)t Ir
Donderdag 19 Juli 1894.
38ste Jaargang Ho. 28S0.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL.
SSureau: SCHA ©KIST» Laan, IJ 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5c
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Sc hagen.
Bekendmakingen,
Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
10
Navolgenswaardig.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn in
lichtingen te bekomen omtrent een alhier
gevonden
paar SCHRAGEN.
Burgemeester en Wethouders der Ge
meente Schagen, gezien art. 219, 2<ïe alinea
der Wet tot regeling van de samen
stelling, inrichting en bevoegdheid der Ge
meentebesturen, brengen ter kennisse van
de ingezetenen, dat de rekening dezer
Gemeente over het afgeloopen dienstjaar
1893 ter Secretarie voor een ieder ter
lezing is nedergelegd van af heden tot en
met den 25en Juli e.k., van des voormid-
dags tien tot des namiddags twee ure, en
hetzij in druk, hetzij in afschrift, tegen
betaling der kosten algemeen verkrijgbaar
wordt gesteld.
Schagen, 10 Juli 1894.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
De b 1 o e m b o 11 e n t e e 11
heelt op TEXEL sinds een paar jaren een
belangrijke vlucht genomen. Over de fluan-
cieelen uitkomsten der onderneming valt
met beslistheid nog weinig te zeggen, of
schoon de proeven, op kleinere schaal ge
nomen, doorgaand goed slaagden.
Er is thans een begin gemaakt met de
verzendiüg der bloembollen naar elders.
Eerst later zal kunnen blijken of gemaakte
kosten rijkelijk geroeg vergoed worden,
om de onderneming dan te kunnen uit
breiden.
Naar kenners hebben geoordeeld, is er
veel grond op het eiland, die bij de ver-
eischte behandeling zeer doelmatig is voor
bloembollen—cultuur.
Zooals dat onder vis-
scbers gewoonlijk gebruikelijk is, werden
de gestrande schuiten in de vorige week al
spoedig geholpen door andere visscbers van
TEXEL.
Dientengevolge slaagde de kustbewo
ners van Cocksdorp er al spoedig in de op de
kolk aan de "Vliehors, gestrande Heldersche
blazerschuit van schipper E. Eriks af te
brengen en naar de roggesloot te vervoe
ren. Daar zocht de eene visscher een ge
schikt zeiltje en een ander voegde er iets
bij, om den eigenaar in staat te stellen
met hulptuig het Nieuwediep te kunnen
bereiken.
De blazerschuit T. X. 43 is nog niet
vlot. Wel wordt er flink aan gewekt, voor
al nu de onderlinge Texelsche zee-assu
rantie en zich mede bemoeit. Het vaartuig
zit voorsbands buiten gevaar.
Maandag brandde de herberg
van den beer H. de Vries te ZUID-
SCHARWOUDE met diens goederen af;
oorzaak onbekend, alles was tegen brand
schade verzekerd.
Insecten verdelgers
Eeigen tijd geleden zag men hier en daar
door de vruchtboomen een koekoek vliegen,
die, minder schuw dan gewooulijk, zich
tot dicht bij de huizen waagde, zoodat
menschen hem goed kon opnemen. Men zag,
dat hij op de rupsennesten toevloog en er
in zeer korten tijd eene menigte van uit
haalde, ofschoon hij op enkele plaatsen
daarbij nijdig achtervolgd werd door meezen
en andere kleine vogels. Toch staat het
nuttige dier ia geene gunstige reputatie bij
de menschen, die nog vaak gelooven aan
het sprookje, dat hem in den herfst in
een valk laat veranderen.
