Landbouw.
Uit en voor de Pers.
GEMENGD NIEUWS
De Ministers.
noordoostelijken polder aan ernstige beden
kingen onderhevig, gelijk mede de verlen
ging vsn het Zwolsche diep met 17 kilo
meter. Zij wenscht aan 't Zwolsche diep
een meer gebogen riebting te geven. Het
toekomstig polderpeil tal 1 meter beneden
het definitieve maaiveld der inpolderingen
gesteld moeten worden of 2 meter onder
den bovenkant der laagste terreinen.
Voor de sluizen in de toegangen tot de
inpolderingen en in de scheidingskaden
is een wijdte 6 meter, een schutkolkleng-
te 40 meter en een slagdrempeldiepte 2.10
beneden polderpeil nocdig.
Ongetwijfeld zal het werk door omwoe
ling van den moerassigen bodem malaria
kannen doen ontstaan, maar de kans van
uitbreiding daarvan buiten de broedplaats,
acht de commissie uiterst geririg. Doelmati
ge uitvoering van 't werk kan het mial-
risgcvaar nog meer doen verminderen, al
zal aanvankelijk de hygiënische toestand van
de bewoners van de Zuiderzeepolders, ten
zij bijzondere voorzorgsmaatregelen geno
men worden, minder gunstig zijn.
De voornaamste afwijkingen van de ont
werpen der Zuiderzee-vereeniging zijn1°.
verbreeding van den waterweg van Ara-
sterdam naar het IJselmeer van 1500 tot
5000 meter2°. de verkleining der zuid
westelijke inpoldering van 57,000 hectaren
tot 31,520; 3°. de vergrooting van de zuid
oostelijke inpoldering met 4760 hectaren
4°. een aanmerkelijke vormverandering van
de noordoostelijke inpoldering5°. wijzi
ging van het ontwerp tot verlenging van
het Zwolsche diep6°. eene ontworpen
doorgaande ringvaart van Muiderberg tot
den IJsel7*. vergrooting van de opper
vlakte van het IJselmeer tot 145,000 hec
taren 8'. aanmerkelijke vergrooting van
het vermogen der stoomgemalen9°. ver
zwaring van het dwarsprofiel van de meer-
dijken 10°. uitbreiding van 't verkavelings
plan.
De kosten van den afsluitdijk, het kapi
taal voor het fonds ter bestrijding der
nitbaggeringskosten, de verbetering van 't
Zwolsche diep, de inpoldering achter den
afsluitdijk en voorziening in de waterver-
versching van Amsterdam worden geraamd
op 1741/, millioen gulden.
Bovendien zal 10 millioen noodig zijn
voor voorziening in de defensiebelangen en
41/, millioen voor de voorziening in de vis-
scherij belangen.
Daarna beschouwt de commissie het plan
van inpolderingen z o n d r afsluitdijk.
Dit zal alleen den overgang voor de vis-
scherij gelijdelijker maken, maar het be
drijf niet redden. De kosten buiten het be
drag voor de defensie benoodigd, worden
geraamd ap f 198.200.000. Bij vergelijking
van de voor- en nadeelen kwam de com
missie tot het besluit dat inpoldering met
afsluitdijk verre te verkiezen is boven in
dijkingen zonder afsluitdijk.
Uitvoerig staat het rapport stil bij de
sociaaleconomische zijde der drooglegging.
De uitvoering moet geschieden door den
Staat en niet door particulieren. Het
Staatsbelang zal dan het best behartigd
worden. De drooglegging zal geen noemens
waardig gevolg hebben voor den tegen-
wcordigeu toestand der arbeidskrachten,
maar het in exploitatie brengen der droog
gemaakte gronden zal grooten invloed heb
ben op de veldarbeiders en de overtollige
arbeidskrachten in de steden. Tal van tak
ken van nijverheid en verschillende cultu
res zullen door de drooglegging worden
bevorderd, wat gunstig kan werken op de
economischen toestand van 't land en van
de arbeiders daarbij betrokken.
Ook voor landbouwers in het algemeen
zal de drooglegging gunstig zijn. Alleen
in sommige zandstreken zullen de stijgen
de loonen de landbouwers drukken. I>e
grondwaarde in sommige streken des lands
zal aanvankelijk misschien iels dalen. Op
de waarde der producten zal de droog
making geen invloed van eenige beteeke-
nis hebben. Evenmin op de gelijktijdigen
uitvoering van andere werken in Nederland.
