Brieven uit tle Maasstad PLAATSELIJK NIEUWS. m. Dankbetuiging der Vereen, tot het houden van Paaschtentoonstellingen te Schagen, voor de medewerking der Afd., verleden jaar haar betoond, met de toekenning van een prijs ad. f 30. voor de rubriek stierenkeuring. De Vereen, verzocht ook voor het jaar 1895 van de Afdeeling denzelfden steun te mo gen genieten. fo. duisternis ontstaat. Het En- ■®he blad -De Times", heeft een spt- oorlogscorrespondent naar Azië l n waarvan het beden een eerste P^iven'openbaar maakt. Uit dit schrjj- r^lükt duidelijk dat het leger van la- ,eD eenen uitstekenden toestand ver- F43 Hun tucht is uitstekend," aldus ^correspondent, „zij marcheeren zon- oenige opschudding te veroorzaken, gekken zelfs de bewondering hunner fC i; jen". Ef ontbreekt zelfs geen knoop T= jen uniform der soldaten, noch een' **edaille °P b°r8f der officieren. 81 yl'en ziet het, ook in dit opzicht heeft zeer gestreng onze Westersche „be- ^having" nagevolgd. Bespottelijk is het, ons zoo nu en dan over Korea ter komt. Het laatste staaltje bestaat eene beschrijving der Korecsche vloot. -pjlies-Correspondent was in de ge- Lnheid de maritime inrichtingen te Rijken. In de „cadettenschool" zag hij dertigtal Koreërs van 14 tot 35 jaar, die Engelsch leerden. Dit waren de a. s. ^eieren. Eenige mijlen verder was een kazerne voor zeesoldaten. Een bonte troep jn uniform, gewapend met de meest va- neerend antiquiteiten-verzameling van gapens. Dit was Janmaat. In den haven lag een vijfriemsgiek, dat alleen bij vol enden waterstand uit kan zeilen. Zie- jaar de vloot. Ammunitie en voedsel was er niet. De -lden daarvoor worden door de schur kerijen van de ambtenaren opgestoken, goo was de uitrusting. Kan het treuriger? VII. Rotterdam, 16 Augustus 1894. Van mijn oorspronkelijk plan, u een en aader te vertellen van onze pas weder uitgebroken besmettelijke ziekte de kermis ben ik maar teruggekomen; er was geen stof tot vertellen, de pret bestond eenvoudig uit drinken en hot sen en de kermis zelve gat ook al niets vermeldenswaardigs; over 't alge meen was het al een saaie boel. We gaan achteruit. In het vorige jaar had den we drie dikke dames en in dit jaar niet één. 't Schijnt niets bizonders meer ie zijn als min dik is en dat getuigt vrel van een klimmendo volkswelvaart, maar voor de kermis is het jammer een kermis zonder dikke dames, is geen ker mis! Regen hebben we genoeg gehad, daar kunnen wij trouwens elk jaar op rekenen, en het treurig overschot van de krach tige vroolijke jaarmarkt van vroeger lag weenend in den kouden nevel, verlaten en doodsch. De kermis leverde dus tot heden niets bizonders op; gelukkig is er toch een feit van belang te vermeldenHein is weer naar de schans Iedereen in Rotterdam kent Hein, hij is een van onze leukste straattypen, een der origineelste van de helaas nog wei nigen, die wat afwisseling in ons een- toningstadsleven komen brengen. Ik ken Hein heel goed, af en toe krijgt hij een dubbeltje van me en daarom zoo zegt hij ben ik een goede vrind, aan wien hij wel eens zijn nood klagen wil. Een heel klein dik Rotterdammertje met een groot hoofd, waarop slap het dunne grijze haar ligt; twee donkerblauw glanslooze oogen boven een platte neus, die omringd is van twee bolle wangen en een dito kin, begroeid met ruwe stop pels ;een mond met vieze bruine randjes ziedaar het portret van Hein. Zijn hals is gewikkeld