Nog meer miskend door de menschen
ten opzichte van groote verdiensten wor
den de spinnen. Geen betere verdelgers van
mossen en andere ongedierte in onze huis
kamers, dan zij en welke huisvrouw of
werkster spaart de spinnen, ook al kruipen
ze in het donkerste hoekje wegDaarbij
komt nog, dat natuur onderzoekers bewe
zen, dat de spinnen, als verdelgers van
bladluizen en andere planteneters, in tui
nen, boomgaarden en bosschen wellicht
evenveel nut doen als alle insectenetende
te zamen. En hoe beij verèn zich onze jon
ge dames zich, bij een bezoek aan bloem
perken eo besseboompjes, op het gezicht
alleen van die afschuwelijke spinnen, eeni-
ge gilletjes ten beste te geren en de voet
jes gereed te houden om ze dood te trap
pen, als ze ten minste willen vallen, want
ze aangrijpen 4 is vreeselijk
Men schiijft uit NOOR D—
BRABANT
In het begin der laatste acht dagen was
het weder gunstig voor het beetwortelge
was, en gaf een matige regen een frisch
aanzien aan de bietenplanten. Sedert een
paar dagen hebben wij echter stortregens
en hagel gehad, welke zeer nadeelig zijn
geweest vooral voor de laat bezaaide velden,
waarop vele planten als het ware onder
het slijk bedolven zijn geraakt. Bovendien
was de weergesteldheid te koud, zoodat het
gewas onder deze omstandigheden geen
vorderingen heeft kunnen maken. Door de
bietenverbouwer wordt thans naar droog
en warm weder verlangd, daar door de
groote vochtigheid verhinderd wordt dat
de knol de vereischte lengte en dus het
gewenschte gewicht verkrijgt.
Men schrijft uit KOEWACHT
aan de M. C.
Hoe een misdrijf aan het licht kan
komen, leert het volgende. Twee jaar ge
leden, in de maand Juli, verloor Th. Raes
alhier, bij het werk op het veld, zijn zak
uurwerk, dat hij niet meer dacht te zullen
terugzien. Dezer dagen echter ontving hij
een bri. f van L. de B., thans in het huis
van bewaring te Middelburg, wegens het
toebrengen van een wond aan zijn vrouw,
waarin hem werd medegedeeld dat diens
zoon het horloge gevonden, eH het, gewik
keld in een lap, verborgen had in een kof
fer, Raas kon daar het uurwerk vinden.
Roman van August Niemann.
L>o reis was niet zeer aangenaam voor de
jonge dames, want de oude heer tyranniseer-
de haar op alle mogelijke manieren. Hij was
veel te nauwlettend en geloofde telkens iets
vergeten te hebben. Hij schelde in het ho
tel waar zij overnachtten reeds om vijf uur
den kellaer wakker, morde dat de barbier
nog niet op zijn post was, en wekte om half
zes de nichten reeds.In den trein en op de boot
1'ep hjj bestendig heen en weder, zette de
meisjes dan hier en daar neder, berispte haar
omtrent baar gelaat, sloeg baar plaids om
den schouders on joeg alle heeren uit de na
bijheid. Heimelijk pijnigde hem de gedachte
at er thuis wat verzuimd zou worden, en
hij zijne nichten begeleiden en vele on
gemakken voor lief nemen moest.
j ging zonder oponthoud over Londen
naar Farnborough.en het aanschouwen van de-
ïe streken, vroolijkten de harten dar jonge da
mes niet op. Zij waren niet in een stemming
om landelijk schoon als genietbaar te be
schouwen, en de uitelkander gelegen gobou-
*00) die onder één naam, Farnborongh ge
noemd werden, schenen haar geen al te goe-
6 waarborg tegen verveling,
o oude had geseind, en een oud echt-
Pa®r stond op het station, om het bezoek in
n vangst te nemen. Mr. Blackburne had een
en W? ')aar^' een ineengedrongen gestalte
kleine, listige oogen. Zijne gemalin was
Dg en dor, ging in 't zwart gekleed en
g er zeer streng uit.
de 0. me'8jes duchtten, toen zij naast elkan-
1 ijet grintpad afliepen, achter de oude
J08 aan. Zij zagen bebouwde velden en
oi rundvee, rechts en links waar haar oog
ging. Hare harten konden daarin geeue
bekoring vinden.
ceru'r l.0'8' 'n **Ha - stijl gebouwd, was
sch 6 en,°P de gewone degelijke, engel-
bedd maD'er iogericht. Een kamer met twee
Was 6D' *wee(ie verdieping gelegen,
VOor de meisjes bestemd, die zich te
llede™ e'kan(ier op den rand van het bed
2'zetten en niets deden dan diep zuchten,
hego werc^?n aan tafel geroepen; het diner
Mr Hi ^ec'ea om zeven uur, en zij zagen
tieo ki)0rn deftig het vleesch 6nijden
Bo(io^-UUr Prec'68 woonden zij de avond-
ïroii J0?^ "ot^ning bij, waartoe ook de beide
goliik e'l)ke dienstboden en de knecht die te-
tuinman scheen, opgeroepen werden.
