Donderdag 17 Mei 1834.
38ste Jaargang No. 2832.
Belastini opBÉüls- si ante Momsten.
pit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
7 te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
nVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL
Bureau: SCHAGEA, Laan, B 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25ied ere regel meer öct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
De Bedelarij.
die van bedelen bun beroep ma-
ljen iu bun onteerend bedrijf niet te
,teunen door het geven van geld.
Schutterij.
FEUILLETON.
Rijden met Hondenkarren.
Binnenlandsch Nieuws.
SCHAG
AUeieei Nicm
OURAAI
AiïBrtERliE- k Lulliivllil
De Burgemeester van Schagen, brengt
Ier kennis "van de ingezetenen, dat hij het
noodig acht hunne hulp in te roepen ter
beteugeling van een misbruik dat telken
jare grootere verhoudingen aanneemt, na
melijk
jlet nadruk wordt er de aandacht op gi-
fe8ticd dat door het geven van geld aan
bedelaars, de bedelarij die bij de
w0t verboden en strafbaar is ge
steld, in de hand wordt gewerkt, en dat
de straf die de bedelaar beloopt, mede te
wijten is aan hen, die hem door hunne
geren steunen.
Op grond hiervan worden de ingezetenen
dringend uitgenoodigd om personen
Schagen, 17 April 1894.
De Burgemeester
S. BERMAN.
Burgemeester en Wethouders der gemeen
te Schagen roepen mits deze op alle zoodanige
ingezetenen, die op den 1 sten Januari 1891
hun 25en jaar van ouderdom zijn ingetre
den benevens de zoodanigen, die zich van
buitenlands in deze gemeente gevestigd
hebben, voor zooverre zij nog in een der
klassen van de Schutterij vallen, om zich
tnsschen 15 Mei en 1 Juni a. s. ter Secre
tarie dezer gemeeute voor den dienst der
Schutterij te doen inschrijven, zullende tot
ontvangst van hun aangifte te dier plaatse
speciaal worden gevaceerd op alle werkda
gen, des voormiddags van 9 tot 12 ure.
Tot naricht van belanghebbenden dient
Dat als ingezeten iu deze worden be
schouwd, alle Nederlanders, in het Rijk
hun gewoon verblijf houdende, en alle
vreemdelingen in het Rijk woonachtig,
welke hun voornemen om zich aldaar te
vestigen zullen hebben aan den dag geleg.
Dat de aangifte tot inschrijving in alle
gevallen voor de ingezetenen van den hier
boven bedoelden ouderdom behoeven
Novelle van
KONRAD TELMANN.
2.
s Avonds gingen zjj met hun drieën een
tochtje maken op het meer. Het geschal
oer mnziek uit de badbuiatuinen bereikten
hun oor, de havenlichten en de sterren aan
oen hemel schitterden hen tegen. Leonard was
weldra in een weeke, droomerige stemming.
9 vroeg plotseling aan de gravia, of
'9 de liederen, welke zij vroeger ïd de herberg
o het Schwarzwald zoo dikwijls bij een oude
P'sno voor hom gezongen had, ook nu wil-
Qer zingen,
M klonken heus plotseling weder in de
L |Dl me'. hare heldere, zoate nog niet ge
noot |®n'w'hkelde slem gezongen. Hij ge-
genot 6' wed0roin a's 'an8 gemist, ontbeerd
stem6 we'<?erde eerst. Zij was niet bjj
sou Li. a lanSen uJd niet gezongen, zij
wato. Trouw) die zij nu was, op het
'och K 'keuden worden. Eindelijk zong zij
was We 8'0m was zeer veranderd. Zij
*ani.m gevormd, door de eerste
alle .ÜJu", °Pgeloid, maar haar geluid had
Het liofi a *n- aantrekkelijkheid verloren,
niet „,6 ZÜ z°ng. geleek aan Leonard
sehoonT' ,etielJde te zijn van vroeger, of-
Teek m H, daarom toch had gevraagd,
hii er n t kem het harte week, toen
eindiod ifj "'"terde. En toen de gravin ge-
«Ik dank* onk het bewogen uit zijn mond:
Zii hi u" dank u hartelijk."
dig 9 zUue hand langer vast dan noo-
tr»8n G zl) zag er aangedaan uit, een
,Hoe dotrfn^-j99". harer z9den vvimpers.
