Brieven uit de Maasstad.
Buiienlandscli Nieuws.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Burgerlijken Stand.
Marktberichten.
Gemeente Wiering'en.
a
fc voorgoed te vernietigen, even 1
baardig loert de slang van het so
fisme uit haar schuilhoek op den wel-
der burgerij, der bezitters. Haar
'ntbreekt enkel nog de macht.
Is dit alles dan een uitvloeisel onzer
hoo"'ere, onzer meerdere beschaving
Ja, want die meerdere beschaving en
rvrikkeling heeft op vele plaatsen ook
°n<reloof in haar gevolg en dit onder
lijnt het zedelijkheidsgevoel, dit doet
glfe streven naar hooger zwijgen. De
ontaarde mensch klemt zich dan aan dit
jardscbe leven, wil genieten, bezitten
hooger roeping kent hij niet. En dit al
les heeft weer wrok en nijd ten gevolge,
omdat de socialist van deze aarde zijn
hemel wil maken. Zoo staan de zaken,
tjet anders is de stand.
pe kwaal der overdrijving tast de
goor edele deelen der maatschappij aan.
^ft menschdom wordt als voortgezweept
0p de baan des levens. Ieder wil een
onder vóór zijn. Zie den schoolknaap,
die zijn nachtrust opoffert om den eer
sten prijs te halen, zie den leermeester,
die de jongelieden prepareert voor eenig
examenwat drijft hen overpoosd
tot arbeid, tot hersenkwelling Men wil
een ander vóór zijn. Men overdrijft om
niet dat doel te missen. En in de zo
mermaanden melden alle couranten u
den uitslag. Zie slechts de rubriek „on
derwijs" zóóveel geslaagd voor die en
die schoolen wel met dit en dat
nummer! Hier is soms een ware jacht.
Overdrijving, opgeschroefdheid Ja,
in eiken stand, in kleeding, in woning,
in toon, in levenswijze, behoeften. De
meid kleedt zich als een juffrouw, de
dochter des huizes kleedt zich minstens
drie graden boven haar stand. De ouders
geven partijen, ja bals, boven hun finan-
cieele kracht. Alles om te schitteren.
Jlen gaat buitenlandsche reizen maken,
men zoekt connectiën in de hoogte. De
Won schaamt zich soms het beroep zijns
vader, en als zijn vader een ambachts
man is, zal de zoon een ambtenaar, een
heer moeten worden. De dochter wil al
vroeg de wijde wereld in als zij tot den
minderen stand behoortde jongedames
ilaan geen bal, geen concert, geen opera
over om gezien te worden in haar wis-
elende toiletten.
Is het anders, dan ik het hier schets
De overdrijving is de kwaal van onzen
tijd. Zij knaagt aan het innerlijk geluk
van velen, zij knaagt aan de grondsla
gen onze Christelijke maatschappij. En
waar de slang van het socialisme loert
op geheele vernietiging, daar werkt de
kanker der overdrijving in stilte verder
vend voort.
Beide zijn eigenlijk kinderen ater
lingen zou het woord moeten zijn
van één moederde hoovaardij, en als
zoodanig zijn beide van duivelachtigen
oorsprong.
Ziedaar wat een schaduw werpt op 't
licht onzer hooggeroemde eeuw. En
als de geschiedschrijver in later dagen
een beeld zal geven van onze tijden, dan
zal hij naast dat hooggeprezen licht ook
die schaduw moeten leggen. En bij allen
lof voor het goede zal hij dien blaam
niet kunnen terughouden. En wellicht
noemt hij ook de eeuw zelfs verlicht,
maar de menschen dom En de wijsgeer
zal 't hoofd schudden over zooveel naï
veteit als wij toonen, en spreken van
de onvolmaaktheid en onvolmaaktheid
van den mensch, die in zijn trots zich
goden maakt uit stof. Ofwel, hij zal ge
wagen van den cirkelgang der mensche-
lijke beschaving, en zeggen De eeuwen
wisselen, maar de mensch blijft mensch.
Dit ter overweging. Yele punten zijn
voor uitbreiding vatbaar, de stof is op
verre na niet uitgeput. Laat ieder onzer
de goede dingen der 19e eeuw met een
dankbaar hart genieten, maar tevens zich
keeren tegen de beide vijanden van ons
innerlijk of maatschappelijk geluk.