in een wollen doek, zijn bovenlijf in een grauw boezeroen dat, op de borst geopend, een blik gunt op 't mans grauw overhemd zijn verder lichaam steekt in een pilo broek, gelapt net diverse stofjes en in een paar klom pen, die beiden door blikken banden voor uit-één-vallen worden bewaard. Zoo staat ie van des morgens vijf tot des avonds als het donkert, bij de brug over de St. Jacobs straat „dertig jaar achtereen meneer, behalve vier keeren jk' 'k al in de schans ben geweest voor 1 ojikkeren". Hein, da's ongelukkig, lijdt aan een kwaal, misschien wel een familiekwaal «en 4r0g0 lever. Hij heeft daartegen, ze?' ie, al heel wat verapothekerd, maar tot heden zonder resultaatja toch wel 660 resultaathij heeft in de stad een groote vermaardheid als een der fameuste drinkers van zijn tjjd. Hoe Hein eigenlijk schoenpoetser ge- korden is want van schoenenreinigen eeft Hein weet niemand en hij zelf han het ook niet verklaren. Van me geloof ben ik eigenlijk ?ezeid smid, ja dat kon 'k verdijt goed, k heb het nou natuurlijk verleerd, later n ik nog banketbakker geweest, daar *as ik ook een kraan in, dat kan u nog ormeeren bij meneer Dinges; die om den oek van die straat woont, u weet wel, man is nou dood, avijn die ken u 't ^ragen en eindelijk ben ik, 't is den tien- 00 Augustus dertig jaar geleden, an de gaan zitten om schoene te poese. ,T". Had je daarvoor verlof van de P°otie noodig, Hein Dat za 'k je zegge meneer. Naast w 8, SZaa' een mosselen vrouw, u kent ze i die mot elke week voor het staan Ben 8 Stalen. Toen heb ik gezeid te- bak v? kameraad, die ook met zijn 1 blJ de brug zit, kerel zeg ik, dat jÜ n'et> t zit er niet an. "Weetje wat, ook morSen jo paaschbest an ik i en dan ga—me samen naar den commissaris. Goed, wij nemen taaie eer en wij d'r op af. Ik kom an 't buroo en ik vraag regelrecht om den commissaris te spreken, een goeie vent, u kent hem wel, hij is nou ook al dood. 'k Zegmogge meneer de commissa ris, hoe maakt u het, gaat het goed thuis, de kleintjes geen last van de kinkhoest of de pokke, zoo, gelukkig bij mijn ook niet. Want beleefd mot je bij die hooge menschen wezen, anders staan ze je gewoonweg niet te woord. Mog ge Hein, zeit hij, gaat zitte, wat was ter van je verlangens Meneer zeg ik, ik kom hier vanwege het staangeld om u te zegge dawe daar niet an kenne denke Zoo Hein, zei die toen en ie trok zoo'n leuk gezicht dat ik dacht, oppasse Hein, anders bedot ie je vertel mereis, kan je d'r nogal goed van bestaan Dat was ook gaar, wat! Meneer zeg ik, ik kan d'r nog van zitte, veel miuder van staan en m'n kameraad hier ook niet. We doen et omdat we niks anders om hande hebbe, maar as u soms een possie voor ons hebt met een klein salarisie van een duizend gulden of wat, dan kent u de schoenenbak van ons ke- do krijge. Voor je plezier hoef ie et waarachtig niet te doen, je verrekt er, o, perdon, je krappeert er, w.1 ik zegge, vanwege de tocht. Toen zeit hij„wat vordien je zoowel per dag?" Ik denk, nee vogel je vangt me niet en 'k zegdat kan 'k niet zegge me neer de commissaris. Je zèl rijk zijn de dagen da 'k zonder handgeld naar huis ga, koesjee zeit de Franschman. Maar je helpt toch de wagens den hol van de brug op, geeft je dat dan geen mooie bijverdienste 'k zal dood me kist ingaan as 't waar is, meneer de commissaris je krijgt een cent per wagen, en da's bij mekaar een beroerd schijntje. Je