Landbouw. Uit en voor de Pers. GEMENGD NIEUWS De Ministers. noordoostelijken polder aan ernstige beden kingen onderhevig, gelijk mede de verlen ging vsn het Zwolsche diep met 17 kilo meter. Zij wenscht aan 't Zwolsche diep een meer gebogen riebting te geven. Het toekomstig polderpeil tal 1 meter beneden het definitieve maaiveld der inpolderingen gesteld moeten worden of 2 meter onder den bovenkant der laagste terreinen. Voor de sluizen in de toegangen tot de inpolderingen en in de scheidingskaden is een wijdte 6 meter, een schutkolkleng- te 40 meter en een slagdrempeldiepte 2.10 beneden polderpeil nocdig. Ongetwijfeld zal het werk door omwoe ling van den moerassigen bodem malaria kannen doen ontstaan, maar de kans van uitbreiding daarvan buiten de broedplaats, acht de commissie uiterst geririg. Doelmati ge uitvoering van 't werk kan het mial- risgcvaar nog meer doen verminderen, al zal aanvankelijk de hygiënische toestand van de bewoners van de Zuiderzeepolders, ten zij bijzondere voorzorgsmaatregelen geno men worden, minder gunstig zijn. De voornaamste afwijkingen van de ont werpen der Zuiderzee-vereeniging zijn1°. verbreeding van den waterweg van Ara- sterdam naar het IJselmeer van 1500 tot 5000 meter2°. de verkleining der zuid westelijke inpoldering van 57,000 hectaren tot 31,520; 3°. de vergrooting van de zuid oostelijke inpoldering met 4760 hectaren 4°. een aanmerkelijke vormverandering van de noordoostelijke inpoldering5°. wijzi ging van het ontwerp tot verlenging van het Zwolsche diep6°. eene ontworpen doorgaande ringvaart van Muiderberg tot den IJsel7*. vergrooting van de opper vlakte van het IJselmeer tot 145,000 hec taren 8'. aanmerkelijke vergrooting van het vermogen der stoomgemalen9°. ver zwaring van het dwarsprofiel van de meer- dijken 10°. uitbreiding van 't verkavelings plan. De kosten van den afsluitdijk, het kapi taal voor het fonds ter bestrijding der nitbaggeringskosten, de verbetering van 't Zwolsche diep, de inpoldering achter den afsluitdijk en voorziening in de waterver- versching van Amsterdam worden geraamd op 1741/, millioen gulden. Bovendien zal 10 millioen noodig zijn voor voorziening in de defensiebelangen en 41/, millioen voor de voorziening in de vis- scherij belangen. Daarna beschouwt de commissie het plan van inpolderingen z o n d r afsluitdijk. Dit zal alleen den overgang voor de vis- scherij gelijdelijker maken, maar het be drijf niet redden. De kosten buiten het be drag voor de defensie benoodigd, worden geraamd ap f 198.200.000. Bij vergelijking van de voor- en nadeelen kwam de com missie tot het besluit dat inpoldering met afsluitdijk verre te verkiezen is boven in dijkingen zonder afsluitdijk. Uitvoerig staat het rapport stil bij de sociaaleconomische zijde der drooglegging. De uitvoering moet geschieden door den Staat en niet door particulieren. Het Staatsbelang zal dan het best behartigd worden. De drooglegging zal geen noemens waardig gevolg hebben voor den tegen- wcordigeu toestand der arbeidskrachten, maar het in exploitatie brengen der droog gemaakte gronden zal grooten invloed heb ben op de veldarbeiders en de overtollige arbeidskrachten in de steden. Tal van tak ken van nijverheid en verschillende cultu res zullen door de drooglegging worden bevorderd, wat gunstig kan werken op de economischen toestand van 't land en van de arbeiders daarbij betrokken. Ook voor landbouwers in het algemeen zal de drooglegging gunstig zijn. Alleen in sommige zandstreken zullen de stijgen de loonen de landbouwers