DUITSCHLAND heeft zich in de laat
ste 15 jaren uit een landbouwstaat in
wn nijverheidsgebied ontwikkeld.Verschei
dene oorzaken hebben samengewerkt om
deze verandering tot stand te brengen,
^ene toenemende bevolking, die zich
vooral in de steden concentreerde; ontwik
keling van den mijnbouw, waartoe de
vijke bodem in vele districten gereede aan
leiding gaf; het verkrijgen van koloniën,
die eene geregelde afname van vele
producten waarborgende Eransche
®iUarden, en tal van bijkomende om
standigheden, hebben het fabriekswezen
®*ne groote vlucht gegeven. Wie zich
daarvan nader overtuigen wil, raadplege
«echts een aardrijkskundigwerk van den
jongsten tijd en hij zal verbaasd staan,
*at daarin over de Rhurstreek, het rijke
^keiscbe Ertsgebergte, de Hartz, de om
geving van Breslau, staat geschreven. De
enorme productie moest natuurlijk afne
mers hebben, en de aangrenzende landen
*amen daarvoor in de eerste plaats in
^nmerking. Zoolang echter Rusland, Roe-
eoife, Hongarij een andere landbouwsta-
.^n,door hooge rechten, door prins Bismark
leven geroepen, hunne
P^ducten van de Duitsche markten
^gen geweerd, en als maatregel
ve\ .*eerwra&k den invoer der nij-
r eidsartikelen uit Duitschland hoog
nar de Duitsche fabriekseige-
j en. de poorten tot die landen in zeke-
*n /'l- Voor ^en gesloten. Met Caprivi
K 'iberale handelspolitiek die bij ver-
t6Vfc^?0ordigde, hoopte de ny verheid niet
^8®efs, dat ook in deze, de nieuwe rich
ting,wijzigingen tot stand zou brengen. Met
al de naburige staten, het laatst met Rume-
nië en Rusland, werden nieuwe handels-
tractaten gesloten, die de wederzijdsche
belangen tot grondslag hadden. Duitsch
land verlaagde het recht op landbouwar-
tikelen, maar verkreeg zijnerzijds eene
vermindering van invoerrecht voor zijne
fabrieksproducten. Dit verwekte natuur
lek eene storm bij de landg ebruiken-
d e, maar vooral bij de lnodb ezittende
kaste zijner bewoners. Tot deze landbe-
zittende kaste behoort in de eerste plaats
de hooge adel. Yan die kant uit weri nu
de rijkskanselier op alle manieren gedwars
boomd. Het is algemeen bekend, dat de
keizer met zijn trouwe rijksregeerder zeer
is ingenomen, en daarom is het dan ook
niet te verwonderen dat die strijd van
den conservatieven adel met zijne aanhan
gers, Z. M. ten hoogste ergerde. Aan die
ergenis nu heeft Wilhelm II in den loop
dezer week op een feestmaaltijd te Ko
ningsbergen lucht gegeven.
Daar dringt de Keizer aan, dat alle
weidenkenden zich zullen aansluiten,
daar roept hij den adel op, om zich als
klimop rondom den krachtigen eik van
het huis der Hohenzollerns te slingeren.
Het moet wel een hard gelag voor de
Pruisische jonkers, voor den alouden adel
van Brandenburg, Pruisen en Pommeren
geweest zijn, zoo geheel bij nietig klimop
vergeleken te worden, dat slechts levens
vatbaarheid verkrijgt, door zich om den
knoestigen eikenstam te slingeren. In
menig adellijk kasteel zal men zich zeker
nog lang die vernietigende woorden her
inneren. In hoeverre 's keizers rede ten
goede van Caprivi's politiek zal komen,
zal de toekomst openbaren.