onderhoudt je ouwe moeder im mers ook? zeit ie. Ja, zeg ik, dat zal 'k doen zoolang as God d'r leven laat, ze is nou al vier en tachtig, een blikslagers kras wijfie. U moet es een visitie bij me kommen ma ken, ik woon in de Kikkersteeg nummer tje veertien, uwes is altijd welkom al wilt uwes midden in den nacht kommen. Dan zal ik uwes an me oudje voorstel len. Nou avijn Hein, zeit ie toen, gaat dan maar naar huis, dan zelle we zien wat we doen." En 'k éb er na dien tijd niks van gehoord, we magge d'r staan en 't kost ons net zooveel as hier op m'n hand leit Daar lgt iets gemoedelijks in neins manier van vertellen, iets dat aantiekt, iets dat zijn wel wat banale aardigheden een prettig waas van nieuwheid geeft: onverstoorbaar leuk kletst ie door, de grofste onmogelijkheden zeggend met een zekerheid en een overtuiging, dat ge, de oppositie van uw gekwetste waarheids liefde tot zwijgen brengend, met een klei nen twijfel u zeiven opdringt't zou toch wel mogelijk kunnen zijn. Ge hadt hem moeten hooren, lezer, toen hij Dinsdag voor de rechtbank stond, druk redeneerend tegen den president. Hoor es eerwaarde, zei hij, toen hem den eisch van „negen maanden schans" voorgelezen was, dat viud ik niet mooi van jullie. Ik ben altijd vol respect voor de eerwaarde heeren, als ik ze tegenkom neem ik altijd beleefd m'n pet af en ik zeg: hoe maakt uwé het? Dan salueeren ze altijd heel beleefd te rug, dat mot 'k zeggen. En nou doen de heeren net of ze me niet kenne want waarvoor dient anders dat vragen naar m'n naam? Dat weten jullie heel goed. 't Is waar eerwaarde ik ben de vori ge maand hardstikke-dronken geweest, maar buiten m'n schuld. Want kijk 's hn, elk oogenblik vragen ze je: Hein lus ie der eentje? Nou wat zal je dan doen, 't is koud as ie staat en je bent nog nuchter, dan zeg ik dus: vooruit maar eentje, maar geen sterke drank, die lus ik niet en geef me maar een rummetje wat zouwen de heeren doen? Eu dat komt zoo dikwijls, dat je op het laatst de hoogte krijgt." (Dat „de iiooijte krijgen" dunkt mij, 't zij hier terloops op gemerkt, een vrij onjuiste uitdrukking; de laag te krijgen was wel zoo waar). Als 'k avonds niet lekker ben, is 't niks, dan ga ik naar huis en 'k zeg: moeder, hier is Hein, hij is weer vree- selijk lollig. Dan maakt de goeie ziel mijn nachttoilet en ik kru'p in mijn bed Maar midden op den dag as ie in je werk zit is 't veel lastiger, de dienders hebben een pik op me, as te wip ben ik d'r bij en mee mot ik. En dat gedu rig persesverbaal is me toch al zoo n schade in me zaken, de Koningin-Re gentes wil niet hebbe dat we niet vra gen, met een stuiver of een dubbeltje motten we tevreden zijn Maar negen maanden is me te veel, eerwaarde, ga bij je eigen eens na, ne gen maanden, dat is bijna een jaar. En je moet me niet kwalijk nemen, maar dat neem ik niet hn, 'k ben lam as 'k dat anneem, daar ben ik niet tervreeje mee, dan spondeer ik er wat an en dan gooi ik 't hooger opIk ken de Rotterdam- scbe wetten, en weet wat me toekomt en wat juli me geve magge, maar geen negen maanden De heeren vonden bij nader inzien de eisch ook wel wat hoog, ze „vroegen drie maanden en Hein zei dadelijk: „dat neem 'k aD!" En zoo is Hein weer voor eenkwart- jaar uit „logeeren"; heel jammer eigen lijk voor de originaliteit in ons stadsle ven waarvan wij Rotterdammers toch al niet te veel hebben. Nu, tot ziens. 