drukken. I>e grondwaarde in sommige streken des lands zal aanvankelijk misschien iels dalen. Op de waarde der producten zal de droog making geen invloed van eenige beteeke- nis hebben. Evenmin op de gelijktijdigen uitvoering van andere werken in Nederland. De door inpoldering te verkrijgen gron den zullen zoo uitstekend zijn, dat daar voor droogmaking gewettigd kan worden beschouwd. De commissie weascht Staats tusschenkomst bij den woningbouw, door voorschot te geven aan den verkrijger van 20 hectaren, van hoogstens 70 pet. der werkelijke bouwkosten van woning en stal ling. Verder reserve van f 5 per hectare voor gebouwen van publiek nut, en reser ve van eau percent drooggemaakten grond af te staan aan gemeenten van 25000 hec taren. De Staat dient de gronden zoodra zij uit handen van den aannemer komen, uit te geven of vruchtdragend te maken door tij delijke uitgifte in huur. Dooreengenomen wordt de opbrengst van den grond in de nieuwe polders geschat op f 60 per hectare. De oppervlakte der Die- we Zuiderzee-polders wordt geraamd op J 90.000 hectaren. De totale opbrengst der vier polders is f 11.400.000 gekapitali seerd k 31/, pCt. vertegenwoordi gende 326 millioen gnlden aan grondbezit, dat de Staat ver krijgen zal voor 315 millioen (rente op rente berekend) als de afsluitdijk gemaakt wordt voor 293 milli oen zonder afsluiting, welke sommen ver anderen in 189 en 213 millioen indien geen rente in rekening wordt gebracht. In elk geval acht de commissie het zeker dat tegenover de uitgaven een veel grootere waarde aan grond wordt teruggekregen. En zelfs aannemende, dal de Staat door gronduitgifte niet volkomen in geld zal terugkrijgen wat hjj voor de droogmaking heeft uitgegeven, zullen de indirecte voor- deelen zoo groot zijn, dat de nazaten van het tegenwooidiggeslacht zeer stellig dank- baar zullen zijn. De slotsom van het onderzoek is dos lo. 21 vsn de 27 leden meenen, dal droogmaking der Zuiderzee op de wijze als door de Zuiderzee-commissie is voorgesteld in 's Lands belang behoort te woiuen on dernomen, met aangegeven wijzigingen. De hceren Mees, Van Nierop, Rahusen, Yee- gens, Welcher en Wellan bestrijden die meening hoofdzakelijk wegens de groote financieels verplichtingen, die de uitvoe ring zal medebrengen en onzekerheid der economische uitkomsten. 2o. Alle leden achten bij de uitvoering Staats uitvoering noodig. Combinatie van achter- vo^ende groen voederteelten. Twee jaar ge leden mislukte de klaver bij eenige leden van Landen, en het bestuur raadde toen de volgende combinatie aan om in dat, voor de boowstreken zoo belangrijke te koit te voorzien te zaaien nl. A. ic Augustus rogge met zandwik. B. in September tarwe r C. in Maart, haver met gewone wikkeD. Daarna A. begin Mei, maïs na dezaDdwikrogge A. B. cca 15 Juni, maïs nade zandwiktarwe B. C. als men wil, ook nog maïs na de wik- haver C en telkens onder de maïs te zaaien Iu- cerne, gewone en Zweedsche klaver, alles dooreen. Bemesting, voor mais en klaver: chemische mest houdende 6 stikstof, 6 opl. phosphorzuur en 5 kali. De klavers geven eene overvloedige herfstweide de maïs A' en B, wordt groen vervoederd, de maïs C. geinsileerd. Zij die dit voorschrift volgden verklaren dat zij nooit van hun welgeslaagde gewone klaver voedermassa's hebben genoten zooals deze combinatie had opgeleverd en verze kerden daarmee te zullen voortgaan, ook wanneer de klaver niet mislukt, zoo als na den aanstaanden oogst waarschijnlijk hi-t geval zal blijken. Inlusschen, in deze laatste veronderstel