De politie, met dit schrijven in kennis ge
steld, vond werkelijk het horloge op de
aangewezen plaats.
Brief en horloge zijn bij de politie in be
waring. Als men weet dat bij vroegere twisten
tusschen man en vrouw in het gezin De B.
de zoon nog al eens de partij zijner moe
der opnam en dat hij ook in de rechtszaak
van zijn vader tegen dezen getuigen moet,
is het begrijpelijk, hoe de vader nu er toe
overgaat een oneerlijke handeling van den
zoon bekend te maken.
De heer A. Vegelin van Claerbergen,
burgemeester der gemeente HASKER--
LAND (Fr.), heeft aan het Departement
Joure der maatschappij tot Nut van t Al
gemeen, onder zeer gunstige voorwaarden,
bouwland voor den tijd van 25 jaar in huur
afgestaan, om deze in perceelen te verhuren
aan arbeidersgezinnen. Uit het departement
werd een commissie van 5 leden benoemd
om deze zaak ten uitvoer te brengen, be
staande uit de heeren S. Taconis, S. Rt?-
salade, J. Borger, J- N. Glasz en G. Brou
wer.
In het volgend jaar zullen dus ongeveer
vijftig arbeidersgezinnen in staat
gesteld worden, tegen billijken huurprijs,
tuingrond te pachten, om daarop levens
behoeften te verbouwen.
Te HAULERWIJK is een
jongeling van 17 jaren van schrik gestor
ven, omdat een neef in het water lag, die
spoedig werd gered.
Toen het bericht bekend
werd, dat met 1 dezer de invoer van Ne-
derlandsch vee in Duitschland gesloten
werd, verwachtte men na dien datum eene
sterke daling der veeprijzan, daar Duitsch-
land veel vee vooral fokvee uit ons
land erlangt. Het Friesche vee behaagt
vooral den Duitscherste ZWOLLE wor
den wekelijks tal van Friesche runderen
opgekocht voor Duitsche rekening.
In Friesland echter zijn na 1 Juli de
veeprijzen niet gedaald, zij zijn eerder ge
stegen, hoe vreemd dit ook schijnen mo-
Mr. Blackborne las uit een zwart boek al
lerhande stichtelijke onderwerpen voor en
sprak door den neus.
Toen de meisjes om elf uur op baar ka
mer kwamen, zagen zij elkaar beteekenisvol
aan.
Wanneer wil oom weder weg?" vroeg
Geertruida.
„Ik heb begrepen, dat hjj morgen wil ver
trek ken".
„Schijnt het u niet eveu als mij toe, als
of wij hier reeds een eeuwigheid zijn?*
„Praat er maar niet meer over, dat maakt
bet nog maar ellendiger."
„Gij hebt gelijk."
Geertruida legde zich te ruste, draaide
zich om, met het gelaat Daar bet schot en
weende. Felicitas smeedde plannen, maar zij
kon niets vinden, dat haar maar eenigszins
goed toescheen.
De oom reisde werkelijk den volgenden
dag weder at. Wat bij met zijn vrienden
besproken had, was de meisjes niot bekend,
maar zij konden er zich heel goed eene
voorstelling van vormen. Zij waren hior on
geveer als in een klooster en Mrs. Black
borne was een abdis, die de gezworen vij
andin scheen van jeugd en schoonheid, en
gelijk men in geen godsdienstiginstitaut zooda
nig eeD zinden zou. Oom was met ceu giijns
algereisd, dat zooveel zeggen wilde als:de
oude Gottlieb Bennewitz, is toch nog slim
mer dan twee jonge meisjes, en bij had op
den koop toe een goede dosis vermaningen
achtergelaten. Hoe lang hij zijne nichten in
dit verbanningsoord wilde laten, daarover
had hij zich alleen tegenover zijne vrienden
nitgelaten.