13. Schagejj, 14 Augustus 1894. Door den heer G. Muijs, vee- arst alhier, is miltvuur geconslateeid, bij eene gestorven koe van den heer C. K. te Egmond Binnen. Maatregelen zijn genomen om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan, M en deelt ons als een groo- te bijzonderheid mede Bij den heer P. Schager te Burghom, heeft voor de derde maat een kip ge broeid; met Paschen kwam het eerste jong oit den dop. Verleden week vrijdag is zij weder voor het eerst begonnen te leggen. Gisterenavond is door den trein, die te halfnegen alhier van de Helder binnen kwam, bij de halte OU- DESLUIS overreden, Jan Kreyger, een zoon van K. Kreyger, bakker aldaar. De jongeling leerde het timmeren te Schager- brug en was omstreeks 15 jaar. Of hier aan opzet of onheil moet gedacht worden, kan met geen zekerheid gezegd worden. De vergadering der Afd. Schagen en Omstrekender Hollandsch Maatsch. v. Landbouw, welke vrijdagavond 1.1. ge houden werd in het lokaal van mej. de Wed. Havenwerd bijgewoond door 9 leden. Na opening der vergad. en lezing en goedkeuring der notulen, werd mededee- ling gedaan der navolgende ingekomen stukken a. toegezonden reglement der Br. A8s. onder directie van Mr. de Kanter. b. Verslag vergad. te 's Hage inzake bimetallisme. C. Progr. tentoonst, te Woerden, op 21 en 22 Aug. d. Missieve H. Noorderkwartier in zake het onderzoek naar tuberculose bij koeien, waarvoor f 200 is beschikbaar gesteld. e. Miss. H. N. Kwartier, ter zake op richting van landbouwcursus. f. Id. v. h. Hoofdbestuur derH. M. v. L. g. Uitnoodiging tot bijwoning der verg. ter bespreking wenschelijkheid stich ting winterlandbouwcursus te Schagen. h. Uitslag verloting tentoonstelling Gouda. i. Schrijven van het Hoofdbestuur naar aanleiding van klachten over foutie ve opgave in het jaarboekje. k. progr. tentoonstelling te WEESP, van de afd. Weesperkarspel. 1. Kennisgeving dat die tentoonstel ling wegens uitgebroken mond- en klauw zeer 4 h 6 weken is uitgesteld. U. Steenogr. Verslag der meeting te 's Hage in zake het vraagstuk over het bimetallisme. Alles werd voor kennisgeving aange nomen. Verder werden: 1. benoemd tot bestuursleden, ter ver vanging der aftr. leden, de h.h. J. de Veer en KL Blaauwboer, die niet herkiesbaar waren, de heerenS. Berman en 8. Brom mer. 2. bij acclamatie herbenoemd tot sec retaris, de heer C. Bijpost. 3. benoemd tot afgevaardigde naar de vergad. van Holl. Noorderkwartier, de heer KI. Blaauboer. Mede werd besloten tot het houden van een keuring van Ramlammeren, en daarvoor uit te loven voor 1 -jarigen, prij zen van f 20 en 5 en getuigschrift voor 11/2-jarigen, prijzen van f 7.50, /2.50 en getuigschrift. Verder zal alleen ƒ0.25 inleggeld geheven worden van die Rammen, welke aan de keuring deelne men van al wat ingezonden wordt ter opluistering, is geen inleggeld verschul digd. Benoemd werden tot keurmeesters de heeren v. d. Horst. P. 1 immerman Dz en C. Zijdewind, en tot plaatsvangers de heerenJ BuisS Grootes en G. Muijs. Bij de nu volgende rondvraag werd nog besloten aan den heer P. Dekker Cz die indertijd zich daartoe bereid had ver klaard, te vragen of hij ook nog genegen is op te treden als agent voor de Assur- M. der HoH. M. v. Landb. De vergoeding voor het aanbrengen van verzekeringen, moet 10 cents per 1000 bedragen. Hierna werd het woord gegeven aan ken heer G. Muijs, die eene interresan- te lezing gaf over „Leverbotziekte