't Gaat de Pruisische, feodalen adel als
de vele FRANSCHE kroonpretendenten
vervallen grootheden. Wie had het ooit
durven voorspellen, dat de kleinzoon van
Louis Philippe, den eens zoo popu-
lairen koning der Franschen, als nietig
klimop te Londen het]ulevenj zou eindi
gen. En toch is het zoo. Geboren onder
het purper der troon op den2den Augustus
1838, stierf hij als uitgestooten balling
op 8 Augustus 1894 te Londen. Het
noodlot schijnt de negentiende eeuw voor
beschikt te hebben, om velen die voor
de Fransche troon door geboorte of af
komst waren aangewezen, daarvan voor
altijd verwijderd te houden.
De jeugdige erfgenaam van Lodewijk
XVI en Maria Antoinette stierf in d.-n
kerker. De eenige erfgenaam van den
eersten Napoleon, reeds in zijne prille
jeugd als koning van Rome gekroond,
mocht slechts den leeftijd van 10 jaar
bereiken. De erfgenaam van Napoleon
Hl werd door do wreede hand van een
kroesharigen zoeloe doodelijk getroffen.
De rechtstreeksche erfgenaam der Bour
bons, de graaf van Chambord, overleed
te Frohnsdorf, een kasteel in de Oosten-
rijksche erflanden. En nu de hoop der
Orleansen, de graaf van Parijs, t« Londen.
Wat al wisselingen van het noodlot!
Eene jubelende feestvierende bevolking
aan den wieg, eenige teurende vrienden
en bloedverwanten bij den baar van den
balling. Toch had deze balling vele en
uitstekende eigenschappen. Bij een hel
deren geest, bezat hij een edel hart, die
hem het wel en wee der menschheid de
den begrijpen en gevoelen. Hij zou ge
wis een uitstekend souverein geweest zijn,
had het onbetwist geboorterecht hem ten
troon verheven; als pretendent was hij on
geschikt. Hij miste daarvoor de „bijzonde
re deugden" der avontuurlijke waaghal
zerij. Hij miste „de deugd" om zijn land
ter wille van zijn persoon in voortdu
rende beroering te brengen en te houden.
In hoeverre de graaf van Parijs een man
van zijn tijd was bewijzen zijne woorden
„de priester in de kerk, de
onderwijzer in de school."
Rotterdam, 13 September 1894.
XL
Onze laatste gemeenteraadszitting was
volstrekt niet van belangrijkheid ont
bloot, o neen, men kan haar zelfs belang
rijk noemen.
Belangrijk was zij, omdat zij voor de
zooveelste maal en heel krachtig nu, ge
tuigde van bijzondere toestanden in ons
gemeentelijk regeering.-telsel, omdat zij
alweder bewees dat het in ons gemeen
tebestuur nog niet zoo is als het wezen
moest. Ziehier de kwestie waaraan deze
zitting voor mij haar groote belangrijk
heid ontleende:
Reeds in mijn vorigen brief deelde ik
u mede dat er voorstellen tot het aanleg
gen van een nieuwe kade bij den Raad
zouden worden ingediend. Dat is in deze
zitting geschied. Maar aan deze voorstel
len ging een ander vooraf, namelijk het
voorstel: aan een te Rotterdam bestaande
vennootschap „Blauwhoedenveem" ge
naamd, te verhuren een gedeelte kade aan
de reeds lang bestaande Rijnhaven. Een
der leden van den Raad, de heer Plate,
die tot Rotte's eerste handelslui behoort,
zocht verband tusschen deze beide voor
stellen. - De Raad, zei hij, wil het on-
verhuurde kadegedeelde aan de Rijnhaven
afstaan, bedoelde kade zal dan geheel be
zet zijn en om voor eventueel druk aan
zoek gereed te zijn, moet de Raad eenige
tonnen toestaan voor een nieuw te gra
ven haven. Waartoe dat? Ware het niet
beter als wij maar in eens besloten de
Rijnhavenkade niet te verhuren? Dan had
den wij voorraad en daardoor zou het
graven van een nieuwe haven volstrekt
met meer noodig zijn., Ik zou zoo niet
spreken, als ik de belangrijkheid van de
verhuring voor onzen handel inzag,
maar die belangrijkheid ontbreekt zelfs
ten eenenmale. De Vennootschap „Blauw
hoedenveem" heeft de Rijnhavenkade
volstrekt niet noodig, later misschien en
tot den tijd wil zij haar verhuren aan
de Rotterdamsche Lojjd. Wat is dat?
