Brieven uit tle Maasstad
PLAATSELIJK NIEUWS.
m. Dankbetuiging der Vereen, tot
het houden van Paaschtentoonstellingen
te Schagen, voor de medewerking der
Afd., verleden jaar haar betoond, met de
toekenning van een prijs ad. f 30.
voor de rubriek stierenkeuring. De
Vereen, verzocht ook voor het jaar 1895
van de Afdeeling denzelfden steun te mo
gen genieten.
fo. duisternis ontstaat. Het En-
■®he blad -De Times", heeft een spt-
oorlogscorrespondent naar Azië
l n waarvan het beden een eerste
P^iven'openbaar maakt. Uit dit schrjj-
r^lükt duidelijk dat het leger van la-
,eD eenen uitstekenden toestand ver-
F43 Hun tucht is uitstekend," aldus
^correspondent, „zij marcheeren zon-
oenige opschudding te veroorzaken,
gekken zelfs de bewondering hunner
fC i; jen". Ef ontbreekt zelfs geen knoop
T= jen uniform der soldaten, noch een'
**edaille °P b°r8f der officieren.
81 yl'en ziet het, ook in dit opzicht heeft
zeer gestreng onze Westersche „be-
^having" nagevolgd. Bespottelijk is het,
ons zoo nu en dan over Korea ter
komt. Het laatste staaltje bestaat
eene beschrijving der Korecsche vloot.
-pjlies-Correspondent was in de ge-
Lnheid de maritime inrichtingen te
Rijken. In de „cadettenschool" zag hij
dertigtal Koreërs van 14 tot 35 jaar,
die Engelsch leerden. Dit waren de a. s.
^eieren. Eenige mijlen verder was een
kazerne voor zeesoldaten. Een bonte troep
jn uniform, gewapend met de meest va-
neerend antiquiteiten-verzameling van
gapens. Dit was Janmaat. In den haven
lag een vijfriemsgiek, dat alleen bij vol
enden waterstand uit kan zeilen. Zie-
jaar de vloot.
Ammunitie en voedsel was er niet. De
-lden daarvoor worden door de schur
kerijen van de ambtenaren opgestoken,
goo was de uitrusting. Kan het treuriger?
VII.
Rotterdam, 16 Augustus 1894.
Van mijn oorspronkelijk plan, u een en
aader te vertellen van onze pas weder
uitgebroken besmettelijke ziekte de
kermis ben ik maar teruggekomen;
er was geen stof tot vertellen, de pret
bestond eenvoudig uit drinken en hot
sen en de kermis zelve gat ook al
niets vermeldenswaardigs; over 't alge
meen was het al een saaie boel. We
gaan achteruit. In het vorige jaar had
den we drie dikke dames en in dit jaar
niet één. 't Schijnt niets bizonders meer
ie zijn als min dik is en dat getuigt
vrel van een klimmendo volkswelvaart,
maar voor de kermis is het jammer een
kermis zonder dikke dames, is geen ker
mis!
Regen hebben we genoeg gehad, daar
kunnen wij trouwens elk jaar op rekenen,
en het treurig overschot van de krach
tige vroolijke jaarmarkt van vroeger lag
weenend in den kouden nevel, verlaten en
doodsch.
De kermis leverde dus tot heden niets
bizonders op; gelukkig is er toch een
feit van belang te vermeldenHein is
weer naar de schans
Iedereen in Rotterdam kent Hein, hij
is een van onze leukste straattypen, een
der origineelste van de helaas nog wei
nigen, die wat afwisseling in ons een-
toningstadsleven komen brengen. Ik ken
Hein heel goed, af en toe krijgt hij een
dubbeltje van me en daarom zoo zegt
hij ben ik een goede vrind, aan wien
hij wel eens zijn nood klagen wil.
Een heel klein dik Rotterdammertje
met een groot hoofd, waarop slap het
dunne grijze haar ligt; twee donkerblauw
glanslooze oogen boven een platte neus,
die omringd is van twee bolle wangen
en een dito kin, begroeid met ruwe stop
pels ;een mond met vieze bruine randjes
ziedaar het portret van Hein. Zijn
hals is gewikkeld in een wollen doek,
zijn bovenlijf in een grauw boezeroen
dat, op de borst geopend, een blik gunt
op 't mans grauw overhemd zijn verder
lichaam steekt in een pilo broek, gelapt
net diverse stofjes en in een paar klom
pen, die beiden door blikken banden voor
uit-één-vallen worden bewaard.
