De kunst om lang te leven. Klein drukwerk wordt geleverd ter drukkerij van de SCHAGER COURANT, naar den geest des tijds, net en goedkoop. inneren, hoe de Tarizeër God eens dankte, omdat hij niet was als de Tollenaar, voor al omdat Jansje zelve de ijdelheid in per soon was en alleen leefde voor mooie klee- ren en opschik. Maar Suze besloot toch wat zachter te werk te gaan. Weet je, wat je doen moest?" vroeg zij. „Ga zelf Cato eens wat nit die preek vertellen". Maar schrikte Jansje daarvoor toen toch terug? Begon zij te denken aan eigen te kortkomingen? Neen, volstrekt niet. „Ik was het juist van plan", antwoord de zij. „Cato kan zoo'n les heel best ge bruiken". Diepe verblinding, niet waar? Maar vele zijn z66 ingenomen met zich zeiven, dat zij in eigen oog geen enkele vermaning noo- dig hebben. Zoodra zij in de kerk van eenige verkeerdheid hooren, zetten zij de ooren wijd open, met een glimlach op de lippen, maar altijd met het oog op Piet of Klaas. Wie echter zijn eigen verkeerdheden niet erkent, waartegen hij strijden moet, hoe kan hij bij mogelijkheid deugdzamer worden? V. D. L. Nieuw LeveD. Een karaktertrek. Bij de eerste opvoering van Flotow's opera „Martha», die geheel Parijs in geest drift bracht, was de componist zelf tegen woordig. Op den dag der tweede opvoe ring verliet hij plotseling het tooneel zij ner5 zegepraal. Vóór zijn vertrek vroeg hem een zijner vrienden„Hoe, gij ver laat Parijs op den dag na zoo'n groot suc ces „Ik moet." „Zonder de gevol gen te berekenen?" „Zeer zeker." „Wilt gij niet eerst een bezoek brengen aan uw beoordeelaars „Dank u, ik heb geen tijd.' „Gij zoudt beter doen met nog minstens veertien dagen in Parijs te vertoeven.» „Dat is mij toch on mogelijk ik word te huis verwacht." „Heeft dat zoo'n haast „Ja, ik moet bepaald te huis zijn.' „Bepaald? Denkt gij dan niet aan uw roem Daarop haalde Plotow zijn brieventasch te voorschijn, toonde zijn' vriend de por tretten van zijn vrouw en twee kinderen, en zeide: »£ie hier mijn beste vriend 1 de ze zijn mij meer waard dan roem." R—p. Van buiten en van binnen. Misplaatste eerzucht. Lodewijk XV, koning van Frankrijk, was verkwistend van aard en maakte veel schulden. Het was in dien tijd een zeldzaam voorrecht door den koning ontvangen te worden, iets, wat bij na alleen den adel ten deel viel. De ban kiers die aan Lodewijk geld leenden, wa ren dus zeer gestreeld, als zij ook ten paleize ontvangen werden, hoewel de meesten spoe dig hun bekomst er van hadden, omdat de koning bijna nooit aan terugbetalen dacht. De bankier Bourry, die ook een paar millioen aan den koning zou leenen, stelde daarbij als voorwaarde, dat hij met dezen een onderhoud zou hebben. Na lang wikken en wegen werd dit toegestaan, toen de ko ning een wandeling te Marly deed. Bij die gelegenheid boog de eerzuchtige bankier als eeB knipmes, maar was zoo verlegen, dat hij geen woord kon uitbrengen. De koning groette hem zeer uit de hoogte en sprak„Mijnheer Bourry, omdat gij mij te Marley een bezoek hebt gebracht, zal ik u het genoegen doen, op uw landgoed een perzik bij a te komen eten." Met dit gezegde was Baurry in de wolken. Hij herinnerde zich echter dat hij geen landgoed met een kasteel had, en daarom liet hij er een koopen en daarop een kasteel bouwen, zoo rijk als een paleis. Perzikbooraen van de allerfijnste soort er te planten, dat werd natuurlijk niet verge ten. De koning bleef intusschen doorleenen maar van het bezoek kwam voorloopig niets. Door eerzucht gedreven, drong de bankier telkens op het bezoek aan. Eindelijk beloofde Lodewijk bij hem ter jacht te zullen komen. Alwetr groote kos ten voor den bankier, die alles vorstelijk wilde inrichten! En alweer nieuwe leenin gen aan het hof I Maar alweer kwam Lo dewijk niet. Nogmaals een poging gewaagd, want Bourry's eerzucht was niet eerder bevre digd, of de koning moest hem bezoeken. Deze verklaarde ongesteld te zijn, doch hij beloofde den bankier spoedig een avondvisi te zullen brengen, om dan tevens kennis met zijn echtgenoote te maken. Maar Bour ry was ongehuwd! Nu haastte hij zich al wss het tegen zijn zin ook een vrouw te zoeken, die de honneurs kun waarnemen. Dat het een kostbaar en tevens een onge lukkig huwelijk werd, ligt voor de hand. Spoedig daarop stierf de koning. Van het bezoek was nog niets gekomen en de ban kier had zijn kolossaal vermogen verloren, mocht van meet aan weder beginnen en was tevens gehuwd met een vrouw tegen zijn ziu, enkel tengevolge van zijn misplaat ste eerzucht. Rp. De aanleg om oud te worden is, al dus zette proffessor Ebstein uit Göttin- gen op een geneeskundige congres uiteen meestal aangeboren er zijn geslachten, die lang, en er zijn er, die kort leven. Als directeur van het gasthuis te Bres- lau