ling, zouden wij het onderzaai der mals met klaver en lucerne (als tusschentijdsch gewas) Diet gaarne tot een regel maken wegens het gevaar dat zoodoende de klaver te veel op dezelfde perceelen zal terugko men. Wij herinneren er vooral aan dat onder de maïs met best gevolg gewone wikken en grauwe velderwten gezaaid kun nen worden. Wie zich nu, wegens de lage graanprijzen, op intensieven voederbouw gaan toeleggen, kunnen de opvolging, door Landen aanbevolen, met de B e r t e 1'sche vergelijken het is dezelfde Rythmut; uit gangspunt de in den herfst te zaaien zand- wikrogge, dan de hierop volgende combi natiën, afwisselend met de grondsoort, en waarbij Bertels de voorkeur geeft aan de vlinderbloemigen, die weinig mest noodig hebben en het land niet uitputteD. Maïs doet het omgekeerdemaar, het is niet raadzaam alles op eene kaart te zet ten en of de wikken, zandof gewone met de steeds herhaalde cultuur op den duur gediend znllen wezen, staat nog tc bezienhet werd reeds meermalen opge merkt in Limburg dat zelfs de lupineteelt hinderlijk voor de klaver kon worden, al thans indien men daarbij niet oorzaak en gevolg verwarde. De Bertelsche vrachtopvolging voor klei gronden (zooals te Landen ook werd bedoeld) is lste jaar (laatste eenar 5-jarige rotatie) zandwikrogge, waarna in klei gewone wik ken onder haver. 2de jaar (resp. eerste der rotatie) in Maart, April zomerrogge met chineesche radijs zwaargemest waarna ook weer wikhaver en in de drie daarop volgende jaren haver, gemest met klaver onderzaad; klaver, en eindelijk aardappelen zonder mest. Hoofdzaak is dat de richting nu aange geven is en de mogelijkheid om den voe derbouw uil te breiden zooveel meu wil, met inachtneming der plaatselijke toestanden. mensteller en hoofd van het Kabinet; Minister van Buitenl. Zaken, was eerst commies ter provinciale griffie te Utrecht, daarna griffier der Staten van Zuidhol land. In Utrecht werd hij tot lid van de Tweede Kamer geko'.en en herhaal delijk herkozen. De heer Röell was korten tijd lid van de Eerste Kamer en lid der Staatscom missie voor de Grondwetsherziening van 1887 en is secretaris van Hr. Ms, voog dijraad. Mr. W. Van der Kaaij 63 jaar, Minister van Justitie, was achtereenvol gens rechter in de Rechtbank te Alk maar, daarna Kantonrechter te Leiden. Van daar werd hij laatstelijk naar s Gra- venhage verplaatst als raadsheer in het Gerechtshof. Alkmaar vaardigde hem steeds naar de Tweede Kamer af, waar hij tot verleden jaar de leider was van de liberale Kamerclub. In zijn voormali ge woonplaats Alkmaar gaf hij ook lei ding aan het politieke leven en schreef hij geruimen tijd de leiding- artikelen in de Alkmaanche Ct. Mr. S. Van Houten, 57 jaar, Mi nister van Binnenlandsche Zaken. Zijn 25-jarige parlementaire loopbaan, gedu rende welke hij tot aan de jongste ont binding voor Groningen, zijn geboorte stad, zitting had, is voldoende bekend. Jhr. H. M. Van der "Wijok, oud circa 51 jaar, Minister van Marine, sec retaris-generaal van dat Departement se dert 1 Oct. 1883, nadat hij als officier bij de zeemacht gediend had. Mr. J. P. Sprenger van E ij k, 52 jaar, Minister van Financiën, is zijn loopbaan begonnen als ambtenaar aan dat Departement en werd toen uitgezon den naar Oost-Indië, alwaar hij optrad ter organisatie van het belastingwezen. In Indië bekleedde hjj de betrekkingen van inspecteur en directeur van financiën, werd lid van don Raad van Indië en in deze waardigheid in 1884 naar het moe derland geroepen, om als Minister van Koloniën plaats te