AUeieei Nienws-,
MlïftÊltiê- LllÜIH
)t Erfiicl
Zondag 2 September 1894.
38ste Jaargang No. 2882.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
Dit l)lad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
li te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
^DVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60,
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct
Groote letters worden naar piaatsruimte berekend.
Rij dit nummer behoort
jen Bijvoegsel.
23
li-
Uitgever J. WINKEL
Bureau: SlHAGEAi, Laan, D 4.
Het is feest in Nederland. In geheel
Nederland.
"Wel is het niet overal gevierd met
jpenbare vreugdebedrijven, wel is slechts
liier en daar eenige lnister ten toon ge-
ipreid, maar ieder rechtgeaard Nederlan-
ler was met zijne gedachten bij het
lieve Koningskind, dat op den 31 Au
gustus 14 jaren oud werd.
Een kind van 14 jaren, waarvoor heel
een volk feest viertWat mag daarvan
Je reden zijn Is het geen overdreven
vereering van het koningschap, dat een
kind, omdat het Koningin heet, door
jansch een volk vereerd wordt P
Waar op die vragen een bevestigend
antwoord gegeven zou mogen worden
in Nederland niet.
In dat kind, de laatste telg uit het
koninklijk stamhuis van Oranje, trekt
rich de geschiedenis van eeuwen te za-
men. Eene geschiedenis, zeldzaam
jrootscheenig in hare beteekenis voor
Je vrijheid, van ons volk niet alleen,
maar van heel de beschaafde wereld.
Een geschiedenis van een volk en van
een vorstenhuis, die met elkander een
verbond gesloten en trouw gehouden
hebben, om voor elkander alles te zijn
een geschiedenis van te zaam gevoer-
len zwaren strijd, van te zaam behaal-
le schitterende zegepralen, van voorspoed
waarin men zich met elkander verheug-
le, van onspoed, dien men met elkander
aanmoedig verdroeg de geschiedenis
ran een vorstenhuis, dat in den strijd
roor vrijheid en recht steeds de zijde
des volks koos van een volk dat,
roor zijn rechten en vrijheden opkomend,
steeds in Oranje zijn vereeningspunt zocht
en vond.
Roman van August NiemanD.
Geertruida had ingevolge de redeneeringen
'u hare nicht en baar eigen gedachtenloop,
«ich ernstig voorgenomen, de waarheid
s'ecbte tot op zekere hoogte te zeggoD, zoo-
-»t sr voor niemand nadeel uit bare ant
woorden zon kunnen ontstaan. Waarvoor
ton tij haar geheim aan de groote klok
5«J>gen, wanneer er toch geen nut ten op
tichte van den moord uitgetrokken kon
"orden. Maar toen de rechter nu haar be
gon te ondervragen, uam haar edele na-
tUür de haar rechtmatig toekomende plaats
•oder in en alle vrees en angst werd ver-
y*0- ij verhief trots haar hoofd op en
*0™»; ,ik heb oom ook nog na het avond-
a Wsproken."
"Mineer
«Ongeveer een half uur nadat oom de ta-
,el blaten had."
«En *aar 9*
«Eljer in deze kamer.'
gij s. v. p. mededeelen, wat gij
alkander bespreken hebt f Zocht
Dw oom op, om hem iets mee te
Wen
«^een, hg liet mij halen."
at deelde hij u mede? Waarom liet hij
halen P«
'^a' hijn zaken van particulieren aard,
Wvet ik niet spreken zal. Deinhood van
E®8prek heeft niets met de bedreven
eldiad te makeo.'
«oord'1r mÜ' mejutfronw, laat de
eehng daarvan aan mjj over.
b ',efl0«fc u beleefd, den inhond van het
i deelóa^*^ Z°° nauw^eor'8 mogelgk mee
Stn'hJ16' .no°dzakeljjk, familie- aange-
s®;.6 00 ln het openbaar te bespre-
«ftee °PeDEaarmakiug van betgeen u te
«rechiei? ^Gtreft hier alleen beëedigde
50 b LI? ambtenaren, die behulpzaam
«fin e' opsporen van den onverlaat."