bij schapen", en welke lezing wij hier in haar geheel laten volgen: „Mijne Heeren, Voorgesteld heb ik mij, een kleine be schrijving te geven van eene ziekte, van tijd en wijlen voorkomende, hier en daar, en welke thans, helaas, weder spoedig hare intrede zal doen of reeds gedaan heeft, en verschijnselen met zich mede sleept, niet alleen onaangenaam doch ook met groote kosten en nadeelen voor den boer gepaard gaat. Die ziekte is de dis- tomatose, bleekzucht, gelligheid, egelziek te, pourriture (Fr.) en rot (Eng.), meer bekend bij ons onder den naam van leverbotziekte, of nog beter „on- gansch*. De distomatose of leverbotziekte wordt veroorzaakt door distomen of leverbot- ten. Voor dat men de ziekte leverbotziek te noemde, meende men dat er aan de ze ziekte iets anders ten grondslag lag dan leverbotten, n.1. vervalling, verblee king, faulen, rotting (doch het rot niet), de ziekte is echter anaeinisch en hydrae- misch in den hoogsten graad; het bloed is waterrijk, er komen minder bloedli chaampjes en minder eiwit in het bloed voor. De weefsels moeten dus bloedzuch- tig en waterzuchtig zijn. 't Is eene heer- schende ziekte, eigen aan bepaalde stre ken. Zij wordt nog bevorderd door gun stige omstandigheden, b.v. natten zomer, warme tijden. Soms breidt ze zich uit van den eenen streek tot den anderen, b.v. door hoogwater en door overstroomingen. Ik heb ook nog gezegd, bleekzucht is ze wel genoemd, en deze naam is wel licht ontstaan doordat de dieren soms verschijnselen vertoonden van geel zien (b.v. in de oogen), door een ziekte der gal, en verder door het optreden van stoornissen in de galatscheiding of gal- afvloeiïng. Evenwel kunnen deze ver schijnselen optreden zonder de botziekte te veroorzaken. Wij noemen ze evenwel onganschen wij weten dat Nederland hiervan be hoorlijk zijn deel krjjgt. De ziekte doet zich zeer sterk voor bij schapen, minder sterk bij koeien. Bij beiden doet zij zich voor soms met an dere nadeelen, als: slechten oogst, natte tijden en het gevolg is hiervan in vele streken, armoede. Wat zijn nu distomen, waardoor de ziekte veroorzaakt wordt Het enkelvoudige distomum of dubbel- mond is de naam van een geslacht uit de orde der zuigwormen, uit de klasse der platwormen. Dit geslacht telt ruim 200 soorten van welke sommigen bij den mensch en bij gewervelde dieren voor komen De meest bekende soort is de leverbot der schapen. De distomums onderscheiden zich door 2 zuigDapjes, een van deze, van voren geplaatst, dient tevens tot mond en het andere bevindt zich omstreeks op het midden van den buik en is niet doorboord. Het darm kanaal eindigt in een blinden zak en is meest vorksgewijze vertakt. Bijna al de ze dieren zjjn tweeslachtige en bezitten zeer samengestelde voortplantings-werk- tuigen sommigen zijn echter eenslachtig. zij vermenigvuldigen zich door eieren met harde schalen, waaruit zeer merk waardige diertjes te voorschijn komen, die zich vooral in weekdieren, vooral waterslakken, ophouden. Hieruit ontstaat door knopvorming en verdeeling een groot aantal jongen, die het ontwikkeld lichaam van een distome bezitten, maar tevens van stekelige kransen om den mond en van roeistaart voorzien zijn. In dezen staat dragen zij den naam van cercarien, die een tijd in het water rondzwerven en zich in de larven van insecten, in slakken, kreeften, visschen en andere waterdieren of aan planken vasthechten, waar