Joris WiMs Erven. FEUILLETON. B ij voegsel, behoorende bij de Schager Courant, DONDERDAG 19 APRIL 1894. tfo. 2824. Novelle van Hermann Heiberg. Gemengd Nieuws. 1 In een op de haven nitloopende, stille straat, waar nog vele onderwetsche huizen bonne trapgevels omboog staken, die door hun solied uitzicht en somwjjlen aangename vorm, het oog tot zich trokken, stond een klein, door zjjn bouworde sterk de aandacht trekkend huis, hetwelk juffrouw Doris Water kant toebehoorde. Wanneer men de woning binnentrad, ge leidde een trap, welker treden reeds uitge sleten waren, Daar een kamer ter linker en ter rechter zijde. In bet midden bevond zich een soort galerei, waarachter een soort loge met hooge vensters was, daaronder stonden pilaren,die ons aan de scbooDe noordscho kunst herinnerden. Aan de linkerzijde resideerde juffrouw Doris Waterkant, door hare bloedverwanten en goede bekenden Dooit aDders geheeten dan „Tante Doris', in de woonkamer, die daarom vele oude meubelen en even zooveel aangename plekjes aanbood, en alle bezoe kers aantrok. Tante Doris kenmerkte zich door twee bij zonderheden zij was als eenige erfgename der eenige firma Rode en Waterkant zeer rijk, en bezat trots een altijd te voorschijn tredende, onbehagelijke openhartigheid, een braaf hart. Dientengevolge had zij vele vriendeD, maar evenzoovele vijanden. Er waren er ook, die haar bespotten, want zij was klein als een dwergin, had een zeer sterk gebogen rug, liep moeielijk en zag er allos behalve voor naam uit. Geen geboortedag en feestdag harer bloedverwanten of vrienden vergat zijAl tijd gaf zij iets, en wat nit hare handen kwam, waB steeds iets, wat waarde bezat. De lni, die rekening houden met hun voordeel, vergaten dan ook niet Tante Doris opmerk zaamheden te bewijzen. Persoonlijke kwesties roerde zij nooit aan. Wanneer echter iemand een kleed droeg, dat al te veel nieuw-mo- disch was opgeschikt; wanneer iemand boven zijn stand leefde, bet standpunt tegenover zijne ondergeschikte niet in oogenscbouw nam, dan wist en kon zij zich niet bebeerschen, dan werd zij knorrig en zag later van die menschen niets dan altijd hun leelijke zijde. Gerechtigheid uit te oefenen, was baar streven; dat verlangde zij daarom ook van iedereeo. De dag ging voor haar spoedig voorbij, ofschoon zij niets bad, dan een oude meid en knecht, die baar huishouden in orde hielden; zij bield dol veel van bloemen en dieren; verveling was een woord, dat in haar woordenboek niet te vinden was. Ook noo- digde zij dikwijls kleine gezelschappen bij zich, en nergens at men zoo goed en dronk men zulken voortrtffelijken wijn, als bij taDte Doris. Hare gewone gasten waren hare bloed verwanten, de stadfe-archietect Möukedorf, zijn vrouw en dochter Hertha. Er woonde ook nog een weduwe Langbohn, die dage- lijksche artikelen verkocht, cd die eveneens een dochter bezat, die door tante Doris' hulp een uitstekende opvoeding had genoten en tegenwooidig bjj den senator Behrens eeue betrekking en verdiensten gevonden had. Maar de oude weduwe kwam niet omdat «ij er niet op haar plaats was, en Marie Langbehn was van die ernstige, fijne en trotsche naturen, die niets meer vreezen dan indringend te schijnen en derhalve slechts komeD wanneer zij geroepeo worden: Heden was de dag, dat taote Doris haar drie en zeventigsten geboortedag vierde, en reeds van 's rrorgeos vroeg af had de bel geen oogonb'ik gezweg-n. Men zond cadeaux, bouquetten, brieven, kleine gedichten en pak jes en alles werd door de oud j dame zorg vuldig op een tafel nedergezet en gerang schikt. Anna en Andreas, de beide oude ge- dienden, hadden de naar den tuin en slaap kamer voerende deuren met groen eo kran- zen versierd; maar ook de oude eerbiedwaar dige leunstoel was opgesierd. Het was twaalf uur geword' n. De geur der vanillechocolade vervulde de kamer. Op i de welaedekte tafel, in de heden toegan kelijke eetkamer, stonden de thee- en koffie bussen, daarnaast vele oude, hooge waarde bezittende, met landschappen en portretten beschilderde koppen en schotels, en eindelijk een ware massa helder en glimmend ge wreven zilverwerk. Bijzonder viel in het oog de prachtige chocoladekan met hare sierlijke ooren. Eerst verschenen eenige bekenden uit de nabuurschap, later rolden