nemen in het derde Ministerie-Heemskerk. Luitenant-generaal C. D. II. S c h n e i- d e r, 61 jaar, Minister van oorlog, ad judant der Koningin in buitengewonen dienst, is eerst eenige maanden geleden gepensioneerd in zijn rang en als inspec teur van het wapen der artillerie. Ph. W. Van derSleijden, Mi nister van waterstaat, Handel en Nijver heid, behoort tot het korps ingenieurs van Rijks "Waterstaat en was laatstelijk hoofdingenieur 2e, kl. te Maastricht. Toen hij ingenieur was bij het rivierbeheer te Arnhem werd hij voor die stad gekozen tot lid van de Tweede Kamer. Hij was lid van de eerste enquête-commissie. Mr. J. H. B e r g s m a, 56 jaar, Minis ter van Koloniën,oud-lid van den Raad van Indië, was, na in 1862 te zijn uitgezonden als ambtenaar 1 e kl. bij den burgerlijken dienst, werkzaam bij de rechterlijke macht in Indië o. a. als auditeur-militairofficier van justitie; subst ituut-officier bij den Raad van Justitie te Samarang; lid van dit rechtscollege omgaand rechter voorzit ter van de landraden in Bataviase cretaris van het departement van justitie en korten tijd daarna waarnemend direc teur van dat Departement, raadsheer in het Hooggerechtshof, algemeen secretaris van het Gouvernement en lid van den Raad van Indie, uit welke betrekking hij op zijn verzoek in Juni 1893 eervol werd ontslagen. Sedert dien tijd was hij lid der centrale commissie voor de statistiek. Alle leden van het Kabinet, behalve de Minister van Waterstaat, zijn ridder der orde van de Nederlandsche Leeuw Hare Majesteit, de Koningin-Weduwe- Regentes, heeft bij besluit van den 7en Mei 1894 het volgende nieuwe mi nisterie benoemd: Jhr. mr. J. Rösll, Buitenlandsche Zaken. Mr. W. van der Kaay, Justitie. M. S. van Houten, Biouenlandsche Zaken. Jhr. H. M. van der Wijck, secretaris generaal Departement van Marine, Mr. J. P. Sprenger van Eyk, Finan ciën. Gep. luitenant-generaal C. D. H. Schneider, oud-iuspecteur van het wapsi der artillerie, Oorlog. Ph. W. van der Sleijden, oud—lid van de Tweede Kamer, Waterstaat, Handel en Nijverheid. Mr. J. H. Bergsma, oud-lid van den Raad van Indië, Koloniën. Voor de heeren Röell en Van der Kaay, moeten nu Dieuwe verkiezingen plaats hebben te Utrecht en te Alk maar. Art. 96 der Grondwet zegt toch, dat zij, die na hunne verkiezing tot lid der Staten-Generaa! een bezoldigd staatsambt, dat zij niet reeds tijdens die verkiezing vervulden, aannemen, van rechtswege het lidmaatschap verliezen, maar herkiesbaar zijn. Omtrent de loopbaan der nieuwe Mi nisters geeft het Vaderland hst volgend beknopt overzicht. Jhr. mr. J. Röell, 50 jaar oud, sa- Overspanning-. Bij de vele voortreffelijke eigenschappen die onzen tijd kenmerken, valt een a'.ge- meene kwaal op te merkeD, waaraan het zeker niet ondienstig is eenige oogenblik- ken de aandacht te wijden, en dit is n.1, de zenuwachtigheid en gejaagdheid, waar aan een grxit deel van onze tijd- en lotge- nooten lijdende zijn. 't Is zonderling, maar wanneer men de kalme, bedaarde levensopvatting van vele ouderen van dagen en de betrekkelijke frischheid, die hen nog kenmerkt, verge lijkt met de gejaagdheid en overspanning van vele jongeren, en de matheid, waar- met zij hun bestaan, tamelijk vreugdeloos en onbestemd voortslepen, dan komt men onwillekeurig tot de vraag: Vanwaar komt dit toch Ziedaar de gestichten, waarin de onge lukkige kranken van geest verpleegd wor den. Zij zijn in den regel overvol, en voort durend is het noodig deze verblijven te vergrooten of door bouwen van nieuwe inrichtingen in de