Zoo staat ie van des morgens vijf tot
des avonds als het donkert, bij de brug
over de St. Jacobs straat „dertig jaar
achtereen meneer, behalve vier keeren
jk' 'k al in de schans ben geweest voor
1 ojikkeren".
Hein, da's ongelukkig, lijdt aan een
kwaal, misschien wel een familiekwaal
«en 4r0g0 lever. Hij heeft daartegen,
ze?' ie, al heel wat verapothekerd, maar
tot heden zonder resultaatja toch wel
660 resultaathij heeft in de stad een
groote vermaardheid als een der fameuste
drinkers van zijn tjjd.
Hoe Hein eigenlijk schoenpoetser ge-
korden is want van schoenenreinigen
eeft Hein weet niemand en hij zelf
han het ook niet verklaren.
Van me geloof ben ik eigenlijk
?ezeid smid, ja dat kon 'k verdijt goed,
k heb het nou natuurlijk verleerd, later
n ik nog banketbakker geweest, daar
*as ik ook een kraan in, dat kan u nog
ormeeren bij meneer Dinges; die om den
oek van die straat woont, u weet wel,
man is nou dood, avijn die ken u 't
^ragen en eindelijk ben ik, 't is den tien-
00 Augustus dertig jaar geleden, an de
gaan zitten om schoene te poese.
,T". Had je daarvoor verlof van de
P°otie noodig, Hein
Dat za 'k je zegge meneer. Naast
w 8, SZaa' een mosselen vrouw, u kent ze
i die mot elke week voor het staan
Ben 8 Stalen. Toen heb ik gezeid te-
bak v? kameraad, die ook met zijn
1 blJ de brug zit, kerel zeg ik, dat
jÜ n'et> t zit er niet an. "Weetje wat,
ook morSen jo paaschbest an ik
i en dan ga—me samen naar den
commissaris. Goed, wij nemen taaie eer
en wij d'r op af. Ik kom an 't buroo en
ik vraag regelrecht om den commissaris
te spreken, een goeie vent, u kent hem
wel, hij is nou ook al dood.
'k Zegmogge meneer de commissa
ris, hoe maakt u het, gaat het goed
thuis, de kleintjes geen last van de
kinkhoest of de pokke, zoo, gelukkig bij
mijn ook niet. Want beleefd mot je bij
die hooge menschen wezen, anders staan
ze je gewoonweg niet te woord. Mog
ge Hein, zeit hij, gaat zitte, wat was
ter van je verlangens Meneer zeg ik,
ik kom hier vanwege het staangeld om
u te zegge dawe daar niet an kenne
denke
Zoo Hein, zei die toen en ie trok
zoo'n leuk gezicht dat ik dacht, oppasse
Hein, anders bedot ie je vertel mereis,
kan je d'r nogal goed van bestaan
Dat was ook gaar, wat! Meneer
zeg ik, ik kan d'r nog van zitte, veel
miuder van staan en m'n kameraad hier
ook niet. We doen et omdat we niks
anders om hande hebbe, maar as u soms
een possie voor ons hebt met een klein
salarisie van een duizend gulden of wat,
dan kent u de schoenenbak van ons ke-
do krijge. Voor je plezier hoef ie et
waarachtig niet te doen, je verrekt er,
o, perdon, je krappeert er, w.1 ik zegge,
vanwege de tocht.
Toen zeit hij„wat vordien je zoowel
per dag?"
Ik denk, nee vogel je vangt me niet
en 'k zegdat kan 'k niet zegge me
neer de commissaris. Je zèl rijk zijn de
dagen da 'k zonder handgeld naar huis
ga, koesjee zeit de Franschman.
Maar je helpt toch de wagens den hol
van de brug op, geeft je dat dan geen
mooie bijverdienste
'k zal dood me kist ingaan as 't waar
is, meneer de commissaris je krijgt een
cent per wagen, en da's bij mekaar een
beroerd schijntje.