De door inpoldering te verkrijgen gron
den zullen zoo uitstekend zijn, dat daar
voor droogmaking gewettigd kan worden
beschouwd. De commissie weascht Staats
tusschenkomst bij den woningbouw, door
voorschot te geven aan den verkrijger van
20 hectaren, van hoogstens 70 pet. der
werkelijke bouwkosten van woning en stal
ling. Verder reserve van f 5 per hectare
voor gebouwen van publiek nut, en reser
ve van eau percent drooggemaakten grond
af te staan aan gemeenten van 25000 hec
taren.
De Staat dient de gronden zoodra zij uit
handen van den aannemer komen, uit te
geven of vruchtdragend te maken door tij
delijke uitgifte in huur.
Dooreengenomen wordt de opbrengst van
den grond in de nieuwe polders geschat op
f 60 per hectare. De oppervlakte der Die-
we Zuiderzee-polders wordt geraamd op
J 90.000 hectaren. De totale opbrengst der
vier polders is f 11.400.000 gekapitali
seerd k 31/, pCt. vertegenwoordi
gende 326 millioen gnlden aan
grondbezit, dat de Staat ver
krijgen zal voor 315 millioen
(rente op rente berekend) als de
afsluitdijk gemaakt wordt voor 293 milli
oen zonder afsluiting, welke sommen ver
anderen in 189 en 213 millioen indien
geen rente in rekening wordt gebracht.
In elk geval acht de commissie het zeker
dat tegenover de uitgaven een veel grootere
waarde aan grond wordt teruggekregen.
En zelfs aannemende, dal de Staat door
gronduitgifte niet volkomen in geld zal
terugkrijgen wat hjj voor de droogmaking
heeft uitgegeven, zullen de indirecte voor-
deelen zoo groot zijn, dat de nazaten van
het tegenwooidiggeslacht zeer stellig dank-
baar zullen zijn.
De slotsom van het onderzoek is dos
lo. 21 vsn de 27 leden meenen, dal
droogmaking der Zuiderzee op de wijze als
door de Zuiderzee-commissie is voorgesteld
in 's Lands belang behoort te woiuen on
dernomen, met aangegeven wijzigingen. De
hceren Mees, Van Nierop, Rahusen, Yee-
gens, Welcher en Wellan bestrijden die
meening hoofdzakelijk wegens de groote
financieels verplichtingen, die de uitvoe
ring zal medebrengen en onzekerheid der
economische uitkomsten.
2o. Alle leden achten bij de uitvoering
Staats uitvoering noodig.
Combinatie van achter-
vo^ende groen voederteelten. Twee jaar ge
leden mislukte de klaver bij eenige leden
van Landen, en het bestuur raadde toen
de volgende combinatie aan om in dat, voor
de boowstreken zoo belangrijke te koit te
voorzien te zaaien nl.
A. ic Augustus rogge met zandwik.
B. in September tarwe r
C. in Maart, haver met gewone wikkeD.
Daarna
A. begin Mei, maïs na dezaDdwikrogge A.
B. cca 15 Juni, maïs nade zandwiktarwe B.
C. als men wil, ook nog maïs na de wik-
haver C
en telkens onder de maïs te zaaien Iu-
cerne, gewone en Zweedsche klaver, alles
dooreen. Bemesting, voor mais en klaver:
chemische mest houdende 6 stikstof, 6 opl.
phosphorzuur en 5 kali. De klavers geven
eene overvloedige herfstweide de maïs A'
en B, wordt groen vervoederd, de maïs C.
geinsileerd.
Zij die dit voorschrift volgden verklaren
dat zij nooit van hun welgeslaagde gewone
klaver voedermassa's hebben genoten zooals
deze combinatie had opgeleverd en verze
kerden daarmee te zullen voortgaan, ook
wanneer de klaver niet mislukt, zoo als
na den aanstaanden oogst waarschijnlijk hi-t
geval zal blijken.