Zooiets kunnen wij ook wel doen? Dit
alles in aanmerking genomen en gelet
op den toestand onzer gemeentefinantiën,
die toch werkelijk zoo maar niet voet
stoots eenige tonnen kunnen missen, ge
loof ik dat wij verstandig deden als wij
de verhuring niet goedkeurden en het
voorstel van de Nieuwen have niet in
behandeling namen.
Er ontbreekt niets aan deze redenee
ring van den heer Plate, zij is volkomen
logisch. Maar daar kwam de wethouder
van finantiën aanstappen met zijn argu
menten, nijdig sprong hij op van zijn
stoel, hij kuchte een paar maal en toen
stak hij van walwat de heer Plate zich
wel verbeeldde? Wilde hij misschien het
dagelijksch bestuur een brevet van onbe
kwaamheid doen uitreiken, het dagelijksch
bestuur wist heel goed wat het deed, het
had argumenten als die van deD heer
Plate voorzien, o zeker, maar het had
tevens gerekend op de welwillendheid der
leden, want de leden wisten heel goed,
dat „Blauwhoedenveem" een groote ven
nootschap was, aan wie de Raad wel eens
een pleiziertje doen mocht.
Ja maar, zei de heer Plate, dat
pleiziertje kost ons eonige tonnen!
Och kom, wat, gekheid, die haven
komt later wel te pas, als we een paar
jaren verder zijn, op dit oogenblik zou
zij niet strikt noodig zijn, dat stemde de
wethouder toe, maar heel gauw misschien
wel en wij hebben onze vriendschappelijke
gezindheid voor genoemde vennootschap
getoond.
De heer Plate die, zooals ik zei, zelf
een groote handelszaak heeft, gaf zich
niet gewonnen. „Waarom zouden wij
„Blauwhoedenveen" voortrekken, als er
dan later andere firma's komen, moeten
wij zeker ook maar dadelijk toeslaan.
't Werd een geharrewar, beide partij
en maakten zich boos en om het gevaar
van verwerping te voorkomen, stelde een
het dagelijksch bestuur welgezind lid voor,
de voorstellen eenvoudig naar een com
missie te verzenden. In dien tijd meende
deze, zal het nieuwtje er wel af zijn en
wie weet gelukt het ons nog de tegen
standers voor onze meening te wiunen.
Het voorstel tot verdaging werd aange
nomen.
Ziet nu, daarin ligt het eigenaardige
in den toestand van ons gemeente
lijk bestuur, waarop ik hierboven doel
de. Onze raad bestaat bijna uitsluitend
uit kooplieden, die de in den handel heer-
schende naijver naar hier hebben over
gebracht; verzoeken van vriendjes der
meerderheid hebben het meest kans van
niet verworpen te worden; men leent aan
die verzoeken heel vriendelijk het oor.
En de meeste voorstellen betreffen uit
den aard der zaak verzoeken van vrien
den of niet-vrienden-kooplieden. Ik wil
dus bewijzen, dat onze raad, zooals die
thans is samengesteld, niet geacht kan
worden in dezen een volkomen juist, een
geheel en al onpartijdig oordeel te vellen.
Onze raad is niet goed samengesteld.
Heeren wier erkend gebrek aan talent
en energie door hun volmaakt eerlijken
handelsnaam en hunne vele vriendschap
pelijke relatien gedekt wordt, worden
telkens bij nieuwe verkiezingen gesteld,
de aanbevelingen der diverse candidaten
luiden, enkele politieke venijnigheden
daargelaten, gewoonlijk zoo: hij is een
eerlijk man, die veel tijd over heeft;
iemand die aan het hoofd staat van een
groote handelszaak en in het bestuur zit
vau enkele filantropische instellingen,
iemand die lang in onze stad gewoond
heeft en dus doorkneed is in kennis van
lokale toestanden; en daarmede houdt
het op, terwijl er feitelijk had moeten
staanhij is een scherpe dwarskijker, een
nijdige duivels-toejager, een man die
kracht en lust heeft voor de ondankba
re taak vandoor aanhoudend critiseeren,
aanvuren en voortzwepen beweging te
brengen in de stagnatie van ons gemeen
telijk beheer. Zulke candidaten hadden
wij moeten hebben, zulke candidaten ont
braken. Het onafgebroken gemopper tegen
alle misbruiken zwijgt bij de stembus,
inplaats van daar althans tot luid spreken
over te gaan om later in den raad tot
handelen te komen. Alles, het stelsel
van zalig berusten, de instinktmatige
weerzin tegen alles wat ingrijpt, van
oudsher hier het domineerend regeerings-
stelsel, daarin wordt geen greep gedaan.