6,1 dier .e 'er aanwezig zijnde vreemden
«Het ?6 en hneehten
'oei,aa jnij leed, dat ik u niet kan
•^elnn'1 ?.'''ïwÜ8en te bewaren.
ik »«Ji 00111 naakte mij verwijten,
"Wdedigde mij.*
Is het wonder, dat zulk een volk en
zulk een vorstenhuis door onverbreekbare
banden met elkander verbonden zijn en
dat, nu van dat roemrijke vorstenhuis
slechts dit kind ons meer over is, al de
liefde, al de gehechtheid, al de trouw van
het Nederlandsche volk zich op dat kind
vereenigt
De geschiedenis verklaart veel, maar
niet alles. Er zijn meer volkeren, die
hun vorsten vereeren, op grond van wat
zij in vroeger of later dagen voor hun
volk gedaan hebben. Er zijn meer lan
den, waar vorst en volk met elkander
groot geworden zijn, en daarom nauw
met elkander verbonden zijn.
Maar eene verhouding als in Neder
land bestaat ter wereld in geen ander
land.
Wij hebben hier, evenals elders, eer
bied voor de Kroon, en voor hem of
voor haar, die ze draagt. Maar die eer
bied is van eene gemoedelijke soort, en
heeft niets van opzien tegen of vreezen
voor de machtigen der aarde. Ook elders
stelt het volk vertrouwen in zijn konin
gen of keizers, maar hier heeft dat
vertrouwen een karakter van vertrouwe
lijkheid, dat het elders mist. Ook elders
is men gehecht aan zijn vorstenhuis,
maar hier is de gehechtheid genegenheid,
liefde.
Dat alles vloeit voort uit de geaardheid
van ons volk, uit de geaardheid der
Oranjevorsten, uit de wijze waarop zij
steeds met elkander hebben omgegaan.
Wetende, dat zij op elkander rekenen
konden, dat zij voor en met elkander
steeds het beste beoogden, was er steeds
een geest van toenadering, die belette,
dat hier scheidsmuren werden opgericht,
dat hier vorst en volk ieder in eene af
zonderlijke wereld leefdenzij leden en
streden, zij arbeidden en zorgden, zij
groeiden en bloeiden, niet alleen voor,
maar ook met elkander. Daarom voelen
zij zich tot elkander getrokken. Daarom
zijn zij één en niet te scheiden.
Is die verhouding te allen tijde zoo
geweest, zij is nu zoo mogelijk nog inni-
II
„Waarop hnd dit alles betrekking P"
.Daaromtrent kan ik u geen inlichtin
gen geren, omdat bet mjj niet alleen aan
gaat."
„Ahriep de rechter nit, „juist, nog
meer moet ik n verzoeken, mij alles te ver
tellen."
„Dat zal ik niet doen."
Geertruida's antwoorden maakten op den
rechter en op alle aanwezigen een ongun-
stigen indruk. Zij bemerkte het en zag te
vens, dat mijnheer Wegelin een weinig van
plaats veranderde en haar, door een door
dringenden blik tot voorzichtigheid aan
maande.
Zjj was ccbter besloten, omtrent Wolf
Scbrötter en hare verhouding tot hem geen
woord te spreken. Liever zou zij gestorven
zijn, dan daarover een woord te reppen.
„Mejuffrouw," zeide de rechter, „het moet
eon zeer ernstige en gewichtige aangelegen-
beid geweest zijn, die uw oom met u be
sprak, en het schijnt mij toe, alsof een daad
van uwe zijde, tot dezen twist de aanleiding
is geweest. Want een der getuigen heeft
gezegd, dat uwe woordenwisseling op den
gang te hooren geweest was; dat zij
gehoord had, dat oom Beuuowitz u
gedreigd had, q te zullen onterven. Wat
kunt gij daaromtrent mededealen Is bet
waar, wat de getuige gezegd heeft?"