toenemende behoefte te voorzien. Gestichten voor zenuwlijders rijzen over al als paddestoelen nit den grond op en de badplaatsen en herstellingsoorden ziju in het schoone seizoen, vaak meer dan vol met allerlei menschen, die door rust en kalmte, verkwikkende lucht en versterkend water genezing komen zoeken voor de o- verspanning, waaraan zij door verschillen de oorzaken en omstandigheden lijden. Vanwaar dit toch komt? Nu, de vraag is gemakkelijker gesteld dan beantwoord, vooral omdbt toch moeielijk een enkele omstandigheid als hoofdoorzaak valt aan te wijzeD, maar integendeel een reeks van kleine oorzaken en gevolgen van lieverlede er het hunne toe hebben bijgedragen, om een toestand te scheppen, zocals men die thans waarneemt. Evenwel, »es kann nicht immer so blei- ben," zal de maatschappij de normale menschen niet tot de uitzonderingen gaan rekenen; en roet het oog op de reactie, die noodwendig het gevolg zal moeten zijn in de toekomst van de overgroote actie van het heden, is het van belang die en kele omstandigheden na te gaan en op te sporen, welke het meest voor de hand liggen. Nu is het ontegenzeggelijk waar, dat uit gezegden, die als het ware in den mond van een volk bestorven liggeD, men vaak tot eenige gevolgtrekking mag be sluiten omtrent bun deuken en ineeoen, en zoo liggen daar voor de haDd een paar volksgezegden of spreekwoorden, waarvan men onwillekeurig zou meenen, dat dege nen die tot het verleden behoorden, er grootere waarde aan hechten dan degenen, die 't voorrecht hebben tot het heden te behooren. Die beiden zijnKeulen en Aken zijd niet in één dag gebouwd", en ,de mensch wikt maar God beschikt". Wanneer men enkelen, inzonderheid de apostelen van den nieuwen tijd zou moe ten gelooven, dan zou men tot de zon derlinge meeDiug geraken, dat den meu- schen, die voor ons leefden en door hun vertrouwen in de wijsheid en almacht van een Voorzienigheid, die wellicht iets anders met ons kan voorhebben dan wij begrij pen of bedoelen en met bun geloof in een gestadigen vooruitgang ten goede, niet veel meer waren dan dwazen; en dat het geen zaak meer is om uit bewustzijn van ei gen onvolkomenheid en kortzichtigheid, en machteloosheid om langer te beschik ken dan over 't oogenblik dat men be- leelt, langzaam voort te schrijden, 03ar hetgeen men als het beste heeft leereo kennen, maar dat juist de kortstondigheid van het bestaan er aanleiding toe geeft, om te trachten hals over kop het ideaal te bereiken, wil men er voor zichzelren nog iets van kunnen profiteeren. Nu mag voor een dergelijke redeneering uit een oogpnnt van eigenbelang iets te zeggen vallen, nit dat van gemeenschap pelijk, van sociaal belang valt er op af dingen. Groote veranderingen grijpen niet in eens plaats de menschheid moet er als het ware ingroeien, zal zij er zich in thuis en op haar gemak gevoelen, en de geschiktheid bezitten om in den nieuwen toestand naar den eisen van omstandigheden meê te leveD, Vandaar dat hef eenvoudige gezegde Keulen en Aken zijn niet in één dag ge bouwd' van zoo groote en diepe beteeke- nis is en dat het inderdaad verkeerd is dit uit het oog te verliezen. Het vertrouwen in geleidelijke vooruit gang en verbetering heeft bij velen plaats gemaakt voor een uitsluitend steunen op eigen kracht en wijsheid en op het over haast jigen naar de resultaten van die bei de. Men vergeet vaak, dat een geslacht in den loop der eenwen wellicht niet veel meer is dan een druppel in de zee en dat anderen die na ons komen, al ons streven en jagen wellicht