Je onderhoudt je ouwe moeder im
mers ook? zeit ie.
Ja, zeg ik, dat zal 'k doen zoolang
as God d'r leven laat, ze is nou al vier
en tachtig, een blikslagers kras wijfie. U
moet es een visitie bij me kommen ma
ken, ik woon in de Kikkersteeg nummer
tje veertien, uwes is altijd welkom al
wilt uwes midden in den nacht kommen.
Dan zal ik uwes an me oudje voorstel
len.
Nou avijn Hein, zeit ie toen, gaat
dan maar naar huis, dan zelle we zien
wat we doen." En 'k éb er na dien tijd
niks van gehoord, we magge d'r staan
en 't kost ons net zooveel as hier op m'n
hand leit
Daar lgt iets gemoedelijks in neins
manier van vertellen, iets dat aantiekt,
iets dat zijn wel wat banale aardigheden
een prettig waas van nieuwheid geeft:
onverstoorbaar leuk kletst ie door, de
grofste onmogelijkheden zeggend met een
zekerheid en een overtuiging, dat ge, de
oppositie van uw gekwetste waarheids
liefde tot zwijgen brengend, met een klei
nen twijfel u zeiven opdringt't zou toch
wel mogelijk kunnen zijn.
Ge hadt hem moeten hooren, lezer,
toen hij Dinsdag voor de rechtbank stond,
druk redeneerend tegen den president.
Hoor es eerwaarde, zei hij, toen
hem den eisch van „negen maanden
schans" voorgelezen was, dat viud ik
niet mooi van jullie. Ik ben altijd vol
respect voor de eerwaarde heeren, als ik
ze tegenkom neem ik altijd beleefd m'n
pet af en ik zeg: hoe maakt uwé het?
Dan salueeren ze altijd heel beleefd te
rug, dat mot 'k zeggen. En nou doen de
heeren net of ze me niet kenne want
waarvoor dient anders dat vragen naar
m'n naam? Dat weten jullie heel goed.
't Is waar eerwaarde ik ben de vori
ge maand hardstikke-dronken geweest,
maar buiten m'n schuld. Want kijk 's hn,
elk oogenblik vragen ze je: Hein lus ie
der eentje? Nou wat zal je dan doen,
't is koud as ie staat en je bent nog
nuchter, dan zeg ik dus: vooruit maar
eentje, maar geen sterke drank, die lus
ik niet en geef me maar een rummetje
wat zouwen de heeren doen? Eu
dat komt zoo dikwijls, dat je op het laatst
de hoogte krijgt." (Dat „de iiooijte
krijgen" dunkt mij, 't zij hier terloops op
gemerkt, een vrij onjuiste uitdrukking;
de laag te krijgen was wel zoo waar).
Als 'k avonds niet lekker ben, is 't
niks, dan ga ik naar huis en 'k zeg:
moeder, hier is Hein, hij is weer vree-
selijk lollig. Dan maakt de goeie ziel
mijn nachttoilet en ik kru'p in mijn bed
Maar midden op den dag as ie in je
werk zit is 't veel lastiger, de dienders
hebben een pik op me, as te wip ben
ik d'r bij en mee mot ik. En dat gedu
rig persesverbaal is me toch al zoo n
schade in me zaken, de Koningin-Re
gentes wil niet hebbe dat we niet vra
gen, met een stuiver of een dubbeltje
motten we tevreden zijn
Maar negen maanden is me te veel,
eerwaarde, ga bij je eigen eens na, ne
gen maanden, dat is bijna een jaar. En
je moet me niet kwalijk nemen, maar dat
neem ik niet hn, 'k ben lam as 'k dat
anneem, daar ben ik niet tervreeje mee,
dan spondeer ik er wat an en dan gooi
ik 't hooger opIk ken de Rotterdam-
scbe wetten, en weet wat me toekomt
en wat juli me geve magge, maar geen
negen maanden
De heeren vonden bij nader inzien
de eisch ook wel wat hoog, ze „vroegen
drie maanden en Hein zei dadelijk: „dat
neem 'k aD!"