rijtuigen voor, waaruit het een of ander oud paartje te voorschijn schoof en vele jonge meisjes, die door tante Doris sterk bevoorrecht werden, reikten baar mooie handwerkjes over. Ieder j werd vriendelijk bedankt voor een ieder had zij een lief, vriendelijk woord gereed. Heden was haar hemel door geen enkele wolk beneveld,nietsvan hare gewone gestreng heid kwam heden aan den dag. Slechts een enkele, wel eenigszins dubbel zinnige opmerking kwam baar over de lip pen, toen eindelijk de Mönkedorfs: moeder en dochter verschenen. Hertha moest zich verontschuldigen, dat haar tafellooper niet geroed gekomen was. Toen zeide de dwergin, niet scherp, maar toch zoo, dat men merken kon, dat het haar krenkteHet is gelukkig lieve, dat hij heden niet gebruikt moet worden, gij hebt dus nog gelegenheid genoog, uw werk af te maken.' Ook mevrouw Mönkedorf ontging dit ver wijt niet; maar toen zij, zooals gewoonlijk de partij harer dochter wilde opnemen, weok- te het oudje haar terzijde eu bracht haar naar de tafel en toonde haar een wonder- schoone stokroos misschien was het toe val, dat zij juist dit geschenk liet zien die zij van de oude vrouw Langbehn gekre gen had. Al het overige ging hoogst gezellig en ordelijk, en uitnoodigiDgen om te komen soupeeren ontvingen wel twintig perso nen. Eindelijk nam men afscheid, men gaf handdrukken, complimenten en groeten wer den opgedragen, en luid heen en weer ge loop. Nog een, terugkeererd om zijn vergeten parapluie te halen, en alles was weder in diepe rust' in het Patricische- huis. MiteMale, de oude hond, met den reeds grijzende muil en tranende oogen, lag we der in zijn mand achter de kacbel; de ka narievogels vlogen niet meer onrustig door de kooi, en de huisbel deed haar gewoon middagslaapje. De eettafel werd opgeruimd en de dienstmaagd zette er weder op wat voor het middageten noodig was. Spoedig zat tante Doris bij haar heerlijk dampende hoendersoep en liet zich daarna de gebraden haantjes en zoete doperwten uitstekend smaken. En na een krachtig glaasje wjjn en een door haar eigenhandig klaargemaakte schotel voor Mite-Male, liet tante Doris zich in haar leuningstoel glijden, zag nog een poosje de courant in, totdat zij haar lectuur vallen, het hoofd zakken liet en gaf zich geheel en al aan haar genotvol middagslaapje over. Ongeveer acht dagen na don geboortedag der oude dame, diende Andreas omstreeks 6 uur den architect Mönkedorf aan. Mönke dorf was een goed architect, maar een slecht financier en niet dat, wat men een man van kaDoktbresteTer vier Mönkedorfs - eerzoon studeerde - waren de laatste eo de moeder maar door baar blinde lie'de voor haar man en dochter, kwamen de goede eigen schappen dier vrouw niet tot haar recht. Toch had Doris aan den bouwmeester en Hsrtha om harentwille veel hulp bewezen, n wis bij de altijd terugkeerende moeilijk heden met den huisheer altijd hun hulp ge- WGGSt. Heden voerde zeker wederom de eene of andere geldverlegenheid bem tot haar. Zij wist reeds, wanneer hij om zes uur kwam en wanDeer Mite Male zeldzaam g~ beurde dat! - dan een onrustig knorren hooren liet, dan was het op tante Doris geldbuidel voorzien. „Ik wilde u,* zoo bief Möukedorf aar, „eerstens nog gelukwenscben, liefste tante Doris. Verontschuldig, dat ik er niet ge weest ben op uw verjaardag. Die vele zaken Ieder mensch is nu wel eens in een ver drietige stemming: Tanto Doris was het nu juist heden middag. Reeds toen Mönke dorf aangediend geworden was, had zij zich voorgenomen, nu eens anders te handelen. Zij wilde nu de gelegenheid te baat nemen, hem ongezouten de waarheid te zeggen. „Gij-lieden schijnt wel zeer met werk belast te zijn," gaf zij, nadat haar bezoeker gezeten was, ten antwoord. „Uwe dochter bracht mij op mijn Igeboortedag ook reeds onafgedaan werk. Uwe vrouw zou inlichtin gen omtrent eenige armen voor mij vragen, maar zij heeft ook nog niets van zich laten hooren, en gij gij kunt niet eens een bali uurtje naar mij toekomen. Jammer is 't evenwel, dat juist ik de schade moet dragen, van uw overmatig werk Mönkedori hoorde de scherpe woorden, en zij deden hem zeer pijnlijk aan. Meer nog evenwel de gedachte, dat hij onder deze omstandigheden zeer moeielijk met geld kwesties zou kannen aankomen. Maar er