De gansc^e overheerschende macht van
conservatief-liberalen treedt bij een ver
kiezing op om de candidaten-groote-groot-
handelaars de overwinning te bezorgen,
om later zoo luid mogelijk mee te schreeu
wen over ongemotiveerde gunstbewijzen
aan bevriende groote-groothandelaren
buiten den raad. Onze raad heeft de
onbeperkte macht in handen, hij is zeker
van zijn overwinning in alle zaken, de
doorloopende oppositie is te klein om die
te duchten en de gelegenheids-oppositie
zal wel in aanmerking willen nemen dat
alle leden groote kooplieden zijn met een
verbazenden invloed naar buiten.
Ik heb maar één persoon gekend, die
krachtig tegen dien stroom de macht van
zijn eigen persoonlijkheid durfde stellen,
die man was onze burgemeester, die
thans burgemeester van Neêrlands hoofd
stad is, die man was de heer Ye-
ning-Meinisz. Hij dorst te zeggen: „Ho-
ereis eventjes, waarde heeren, dat is
heel onrechtvaardig, wat jullie van plan
zijn te doen, dat zal nu eens niet ge
beuren, jullie hebben buiten de waard,
buiten mij juister gezegd, gerekend!" En
dan ving hij aan, een klemmend te
genbetoog te houden, in uiterste geval
len zelfs te dreigen met zijn ontslag en
zoo groot was de invloed, dien hij zich
al heel gauw, juist door dat optreden,
zoo geheel uit den ineegaanden toon
der vorige burgemeesters, veroverd had,
dat de Raad tegen zijne betoogen niets
dan een hartelijk „zoo als u dan wilt
burgemeester" wist in te brengen.
De opvolgers van Vening-Meinisz
deden niet als hij; zij gingen weder met
den vroegeren sleur meê en zoo is in
dit oogenblik de stand der zaken weer
evenzoo als die voor den kranigen Fries
was.
Ik hoop dat mijne lezers zich bij mijn
betoog niet verveeld zullen hebben, ab
soluut belangrijk zijn voor hen deze za
ken niet, ik stem dat toe, maar voor af
wisseling kan de behandeling ervan er
nog wel mee door, terwjjl ik bovendien
geloof dat ik tot juister begrip van la
ter te behandelen zaken een inzicht in
deze toestanden bij mijn lezers zal behoe
ven.
De timmerlieden die zich te Amster
dam zoo krachtig gelden lieten, hebben
ook hier het hoofd opgestoken en met
dit verschil echter, dat hier de onzijdige
en de geloovige vereenigingen zich al
dadelijk van de sociaal-democratische
vereenigingen afgescheiden en niet zoo
als daar, de voorbereidende werkzaamhe
den samen afgedaan hebben.
Het katholieke Houtbewerkers-gilde
„St. Jozef" heeft een heel beleefd adres
aan den gemeenteraad gericht, waarin
het verzocht een regeling te treffen op
dat bij de uitvoering van werken voor
rekening der gemeente den werklieden
een loon worden uitgekeerd, niet bene
den een minimum en een werktijd worde
bepaald niet boven een maximum,door den
Raad vast te stellen. Dit in navolging
van wat te Amsterdam reeds is geschied.
„St. Josph" hoopt van dit adres alles,
zoo verklaardde mij de Yoorzitter van de
Ned. R. K. Yolksbond, afdeeling Rotter
dam.
De sociaal-democraten en de enkelen
die zich bij hen aangesloten hebben, doen
alles buiten den Raad om; zij richten
weerstandskassen op, om bij een werk
staking in den aanstaanden winter tijde
lijk geborgen te zjjn. Het meest onaan
gename van de zaak is, dat deze voor
genomen staking zal plaats hebben in den
slappen tijd, waarin dus de kans op
spoedige inwilliging al bitter gering is.