En zoo is Hein weer voor eenkwart-
jaar uit „logeeren"; heel jammer eigen
lijk voor de originaliteit in ons stadsle
ven waarvan wij Rotterdammers toch al
niet te veel hebben. Nu, tot ziens.
13.
Schagejj, 14 Augustus 1894.
Door den heer G. Muijs, vee-
arst alhier, is miltvuur geconslateeid,
bij eene gestorven koe van den heer C. K.
te Egmond Binnen. Maatregelen zijn
genomen om de verspreiding van de ziekte
tegen te gaan,
M en deelt ons als een groo-
te bijzonderheid mede
Bij den heer P. Schager te Burghom,
heeft voor de derde maat een kip ge
broeid; met Paschen kwam het eerste jong
oit den dop. Verleden week vrijdag is zij
weder voor het eerst begonnen te leggen.
Gisterenavond is door
den trein, die te halfnegen alhier van de
Helder binnen kwam, bij de halte OU-
DESLUIS overreden, Jan Kreyger, een
zoon van K. Kreyger, bakker aldaar. De
jongeling leerde het timmeren te Schager-
brug en was omstreeks 15 jaar. Of hier
aan opzet of onheil moet gedacht worden,
kan met geen zekerheid gezegd worden.
De vergadering der Afd. Schagen en
Omstrekender Hollandsch Maatsch. v.
Landbouw, welke vrijdagavond 1.1. ge
houden werd in het lokaal van mej. de
Wed. Havenwerd bijgewoond door 9
leden.
Na opening der vergad. en lezing en
goedkeuring der notulen, werd mededee-
ling gedaan der navolgende ingekomen
stukken
a. toegezonden reglement der Br.
A8s. onder directie van Mr. de Kanter.
b. Verslag vergad. te 's Hage inzake
bimetallisme.
C. Progr. tentoonst, te Woerden, op
21 en 22 Aug.
d. Missieve H. Noorderkwartier in
zake het onderzoek naar tuberculose bij
koeien, waarvoor f 200 is beschikbaar
gesteld.
e. Miss. H. N. Kwartier, ter zake op
richting van landbouwcursus.
f. Id. v. h. Hoofdbestuur derH. M. v. L.
g. Uitnoodiging tot bijwoning der
verg. ter bespreking wenschelijkheid stich
ting winterlandbouwcursus te Schagen.
h. Uitslag verloting tentoonstelling
Gouda.
i. Schrijven van het Hoofdbestuur
naar aanleiding van klachten over foutie
ve opgave in het jaarboekje.
k. progr. tentoonstelling te WEESP,
van de afd. Weesperkarspel.
1. Kennisgeving dat die tentoonstel
ling wegens uitgebroken mond- en klauw
zeer 4 h 6 weken is uitgesteld.
U. Steenogr. Verslag der meeting te
's Hage in zake het vraagstuk over het
bimetallisme.
Alles werd voor kennisgeving aange
nomen.
Verder werden:
1. benoemd tot bestuursleden, ter ver
vanging der aftr. leden, de h.h. J. de Veer
en KL Blaauwboer, die niet herkiesbaar
waren, de heerenS. Berman en 8. Brom
mer.
2. bij acclamatie herbenoemd tot sec
retaris, de heer C. Bijpost.
3. benoemd tot afgevaardigde naar
de vergad. van Holl. Noorderkwartier, de
heer KI. Blaauboer.
Mede werd besloten tot het houden
van een keuring van Ramlammeren, en
daarvoor uit te loven voor 1 -jarigen, prij
zen van f 20 en 5 en getuigschrift
voor 11/2-jarigen, prijzen van f 7.50,
/2.50 en getuigschrift. Verder zal alleen
ƒ0.25 inleggeld geheven worden van die
Rammen, welke aan de keuring deelne
men van al wat ingezonden wordt ter
opluistering, is geen inleggeld verschul
digd. Benoemd werden tot keurmeesters
de heeren v. d. Horst. P. 1 immerman Dz
en C. Zijdewind, en tot plaatsvangers de
heerenJ BuisS Grootes en G. Muijs.