Geertruida zag verlegen om zich heen.
Schaamte en toorn brachten haar in ver
warring. Zoo werden nn hare geheimen aan
het licht gebracht en de wonde plekken
harer ziele onmeedoogend aangeroerd. Hare
oogen ontmoetten die van mijnheer Wegelin,
eu zij waren sprekend en smeekend op haar
gericht. Zij las duidelijk daarin, alsof hij het
gesproken had „Loochen 1"
Maar Geertruida loochende niet. Wederom
verhief zich baar trots en waarheidsliefde.
„Het is waar," zeide zij nauwelijks hoor
baar.
„En nu mejuffrouw, daar gg deze ge
wichtige omstandigheid hebt toegegeven,
zult gij tevens wel willen zeggen, welke de
oorzaak was, dat uw oom zoo vertoornd op
"Neen zeide Geertruida, „dat zal ik niet
doen. Ik' heb inlichtingen gegeven, zoover
het mijn persoon betrett, maar ik weiger
beslist, verder iets te vertellen."
Ik maak er u opmerkzaam op, mejuf
frouw dat gij zelf in een zeer ongunstige
daglicht plaatst, door te weigeren, verdere
inlichtingen to geven."
Dat vind ik zeer pgulgk, maar ik kan
en "mag daar niets aan veranderen.»
„Heb dan tenminste de goedheid, mij te
ger, nog vertrouwelijker geworden. Wij
hebben het pas nog weer kunnen zien
in Zeeland. Dat het goede, trouwe
Zeeuwsche volk de Koninginnen met
luister ontvangen zou, dat wist men voor-
uit.Maar niet het luisterrijke der ontvangst
heeft den grootsten indruk gemaakt.
Leest alle verslagen, en gij zult ze een
stemming vinden hierin, dat de luister
te Middelburg en te Vlissingen over
schaduwd werd door de hartelijkheid en
de vertrouwelijkheid, en dat die hartelijk
heid en vertrouwelijkheid over de een
voudige versieringen in de plattelands
gemeenten een licht deden stralen, dat
er meer waarde aan gaf, dan pracht en
praal hadden kunnen doen.
En hebben daar niet de koninginnen
zich bewogen onder het volk, hebben zij
niet aller harten gewonnen door eene
ongeveinsde en oprechte belangstelling
aan den dag te leggen voor wat het volk
van Nederland in het algemeen en dat
van Zeeland in het bijzonder ter harte
gaat Is niet iedereen getroffen geweest
door de eenvoudige waardigheid der Re
gentes het aanminnige en vriendelijke
der Koningin, het kinderlijke in het
kind
De Koningin en de RegentesHet
kind en de moederMen kan de eene
niet noemen zonder aan de andere te
denken. Hoe groot gevaar kon er niet
bestaan, dat de ideale verhouding ver
stoord zou worden, als niet Koningin
Wilhelmina eene moeder had als Konin
gin EmmaAls niet de Regentes zich
eene plaats veroverd had in de harten
des volks, zooals Koningin Emma gedaan
heeft, als zij hare dochter niet zoo bij
uitnemendheid wist te vormen voor de
schoone, doch zware taak, die haar wacht!
Het is een kostbaar kleinood, dat Ne
derland in Koningin Wilhelmina bezit,
maar dat dit kleinood zijn onschatbare
waarde blijft behouden,dankt het aan haar,
aan wier hoede dat pand werd toever
trouwd. Men lette bijv. op dit eene, dat
bij het bezoek aan Zeeland weer aan den
dag is gekomen. Wilhelmina is de Ko
ningin. Haar komt de eerste plaats toe.
En is nu niet in woorden en daden haar
die eerste plaats onvoorwaardelijk gela
ten En toch, hoe groot is niet de ver
zoeking voor eene vrouw van zooveel
geestkracht en zoo kloeken geest als
Koningin Emma bezielt eene vrouw
van de daad, die als zoodanig vele man
nen beschaamd maakt om zich zelve
op den voorgrond te dringen Neen, dat
is niet noodig. Zij zou van zelve op den
voorgrond staan als niet de Regentes er
voor waakte, dat der KoniDgin de haar toe
komende plaats gelaten werd.