^"e dri« 18 en wischte bom weg.
'et9 nit dn \Wn8CÜ een eegenblik. Er steeg
*9 drifto., 8 wateren te voorschjjn dat
^hoon hfttT'.88hï?k aa«en \orrijzen, of-
&&noam V°°r 'eder een andere gestalte
ga*Q, zii ,Ter'angde Elma, naar huis te
We#rde BnftS- geworden, sooals zij be
dien' 'nderdaad, men kon het'haar
°P z9n Dnilt ulTerde* be boot wendde daar-
oeniya,i„ naar, 00 °ever. Leonard gevoel-
*''t zelf .i18. 8chaamteen berouw, hij
^^keel PRfin 8 waarom er bestond toch in het
grond voor, daarom verzette bij
gedaan te worden, ook dan zelfs, wanneer
de belanghebbenden vermeeDen lot de vrij
gestelden of nitgeslotenen van den schut
terlijken dienst te behooren, dat zij, die
bevonden zullen worden zich i.iet voor den
lste Juni 1894 te hebben doen inschrij
ven, door het Plaatselijk Bestuur ambtshalve
worden ingeschreven,eu ter zake van hun ver
zuim in eene geldboete vervallen, terwijl de
zelve daarenboven zonder loting zullen worden
ingelijfd. En worden overigens de ingeze
tenen aangemaand om zich tijdig van een
geboorte-extract te voorzien, en zich alzoo
van hun juisten ouderdom te verzekeren,
ten einde de inschrijving behoorlijk ge
schiede, en zij alzoo niet komen te ver
vallen in de strafte bij de wtt bepaald.
Schagen, den 1 Mei 1894.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris.
DENIJS.
De Burgemeester van Schagen;
Overwegende
dat het zitten der bestuurders van
hondenkarren op hunne voertuigen bij het
rijden binnen de kom der gpmeente, hem
de overtuiging geschonken heeft, dat men
in den waan verkeert dit te mogen doen,
in verband met het bepaalde bij het Pro
vinciaal reglement op de wegen in Noord-
holl ind
dat men echter dwaalt, indien meu
m6en', dat reeds door het in werking tre
den van btdoeld reglement, art90 der
algeaieeue politieverordening van kr..cht
zou zijn berooid,
Waarschuwt belangnebbenden ter voor-
koming van vervolgingdat het binnen de
kom dexer gemeenteaan ied'r bestuurder van
een hondenkar verboden isop zijn voertuig
plaats te nemen.
Schagen, 10 Mei 1894.
De Burgemeester,
S. BERMAN.
Burgemeester eu Wethouders der Ge
meente Schagen daartoe van Regeerings-
wege uitgenoodigd, vestigen hiermede de
aandacht van het publiek op enkele der
zich hardnekkig tegen dat gevoel. Hij dwong
zich tot schertsen, waarbij de gravin hem het
autwoord geenzins schuldig bleef, te meer,
daar ook zij bare eigenlijke stemmmg wilde
verborgen houdeneen zeer prettig en
aangenaam gebabbel was reeds begonnen,
toen de boot landde.
Elma wilde dadeljjk hare kamer «p onken.
Haar stem klonk scherp, toen zij baar ver
langen te kennen gafdat hinderde Leonard
zoodat bij half lachend antwoordde„Mij
gnnt ge zeker nog wel, dat ik eenige oogen-
blikken beneden blijf? Ik vind het bier nog
goddelijk 1"| Zoo scheidden zij dan mat een
koelen handdruk.
Elma had het wel willen uitschreeuwen
van verdriet, toen zjj op hare kamer was
aangekomen. Zij drukte hare hand tegen het
harte; als door hevige krampen geplaagd,
kromp zij inoen. Eu door het openstaande
venster boorde zij de stem der gravin bene
den, en zag zij haar opgesmukt en keurig
gekleed tusschen de boomen door.