Bij de nu volgende rondvraag werd
nog besloten aan den heer P. Dekker Cz
die indertijd zich daartoe bereid had ver
klaard, te vragen of hij ook nog genegen
is op te treden als agent voor de Assur-
M. der HoH. M. v. Landb.
De vergoeding voor het aanbrengen
van verzekeringen, moet 10 cents per
1000 bedragen.
Hierna werd het woord gegeven aan
ken heer G. Muijs, die eene interresan-
te lezing gaf over „Leverbotziekte bij
schapen", en welke lezing wij hier in
haar geheel laten volgen:
„Mijne Heeren,
Voorgesteld heb ik mij, een kleine be
schrijving te geven van eene ziekte, van
tijd en wijlen voorkomende, hier en daar,
en welke thans, helaas, weder spoedig
hare intrede zal doen of reeds gedaan
heeft, en verschijnselen met zich mede
sleept, niet alleen onaangenaam doch ook
met groote kosten en nadeelen voor den
boer gepaard gaat. Die ziekte is de dis-
tomatose, bleekzucht, gelligheid, egelziek
te, pourriture (Fr.) en rot (Eng.), meer
bekend bij ons onder den naam van
leverbotziekte, of nog beter „on-
gansch*.
De distomatose of leverbotziekte wordt
veroorzaakt door distomen of leverbot-
ten.
Voor dat men de ziekte leverbotziek
te noemde, meende men dat er aan de
ze ziekte iets anders ten grondslag lag
dan leverbotten, n.1. vervalling, verblee
king, faulen, rotting (doch het rot niet),
de ziekte is echter anaeinisch en hydrae-
misch in den hoogsten graad; het bloed
is waterrijk, er komen minder bloedli
chaampjes en minder eiwit in het bloed
voor.
De weefsels moeten dus bloedzuch-
tig en waterzuchtig zijn. 't Is eene heer-
schende ziekte, eigen aan bepaalde stre
ken. Zij wordt nog bevorderd door gun
stige omstandigheden, b.v. natten zomer,
warme tijden. Soms breidt ze zich uit
van den eenen streek tot den anderen, b.v.
door hoogwater en door overstroomingen.
Ik heb ook nog gezegd, bleekzucht
is ze wel genoemd, en deze naam is wel
licht ontstaan doordat de dieren soms
verschijnselen vertoonden van geel zien
(b.v. in de oogen), door een ziekte der
gal, en verder door het optreden van
stoornissen in de galatscheiding of gal-
afvloeiïng. Evenwel kunnen deze ver
schijnselen optreden zonder de botziekte
te veroorzaken.
Wij noemen ze evenwel onganschen
wij weten dat Nederland hiervan be
hoorlijk zijn deel krjjgt.
De ziekte doet zich zeer sterk voor
bij schapen, minder sterk bij koeien. Bij
beiden doet zij zich voor soms met an
dere nadeelen, als: slechten oogst, natte
tijden en het gevolg is hiervan in vele
streken, armoede.
Wat zijn nu distomen, waardoor de
ziekte veroorzaakt wordt
Het enkelvoudige distomum of dubbel-
mond is de naam van een geslacht uit
de orde der zuigwormen, uit de klasse
der platwormen. Dit geslacht telt ruim
200 soorten van welke sommigen bij den
mensch en bij gewervelde dieren voor
komen De meest bekende soort is de
leverbot der schapen. De distomums
onderscheiden zich door 2 zuigDapjes,
een van deze, van voren geplaatst, dient
tevens tot mond en het andere bevindt
zich omstreeks op het midden van den
buik en is niet doorboord. Het darm
kanaal eindigt in een blinden zak en is
meest vorksgewijze vertakt. Bijna al de
ze dieren zjjn tweeslachtige en bezitten
zeer samengestelde voortplantings-werk-
tuigen sommigen zijn echter eenslachtig.
zij vermenigvuldigen zich door eieren
met harde schalen, waaruit zeer merk
waardige diertjes te voorschijn komen,
die zich vooral in weekdieren, vooral
waterslakken, ophouden. Hieruit ontstaat
door knopvorming en verdeeling een
groot aantal jongen, die het ontwikkeld
lichaam van een distome bezitten, maar
tevens van stekelige kransen om den
mond en van roeistaart voorzien zijn. In
dezen staat dragen zij den naam van
cercarien, die een tijd in het water
rondzwerven en zich in de larven van
insecten, in slakken, kreeften, visschen
en andere waterdieren of aan planken
vasthechten, waar zij zich verder ont
wikkelen en van eene kalkschaal voor
zien. Wordt nu zulk eene larve door
een of ander dier verslonden, dan heeft
de distomum, die zich meestal in de
lever verspreidt, zijne bestemming bereikt.
