Onberaden huwelijken.
Snelpersdruk van J. "Winkel te Schagen.
gewoonte eindigde 't met een bal. Op 't
bal kregen eenige jongelieden twist over
een meisje en een gendarme kwam er
tusschen.|De jonge mannen omringden
den gendarme en wilden hem zijn geweer
ontnemen. Om zich te verdedigen school
de gendarme en doodde met een kogel
een jongeling en een meisje, die aan het
dansen waren. De andere jongelieden sloe
gen den gendarme dood met hnnne stok
ken, maar hij verkocht zijn leven zeer
duur, want hij doodde drie zijner aanval
lers eer hij bezweek, zoodat er zes lijken
in de balkamer lagen uitgestrekt.
Pokken en vaccine. Den
anti-vaccine-gezinden wordt in een Engelsch
blad aangeraden eens het rapport van dr.
Wilson te lezen omtrent het uitbreken van
de pokken in Wallsal, in 1893, dat wil
zeggen, wanneer hnn dwaalbegrippen hen
nog vatbaar maken voor geconstateerde fei
ten. Gedurende dat jaar kwamen er 778
gevallen voor waarvan 71 doodelijk, 56 of
9.6% stierven in het hospitaal en 15 of
7.6°/0 thuis, de sterfte over het algemeen
was 9.1°/0. De verhouding van sterfgeval
len gevaccineerden tegen Jniet-gevaccineer-
den was 1 tot 27. De percentberekening
van dooden, die gevaccineerd waren op het
geheele aantal sterfgevallen was l"/0, ter
wijl een derde van hen, die niet gevacci
neerd wareD, aan de vreeselijke ziekte over
leed. Zeker kan niets luider spreken dan
cijfers en de betrouwbaarheid van deze
mededeeling is boven eiken twijfel verhe
ven.
B elangrijkemuntenvondst-
- Bij het graven van fundeeringen heeft men
te Brussel een merkwaardige vondst gedaan
van munten van Luik, Brabant, Gent, Hol
land, Gelder, Leeuwarden, Nijmegen enz.;
voorts Fransche muntstukken van Karei VII,
Lodewijk XI en Jan II. Naar het bewe
ren van zaakkundigen moeten de munten
omstieeks het einde der vijftiende eeuw
zijn begraven.
De advocaat Cumont, een der meest
bekende Belgische muntkenners, zal ver
slag uitbrengen over de ontdekking. Hij
meent dat de munten afkomstig zijn van
een monnik, daar op de plaats waar ze
gevonden zijn, vroeger een Dominikanerkloos-
ter stond en gelooft, dat deze bij zijn in
trede in het klooster, afstand doende van
rijn goederen, het echter voorzichtig vond
nog wat te bewaren en daarom dezen schat
aan de aarde toevertrouwde.
over
ei-
het jonge paar af.
Het ding scheen verlegen
gen figuur en de koetsiers glunrden zoo
nu en dan spottend naar het nauwe poor-
"Volgend schetsje, aan Sta Pal ontleend
hekelt Amsterdam bestaande toestanden.
Die toestanden komen echter genoeg met
de overal elders heerschende overeen, dat het
rijn nut kan hebben er een oogenblik ern
stig bij stiltestaan. Men doe dat.
Het getrappel van paarden en het zware
doffe gerol van rijtuigen op de beslikte
straten klinkt buiten.
Aan alle ramen scharen zich de lachende
gezichtjes van de nieuwsgierigste helft van
't menschendom, om te zien passeeren de
dingen die komen zullen.
„Hè, wat zeg je, verdient-ie vijf gulden
in de week?" hoor ik viagen.
Nu is ook mijn belangstelling opgewekt
en ik voeg mij bij de kijkaters, die met
ingehouden adem de plechtigheid begluren
van een trouwpartij uitAchterstraat No.
laowd.
dal toegang gaf tot de steeg, waarin
de toekomstige woning van het jonge
paar zich in alle nederigheid verstop
te. i
In breeden kring om het rijtuig ge
schaard, slond het buurlpubliek, luid pra
tend en kakelend, met de handen in de
zij, beschouwingen houdend over het tegen
woordige en de kansen van de toekomst
berekenend.
Op eens zweeg het gegons en gemur
mel, de massa drong vooruit, ieder trachtte
zoover mogelijk over z'n buurmans schou
ders om 't hoekje te gluren het wonder
naderde.
Aan den arm van haar bruidegom, die
ietwat onvast op de beenen stond, misschien
van den angst, om staatsie te houden, na
derde bruidje, ruischeud in witte zijde, hoog-
gekapt met oranjebloesem en omgeven door
de dampachtige plooien van een tullen
sluier.
»Oah, ze was naaister, het kostte haar
bijna niets, weet-je* en //je trouwt ook maar
eens van je leven
Bruidegom was van onder tot boven in
't zwart laken. Onder zijn kin prijkte in
sierlijke plooien een breede strik van wit
satijnom zijn hand voegden zich met
moeite glacé handschoenen en manchetten
op boterkrullen balanceerde de hooge dop,
glimmend als een kerktoren bij volle maan.
Hij had dien morgen nog //pas* drie
slokjes genomen I ffOch, 't was ook zoo'n
gewichtige dag
Het paar naderde de coupé. Bruidegom
stapte in z'n voortvarendheid bruidje voor
bij en één, twee drie, 't eerst het rijtuig
in en vergat in z'n drukte zelfs vrouwlief
bij het instijgen te helpen.