„Ik geloof waarachtig, dat uwe lieve vrouw
jaloers is, heer doctor. Op hare huwelijks
reis. Nu, wat hindert dat eigenlijk. In de
zoogenaamde wittebroodsweken een zeer
ongepaste, afschuwelijke naam! leert men
elkander eerst goed kennen, Dan leert men
aan elkander gewenoen, zoo goed of kwaad
als het gaat. Men strijdt nooit feller gevecht,
dan in dien tijd, die eigenlijk niets dan be
dwelmend geluk met zich voeren moest. Maar
dat hebben alleen domkoppen en oude vrij
sters beweerd. Het begin van het huwelijk
verloopt zelden vredig en gelukkig al
leen bij onstandvastige naturen, bij menschen
die geen achting voor zichzelf hebben, bij
ben die water in plaats vau bloed in hunne
aderen hebben. De wittebroodsweken zijn
oorlo"sweken. Geloof mij, ik ken het leven.
En er is ook troost aan verbonden, dat het
Z°Wat Leonard op dit gepraat antwoordde,
hoorde Elma niet. Zij wierp het venster toe,
dat bet kletterde. „Een troost! Zy lachtte
luid en bitter. Hos haatte zf| die koele,
schoone vrouw, met baar koude levensop
vatting Zjj ha4 ïeker e6D Tan d'e co.nT00*
tionneele buwelijkon aangegaan, waarin de
gewoonte werkelijk alle moeielykheden weg-
.T waar men rustig, maar vreemd
en koel naast elkander voortleefde, zonder
ook maar ergens aanleiding tot verschil van
maenTng in te vinden - een van die ge
lukkige huwelijken, die «venwe^och de
ongehoordste leugens cyn. Zy, Elma, was
voornaamste verplichtingen, welke het, in-
ingevolge de bovengenoemde Wet van 2
Ocfober 1893 (Staatsblad No. 149), met
1 Mei 1894 in werking getreden, heeft te
vervullen.
Die verplichtingen zijn vervat in de
hiernavolgende artikelen
ARTIKEL 15, 2.
Ieder die optreedt als bestuurder ofbe-
heereml vennoot van een hier te lande
gevestigde vennootschap, onderlinge verze
kering-maatschappij, coöperatieve vereeni-
ging, of van eene vereeniging of stichting
die een bedrijf of beroep uitoefent, of alsboek-
houder eener hierte iande gevestigde reederij,
is gehouden daarvan schriftelijk binnen éé-
ne maand kennis te geven bij het be
stuur der gemeente waar hij woont.
ART. 16.
Hier te lande wonende beheerende ven-
nooten van Nederlandsche vennootschappen
en maatschappijen, als bedoeld in art. 6,
2, en van de in art. li bedoelde com
manditaire vennootschappen op aandeelen,
bestuurders vau hier te lande gevestigde
naamlooze vennootschappen, coöperatieveen
andere vereenigingen en onderlinge verze-
ktringmaatschappijen, als ook boekhouders
van hier te lande gevestigde reederijen mo
gen niet tot het doen van uitdeelingen of
uilkeeringen, waarover volgens art. 5,
1 en 2 en art. 6, 2 belasting verschul
digd is overgaan, alvorens daarvan aangifte
gedaan en de over vroegere uitdeelingen
of nitkeeringen verschuldigde belasting be
taald te hebben.
Bij liquidatie mogen de hier bedoelde
uitdeelingen of uitkeerhigen niet geschieden,
alvorens da daarvoor verschuldigde belas
ting is voldaan.
ART. 45.
Bestuurders van de bij art. li en c be
doelde naamlooze vennootschappen, coöpe
ratieve vereenigingen, andere vereenigingen
en stichtingen, die een bedrijf of beroep
uitoefenen, onderlinge verzekeriDgmaat-
schappijen en sociëteiten, alsook beheeren
de vennooten van hier te lande gevestigde
commanditaire vennootschappen op aandee
len en boekhouders van hier te lande ge
vestigde reederijen, zijn gehouden binnen
veertien dagen na de vaststelling vau ba
lans of rekenening een zoidanig uittreksel
als uoodig is tot toelichting der winst, uit-
met andere verwachtingen, uit andere be
weegredenen iu het huwelijk getreden. Met
welk een hoop, na welk een strijd I Eu nu
zij verborg baar gloeiend gelaat iu bet
kussen, zij meende, dat zij zich voor zich
zelf moest verbergen.