Inlusschen, in deze laatste veronderstel
ling, zouden wij het onderzaai der mals
met klaver en lucerne (als tusschentijdsch
gewas) Diet gaarne tot een regel maken
wegens het gevaar dat zoodoende de klaver
te veel op dezelfde perceelen zal terugko
men. Wij herinneren er vooral aan dat
onder de maïs met best gevolg gewone
wikken en grauwe velderwten gezaaid kun
nen worden. Wie zich nu, wegens de lage
graanprijzen, op intensieven voederbouw
gaan toeleggen, kunnen de opvolging, door
Landen aanbevolen, met de B e r t e 1'sche
vergelijken het is dezelfde Rythmut; uit
gangspunt de in den herfst te zaaien zand-
wikrogge, dan de hierop volgende combi
natiën, afwisselend met de grondsoort, en
waarbij Bertels de voorkeur geeft aan de
vlinderbloemigen, die weinig mest noodig
hebben en het land niet uitputteD.
Maïs doet het omgekeerdemaar, het
is niet raadzaam alles op eene kaart te zet
ten en of de wikken, zandof gewone
met de steeds herhaalde cultuur op den
duur gediend znllen wezen, staat nog tc
bezienhet werd reeds meermalen opge
merkt in Limburg dat zelfs de lupineteelt
hinderlijk voor de klaver kon worden, al
thans indien men daarbij niet oorzaak en
gevolg verwarde.
De Bertelsche vrachtopvolging voor klei
gronden (zooals te Landen ook werd bedoeld)
is
lste jaar (laatste eenar 5-jarige rotatie)
zandwikrogge, waarna in klei gewone wik
ken onder haver.
2de jaar (resp. eerste der rotatie) in Maart,
April zomerrogge met chineesche radijs
zwaargemest waarna ook weer wikhaver en
in de drie daarop volgende jaren haver,
gemest met klaver onderzaad; klaver, en
eindelijk aardappelen zonder mest.
Hoofdzaak is dat de richting nu aange
geven is en de mogelijkheid om den voe
derbouw uil te breiden zooveel meu wil, met
inachtneming der plaatselijke toestanden.
mensteller en hoofd van het Kabinet;
Minister van Buitenl. Zaken, was eerst
commies ter provinciale griffie te Utrecht,
daarna griffier der Staten van Zuidhol
land. In Utrecht werd hij tot lid van
de Tweede Kamer geko'.en en herhaal
delijk herkozen.
De heer Röell was korten tijd lid van
de Eerste Kamer en lid der Staatscom
missie voor de Grondwetsherziening van
1887 en is secretaris van Hr. Ms, voog
dijraad.
Mr. W. Van der Kaaij 63 jaar,
Minister van Justitie, was achtereenvol
gens rechter in de Rechtbank te Alk
maar, daarna Kantonrechter te Leiden.
Van daar werd hij laatstelijk naar s Gra-
venhage verplaatst als raadsheer in het
Gerechtshof. Alkmaar vaardigde hem
steeds naar de Tweede Kamer af, waar
hij tot verleden jaar de leider was van
de liberale Kamerclub. In zijn voormali
ge woonplaats Alkmaar gaf hij ook lei
ding aan het politieke leven en schreef
hij geruimen tijd de leiding- artikelen in
de Alkmaanche Ct.
Mr. S. Van Houten, 57 jaar, Mi
nister van Binnenlandsche Zaken. Zijn
25-jarige parlementaire loopbaan, gedu
rende welke hij tot aan de jongste ont
binding voor Groningen, zijn geboorte
stad, zitting had, is voldoende bekend.
Jhr. H. M. Van der "Wijok, oud
circa 51 jaar, Minister van Marine, sec
retaris-generaal van dat Departement se
dert 1 Oct. 1883, nadat hij als officier
bij de zeemacht gediend had.
Mr. J. P. Sprenger van E ij k,
52 jaar, Minister van Financiën, is zijn
loopbaan begonnen als ambtenaar aan
dat Departement en werd toen uitgezon
den naar Oost-Indië, alwaar hij optrad
ter organisatie van het belastingwezen.
In Indië bekleedde hjj de betrekkingen
van inspecteur en directeur van financiën,
werd lid van don Raad van Indië en in
deze waardigheid in 1884 naar het moe
derland geroepen, om als Minister van
Koloniën plaats te nemen in het derde
Ministerie-Heemskerk.