Hieruit blijkt, dat dit dier in zijne ver
schillende toestanden 3 verschillende
dieren bewoont:
De leverbot der schapen en die der
runderen zijn ook bij den mensch niet
zeldzaam. In Egypte heeft men onlangs
eene gevaarlijke soort gevonden, die bij
den mensch in de bloedvaten van het
onderlijf, vooral in de Poortader door
dringt en doodelijke verwondingen kan
teweeg brengen.
Hoe komen ze in den lever Hierover
is men het nog lang niet eens. Drie
wegen staan open, om van den darm in
de lever te komen
1. Regelrecht door den gal heen, doch
hoe is deze opening te vinden; dat is
vrij raar; dus dan wellicht door juist
den gal op te zoeken
2. door de wortels van den poortader;
doch dat is nog minder aannemelijk,
omdat hij er niet voor gebouwd is;
3. dat het perforeeren nog verder zou
gaan, evenals bij andere dieren, b.v. als
bij de trichinen. Bewijs hiervoor haalde
men aan, omdat ze in den buikholte wer
den gevonden.
De twee laatste wegen schijnen abso
luut niet waar te zijn.
In alle gevaUen, de galwegen gaan
ze in en nog fijnere wegen kunnen ze
perforeeren, bij dat voortdringen en
voortkruipen. Sommige plekken kunnen
in de lever gevonden worden, die heel
en al verpapt zijn en waarin distomums
leven. Yan de lever uit kunnen nu
ziekten ontstaan, zelfs tot sterven toe
aanleiding gevende; denk aan buikvlies-
ontsteking, welke gemakkelijk door hen
kan veroorzaakt worden.
Laten wij nu in het kort de ziekte
nagaan, indien de larven zijn opgenomen.
Het eerste stadium is bij heel veel
dieren niet waar te nemen. Dit stadium
treedt gewoonlijk op in Juli, Augustus
of September en is uiterst moeielijk te
constateeren. Weinige dieren sterven
evenwel in dit tijdperk. Hierin treedt
altijd leverontsteking op.
2de. Nu komt er genezing; de ontsto
ken lever geneest, nn treedt er een tijd
van rust op en heet daarom ook wel
latente stadium; doch nu eerst treden de
gevolgen op, de galwegen worden wij
der, door het voortdurend verblijfhouden
van de botten in de galbuizen, want in
de galbuizen groeien de larven, bevruch
ten elkaar of zich zelf, leggen eieren,
welke dan van tijd tot tijd met den gal
in den darm en zoodoende met de
faeces naar buiten kunnen komen.
Wij krijgen in dit stadium bleek
zucht en het kan voorkomen in het
late najaar of begin volgend jaar. Nu
begint het oog der dieren ervetachtig
glanzend uit te zien, het is dan water
zuchtig geworden
In den herfst of begin winter komt de
sterfte. De dieren kwijnen dan zeer sterk,
soms vertoonende diarrhaen, gewoonlijk
laat men het zoover niet komen en men
doet de beesten van de hand.
Soms genezen ze nog, als er goed
voer is; evenwel blijven ze altijd nog
achterlijk in groei en wij zijn dan in het
3e stadium of in dat van de verhuizing
gekomen.
Het jaar en de streek kan er op wij
zen, dat men wijs doet met de dieren
op te ruimen.
Nu ten slotte de behandeling. Een
middel hiertegen heeft men niet; was
deze er, dan zou het goed zijn de ziekte in
het eerste stadium reeds tegen te gaan.
Benzine is opgegeven, doch het
is bij die opgave gebleven.
Goed, krachtig voer met bittermidde-
len te geven, steunt de dieren zekerlijk.