moest gehandeld worden, en daar zijne zorgen hem in een prikkelbare stem ming gebracht hadden en hare woorden die prikkelbaarheid niet verminderden, zoo riep hij eindelijk, scherp en heftig uit ,Gjj zegt dat zoo belcedigend, tante Doris! Ik voor mij zou echter meenen, dat bet bij zulke zaken op de oorzaak aankomt. Mijne dames hebben toch niet met opzet u door het een of ander gekrenkt, evenmin als ik 1" Maar Mönkedorfs gedachte, dat deze logica tante Doris zou ontwapenen, werd niet ver vuld. Op rustigen toon zeide zei „Dat klinkt zeer schoon Eduard, maar die schoone woorden hooren hier niet thuis gij weet zeer goed, dat ik niet dit en kel geval op het oog heb, maar zeer ve len. En van met-opzet heb ik in het ge heel niet gesproken. Dat was nog beter ei genlijk, dan zulk een ongeluk. Neen, het is uwe gedachteloosheid, uwe egoïsme! In naam zijt gij een virtuoos; maar gij hebt een zeer zwakken zin voor de aanspraken van anderen. Het is niet het gesehenk zelf, daaraan hecht men niet. Wat hadt gij ei genlijk noodig met een oud mensch als ik, wanneer de lieve God haar niet zoo rijk be dacht had?" Reeds had Mönkedorf zijn zaak als ver loren beschouwd, maar bij de laatste woor den schepte hij wederom moed. Haar in de rede vallende, zeide hii zoet glimlachend. „Ja is dat eigenlijk ook niet onze gan- sche verontschuldiging, lieve tante Dori Gij kunt geven en uw hart drijft u er toe. Wij hebben niets Wij leven eeuwig in zorg en ook nu weet ik geen uitweg. Ga der halve Diet te streng met ons in het gericht Wij willen het beste voor u; onze har ten zijn vervuld van de heerlijkste, dank baarste gedachten omtrent u.' „Ik hoop hetantwoordde tante Dnrla Waterkant. „Het is zoo, tante Doris! Zou het niet; onnatuurlijk zijn Moesten wij niet schaamte- looze menschen zijn, wanneer wy vergaten, wat gij voor ons Maar omdat 't zoo is,omdat n zoloos is en uw hai t edel, 200W,8 waagde Mönkedorf *yn 'Ze(elPm;. zwaren nood Ik weet waar»'?0.86* „Hoe is het mogelijk Ed 8 "ut oude, zonder voorloop^' o. Af zeggen, in „Gij hebt uw 0' bouwmeester en architect d dozijnmaal heb ik u Wat doet ge toch met gif;'. geld p. uen kn enkel voor je genoegeD 1" r, eindelijk eens rond kannen k „Gij weet toch, dat ik bouwen voor eigen rskeuing v,f:: antwoordde Eduard die evena|s doris geen aaumerkingen Te./' „Doe het dan niet langer7* geen verstand van G; „Ja. dat wil ik wel, nuar» „Maar „Anderen gelukt het toch tante- „Ja, anderen zijn verstandig wellicht beter na." Nu, dat gij nu aan mijn kunde wil twij;elun kunt, tante „Bij mij komt het alleen 0 aan, Eduard I Ik wtl u noB zeggen: Gij hebt te veM no0ji„ van het beste wezen. Niets ontWT Gij zijt een zeer modern mensch p! een ander betaalt!* Scb Qï. „Wanneer gij zoo spreekt, tInfe - W gij mij als een schoolknaap terecht iet vereering en dankbaarheid sluiten mond daarop iets te antwoorden „Ik wilde, ik bedoelde dat niet\ Ma it wie ons liet heeft, Ztgt oni heid. En,' liet zij er opvolgen; gj, is de som dan nu weder 1 WORDT VERVObe Een k lei-wij «gaarde in le beau pays de la Touraine ienlang allerlei ongeluk gehad. 1 was zijn oogst bedorven, was het niet hagel of vorst, dan door druifluis,1 de jongste oogst was boven rervr overvloedig. Hij kreeg 5 vaten v« Liter krachtigen witten wijn. Dm alles voor mij alleen", zei de boer,e; September dronk bij aanhoudend n: wijn. De voorraad verminderde zooveel ijver. Op den 1 Paaschdag de man zijn laatste glas van vocht en den Hen paasei hem dood in* zijn kelder 0 ven zijn ledige flesschen. Een uitverkochte sok burg. Te Bloom field zou een ton gezelschap optreden, dat ten zou opvoereD. Deze mededeeling bracht ontsteltenis onder de Bloomfiels damesschaar, die hun mannnenenaaii. de echtgenooten reeds in dan stroorc de vermaken zagen meegesleept. De voorzitster der damersclab 1 zich naar den directeur van het geatk en vroeg hem hoeveel voorstelling dacht te geven. „Tien," antwoordde hij. ^Hoeveel verdient gij per avond,' neer de schouwburg geheel uitveri) is P« »300 dollars.' „Goed, ik koop die voorsleilingti' „Wat voor voorstellingen vroeg- recteur verwonderd #De 10 voorstellingen die gij zuh?1 Ik zal u in baar geld 3000 betalen, maar dan verbindt gjj o kf

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 6