilde ik geduld oefenen, nu ik wist, dat ik dan genezen zou zijn. Met pijnljjke zorgvuldigheid volgde ik de voorschriften van mijn red- I der op. Het was een p*achtige, warme, zon nige Julidag. Mijne kamer kwam op een veranda uit, die door een wilden wijn gaard gevormd werd; s' namiddags ruste ik half sluimerend op mijn sopha. Het was zoo warm, dat ik opstond om wat versche lucht te gaan inademen. Toen scheen het mij toe, als hoorde ik fluis teren in het prieel, dat niet ver verwij derd was. Het waren bekende stemmen, ik kon mij niet vergissen, het was mijn geliefde Mathilda, die met een man sprak, dien ik ook meende te herkennen als den nieuwen volontair, die sedert een half jaar hier was om het vak grondig te leeren. Ik kon voortreffelijk hooren en luis terde met gespannen opmerkzaamheid toe, want elk woord, dat gewisseld werd, trof mij als een dolksteek. „Ja het is jammer,' zeide de volontair, „dat hij blind is, maar ook gij, lieve Ma thilda, zijt niet minder te beklagen. Moet gij uw bloeiende jeugd aan een zieke ver binden, die misschien nooit metr zal knn nen zien? Bedenk toch, dat het leven lang is, dat de blinden gewoonlijk wantrouwig, eigenzinnig en in de hoogste mate Terdiie- tig en gevoelig zijn.' „Houdt op", hoorde ik haar zeggen, „ik heb mijn jawoord eenmaal gegeven en moet het houden." „Moet het hondeD,* herhaalde de man, „om u en hem ongelukkig te maken, ik weet bet Mathilda, ge bemint hem niet meer.* „Dat mag zoo zijn,' antwoordde mijne verloofde, „maar de eer wil het en vader zou nooit zijne toestemming geven; gij kent hem genoeg, hoe hij over zulke za ken denkt." Nu kon ik het niet langer uithouden. O, had ik slechts voor een paar seconden kannen zien, dan had ik zekerheid. Zou ik den blinddoek afrukken en beproeven of ik zien kon Het gold bet geluk van mijn leven niet meer, dat was met de woorden van Mathilda reeds verloren gegaan, maar het afwenden van een groot ongelukmis schien vergiste ik mij nog en al zou ik dan mijn geheele leven lang blind zijn, ik wilde het beproeven mij zelf niet meer meester, rukte ik den doek af. G, ik kon zien en ik zag, hoe zij elkan der omhelsden, hoe zij haar hoofdje tot hem over boogvoor een kus. Het liep nog genadig met mij af. Voor het ergste werd ik bewaard. De oogarts, dien ik dadelijk halen liet, was niet alleen een bekwaam geneesheer, maar ook een man van eer, die mede gevoelde en hij deed al het mogelijke om mij te redden. Ik werd weer ziende en draag sedert de blauwe bril. Had de vertelde ontdek king niet plaats gehad, dan ware ik ook voor het dragen van een een bril gespaard gebleven. Maar ik kan, Goddank toch zien. „En uwe verloofde?" vraagde ik hem. Hij maakte eene beweging met de hand. „Zwijg over haar," zeide hij. „Zij is niet gelukkig geworden, zij trouwde hem en scheidde later weder. „Nu is zij eene oude vrouw, ik geloof, dat zij zich nu nog een beetje schaamt, zoodra zij mij ziet. KI. Ct. v. Rolt. Ingeschreven van 30 Maart6 April 1894. Geboren Adriaantje, d. v. Jacob Mo- leman en Maartje Langedijk, Arie, z. v. Simon Schermer en Elisabeth Delver. Cor- nelis z. tr Cornelis Visser en Trijntje Sluis. Jan Gerrit, z. v. Pieier Rampen en Trijntje Delver. Nicolaas, z. v. Pie- ter Braijn en Bregtje van der Oord. Ondertrouwd, Getrouwd en Overleden Geene. Uoorn, 14 APRIL 1894. Aangeroerd. H. L. Rogge f 0.