De dag verliep zeer langzaam, maar de
daarop volgende dag scheen nog erger te
te zijn, want het was een Zondagen alle
heiligheid van het huis Btacbume kwam
te voorschijn. Spoedig na het ontbijt namen
mijnheer en mevrouw Blackburne hunne
zwarte kerkboeken ter band en de jon
ge dames moesten met hen ter kerke gaan.
Over de kleeding en hoeden der jonge da
mes, liet de oude dame, een oogenblik het
scherpe oog gaan. De Kerk lag ongeveer een
engelscbe naijl ver; bijna zonder e<.n woord
te spreken, bewoog de kleine stoet zich,
langs verscheidene landelijke bezittingen en
verdween eindelijk in een kerkbank, het ei-
oendom van de Blackbornes.
Onder het gezaDg zagen Geertruida en
Felicitas vorscbend rond, maar ODtdekten
niets, wat bezienswaardig was. Zeer eerba-
re gezette lieden, bewoners van andere vi-
la's, zaten op uitgezochte plekjes; de picb-
ters' met hunne families vuld' n het ov.oige
deel- de verschijning van d n dominee bracht
eerst eenig belangrijks voor de duitsche da
mes mede. De vikaris was een man met een
Er is daarvoor eene geldige reden.
De Friesche boer had to3n tengevolge van
de koude en de ruspenplaag terwijl weinig
gras in de weilanden was, vee afgezet, omdat
hij zijn geheelen stapel niet etende kon
houden.
Toen het weer beter werd en in de laat
ste dagen het gras elke minuut groeit, zoo
dat de gehooide landen al weer volop gras
heblen, begonnen de boeren te bemerken
dat zij te veel vee verkocht hadden en be
gonnen weer aan te koopen. Zoo heersch-
te er onder de boeren een drukke handel,
vooral ook op de kleinere weekmarkten,
en werd hoegenaamd niet» gevoeld van de
nadeelige gevolgen, die het verbod anders
na zich zou sleepen, ook voor de Friesche
veehouders. Of die nadeelige gevolgen nog
zullen komeD Vrij zeker wel, maar dan
zullen allereerst de prijzen der kalfkoeien
dalen, want deze worden vooral uitge
voerd.
Het schijnt echter, dat men niet streng
aan de grenzen toeziet, want Duitsche koop
lieden koopen in het Noorden alweer vee
in, en voeren dit naar hnn land uit, na
voorafgaande keuring.
Zondag had te WINKEL het
jaarlijksche schoolfeest plaats, waaraan werd
deelgenomen door de kinderen der drie
scholen, die niet naar Amsterdam ge
weest waren en minder dan 20 schooltijden
verzuimd hadden, gedurende een geheel
jaar. Te half twee des namiddags werd het
feest geopend in de Kerk, door den voor
zitter der afdeeling Winkel van volksonder
wijs, den heer K. Vries. Hij heette allen
welkom, die zich in het overvolle kerkge
bouw bevonden, schetste in korte doch
welgekozen woorden het doel van het feest,
drukte den kinderen op 't hart trouw te
blijven schoolgaan; en den ouders, hunne
beste krachten aan te wenden om de af
deeling het geven van zoo'n kinderfeest
mogelijk te maken.
Het bestuur der afdeeling had voor de
ze gelegeuheid een 200- lal volksliederen
laten drukken, nl.„WienNeerlandsch bloed"
statig voorkomen, met een zeer aangenaam,
geestig gelaat en groote, blauw grijze oogen.
Hij predikte op rustigen, kalmen toon, en
de meisjes verstonden g6noeg engelsch om
nieis van zijne woorden te verliezen. Hij had
reeds tweemaal zijn blik op da bank der
Blackburnes gericht en strak naar de hem
nog onbekende gestalten gezien. De uitwer
king van dit opnemen werd blootgelegd in
eeu gesprek der beide meisjes, op haar wan
deling naar huis.