zullen opteekenen als, naar de dan heerscheode begrippen, in een verkeerde richting te zijn geschied. Meen niet, dat uw wijsheid de hoogste wijsheid is, en dat wat andere vódr u ge dacht hebben en na u zullen denken, min der goed en heilzaam is bedoeld dan wat ge zelve hebt gedacht. Meent niet, dat elk, die het zaad in den grond legt, recht heeft om de vruch ten te plukken, die er eenmaal aan den boom zullen groeien. De boom groeit niet in een enkelen dag, en wat ge voorbereidt, zal weliicht voor uzelven geen vruchten dragen, maar na u komen anderen, wien ge de vrucht vau uw arbeid als eifdeel zult achterlaten. Velen leven tegenwoordig te snel en te haastig, zij wenscheu zeiven te plukken, anderen moeten dan maar weer voor zich zorgen. Jongelieden, die men vroeger in de huiskamer aantrof, vindt men thans in de koffiehuizen achter het billard en in hun clubs en vergaderingen. Op den leeftijd, dat men toen kind was, is men thans een heer en dank zij Thé- ophile c. s., probeert men moeder Natnur ook al tot eenige haast aan te sporen in de verschaffing van baard en knevel. 't Is alsof zij vreezen, dat 't tijdstip van genieten hun zal ontgaan, «c toch wordt er inderdaad minder genoten dan voorheen, want ondanks alle genietingen, waarvan het verleden niet wist, of waaraan het niet dacht, neemt de geest van matheiden onvoldaan heid toe. De hoogere waarde en beteekenis van 't leven is voor velen verloren gegaan en nu beproeft men in 't stof te vinden, wat men in hooger en reiner sfeer niet zoeken wil vrede en vreugde. De wetenschap spreidt haar vleugels al wijder en wijder uit en hoe gelukkig dit ook zij, dit valt er bij op te merken dat er ook voor het weten een grens is' en dat meer dan ooit in onze dagen vsn publiciteit de waarheid blijkt van des dich- ters woorden Wat ons de wijzen als waarheid verkonden, Straks komt een wijzer die 't wegredeneert.' Zucht naar wetenschap en wijsheid mo ge een heerlijk streven zijn en een zegen voor de samenleving, betweterij en halte geleerdheiddie men in korten tijd voor een „amen tracht in te pompen, zonder dat er werkelijke behoefte aan bestaat voor de richtige waarneming van beroep of vergetenngW Sp°edi8 we« wordt vergeten, Schaadt meer aan lichaam geest dan dat ze de samenleving baat Jonge menschen, die zich in het hnwe- l.jk .„„„get, Alta, Iich u 7*', en beter, sierlijker en Weelderiger in j ouden eindigden, vaak ten koste beurs en het geldelijk weerstand^/*0 de bij onverhoopte en onvoorziene omst?0^ heden. De salon, ontvangkamer, pronkt,,. hoe het ook heeten mag, f8 Vl magazijn en tentoonstelling »an lintjes, handwerkjes, poppetjes, Jlph enz., aan een tatel. waar haast geen plaats te viJ* en tafel. b 't Begrip om met eenvoudig hui te beginnen en van lieverlede bij dagen en feestdagen eens iets aan te 2?' fen en aan te vullen, heeft plaats dadelijk., fen en voor een .alles teer dan noodig en nuttig is. 't Is alsof bevreesd is, dat er later niets krijgen zal zijn. ffieet k Elk klaagt over slechte tijden doende levensomstandigheden, weini^8'0'' diensten, lage renten enz., en toch weelde neemt toe onder alle klasse de uitgaven voor vermakelijkheden '«u gaderingen enz., verminderen er wLi- niet op. Men jaagt de wereld door in Tee] zichten, om in menig geval leveu?mat mrede te besluiten met de gedacht. i,en is ijdelheid. En toch is dit niet zoo. Neen het 1 ven is geen ijdel spel der omstandiahÜI Er ligt een hooge waarde en beteeken' voor ons zeiven en voor degenen a,e lB' ons komen zulleD, zoowel als 'v00f