Het portier klapte dicht en als eindelijk
de talrijke leden van de familiekring, die
allen wel graag eens deftig reden, in de
drie koetsen en de vigelant.e met 1 paard
die achteraansjokte, hadden plaats genomen
(in elk rijtuig gingen er vijf en één op
den bok), zette de stoet zich in beweging
en ik ben er zeker van, dat geen voorbij
ganger de sombere waarheid zou geloofd
hebben, dat 't jonge paar, zoo deftig en
plechtstatig ter trouw gevoerd, voortaan zou
moeten rondkomen van f5.in de week.
„Trouw maar, eer 't verbooien wordt!*
riepen een paar jongens hen schaterend ach
terna.
//O, die bloeien, wat doen ze in de kou!*
zeide hoofdschuddend een bejaarde huis
moeder, die er meer van wist.
Later heb ik vernomen, dat in de kerk
op dien dag gecollecteerd werden: 2 dub
beltjes, 7Yj cent en een knoop.
Nu logeeren 't bruidstoilet en de hooge
hoed in 't pandjeshuis en overdenken in
stoffige en duffe eenzaamheid de dwaasheid
van de menschen. O, tijden O, zeden 1
"Weinige dagen geleden kwam ik voor
bij de Achterstraat en werd mijn aandacht
in beslag genomen door het rumoerige ge
gons, dat een standje aankondigt.
Hier en daar hadden de buurvrouwen
zich bij troepjes vereenigd en staken ge
wichtig en met drukke gebaren de hoofden
bij elkander.
Een paar mannen waren bezig een huisje,
een der kleinste, te ontruimen eu zetten
stuk voor stuk het bouwvallige huisraad
op de straat.
wurmpje van eenige maanden.
Ik zag haar scherp in 't gelaat en on
danks haar vermoeide en vermagerde trek
ken herkende ik #de bruid in witte zijde
en tulle.*
In haar nabijheid hing, half slapende
tegen den muur, vloekende en razende,
half waanzinnig van de jenever, de huis
vader
Eene verklaring van deze schilderij is
overbodig!
Ieder denke er het zijne van.
Wraakzucht.
Een van de grootste laken- en zijden-
firma's te Malaga, had zich onlangs genood
zaakt gezien een van haar bedienden, die
van oneerlijkheid verdacht werd, te ont
slaan. De man zwoer dat hij wraak zou
nemen. Hij begaf zich onmiddellijk naar
Madrid en deed aangifte dat de firma het
betalen van rechten op groote schaal ont
dook. Begeleid door een ambtenaar, keerde
hij naar Malaga terug en nu werd het ge
bouw, waarin de firma zaken dreef, heel
nauwkeurig bewaakt. Toen zij het maga
zijn binnendrongen en tot een huiszoeking
overgingen, ontdekten zij gesmokkelde zij
den goederen van zeer hooge waarde. Naar
gezegd wordt heeft de firma reeds sedert
tal van jaren gesmokkeld en de ontdoken
rechten en boeten die thans aangezuiverd
moeten worden, vormen een verbazend hoo
ge som. Voorloopig moest de firma voor
een bedrag van een half millioen gulden
borg stellen.
Het volgende gedicht ia
bekervorm komt voor in dt Kleine Roti. Ct.
De brandewijn spreekt
Wilt gij wonderen aanschouwen,
Komt tot mij 1 gij mannen en vrouwen,
Laat ge mij vrij hand'len, dan zal ik u leeren,
Hoe 'tmogelijk is om de wereld om te keercH,
Arm maak ik de rijken, ziek de gezonden,
Uit arbeiders maak ik u vagebonden,
Uit vromen spotters, uit wijzen dwazen,
Uit vlijtigen luien, de goeden aan 'trazeD,
Uit zedige meisjes, vlinders op straat,
En degelijke mannen tot stelen in staat,
Uit huis'lijk geluk, ellende en nood,
Uit brood vergif, uit leven dood.
Hoe ik dat kan
Zie het maar an 1
Het nat
Uit het vat
Doet dat
In het glas;
Dan aan de lippen
Eerst proeven en nippen,
Dan in één slok.
Bij haar have en goed (och, zoo onge-
Hoe dat zaakje er uitzag? Hoor maar lukkig weinig) stond een armelijk, slordig
eens gekleede vrouw, in een vuil paarsch-katoe-
Een fraaie coupé met 2 trappelende zwar- nen jakje en met loshangende, ongekamde
te Daarden, koetsiers in zwart met bouquet- haren.
jes op de borst, wachtte in statige deftigheid Op haar arm droeg zij een schreeuwend
Klok, klok, klok,"
Uitgedronken
Het glas.
Nog eén,
Nog meer
En weder,
Altijd weder:
Nog meer, nog meer.
Zoo voed ik het drinken, gij drinkt en drinkt,
Tot uw geluk, uw rijkdom, uw gezondheid
verzinkt.
Rotterdam. Vrij vertaald door 8.
VTbeibare mest kan vol-
komen het tekort aan vaste meststoffen
dekken. Hij is van machtig veel beteeke-
nis vooral in moestuinen, omdat men den
groei der gewassen er als het ware mee
in de hand heeft. Is men door onder
vinding te weten gekomen, in welke mate
de verschillende planten mestbegeerig zijn,
dan kan men ook aan de behoefte van
elke soort plant voldoen en deze den vloei
baren mest toemeten. Men make dezen mest
echter nooit te sterk, omdat hij daardoor
te bjjtend werkt en vooral ook verdient
het aanbeveling hem niet in onmiddellijke
aanraking te brengen met de wortels der
planten.