Maar daartegenover hoe licht kon het
met gebeurd zijn, dat in een kind, aldus
geëerd en gevierd, aldus door hare waar
digheid gedwongen den voorrang in te
nemen, een hoovaardij zich ontwik
keld had, eene zucht om zich de meerde
re van hare omgeving te toonenHet
zou diep treurig, maar zeer verklaarbaar
geweest zijn. En het is het sprekendst
bewijs van de onvolprezen toewijding en
den zeldzamen tact, waarmede de Ko
ningin-Regentes de opvoeding harer doch
ter leidt dat zij, zich zelve niet ver
heffende boven haar kind, heeft weten te
voorkomen, dat dit kind zich verheffe
boven zijn leeftijd.
Wanneer wij dit alles overwegen, wat
zich als onwillekeurig aan ons opdringt,
dan hebben wij immers alle reden om feest
te vieren, telkens wanneer Koningin Wil
helmina verjaart en weder nader komt
tot de aanvaarding der taak, die hare
moeder nu zoo waardig voor haar ver
vult, en waarvoor hare moeder haar zoo
voortreffelijk voorbereidt. Reden om feest
te vieren, zooals wij dat doen, niet met
uitbundig feestgedruisch niet met of-
ficiëele praal, maar met innige dankbaar
heid in het bart, omdat, hij veel wat
ons ontnomen is, deze schat voor ons
gespaard bleef en in zoo veilige hoede
zich bevindt.
zeggen, hoe uw oom zoo boos geworden is,
dat hij n met onterving dreigde. Het schijnt,
als had bij bij het avondeten nog geen
kennis van dat geval, dat hem een half unr
later noopte, n met onterving te dreigen.
Zeg mij tenminste, hoe hij, hetgeen hij in
u misprees, te weten gekomen is
„Deze vragen zijn zeer onaangenaam,"
antwoordde Geertruida, „en zij staan volgens
mijn op'mie, volstrekt in geen verband met
het gebeurde, daarom zal ik ze ook niet
beantwoorden."
De rechter trok de wenkbrauwen op on
zag verwonderd en ontevreden bet scboone
meisje aan, dat er volstrekt niet als de
daderes of de medeplichtige van den moord
uitzag en toch door hare hardnekkige wei
gering en halve antwoordden een boozen
schijn op zich laadde. Zou het mogelijk
zijn, dat er onder zulk een bemelscb schoon
omhulsel, zulk een zwarte ziel huisde P
Daar werd hom de komst van Dr. Lam-
pert gemeld en hij brak zijn verhoer at, om
dezen heer te ondervragen, wat hij omtrent
familieaangelegenheden of andore zaken wist
mee te deelen.
„Ik verzoek n," sprak bij, na de gewone
vragen te hebben gedaan, „mij te zeggen,
beer dokter, of gij in het voorjaar eenmaal
aanzoek om de hand eener nichten bij den
heer Bennewitz gedaan hebt
„Ja."
„Kunt gij mij den dag en den datum ook
opgeven
De dokter deed znlks.
„En om welke der nichten was het u te
doen
Dr. Lampert wendde zich om, zag do
jonge dames aan, die hem persoonlijk niet
bekend waren en zeide met een vragende
blik op Geertruida, alsof bet deze zijn moest:
„Juffrouw Geertruida Bennewitz."
„Natuurlijk," sprak Felicitas zacht.
„Eu voor wien deed gij aanzoek
„Voor een goed vriend van mij, den heer
Wolf Schrötter nit Berlijn."
Geertruida werd zeer bleek, dan evenwel
vloog haar het bloed naar do wangen.
„De bekende sportman vroeg de rechter.
„Ja."