— a 0.- 7 9 Tarwe s 6.- a 7.- 8 9 Garst V 3.50 a 4.50 16 9 Haver 3.25 a 4.— Witte Erwten 9 50 a 11.— Groene dito 10.50 a 12.- V Grauwe dito 15.50 a 18.- 9 Vale dito 10 50 a 17— V Bruine boonen 6.— a 9.50 9 Geeleboonen a 9 Wilteboonen 9.75 a 11.50 9 Paardenb. 5.50 a 6.- V Karweizaad V 15.— a 9 Mosterdzaad - a 14 2 Paarden 39 Koeien 134 Kalveren 410 Schapen Lammeren 32 Varkens Zeugen 70 Biggen Kip-Eieren per 100 1550 koppen boter 55 a 75.— a 150.— „130.— a 260.— 8.— a 18.— 14.— a 26.— 12.— a 24.— a 6.— a 12.— 2.75 a .- ceots per kop. Alkmaar 14 APRIL 1894.Aan;erserd. Paarden f a 7 Koeien 40— a 130— vette Kalveren a 199 nucht dito 4.a 8— 261 magere Schapen 12— a 24.50 vette Varkens per K. a 136 magore Varkens 16— a 19— 268 Biggen 9.a 13— 4 Bokken en Geiten 2.— a 5— 10 Kleine Bokjes —.30 a —.40 Boter per P. .52» a -.60 Kipeieren per 100 2.50 a 3.- Eendeieren 3.10 a Alkmaar lflAprH 1894. Aangavoerd. paarden a Kooien en Ossen a I4l vette Kalveren 40.a 96. (per kilo 0.80 a 0.90 109 Nuchtere Kalveren 3.— a 8.— 1 magere schaap 16.— a Lammeren w a 78 vette Varkens per P. 0.40 a 0.50 9 magere dito 15.— a 20.— Bok en Geit a JP u r merend, 17 April 1894. Aangevoerd 180 stapels. Hoogste prijs kleioe kaas f 30.— a middelt». commissie f 1559 K.G. Boter f 1.a 1.10, per K.G. 8 Stieren. 17 'Paarden. 259 Runderen, f 0,58 a 0,70. 135 Vette Kalveren 0.70 k f0.90 per KG., handel matig 318 Nuchtere dito, f4.a 14.per stuk handel matig 102 Vette Varkens per Kilo l 0.36 a 0.44 handel matig 180 Magere idem per stuk f 14.a f 28, handel stug. 326 Biggen, f 7 a f 12.handel matig 1798 Schapen, matig in prijs. Ganzen f0.a f 0. Zwanen per stuk a f 0. Kipeieren per 100 stuks f 2.50 a f 3. Eendeieren f 3.a 3.10 Kievitseieren f 0.13 a 0.14. Heden behaagde het den Heer plotseling tot zich te nemen mijn gelief de Echtgenoot en der kinderen zorgvol- len Vader, in den ouderdom van ruim 48 jaar, na bijna 25 jaar in de Echt verbonden ge weest te zijD. Zij die den overledene ge kend hebben, zullen beseffen, wal wij in hem verliezen. Wed. J. DEKKER- Keizer, Mede namens de Kinderen. Wieringerwaard, 15 April 1894. XX Den 22sten April a. s. hopen Jf onze geliefde Ouders, en hunne 25-jarige Eclitver. eertiging' te herdenken. Namens hunne dankbare kinderen Kolhorn, 18 April 1894. P. G. Adres Nieuwedieper Melkinrichting Binnenhaven, No. 40, te NIEUWEDIEP, of derde KNECHT, P. G., H. W i t s e n b u r g, HOOFDGRACHT, HELDER. SCHAGEN, MARKTPLAATS beveelt zich als zoodanig aan. GROOTE SORTEERING en verder alles wat tot bet vak behoort. uitsluitend van de Firma PEEK CLOP- PENBURG, uitmuntende door mode en soliditeit en goedkoop. Aanbevelend, LAAGZIJDE, B 66. ALKMAAR 16 April. Op de heden ge houden voorjaars- veemarkt werden 2295 run deren aangevoerd. Er werden hooge prijzen besteedhandel vlug.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 3