Luitenant-generaal C. D. II. S c h n e i-
d e r, 61 jaar, Minister van oorlog, ad
judant der Koningin in buitengewonen
dienst, is eerst eenige maanden geleden
gepensioneerd in zijn rang en als inspec
teur van het wapen der artillerie.
Ph. W. Van derSleijden, Mi
nister van waterstaat, Handel en Nijver
heid, behoort tot het korps ingenieurs
van Rijks "Waterstaat en was laatstelijk
hoofdingenieur 2e, kl. te Maastricht. Toen
hij ingenieur was bij het rivierbeheer te
Arnhem werd hij voor die stad gekozen
tot lid van de Tweede Kamer. Hij was
lid van de eerste enquête-commissie.
Mr. J. H. B e r g s m a, 56 jaar, Minis
ter van Koloniën,oud-lid van den Raad van
Indië, was, na in 1862 te zijn uitgezonden
als ambtenaar 1 e kl. bij den burgerlijken
dienst, werkzaam bij de rechterlijke macht
in Indië o. a. als auditeur-militairofficier
van justitie; subst ituut-officier bij den Raad
van Justitie te Samarang; lid van dit
rechtscollege omgaand rechter voorzit
ter van de landraden in Bataviase
cretaris van het departement van justitie
en korten tijd daarna waarnemend direc
teur van dat Departement, raadsheer in
het Hooggerechtshof, algemeen secretaris
van het Gouvernement en lid van den
Raad van Indie, uit welke betrekking hij
op zijn verzoek in Juni 1893 eervol werd
ontslagen. Sedert dien tijd was hij lid der
centrale commissie voor de statistiek.
Alle leden van het Kabinet, behalve
de Minister van Waterstaat, zijn ridder
der orde van de Nederlandsche Leeuw
Hare Majesteit, de Koningin-Weduwe-
Regentes, heeft bij besluit van den 7en
Mei 1894 het volgende nieuwe mi
nisterie benoemd:
Jhr. mr. J. Rösll, Buitenlandsche Zaken.
Mr. W. van der Kaay, Justitie.
M. S. van Houten, Biouenlandsche Zaken.
Jhr. H. M. van der Wijck, secretaris
generaal Departement van Marine,
Mr. J. P. Sprenger van Eyk, Finan
ciën.
Gep. luitenant-generaal C. D. H.
Schneider, oud-iuspecteur van het wapsi
der artillerie, Oorlog.
Ph. W. van der Sleijden, oud—lid van
de Tweede Kamer, Waterstaat, Handel en
Nijverheid.
Mr. J. H. Bergsma, oud-lid van den
Raad van Indië, Koloniën.
Voor de heeren Röell en Van
der Kaay, moeten nu Dieuwe verkiezingen
plaats hebben te Utrecht en te Alk
maar.
Art. 96 der Grondwet zegt toch, dat
zij, die na hunne verkiezing tot lid der
Staten-Generaa! een bezoldigd staatsambt,
dat zij niet reeds tijdens die verkiezing
vervulden, aannemen, van rechtswege het
lidmaatschap verliezen, maar herkiesbaar
zijn.
Omtrent de loopbaan der nieuwe Mi
nisters geeft het Vaderland hst volgend
beknopt overzicht.
Jhr. mr. J. Röell, 50 jaar oud, sa-
Overspanning-.
Bij de vele voortreffelijke eigenschappen
die onzen tijd kenmerken, valt een a'.ge-
meene kwaal op te merkeD, waaraan het
zeker niet ondienstig is eenige oogenblik-
ken de aandacht te wijden, en dit is n.1,
de zenuwachtigheid en gejaagdheid, waar
aan een grxit deel van onze tijd- en lotge-
nooten lijdende zijn.
't Is zonderling, maar wanneer men de
kalme, bedaarde levensopvatting van vele
ouderen van dagen en de betrekkelijke
frischheid, die hen nog kenmerkt, verge
lijkt met de gejaagdheid en overspanning
van vele jongeren, en de matheid, waar-
met zij hun bestaan, tamelijk vreugdeloos
en onbestemd voortslepen, dan komt men
onwillekeurig tot de vraag: Vanwaar komt
dit toch
Ziedaar de gestichten, waarin de onge
lukkige kranken van geest verpleegd wor
den.