„En zoo het scheen, nam mijnheer Ben
newitz dat aanzoek zeer ongunstig op.1'
„Zeker. Dij verklaarde nooit zijne toe
stemming tot eene verbintenis met zijne
nicht, met een man, die geen solied koop
man was, te znllen geven. Naar mijn ge
dachten was dat een onbillijke oordeelveiling,
want ik hield mijnheer Scbrötter voor een
zeer edel en rechtschapen man, dat hij ook
i bewees, doordat bij een half millioen als
borgtocht in handen van dun heer Bonnewitz
wilde stellen, opdat deze zoodoende zijne
nicht altijd bezorgd zon weten."
„Mijnbeer Schrötter schijnt de jonge dame
dan wel zeer lief te hebben. Kunt gij mij
ook zeggen, of hij later ook] meer moeite
gedaan heeft, om haar band te verwerven?"
„Daarover kan mijnheer Schrötter u zelf
de beste inlichtingen geven; mijnheer
Schrötter is in Leipzig."
„Is hij hier? Sedert wanneer?"
„Hij is sedert gisterenmiddag hier en ik
heb hem gisterenavond gesproken."
De antwoorden van Dr. Lampert, en vooral
de laatste woorden, brachten groote opschud
ding te weeg bij de toehoorders. De rechter
swoeg een poos, zijne onderzoekingen had
den hem gebracht op een punt, die een fel
licht over het verdere schenen te werpen.
Daar verhief de commissaris van politie
zijn stom.
„Mijnheer Schröiter woont in het hotel
Hauffe," zeide de man, die alles scheeD te
weten.
De rechter bad het ondervragen gestaakt
en hield raad met den commissaris van
politie. De heeren waren alleen in de kamer
achter gebleven.
„Hebt gij nog ergens iefs gevonden, wat
ons op het spoor brengen kon, mijnheer
Bechtold," vroeg Dr. Saalfeld.
„Niets. Ik had gaarne den doek gevon
den, waarmede de revolver, afgeveegd
geworden is, maar hij is niet te ontdek
ken."
„Hoe denkt gij over de zaak
De commissaris schudde het hoofd heen
en weer eu gaf evenwel geeu ant
woord.
„Wanneer ik bedenk, dat meerdere per
sonen den buissleutel bezitten en dat bet
volstrekt geen kunststuk is, het buis bin
nen te dringen; dat gisteravond eerst om
olf unr gesloten geworden is, dan zeg ik
tot mijzelf, is het volstrekt nog niet uitge
sloten, dat een vreemdeling het huis is
binnengedrongen en zich, zonder gezien te zijn
geworden, zich weder verwijderd heelt. Het
is mogelijk en denkbaar."
„Het is mogelijk en denkbaar," bevestig
de de commissaris.
„Maar onwaarschijnlijk.'
„Zeer onwaarschijnlijk.*
„Mij schijnt de oplossing van het raadsel toe
te vinden te zijn in de verhouding van de
blonde nicht en Wolf Scbrötter, welke niet
goedgekeurd was door den ouden Bennewitz.
Cbercbez la femme, zegt defransch-
man."
ZAAIZAAD.
De vereeniging tot ontwikkeling van
d n landbouw in Hollands Noorder-
kwartier heeft besloten, in het najaar
van 1894, ten gerieve uitsluitend van
kleine landbouwers, aan te koopen, uitste
kende wintergerst, rogge en tarwe voor
den zaai. Zij wil deze, enkel tegen ver
goeding van den inkoopsprijs en noodweu-
dig hierbij komende onkosten, aan kleine
bouwboeren overdoen, onder bepaling e-
venwel, dat niet minder dan een half
mud en niet meer dan twee mud van ee
ne soort door eeDzelfden aanvrager worde
besteld. De betaling moet geschieden bij
de levering, in handen van den secretaris,
den heer Wleengs te Wieringerwaard.
De wijze van levering Z3l nader worden
bekend gemaakt. Bouwers, die door middel
der verceniging in het bezit wenschen
te komen van uitstekend en vertrouwd
zaaizaad, worden verzocht, aan den heer
Teengs op te geven, hoeveel gerst, rogge of
tarwe zij zouden wenschen aan te koopen.