„Wanneer men niet krijgen kan, wat men
lief heeft, moat men lief hebben, wat man
krijgen kan," uitte Felicitas zicb.
„Hoe dat?" vroeg Geertruida.
„Wanneer ik hier nog aebt dagen blijf,
word ik verliefd op den Vikaris."
„Gjj praat beden als een dwaas."
„Nu ja, in uwe nabijheid verbleekt alles.
Het was natuurlijk weder naar u, dat de
vikaris keek. Maar een ongelukkige liefde
is beter dan geen. Beter dat u bet harte
breekt van onbeantwoorde liefde, dan in het
geheel geen liefde gekend te hebben."
„Zeer logisch vind ik dat alles nu juist
niet."
„Geen wonder wanneer men hier dat ver
geet te worden. Maar de vikaris schijnt mij
een zeer aangenaam mensch. Of hij reeds
getrouwd is
Ook de namiddag verliep onder strenge
vroomheid en de beide meisjes gevoelden
zich hoe langer hoe ongelukkiger. Eerst de
daaropvolgende dag bracht eenige afwisse
ling: de vikaris verscheen tegen het theeunr.
Hjj werd zeer vriendelijk ontvangen. Mrs.
Blackburne eerde hem hoog. Zij deed hem
bericht omtrent hare armen en vroeg om
zijn raad en hulp; zij had een aantal arme
huisgezinnen onder hare bescherming geno
men, en placht de bewoners met kleine
geschenken van thee en suiker, zoowel als
kleedingstukken en met groote en lange
redevoeringen over spaarzaamheid en echt
christelijk leven te onthalen.
De vikaris scheen haar gebabbel geduldig
aan te hooren. Hij antwoordde niet veel. Hij
zat met den rug naar het venster, roerde
van tijd tot tijd in zijn kop en zag met
zijn groote oogen bijna onophoudelijk naar
de duitsche meisjes; maar voor het meeren-
deel naar Geertruida. Uit bet gesprek bleek
waarnaar de meisjes niet hadden durven
vragen, nl. dat hij nog ongetrouwd was.
Hij richtte meermateD, meer dan Mrs. Black
burne lief was, het woord tot Geertrui
da eo vroeg naar kerkelijke instellingen in
Dnitschland. Mrs. Blackboine veroorloolde
zich een scherpe opmerking omtrent de
duitsche zondagsviering, maar de vikaris lach
te en schudde niet het hoofd.
„Lteve Mis Blackburne," zeide hij, „wel
licht lezen wij allen de Heilige Schrift nog
niet zorgvuldig genoeg. Laat ons niet rechten
opdat wij niet gerecht zullen worden."
Het was reeds avond, toen de vikaris ging
en de familie trad met hem naar buiten, in den
tuin. De zon verdween achter gindsche
heuvelen en Geertrnida's onbedekt hoofd,
straaldo als in good. De vikaris stond stil,
en zag met ongeveinsde bewondering naar
deze schoone gestalte. Felicitas zag zijne
oogen, en haar hart kromp van afgunst in
een.
Twee dagen verstreken wederom. Over den
vikaris werd door de moisjes geen woord
gewisseld, ook niet over den man, die in
Duitschland achtergebleven was. Den derden
dag maakten de nichten na den lunch een
gezamenlijke wandeling in de velden. De om
trek scheen voor geheel ongevaarlijk gehou
den te worden, want de Blackburnes hadden
niets tegen zulke wandelingen.
„Ik denk dat wij nog znllen sterven van
verveling," zeide Felicitas.
„Wat denkt gij ervan, Geeriruida, willen
wij weggaan."
„Waarheen moeten wjj gaan?"
„Waarheen het ook zijn mag! Eerlijk ge
zegd, kunnen wij het niet slechter treffen,
als wij het reeds hebben. Wij bezitten nog
wel zooveel zakgeld, dat wij over het kanaal
kunneD komen en dan kannen wjj ergens in
betrekking gaan.'
„Hoe kunt gij nu zoo onberedeneerd pra
ten Jat gij brengt mij het hoofd weder ge
heel in de war, wanneer ik mijzelf een wei
nig tevreden gesteld hebt, met zulke rede
neringen."