Toen Leonard kwam, hield zij zieb sla
pende.
Zij gevoelde, dat hij met haar spreken
wilde. Wellicht verwijting6H doen, haar be
straffen, haar met logischo redeDeeringen
verklaren, dat zjj zich zeer onverstandig
gedragen bad neeD, heden kon zij niets
meer verdragen. In waarheid, sliep zij den
gansche nacht geen enkel oogenblik. Hare
zorgen lagen als een berg op haar. Morgen
zou er een einde aan komen. Zij, of deze
vrouw! In den weg wilde zij zijn geluk
niet staan. Waarlijk, dan bad zij hem niet
moaten beminnen.
Leonard kwam den volgenden morgen wel
een weinig verlegen tot haar. Hij gevoelde
behoefte, haar teedor tegemoet te treden,
maar haar koele houding weerhield hem.
Omdat hij zich geen schuld bewust was,
hief hij het hoofd omhoog.
Hun vertrek was oorspronkelijk op den
zelfden dag bepaald. No vroeg zij op een
toon, die iedere tegenspraak uitsloot: „Wij
reizen toch heden al
Leonard bezon zich. Hij had aan het ver
trek nog geenszins gedacht; nu kwam zij
hem voor als een lang gezochte verlossing.
En toeh verzette er zich in zijn binnenste
iets tegen, om toe te stemmen. Hij wist, om
welke reden zij het vroeg, en het zon een
schuldbekennen schijnen, zoo hij toegaf. Zeo
dwong hij zich, op ongekuntselden toon te
zeggen: „Heden? Waarom? Neen. Ik blijf
gaarne nog een poos."
„Dan vertrek ik alleen."
Het klonk kort en hard, als een oorlogs
verklaring, als een inleiding tot een gehee
ls verwijdering. Leonard ontstelde. Dat had
hij niet verwacht. Elma scheen hem op dit
oogenblik een ander wezen toe, zij kwam
hem vreemd voor. „Wat moet dat beteeke-
nen vroeg hij haperend.
„Dat gij te kiezen hebt, tnsschen mij te
vorgezellen of niet. Ik vertrek."
üjj wilde lachen, maar het wilde hem
niet recht gelukken.
„Gij drijft nwe dwaasheid wel wat ver,
zeide hij oindelijk kalm. „No blijf ik reeds
lor wille daarvan."
Zij knikte mot het boofd, alsof zij niet
anders verwacht had. „Gij hebt mijn laatste
keeringen of uitdeelingen te doen toekomen
aan den voorzitter der commissie van aan
slag, bedoeld bij art, 19, li of 2, die
den aanslag moet regelen.
ART. 47 5.
Hij die daartoe gehouden, nalaat de ver
plichtingen na te komen, bedoeld bij art.
15, 1 eerste lid, en art. 15, 2 eerste
lid, wordt gestraft met eene geldboete
van ten hoogste f 25,-.
Gelijke straf wordt opgelegd in geval
van overtreding van art. 45.
ART. 47 6.
Overtreding van art. 16 wordt gestraft
met eene geldboete van ten hoogste f 400.-.
ART. 34, le lid.
Handelsreizigers, kramers en alle verdere
personen, die hun bedrijf of beroep rond
trekkende uitoefenen, voor zoover zij be
hooren tot de bedoelden bij art. la, h en
kzijn gehouden, onvermindeid hunne ver
plichtingen omschreven bij artt. 12 en 14,
zich ter plaatse binnen het Rijk, waar zij
zich na h°t begin van het belastingjaar
het eerst bevinden, bij het gemeentebe
stuur schriftelijk aan te melden met opgaa
van bun naam, hunne woonplaats en hun be
drijf of beroep. Ten blijke dat zij hieraan vol
daan hebben ontvangen zij kosteloos een
door of vanwege het hoifd van dat bestuur
ondertekend Bewijs, dat zij gehouden zijn
mede te onderteekenen en op aanvraag aan
ambtenaren der directe belastingen te ver-
toonen.
ART. 47. 7.