zij zich verder ont wikkelen en van eene kalkschaal voor zien. Wordt nu zulk eene larve door een of ander dier verslonden, dan heeft de distomum, die zich meestal in de lever verspreidt, zijne bestemming bereikt. Hieruit blijkt, dat dit dier in zijne ver schillende toestanden 3 verschillende dieren bewoont: De leverbot der schapen en die der runderen zijn ook bij den mensch niet zeldzaam. In Egypte heeft men onlangs eene gevaarlijke soort gevonden, die bij den mensch in de bloedvaten van het onderlijf, vooral in de Poortader door dringt en doodelijke verwondingen kan teweeg brengen. Hoe komen ze in den lever Hierover is men het nog lang niet eens. Drie wegen staan open, om van den darm in de lever te komen 1. Regelrecht door den gal heen, doch hoe is deze opening te vinden; dat is vrij raar; dus dan wellicht door juist den gal op te zoeken 2. door de wortels van den poortader; doch dat is nog minder aannemelijk, omdat hij er niet voor gebouwd is; 3. dat het perforeeren nog verder zou gaan, evenals bij andere dieren, b.v. als bij de trichinen. Bewijs hiervoor haalde men aan, omdat ze in den buikholte wer den gevonden. De twee laatste wegen schijnen abso luut niet waar te zijn. In alle gevaUen, de galwegen gaan ze in en nog fijnere wegen kunnen ze perforeeren, bij dat voortdringen en voortkruipen. Sommige plekken kunnen in de lever gevonden worden, die heel en al verpapt zijn en waarin distomums leven. Yan de lever uit kunnen nu ziekten ontstaan, zelfs tot sterven toe aanleiding gevende; denk aan buikvlies- ontsteking, welke gemakkelijk door hen kan veroorzaakt worden. Laten wij nu in het kort de ziekte nagaan, indien de larven zijn opgenomen. Het eerste stadium is bij heel veel dieren niet waar te nemen. Dit stadium treedt gewoonlijk op in Juli, Augustus of September en is uiterst moeielijk te constateeren. Weinige dieren sterven evenwel in dit tijdperk. Hierin treedt altijd leverontsteking op. 2de. Nu komt er genezing; de ontsto ken lever geneest, nn treedt er een tijd van rust op en heet daarom ook wel latente stadium; doch nu eerst treden de gevolgen op, de galwegen worden wij der, door het voortdurend verblijfhouden van de botten in de galbuizen, want in de galbuizen groeien de larven, bevruch ten elkaar of zich zelf, leggen eieren, welke dan van tijd tot tijd met den gal in den darm en zoodoende met de faeces naar buiten kunnen komen. Wij krijgen in dit stadium bleek zucht en het kan voorkomen in het late najaar of begin volgend jaar. Nu begint het oog der dieren ervetachtig glanzend uit te zien, het is dan water zuchtig geworden In den herfst of begin winter komt de sterfte. De dieren kwijnen dan zeer sterk, soms vertoonende diarrhaen, gewoonlijk laat men het zoover niet komen en men doet de beesten van de hand. Soms genezen ze nog, als er goed voer is; evenwel blijven ze altijd nog achterlijk in groei en wij zijn dan in het 3e stadium of in dat van de verhuizing gekomen. Het jaar en de streek kan er op wij zen, dat men wijs doet met de dieren op te ruimen. Nu ten slotte de behandeling. Een middel hiertegen heeft men niet; was deze er, dan zou het goed zijn de ziekte in het eerste stadium reeds tegen te gaan. Benzine is opgegeven, doch het is bij die opgave gebleven. Goed, krachtig voer met bittermidde- len te geven, steunt de dieren zekerlijk. Een middel heeft nog altijd de aan dacht getroffen, nl. ons