„Tevreden stellen is goed. Weet ge, gij
kunt het nog wel uithouden. Zoete, heime
lijke vreugde over uwe veroveringen vervult
uwe kuische droomen. Maar wat moet ik?
Naar mij kijkt de vikaris niet eens."
„Ik ben wellicht toch nog de ongelukkigste
van ons beiden. Maar wat nut heeft het, er
over te praten, wanneer er toch geen uit
komst is?"
„Gij de ongelukkigste? Nu, waarachtig, mij
zou uw lot licht toeschjjuen. Het bewustzijn
van bemind te worden is een heerlijke troost,
Ik ben bescheidener in mijn eischen dan gij."
Geertruida zag hare niebt van terzijde aan.
Wat moest zij toch van haar denken Haar
viel nu weder in, het gebeurde met den op
den grond gevallen brief en zij vertrouwde
Felicitas niet. Zij had geen verdere navraag
gedaan, omdat zij wist, dat zjj de waarheid
toch niet te weten zou komen. Bij haar had
zij Felicitas gaarne en hier in de eenzaam
heid van Farnborongh was haar het leven
dige en geestige meisje een aangenaam ge
zelschap; ja haar eenig j troost en toevlncht;
maar heimlijko vrees en achterdocht traden
toch telkens weder op den voorgrond. Zou
1 Felicitas niet geïntrigeerd hebben, toen Wolf
haar laatst had willen naderen.
Zij zetten zich op een mosbank aan den
kant van den weg en beschouwden het vre
dige landschapeensklaps trok een haar
vreemd gedruisch hare aandacht. Door de
stilte klonk het als paardengetrappel en na
weinige oogenblikken verscheen een stoet
ruiters aan den bocht van deu straatweg.
De stoet kwam nader en zij zagen nieuws
gierig toe. Vooraan reed ceu kleine gestal
te op een groot paard, daarachter liepen
andere paarden, en nog eenige rui
ters.
„Good gracious;" zeide Felicitas,
„dat is bijna eeu avontuur! Levendige men
schen en paarden Een afwisseling 1"
Nu was da stoet naderbij gekomen. Het
voorste paard was een grootsch dier met
breede borst eu flikkerende oogen; een waar
strijdros scheen het de meisjes toe. Een kleine
jockey zat op het dier. Daar achter kwam
eea paar van die paarden met lange, mage
re beenen en slanke halzen, zooals de meis
jes die op de wedrennen iD Leipzig had
den gezien. Zij hadden niet veel verstand
van paarden, mair zij bemerkten hier toch
dadelijk, dat het renpaarden ziju moesten.
Het eene werd door oen rijknecht bereden,
het aadere aan de hand er naast gevoerd,
beiden waren donkerbruin. Een daarop vol
gend paar bestond uit een vos en een licht
bruine, daarna kwam weder een zwart paard
met wijd opengesperde neusgaten en even
eens door aen jockey gereden.
De stoet zag er zeer statig en deftig uit,
de paarden waren schoon, de dienaars moes
ten een rijken meester hebben. Felicitas
kon bare nieuwsgierigheid niet beheerschen,
zij liep eenige schreden naar voren en vroeg
een rijknecht in 't engelsch, aan wien deze
dieren toebehoorden.
De paarden bebooren mijnheer Wolf
Scbrötter," antwoordde de maD, eveneens
in 't Engelsch.
Geertruida zoowel als Felicitas hadden de
luid uitgesproken woorden gehoord en bei
den waren daardoor zoozeer getroffen, dat
zij voor eenige oogenblikkeu als versteend
stonden. Felicitas had gaarne nog meer
gevraagd, maar de toog lag haar als ver
lamd ia den mond.
De stoet was voorbij, de hoeven der
paarden sloegen den hardon grond, wierpen
een stofwolkje omhoog en de meisjes zagen
elkander met groote oogen aan. Eensklaps
was de omtrek van Farnborongh veranderd.
Kleur en leven waren in het landschap
gevaren on maakten het hoogst interessant.
WORDT VERVOLGD.