Ellende voor de arme gezinnen ligt dan
in het vooruitzicht.
Naar mijne meening volgen de leden
van den Katholieken bond den weg die
het natuurlijke verstand als den beste
aanwijstde Raad zal erkennen de bil
lijkheid van den eisch, om een minu-
mum uurloon van 22 ets. en een max
imum werktijd van 10 uur en dan zul
len zeker vele bazen volgen.... Wij la
ten ons niet dwingen, verklaarde mij
een der bazen, het optreden der sociaal
democraten is niet sympathiek, wij laten
ons geen wetten stellen.
Eerlijk en logisch dunkt mij deze ver
klaring niet, toch geeft zij de algemeen
heerschende meening onder de bazen te
kennen; de knechts van hun zijde zullen
volhouden en zoo is de staking onver
mijdelijk; met eenige angst zie ik de
toekomst tegemoet. Er is zooveel ellende
des winters in onze groote stad; zal er
nu nog de ellende van een werkstaking
bijkomen
Met een kleine verlegenheid heb ik
mijn brief overgelezen, hij is zoo louter
ernstige-beiooging, zoo uit het kader van
mijn vorigen. Maar door veel humor
in het stadsleven is veel leed geweven
en wij mogen als eerlijke kroniekschrij
vers dat leed niet verbergen. Willen wij
geven een getrouw beeld van het bestaan
in een groote stad, dan moet de schik
king der tafereelen naar de natuur zijn.
Een kruis met rozen heette De Genestet
het leven, ik mag minder pessiemitisch zijn
en zeggen „Rozen met een kruis er in
Een andermaal de rozen, vandaag het
kruis.
O.
De volgende anecdote
omtrent Lord Rosebery doet in de pers
de ronde. Eens, op de vaart tusschen
Liverpool en Dublin, zag lord Rosebe
ry zijnen lievelingshond „Mutton" over
boord vallen. „Stoppenriep hij
„Stoppen, kapitein.
Doch de kapitein, die in zijne politiek
misschien een zweepje aan den rooden
kant was, verklaarde dat hij slechts stop
pen mocht, indien er een mensch over
boord raakte. „O, dat is gemakkelijk
te verhelpen", antwoordde Lord Rose
bery en meteen sprong bij in zee.
Natuurlijk moest de kapitein toen wel
stoppen, en hond en Lord werden beiden
opgevischt.
In de nabijheid van Lon
den woont een zt-ilenimker van 96 jiar,
Hart g.naamd, die 10 kiuderen, 61 klein
kinderen, 95 achtet-kleii.kinderen en
ackter-achter-kleiukiudeien heelt.
Schagen*, 15 September 1894.
Hedenmorgen omstreeks
kwart voor elven ontstond er begin
van brand in een perceel op het Noord,
alhier, bewoond door P. Boekei en behoo-
rende aan de erven P. Keet.De brand
was ontstaan in den schoorsteen.
Ons vrijwillig brandweercorps „Lycur-
gus" was weder als altijd het eerst ter
plaatse, maar gelukkig behoefde er geen
water gegeven te worden, daar eenige
buren en voorbijgangers reeds den brand
in zijn begin gebluscht hadden.
Omtrent den moord, o n-
langs gepleegd op Mej. de Wed. Beute
en haar nicht, werd aan de Telegr. uit
Alkmaar het volgende geschreven
Naar alhier wordt medegedeeld, is
nader nog gebleken dat er een jongentje
geweest moet zijn, die reeds veertien
dagen te voren het plan van den moord
te Schagen moet hebben geweten en tot
belooning voor zijn stilzwijgendheid na
den moord een gouden tientje moet geno
ten hebben. Dat jongentje zou een kind
zijn van den vroegeren veldwachter.
Ingeschreven van 1 31 Ang. 1894.
Geboren Jacob, z. v. Franciscus Keulen
en Aafje Everdina van de Wint. Nicolaa»,
z. v. Franciskns Kossie. Cornelis, z. van
Albert Wiegman en Trijntje Halfweg.
OndertrouwdVolkert Kuut weduwn.
en Geertje Tijsen.