Spoedige opgave is ge-
we n s c h t.
Gedurende de maand Au
gustus jl. had aan het Hulppnstkautoor
te WARMENHUIZEN op de Rijkspost
spaarbank plaats 29 inlagen Maal f172.
8 terugbetalingen, totaal f 997.02.
Te WIERINGERWAARD
vergaderde j. 1. Woensdag de vereeniging
Vrije Liefdadigheid.
De opkomst was, zeker tengevolge van
den drukken oogstijdt, zeer klein. Tot be
stuurslid werd gekozen J)s. de Boer, ter
wijl de H. H.Br. Over duin en Böthger
werden herkozen.
Uit het verslag van den penningmees
ter bleek, dat de ontvangsten 773 gld en
de uitgaven 532 gld hadden bedragen, ter
wijl 200 gld op de spaarbank werd ge
plaatst.
Om een klein idee te geven van de wij
ze, waarop de vereeniging werkzaam is,
noemen wij hier enkele der uitgaven.
Voer melk f125, brandstof f 65, vleesch
„Zeer waar," antwoordde de commissaris.
„Het voorkomen van de jonge dame is
zeer verdacht."
„Dat is het."
„Toch kan ik niet dadelijk aannemen,
dat zij 8chnldig is. Haar persoon en de mis
daad passen in het geheel niet bij el
kander."
„Vronwen zien er dikwijls zeer onschul
dig uit," sprak de commissaris met eeu
achterdochtig on twijfelend gelaat.
„Zeer waar, schijn bedriegt. Intusschen
spreekt de manier, waarop de moord gepleegd
is, dit woir tegen. Goen vrouw zou de revol
ver na het schot schoongemaakt hebben."
„Hm!" gaf de commissaris terug.
„Gij bouJt het voor mogelijk Maar ik
kan bet mij Diet voorstellen. Eerder is denk
baar, dat zij de oorzaak tot de daad ge
weest is. Zij kon na den twist mot baar oom,
een rendez-vous met baar minnaar gehad
hebben, en deze kon het vertwijfelde be
sluit geDomen en de misdaad bedreven heb
ben. Met behulp van de jonge dame, kon
hij gemakkelijk in huis en uit huis geko
men zijn. Een sportman kan met wapenen
omgaan."
„Het is mogelijk dat het zoo gebeurd is."
„lutusschen zijn geen der bewijzen of
verdenkingen genoeg van gewicht, om ie
mand daarop te kunnen gevangen nemen.
Het komt dikwijls genoeg voor, dat jonge
meisjes den man, dien zij liefhebben, niet hu
wen mogen. Daaruit laat zich dezea moord
niet dadelijk verklaren."
De commissaris knikte.
„De ganache zaak is zoo," ging dr. Saal
feld nadenkend voort, „dat het goed zal
zijn, voorloopig goed alles gade te slaan,
en niets te ondernemea. Daarom heb ik
ook mijnheer Schrötter niet ontboden. Ik
moet hem niet angstig en voorzichtig ma
ken. Ik denk er over verder onderzoek te
doen, ik moet ook nog weten, waarom de
jonge dames zoo spoedig nit Engeland te
rug zijn gekomen. Daar steekt iets achter.
Let vooral op alle menscheo, die zich in
de nabijheid van het huis laten zien, voor
al mijnheer Schrötter. Wij zullen naar de
zen heer onderzoek doen in Berlijn en ons
met de politie daar in betrekking stellen, om
ook zijn persoon daar, in 't oog te houden.
Want wanneer ik mijzelf afvraag wie er
voordeel van den dood van den ouden heer
Bennewitz kunnen hebben, vind ik niemand
anders dan de beide nichten en mijnheer
Wolf Schiötter. De meisjes zijn de erfgena
men, en de blonde hoopte wellicht door den
dood des ouden, haar geliefden te behou-
i