waarde ligt in dat van hen,die vóSr onswarer. Maar het ligt aan ons om het te leTe,' zooals het moet zijn. Na actie komtretc- tie en na de overspanning en zenuwachti. ge gejaagdheid, die velen onder ona bezielt zal er weer een tijd komen, waarin wij k,]B ons pad bewandelen, niet op een dr»ije om een beetje schielijker vooruit te kome» en dan buiten adem toch hier en daar moeten uitblazen en op onze medehande laars te moeten wachten, maar rustig n bedaard met het vertrouwen van den mensch, die weet, dat groote zaken niet in eens tot stand komen, dat groote reizen niet in één dag worden afgelegd en datl:; een goeden Gids heeft op zijn pad, dit wat hij ook moge wikken, tocb in ht eind beschikt. Rolt. Nievmbld. VITRIOOL. O, wat kijkt ze kwaadaardig, die vron» die zich daar verschuilt op den hoek va: dat sombere straatje Met ziedenden toorn in het oog en mei al de slangen van haat en jaloezie in hel hart, houdt de slanke Mélie met beven de hand onder haar zwarten katoenen omslagdoek een klein blikken doosje ge klemd, dat gevuld is met vitriool. Aan de overzijde straalt het licht uit het „Café du Progrés" twee biljarten, bock a 25 centimes, alle Zaterdagen ge braden kip en de krans van gasvlam men boven de deur, welke alleen maar op Zon- en feestdagen worden ontstoken, flikkert door den scherpen avondwind. Telkens, als de glazen buitendeur o- pengaat, dringt een verward geluid van mannenstemmen, het rollen van biljart ballen of een luidruchtig gelach naar bui ten. Anatole is daar binnen Mélie heeft hem er zien gaan, zij weet het zeker Anatole, de schildersknecht, dien zij een half jaar geleden heeft ke ren kennen, die haar heeft voorgespie geld met haar te zullen trouwen, maar die haar toen het noodig geworden was, aan haar lot heeft overgelatenbaar, die zedig is gebleven tot haar twee-en- twinstigste jaar, maar die zoo dol waso| hem! Gisteravond, op ditzelfde uur! zij hem opgewacht bij het nieuwe 1 waar hij werkt. Zij heeft hem op straf staande gehouden en hem gebeden en gesmeekt. Maar hij was onverschillig en ruw geweest. Kom, kom ik heb je immers ge zegd, dat het uit was Ja, dat heeft hij durven zeggenDa4'" om heeft zij nu van hem een even diepe- afschuw als zij hem vroeger vergood heef- En zij zal zich wreken, wees daar zeker van Het zou zoo lief geweest ij1 als hij maar gewild had 1 Zij «of paar kamertjes op eeu vijfde verdiepM gehuurd hebben, heel aan het eind de faubourg, waar men zulk een beer^ uitzicht heeft op de velden daarbw en met de heuvels in het ver8C^Lpe wist wel den weg om zich goed* jr meubeltjes aan te schaf hun huishoudentje zoo keurig weten in orde te houden. O, s9 niet te beklagen geweest zijn. verstaat goed zijn vakhij kan schilderen en krulletters maken, verdient soms wel acht francs P' [j En zij met haar naaimachine, breng goede tijdenwel tot 31/» 4 zuinigheid zouden zij er we.1 S zijn, en Anatole had dan zelf nen worden. Wat een heerlijk0 een eigen zaak En hij - is in het café en toont kunst op het biljart. Hij verbs vrienden en kameraden door 0 lijkste toeren en is de held van e En straks, wanneer het spel pen en hij door de anderen hc bewonderd en rette opsteken, en doodbed00 handen in den zak zijn nieuw e gaan opzoeken, dat meisje m0 haren in krulletjes, die bijna oogen afhangen. Mi Neen, neen, dat zal nie zoo'n laagheid! Neen zij za die mooie Anatole een P01'1! ^ft houdt aan die groote Mélie- J triool gekocht, en nu staar z Straks, als de verrader uit ne en toa

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 2