Zij zijn in den regel overvol, en voort
durend is het noodig deze verblijven te
vergrooten of door bouwen van nieuwe
inrichtingen in de toenemende behoefte te
voorzien.
Gestichten voor zenuwlijders rijzen over
al als paddestoelen nit den grond op en
de badplaatsen en herstellingsoorden ziju
in het schoone seizoen, vaak meer dan vol
met allerlei menschen, die door rust en
kalmte, verkwikkende lucht en versterkend
water genezing komen zoeken voor de o-
verspanning, waaraan zij door verschillen
de oorzaken en omstandigheden lijden.
Vanwaar dit toch komt? Nu, de vraag
is gemakkelijker gesteld dan beantwoord,
vooral omdbt toch moeielijk een enkele
omstandigheid als hoofdoorzaak valt aan
te wijzeD, maar integendeel een reeks van
kleine oorzaken en gevolgen van lieverlede
er het hunne toe hebben bijgedragen, om
een toestand te scheppen, zocals men die
thans waarneemt.
Evenwel, »es kann nicht immer so blei-
ben," zal de maatschappij de normale
menschen niet tot de uitzonderingen gaan
rekenen; en roet het oog op de reactie,
die noodwendig het gevolg zal moeten zijn
in de toekomst van de overgroote actie
van het heden, is het van belang die en
kele omstandigheden na te gaan en op te
sporen, welke het meest voor de hand liggen.
Nu is het ontegenzeggelijk waar, dat
uit gezegden, die als het ware in den
mond van een volk bestorven liggeD, men
vaak tot eenige gevolgtrekking mag be
sluiten omtrent bun deuken en ineeoen, en
zoo liggen daar voor de haDd een paar
volksgezegden of spreekwoorden, waarvan
men onwillekeurig zou meenen, dat dege
nen die tot het verleden behoorden, er
grootere waarde aan hechten dan degenen,
die 't voorrecht hebben tot het heden te
behooren.
Die beiden zijnKeulen en Aken zijd
niet in één dag gebouwd", en ,de mensch
wikt maar God beschikt".
Wanneer men enkelen, inzonderheid de
apostelen van den nieuwen tijd zou moe
ten gelooven, dan zou men tot de zon
derlinge meeDiug geraken, dat den meu-
schen, die voor ons leefden en door hun
vertrouwen in de wijsheid en almacht van
een Voorzienigheid, die wellicht iets anders
met ons kan voorhebben dan wij begrij
pen of bedoelen en met bun geloof in een
gestadigen vooruitgang ten goede, niet veel
meer waren dan dwazen; en dat het geen
zaak meer is om uit bewustzijn van ei
gen onvolkomenheid en kortzichtigheid,
en machteloosheid om langer te beschik
ken dan over 't oogenblik dat men be-
leelt, langzaam voort te schrijden, 03ar
hetgeen men als het beste heeft leereo
kennen, maar dat juist de kortstondigheid
van het bestaan er aanleiding toe geeft,
om te trachten hals over kop het ideaal
te bereiken, wil men er voor zichzelren
nog iets van kunnen profiteeren.
Nu mag voor een dergelijke redeneering
uit een oogpnnt van eigenbelang iets te
zeggen vallen, nit dat van gemeenschap
pelijk, van sociaal belang valt er op af
dingen.
Groote veranderingen grijpen niet in
eens plaats de menschheid moet er als het
ware ingroeien, zal zij er zich in thuis en op
haar gemak gevoelen, en de geschiktheid
bezitten om in den nieuwen toestand
naar den eisen van omstandigheden meê
te leveD,
Vandaar dat hef eenvoudige gezegde
Keulen en Aken zijn niet in één dag ge
bouwd' van zoo groote en diepe beteeke-
nis is en dat het inderdaad verkeerd is dit
uit het oog te verliezen.
Het vertrouwen in geleidelijke vooruit
gang en verbetering heeft bij velen plaats
gemaakt voor een uitsluitend steunen op
eigen kracht en wijsheid en op het over
haast jigen naar de resultaten van die bei
de. Men vergeet vaak, dat een geslacht in
den loop der eenwen wellicht niet veel
meer is dan een druppel in de zee en dat
anderen die na ons komen, al ons streven
en jagen wellicht zullen opteekenen als,
naar de dan heerscheode begrippen, in een
verkeerde richting te zijn geschied.