Een middel heeft nog altijd de aan
dacht getroffen, nl. ons keukenzout, het
welk bij vele dieren goede resultaten
heeft opgeleverd.
Dit zou voorbehoedend werken en de
jonge distomums en cercarien dooden.
Eene oplossing van 1 °/0 zou voldoende
zijn. Het land te verlossen van het over
tollige water door greppels etc., is zeer
aan te bevelen."
Met betrekking tot de
ontdekking van den dader of de daders
van den moord, op mej/de ff ed. Beute
en hare nicht Anna Beiers gepleegd, is
door de Commissie, daartoe geformeerd,
namens de Burgerij van Schagen en Om-
streken 750 G U L D E N
uitgeloofd.
Dit bericht hebben wij onzen Lezers
reeds Donderdag per bulletin medege
deeld. Wij herhalen het hier zekerheids
halve en zullen deze mededeeling her
haaldelijk nog plaatsen, zoolang in deze
treurige geschiedenis niet eenig vertrouw
baar licht is opgegaan."
Verschillende verhalen, omtrent de na
gelaten gelden van Mej. Beute, doen in
de bladen de ronde. Van welingerichte
zijde meldt men ons positief, dat de ge-
heele nalatenschap op 7 a 8000 gulden
wordt geschat. Aan A. Beijers was door
tusschenkomst van een notaris te Nieu
wer Amstel f 3000 gulden vermaakt.
Daar zoowel Mej. Beute als A. Beijers
geene wettige familie bezit, vervalt de
nalatenschap aan den N. Staat. Mej. Beu
te had reeds in dit voorjaar te kennen
gegeven, hare zaak te willen verhuren
en dan stil te gaan leven. Zij zou dan
over een wekelijks inkomen van onge
veer f 7 hebben kunnen beschikken.
Men raadde haar dit echter af, zoodat
zij dan ook besloot hare werkzaamheden
in eenige kleinigheden te beperken.
Omtrent den vermoedelijken dader gaan
velerlei geruchten. Men zal goed doen,
met te bedenken, dat vele geruchten
slechts zijn de vrucht der verbeelding.
Dringend noodig is het, dat elk en
ieder die iets verdachts ziet, hoort
of vermoedt, daarvan onmid
dellijk kennis geve aan de Justitie,
hetzij aan den heer S. Berman,
Burgemeester van Schagen, hetzij
aan den heer Officier van Justitie
Mr. F. F. Karseboom te Alkmaar
hetzij aan de Dienaren dei' politie.
Niemand verzwijge iets, omdat hij zelf
meent, dat het niets van belang is. De
Justitie zal wel uitmaken of het medege
deelde al of niet van belang is."
iisra-EzoLTDEjsr.
Mijnheer de Redacteur.
Gisteren (15 Augustus) mei eenige jeug*
dige voetreizigers te EGMOND AAN
DEN HOEF komende keek ik niet wei
nig vreemd op, dat men daar van onze
komst bewust was. Men had het in de
Alkmaarsche Couraut gelezen. Het be
richt was echter bezijden de waarheid, en
daar 't nog al eens voorkomt dat derge
lijke gegevens uit die of uit andere Cou
ranten door het Schager blad worden over
genomen en men ondergeteekende vaak als
den inzender van zulk plaatselijk nieuws
doodverft, inzonderheid als de berichten
minder juist zijn, acht ik 't hier eene
gunstige gelegeuheid, openlijk te verklaren
dat ik sedert de laatste tien j«ren noch
als medewerker noch als berichtgever aan
eenige Courant in ouze omgeving verbon-
ben ben geweest. Wat het bewuste voet
reisje aangaatZiehier de juiste toedracht
der zaak.
Een liefhebber van uitgestrekte wande
lingen zijnde, had ik plan gemaakt de
heerlijke omgeving van Alkmaar eens te
doorkruisen en tevens ten 25-tal jonge
luidjes van 11 tot 14 jaar van de partij
te doen zijn. Aan mijne oproeping werd
met graagte gevolg gegeven, vooral daar
de Spoorweg-Directie vermindering van
vrachtprijzen bad toegestaan, en in den