Personen, die van een bewijs voorzien
moeten zijn als bedoeld in art. 34 en die
iu gebreke blijven dit bewijs op aanvrage
aaD bevoegde ambtenaren te vertoonen,
worden gestraft met eene geldboete van
ten hoogste f 25.
Geven zij ter bekoming van dat bewijs
aan het bevoegd gezag een valschen naam,
woonplaats, bedrijf of beroep op, of maken
zij gebruik van het aan een ander afgege
ven bewijs, dan worden zij gestraft niet
eene geldboete van ten hoogste f 150.
Voorts wordt nog bijzonder gewezen op
de in art, 12, 2, 2e lid, l°.d, aan de
ingezetenen van het Rijk verleende be
voegdheid, om zich, bij de aanslaande
beschrijving, de uitreiking van een be
schrijvingsbiljet B te verzekeren, door
vóór of op 15 Mei a, s. het verzoek daar
toe schriftelijk te richten tot den Ontvan
ger der directe belastingen over hunne
woonplaats.
Afgekondigd en aangeplakt te Schagen,
den Hen Mei 1894,
De Burgemeester,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
woord gehoord."
„Laat mij tenminste ie weien komen, waar
door dit verrassend besluit gekomen is?"
„Ik laat u slechts kiezen dat is al
les."
Met gefronste wenkbrauwen verliet Leo
nard de kamer. Hij vond het zijner on
waardig, dit gesprek op dien toon voort te
zetten. Dat hij zijn vrouw vriendelijk en
goedmoedig tegemoet getreden was, verweet
hij zich nu als een zwakte, die bem gelijk
tijdig streelde en onpleizierig stemde. Wat
wilde zij toch van hem Waarom was zij
zoo stroef Wat bewoog haar toch, om he
den, juist heden te willen vertrekken Zon
zij werkelijk zonder hem gaan, wannoer hij
niet toegeeft En bij wilde niet toegeven.
Reeds alleen om baar geen reden tot ach
terdocht te geven, waarop zij evenals alle
vrouwen, telkens en telkens weder zon te
rugkomen, wanneer zij haar wil zou willen
doorzetten. Leonard praatte zichzelf voor,
dat hij standvastig blijven moest reeds ter-
wille van Elma, en ook om hun geheele
huwelijk niet in een oorlog te doen ver
anderen. Hij mocht en hij zou niet toege
ven.
Toen hij de trap afging, zag hij de gra
vin beneden staan, zij liep langzaam heen
en weder, zonder gewaar te worden. Zij scheen
hem heden, trots het elegante morgentoi
let veel ouder toe, dan gisteren. Dat afge
leefde en verwelkte kwam nog meer op den
voorgrond. Maar het deed hem na niet pijn
lijk aan, het stemde hem slechts weemoe
dig. En hij vond haar noehtbans dat alles
schoon, schooner dan ooit te voren.
Toen hij haar begroette, slaakte zij een
kreet en trok de kanten shawl
welke zij over haar hoofd getlagen had,
vaster om hare schouders. „Zoo had ik mij
niet aan u willen vertoonen, ik ben
slechts naar beneden gegaan, om een paar
rozen te plakken. Zonder bloemen kan ik
de dag niet beginnen, en mijne bediende
heeft vergeten daarvoor te zorgen. Maar gij
ziet er niet goed nit, lieve vriend. Hebt
gij slecht geslapen
„O neen, neen. Ik gevoel mij geheel wol."
„En uwe lieve vrouw FEen wyl flikkerden,
de oogen der gravin, toen zij Leonhard
aan keek.
„Ook zij, dank n, ook zij."
„En gij rtist werkelijk heden af?"
Leonard geraakte in de warl Elma of hij
zelf moest gisteren over hun vertrek ge
sproken hebben, zonder dat hij het zich
Men schrijft ons uit
ANNA PAULOWNAJl. Zaterdag
avond hield de Kiesvereeniging yAl
gemeen Belangeene vergadering in
Veerburg, tot het kiezen van een can-
didaat voor den Gemeenteraad (vacature
Zurmuhlen). Als eandidaten werden genoemd
de heeren J. C. van Wijk en L. Metselaar.