Meen niet, dat uw wijsheid de hoogste
wijsheid is, en dat wat andere vódr u ge
dacht hebben en na u zullen denken, min
der goed en heilzaam is bedoeld dan wat
ge zelve hebt gedacht.
Meent niet, dat elk, die het zaad in
den grond legt, recht heeft om de vruch
ten te plukken, die er eenmaal aan den
boom zullen groeien.
De boom groeit niet in een enkelen dag,
en wat ge voorbereidt, zal weliicht voor
uzelven geen vruchten dragen, maar na u
komen anderen, wien ge de vrucht vau
uw arbeid als eifdeel zult achterlaten.
Velen leven tegenwoordig te snel en te
haastig, zij wenscheu zeiven te plukken,
anderen moeten dan maar weer voor zich
zorgen.
Jongelieden, die men vroeger in de
huiskamer aantrof, vindt men thans in de
koffiehuizen achter het billard en in hun
clubs en vergaderingen.
Op den leeftijd, dat men toen kind was,
is men thans een heer en dank zij Thé-
ophile c. s., probeert men moeder Natnur
ook al tot eenige haast aan te sporen
in de verschaffing van baard en knevel.
't Is alsof zij vreezen, dat 't tijdstip van
genieten hun zal ontgaan, «c toch wordt
er inderdaad minder genoten dan voorheen,
want ondanks alle genietingen, waarvan het
verleden niet wist, of waaraan het niet dacht,
neemt de geest van matheiden onvoldaan
heid toe.
De hoogere waarde en beteekenis van 't
leven is voor velen verloren gegaan en nu
beproeft men in 't stof te vinden, wat men
in hooger en reiner sfeer niet zoeken wil
vrede en vreugde.
De wetenschap spreidt haar vleugels
al wijder en wijder uit en hoe gelukkig
dit ook zij, dit valt er bij op te merken
dat er ook voor het weten een grens is'
en dat meer dan ooit in onze dagen vsn
publiciteit de waarheid blijkt van des dich-
ters woorden
Wat ons de wijzen als waarheid verkonden,
Straks komt een wijzer die 't wegredeneert.'
Zucht naar wetenschap en wijsheid mo
ge een heerlijk streven zijn en een zegen
voor de samenleving, betweterij en halte
geleerdheiddie men in korten tijd voor
een „amen tracht in te pompen, zonder
dat er werkelijke behoefte aan bestaat voor
de richtige waarneming van beroep of
vergetenngW Sp°edi8 we« wordt
vergeten, Schaadt meer aan lichaam
geest dan dat ze de samenleving baat
Jonge menschen, die zich in het hnwe-
l.jk .„„„get, Alta, Iich u 7*',
en
beter, sierlijker en Weelderiger in j
ouden eindigden, vaak ten koste
beurs en het geldelijk weerstand^/*0 de
bij onverhoopte en onvoorziene omst?0^
heden.
De salon, ontvangkamer, pronkt,,.
hoe het ook heeten mag, f8 Vl
magazijn en tentoonstelling »an
lintjes, handwerkjes, poppetjes, Jlph
enz.,
aan een tatel.
waar haast geen plaats te viJ*
en tafel. b
't Begrip om met eenvoudig hui
te beginnen en van lieverlede bij
dagen en feestdagen eens iets aan te 2?'
fen en aan te vullen, heeft plaats
dadelijk.,
fen en
voor een
.alles
teer
dan noodig en nuttig is. 't Is alsof
bevreesd is, dat er later niets
krijgen zal zijn. ffieet k
Elk klaagt over slechte tijden
doende levensomstandigheden, weini^8'0''
diensten, lage renten enz., en toch
weelde neemt toe onder alle klasse
de uitgaven voor vermakelijkheden '«u
gaderingen enz., verminderen er wLi-
niet op.
Men jaagt de wereld door in Tee]
zichten, om in menig geval leveu?mat
mrede te besluiten met de gedacht. i,en
is ijdelheid.
En toch is dit niet zoo. Neen het 1
ven is geen ijdel spel der omstandiahÜI
Er ligt een hooge waarde en beteeken'
voor ons zeiven en voor degenen a,e lB'
ons komen zulleD, zoowel als 'v00f
waarde ligt in dat van hen,die vóSr onswarer.