Getrouwd Jacob ProBk en Voltje Heij-
blok. Arie Trap en Geertruida Numeijer.
OverledenH. Benkema oud 29 jaar,
echtgen. van G. H. Claseu (overleden te
Marum.)
Albert Lont, oud 6 md. z. v. Simon
Lont en Geertje Klein.
Antje Bakker, oud 75 jr., weduwe van
Cornelis Kooijman.
SCHAGEN, 13 SEPT. 1894. Aangev.
13 Paarden
f
70—
a
190—
6 Veulens
9
55—
a
75—
6 Stieren
Tl
40—
a
165.
15 Geldekoeien(magere)
100—
a
160.
10 Vette Koeien
V
170
a
230.
35 Kalfkoeien
V
140—
a
200—
40 Vaarzen
9
50—
a
90—
Graskalveren
9
a
10 Nuchtere Kalveren
9
8—
a
20—
120 Schapen (magere)
9
10.—
a
20—
135 Idem (vette)
9
20.-
a
27—
Overhouders
0
a
200 Lammeren
9
10—
a
17^0
5 Bokken en Geiten
9
1—
a
8—
50 Varkens (magere)
9
14—
a
18—
9 Idem(vette) per K.G.„
-.40
a
—.43
30 Biggen
9
6.50
a
10—
20 Konijnen
9
-.10
a
-.60
50 Kippen
9
—.40
a
1.25
12 Eenden
9
—.40
a
-.50
Duiven
9
a
575 Kilgr. Boter
9
—.90
a
1—
200 Kaas
9
-.20
a
—.35
4500 Kipeiereu
9
3—
a
3.50
600 Eendeieren
9
2.80
a
3—
HOORN, 13 SEPT. 1894. Aangevoerd
Kleine Kaas, hoogste prijs f 26.50, Com.
missie f24.50, Middelbare f23.—, aangev-
305 stapels, wegende 91877 Kilo.
HOORN, 14 SEPT. 1894. Aangeroerd.
579 Schapen van f20.- a 30.— per stuk
Lammeren f a Varkens f
a per Kilo. Koeien f - a
Handel vlug.
ALKMAAR, 14 Sept. 1894. Aangevoerd
Kleine Kaas f26.— Commissie f 24.50
Middelbare f26.—aangevoerd 540 stapels
wegende 165000 K. G.
ALKMAAR, 14 Sept. 1894.
Op de graanmarkt werden aangev.
334 Heet. Tarwe f 5.— a 6.25. 84 H.L.
Rogge f 4.60 a 4.75. B.L. gerst f
a 626 H.L. chev. f 4.- a 5.25. 1623
H.L. Haver f 2.50 a 3.—. H.L. citroen-
booneu f a HL. brnineboonen
f 18.a Paardenboonen f 5.50
witte id. f a —.—173 H.L. mos-
terdzd. f 11.— a 14.50 GeelMostertz. f 9.50
a 11.25 42 H.L. Karweizaad f 13.25 a
13.50 242 H.L. groene erwten f8.50 a 16.
grauwe f 15.—a 20.— H.L. vale f 11.75
a 16.75 H.L. Blaawmaanz. f 9.50 a 10.
a H. L. Koolzaad f a
ENKHÜIZEN, 12 SEPT. 1894.
Heden werden alhier aangevoerd 24 sta
pels, kaas prijs f 25,50 karweizaad f 13 25
a f 13.50 oud f ,a mosterdzaad
13.50, a 15.Maanzaad f a
grauwe erwten f 16. - a 19.— Vale dito
15.— a 16,50, Wijker Vale dito f 8,50
a 10,0 Groene dito 13.— a Bruine
boonen f 11.— a 17.50 Paardenboonen
f Gerst f 3. a 3.75 Haver
f 3.— a 4,
Aangevoerd Vette Varkens f 18 a f 23
per »/j K- G. Magere Varkens f 13,_!"a
20.— p. st. - Biggen f 7.— a 12.— Konn-
nen f 0.45 a f0.90 Kippen f —.75 a f 1.30, Kip
eieren f4.- a Boter 55 a 57« cent
per pond. Lammeren t a Schapeo f a