kreeg hij menschen onderhanden, die onder de slechtste levensvoorwaarden had den geleefd en wien ten opzichte van hun gezondheid veel had ontbroken. Toch be reikten dezen een hoogen ouderdom, ter wijl anderzijds personen uit welgestelde kringen in hun beste jaren aan een plot seling opkomende ongesteldheid stierven. Intusschen kan elk individu er veel aan doen om zijn leven te verlengen, n.1. door een voorzichtige, matige levenswijze door lichaamsoefening en zelfbeheersching. Gezonde ouders hebben meestal gezonde kinderen, en Ebstein wees er bij dit punt vooral op, van hoe groot belang het is, dat de ouders zeiven hun kinderen opvoe den en verzorgen. Moltke is een voorbeeld geweest, hoe door een practische levenswijze een hooge ouderdom te bereiken is. Volgens zijn eigen verklaring heeft de nu overleden veldheer ook na zijn tachtigste jaar gere geld gearbeid en zelfs op zijn 86ste jaar was paardrijden voor hem een uitspanning. Overigens hield hij in alles strikte matig heid in 't oog, en nam eiken dag, welk weer het ook mocht zijn, beweging in de open lucht. Niets is slechter voor de ge zondheid dan een ganschen dag binnenshuis te zitten. In bijzondere gevallen kan matigheid in latere jaren veel goed maken van 't geen uitspattingen in de jengd bedorven hebben, doch in 't algemeen denke men in zijn jeugd steeds daaraan, dat de jaren van den ou derdom den last dragen van de buiten sporigheden der jeugd. Met grooten nadruk waarschuwde de professor tegen het gebruik van alcoholische dranken en het gebruiken van bier en hij wees daarbij er op, d.t hartkwalen' vaak het gevolg daarvan zijn. De zenuwachtigheid, welke onze eeuw kenmerkt, weet Ebstein ten slotte niet aan de groote inspanning welke de tegenwoordige arbeid van ons eischt, maar aan de wijze, waarop wij arbeiden, aan den spoed waarmede wij alles willen volbrengen. „Niet thuis.' Voor de derde maal op denzelfden dag schelde de heer A. aan 't huis van mijn heer B. en kreeg op zijn vraag, of mijn heer thuis was", weêr een ontkennend antwoord. De heer A, vroeg toen, of hij „mevrouw* dan niet even kon spreken en een oogenblik later stond hij in de voorkamer tegenover 't jonge vrouwtje, dat pas anderhalf jaar getrouwd was. Mijnheer A. begon toen zeer beleefd Mevrouw, ik zou zoo onbescheiden niet geweest zijn, u ou een onderhoud verzoeken als de zaak niet zoo dringend was; ik heb hier van daag reeds driemaal geweest zonder uw echtgenoot thuis te treffen Plotseling bleef de spreker stekenwant een gloeiend rood spreidde zich over 't ge laat van de lieve vrouw; haar oog werd vochtig en zij beefde, toen zij antwoordde „Neen, mijnheer, mijnheer, mijn man is niet thuis 1" Mijnheer A. werd er ook verlegen onder en haastte zich zijn boodschap te doen, om toen zoo spoedig mogelijk te vertrekken. In gedachten verzonken, liep hij even de sociëteit van het stadje binnen, en daar zat waarlijk de heer B. 't Was hem onmogelijk, dezen aanstonds toe te spreken maar hij ging zoover hij kon van B. ver wijderd zitten en vroeg in stilte aan een buurman: „Komt die B. wel meer hier?" 't Antwoord verbaasde bem volstrekt niet 't klonk hem, gelijk hij verwacht had in de ooren: „Mijnheer B. Wel, die zit hier bijna den heelen dag!" Toen zag A. het ontroerde gezichtje van B.'s lieve vrouw voor zich en zweeg nog eens verlegen en bedroefd. Maar ach! hoeveel vrouwen en huisgezinnen zouden minder leed hebben, als er niet zoo dik wijls gezegd behoefde te worden „Mijn heer is niet thuis I* Natuurlijk zijn er wer kelijk ernstige bezigheden, die iemand roe pen,of vraagt zelfs het belang van het gezin iemands verblijf elders, wie zal dan onre delijk klagen Maar uitspanningen en uit huizigheden zonder noodzakelijkheid.... ach I hoe bederven zij veler leven !W. H. Op den tij d gepas t\ Kent gij het verhaal van koning Lodewijk XIV en zijn secretaris? Deze man kwam bijna altijd te laat tot zijn werk, en dat ver droot den koning. Maar zooals het ge woonlijk, gaat, elke zondaar heeft zijn verontschuldigingen. Nooit ligt het kwaad in hem zelf, altijd in de omstandigheden. Zoo gebeurde het dau weer eens, toen de secretaris opnieuw te laat kwam, dat hij op de aanmerking van Lodewijk dit ten ant woord gaf: „Sire, ik heb zoo'd last van mijn horlogehet blijft gedurig stilstaan werkelijk,mijn laat komen ligt niet aan mij*- t Misschien hoopte hij wel, dat de ko ning hem een nieuw horloge schenken zou. Maar streng en krachtig klonk het den tragen dienaar weldra tegemoet „Nu goed maar dan zult gij u morgei een nieu* horloge dieneD aan te schaffen, of ik overmorgen een nieuwen secretaris". Moge ue bestraffing geholpen hebben. NieuwLeven Snelpersdruk van J. Winkel te Schagen-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 6