Met het oog op de bijzondere locale omstan
digheden, in verband met den wensch van
een groot deel der ingezetenen, om een lid
van den Raad te kiezen uit het Westdeel
der gemeente, werd de candidatuur van
den heer Van Wijk ingeleid en aan
bevolen door den heer Van den Berg.
Het meerendeel der Raadsleden woont
reeds in den Oostpolder en hoewel de
spreker hier persoonlijk niets tegen
heeft, meent hij toch rekening te moeten
houden met het verlangen van velen,
om de leden, met het oog op locale
behoeften, uit verschillende deelen der
gemeente te kiezen. Daarbij is de heer
Van Wijk een ontwikkeld man en dit,
gepaard aan zijn algemeene kennis,
maken hem z. i. zeer geschikt voor
lid van den Raad. Verschillende
leden der Vereeniging ondersteundem
daarop deze candidatuur, welke overigens
door niemand bestreden werd. De
candidatuur van den heer Metselaar werd
aanbevolen door den beer D. Schenk. Tot
stemming overgaande, werd de heer
Van Wijk gekozen tot candidaat der Ver
eeniging,waartoe deze zich bereid verklaarde.
Ten slotte sprak de Voorzitter een woord
vau waardeering tot den heer Metzelaar,
waarbij hij deed uitkomen, dat alleen bij
zondere omstandigheden er toe leidden, om
ditmaal zijne candidatuur niet te steunen,
hetgeen ook door andere leden werd betuigd.
Ten slotte wekte hij de leden, elk in hun-
vandaag herinnerd had. „Dat weet ik nog
niet, wij hebben daar nog in het geheel
niet over gesproken." Hij werd rood, toen
hij zoo loog. „Ik zon gaarne nog blijven,
maar ons vastgesteld reisplan
De gravin lachte. „Hos kan men nu voor
een huwelijksreis een vastgesteld reisplan
maken! Dat is pedanterie! Een huwelijks
reis is een reis, dan hier, dan daar heen,
het geluk achterna 1"
„Dat is het doel van ons gansehe leven,
gravin. Het geluk achternal
„PuhWat zwaar En dat als jong ge
trouwd man! Maar eigenlijk hebt gij gelijk."
Zij zuchtte licht. „Men komt gewoonlijk dan
eerst te weten, wat geluk is, als men reeds
een eind voort gagaan is op bet leven spad en
niet meer terng kan, dan merkt man eerst
dat het gelnk was, wat men van zich af-
gestooten heeft. Nu zou meu bet anders
willen, maar dan is het te laat. Dan naemt
men zijn toevlucht tot wat anders tot
coquetterie en minnarijen. En dan tot weder
wat anders en zoo voorts. Maar het rechte
oogenblik is voor altijd voorbij. Wachten
en overdenken is de grootste vjjand van
bet geluk. Het leven gaat zonder ophouden
voort. Toegrijpen, is do eenige ware levens
regel, het eenige middel om gelukkig te
worden. Voor overijling behoeft men niet
bevreesd te zijn. De meesten zijn veel te
bedachtzaam, veel te conscieutieus, bezitten
veel te veel eergevoel, om het geluk te
kunnen dwingen. Het gelnk is na eenmaal
een lichtzinnig creatuur, een zeer vroolijk
en onstandvastig wezen. Men kan niet lang
overleggenmen laat het ei op aan
komen, pakt het vast en houdt het, anders
is het reeds heeDgezweeld en weggevlogen,
nog voor dat men met zijne bedenkingen
is klaar gekomen." De spreekster lachtte.
„Zoo, nu hebt gij een geheele leefregel te
hooren gekregen. Maar nu moet ik weg. Gij
kant mij nog vragen, of ik zelf naar dien
leefregel gehandeld heb en dan zon ik u
wellicht kunnen aantoonen, dat theorie en
praktijk tweeërlei zijn. Tot wederziens, beste
doctor, in den tuin, ja En wat uwe reis
betreft Maar, dat moet gij met uwe
lieve vrouw uitmaken. Tot wederziens."
Zij wenkte hem met hare hand tot af
scheid en wipte de trappen op. Haar morgen
gewaad sleepte over de trappen.
WORDT VERVOLGD.