Maar het ligt aan ons om het te leTe,'
zooals het moet zijn. Na actie komtretc-
tie en na de overspanning en zenuwachti.
ge gejaagdheid, die velen onder ona bezielt
zal er weer een tijd komen, waarin wij k,]B
ons pad bewandelen, niet op een dr»ije
om een beetje schielijker vooruit te kome»
en dan buiten adem toch hier en daar
moeten uitblazen en op onze medehande
laars te moeten wachten, maar rustig n
bedaard met het vertrouwen van den
mensch, die weet, dat groote zaken niet in
eens tot stand komen, dat groote reizen
niet in één dag worden afgelegd en datl:;
een goeden Gids heeft op zijn pad, dit
wat hij ook moge wikken, tocb in ht
eind beschikt. Rolt. Nievmbld.
VITRIOOL.
O, wat kijkt ze kwaadaardig, die vron»
die zich daar verschuilt op den hoek va:
dat sombere straatje
Met ziedenden toorn in het oog en mei
al de slangen van haat en jaloezie in hel
hart, houdt de slanke Mélie met beven
de hand onder haar zwarten katoenen
omslagdoek een klein blikken doosje ge
klemd, dat gevuld is met vitriool. Aan
de overzijde straalt het licht uit het
„Café du Progrés" twee biljarten,
bock a 25 centimes, alle Zaterdagen ge
braden kip en de krans van gasvlam
men boven de deur, welke alleen maar
op Zon- en feestdagen worden ontstoken,
flikkert door den scherpen avondwind.
Telkens, als de glazen buitendeur o-
pengaat, dringt een verward geluid van
mannenstemmen, het rollen van biljart
ballen of een luidruchtig gelach naar bui
ten. Anatole is daar binnen Mélie
heeft hem er zien gaan, zij weet het
zeker Anatole, de schildersknecht,
dien zij een half jaar geleden heeft ke
ren kennen, die haar heeft voorgespie
geld met haar te zullen trouwen, maar
die haar toen het noodig geworden was,
aan haar lot heeft overgelatenbaar,
die zedig is gebleven tot haar twee-en-
twinstigste jaar, maar die zoo dol waso|
hem! Gisteravond, op ditzelfde uur!
zij hem opgewacht bij het nieuwe 1
waar hij werkt. Zij heeft hem op straf
staande gehouden en hem gebeden en
gesmeekt. Maar hij was onverschillig en
ruw geweest.
Kom, kom ik heb je immers ge
zegd, dat het uit was
Ja, dat heeft hij durven zeggenDa4'"
om heeft zij nu van hem een even diepe-
afschuw als zij hem vroeger vergood heef-
En zij zal zich wreken, wees daar zeker
van Het zou zoo lief geweest ij1
als hij maar gewild had 1 Zij «of
paar kamertjes op eeu vijfde verdiepM
gehuurd hebben, heel aan het eind
de faubourg, waar men zulk een beer^
uitzicht heeft op de velden daarbw
en met de heuvels in het ver8C^Lpe
wist wel den weg om zich goed* jr
meubeltjes aan te schaf
hun huishoudentje zoo keurig
weten in orde te houden. O, s9
niet te beklagen geweest zijn.
verstaat goed zijn vakhij kan
schilderen en krulletters maken,
verdient soms wel acht francs P' [j
En zij met haar naaimachine, breng
goede tijdenwel tot 31/» 4
zuinigheid zouden zij er we.1 S
zijn, en Anatole had dan zelf
nen worden. Wat een heerlijk0
een eigen zaak
En hij - is in het café en toont
kunst op het biljart. Hij verbs
vrienden en kameraden door 0
lijkste toeren en is de held van e
En straks, wanneer het spel
pen en hij door de anderen hc
bewonderd en
rette opsteken, en doodbed00
handen in den zak zijn nieuw e
gaan opzoeken, dat meisje m0
haren in krulletjes, die bijna
oogen afhangen. Mi
Neen, neen, dat zal nie
zoo'n laagheid! Neen zij za
die mooie Anatole een P01'1! ^ft
houdt aan die groote Mélie- J
triool gekocht, en nu staar z
Straks, als de verrader uit ne
en
toa