keukenzout, het welk bij vele dieren goede resultaten heeft opgeleverd. Dit zou voorbehoedend werken en de jonge distomums en cercarien dooden. Eene oplossing van 1 °/0 zou voldoende zijn. Het land te verlossen van het over tollige water door greppels etc., is zeer aan te bevelen." Met betrekking tot de ontdekking van den dader of de daders van den moord, op mej/de ff ed. Beute en hare nicht Anna Beiers gepleegd, is door de Commissie, daartoe geformeerd, namens de Burgerij van Schagen en Om- streken 750 G U L D E N uitgeloofd. Dit bericht hebben wij onzen Lezers reeds Donderdag per bulletin medege deeld. Wij herhalen het hier zekerheids halve en zullen deze mededeeling her haaldelijk nog plaatsen, zoolang in deze treurige geschiedenis niet eenig vertrouw baar licht is opgegaan." Verschillende verhalen, omtrent de na gelaten gelden van Mej. Beute, doen in de bladen de ronde. Van welingerichte zijde meldt men ons positief, dat de ge- heele nalatenschap op 7 a 8000 gulden wordt geschat. Aan A. Beijers was door tusschenkomst van een notaris te Nieu wer Amstel f 3000 gulden vermaakt. Daar zoowel Mej. Beute als A. Beijers geene wettige familie bezit, vervalt de nalatenschap aan den N. Staat. Mej. Beu te had reeds in dit voorjaar te kennen gegeven, hare zaak te willen verhuren en dan stil te gaan leven. Zij zou dan over een wekelijks inkomen van onge veer f 7 hebben kunnen beschikken. Men raadde haar dit echter af, zoodat zij dan ook besloot hare werkzaamheden in eenige kleinigheden te beperken. Omtrent den vermoedelijken dader gaan velerlei geruchten. Men zal goed doen, met te bedenken, dat vele geruchten slechts zijn de vrucht der verbeelding. Dringend noodig is het, dat elk en ieder die iets verdachts ziet, hoort of vermoedt, daarvan onmid dellijk kennis geve aan de Justitie, hetzij aan den heer S. Berman, Burgemeester van Schagen, hetzij aan den heer Officier van Justitie Mr. F. F. Karseboom te Alkmaar hetzij aan de Dienaren dei' politie. Niemand verzwijge iets, omdat hij zelf meent, dat het niets van belang is. De Justitie zal wel uitmaken of het medege deelde al of niet van belang is." iisra-EzoLTDEjsr. Mijnheer de Redacteur. Gisteren (15 Augustus) mei eenige jeug* dige voetreizigers te EGMOND AAN DEN HOEF komende keek ik niet wei nig vreemd op, dat men daar van onze komst bewust was. Men had het in de Alkmaarsche Couraut gelezen. Het be richt was echter bezijden de waarheid, en daar 't nog al eens voorkomt dat derge lijke gegevens uit die of uit andere Cou ranten door het Schager blad worden over genomen en men ondergeteekende vaak als den inzender van zulk plaatselijk nieuws doodverft, inzonderheid als de berichten minder juist zijn, acht ik 't hier eene gunstige gelegeuheid, openlijk te verklaren dat ik sedert de laatste tien j«ren noch als medewerker noch als berichtgever aan eenige Courant in ouze omgeving verbon- ben ben geweest. Wat het bewuste voet reisje aangaatZiehier de juiste toedracht der zaak. Een liefhebber van uitgestrekte wande lingen zijnde, had ik plan gemaakt de heerlijke omgeving van Alkmaar eens te doorkruisen en tevens ten 25-tal jonge luidjes van 11 tot 14 jaar van de partij te doen zijn. Aan mijne oproeping werd met graagte gevolg gegeven, vooral daar de Spoorweg-Directie vermindering van vrachtprijzen bad toegestaan, en in den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 3