r&Er
Dt KlÉsiaarster van CfclÉits.
warmte van meer dan 60 gr. C. hebben,
'''li' kl"t'ig om te aauMhoa-
jen, hoe ieder aan het middagmaal bii
efut6n Pel Soep? wel«n bij" naar den
be°te -ee^O ^erSchl,'ende grimassen ten
Onbewust wordt het voorhoofd
IQ het b^r' b mer,1?maaI gewenscht
fip n z,^n ran moment-fotogra-
il.. «;lg«eta>b.p, Ja, o.er den
eersten lepel heete soep valt.
voor ar6e.r 0DZ! huisdieren ons, menschen
voor de gloeiend heete schotels smachtend
zien zitten, en in toorn ontbiand ais
vuureters", ons de heete stukken aar-
appe en achter onze tanden zien wegmof
felen, onder allerlei spiervertrekkingen,
noe zouden zij dan over onze domheid den
kop schudden.
Ik was eenmaal tijdens het middaguur
m een boerenwoning getuige, hoe de boe
rin haar dochter, welke den inhoud van
een voederketel niet afgekoeld in den stal
wilde dragen, waar het vee stond en ge
voederd werd, een oorvijg toediende, die
raak was en scheldend vroeg „of de koeien
door het heete voeder dan allemaal van
zichzelf moesten vallen Maar toch droeg
diezelfde vrouw, welke zich over het vee
erbarmde, een oogenblik later de voor den
maaltijd der haren bestemde kool en aar
dappelen dooreen, gloeiend heet in
schotels ter tafel.
De van honger ongeduldig wachtenden,
gaven mij toen een grimassenpartij te aan
schouwen, waardoor ik mijn lachen niet be
dwingen kon.
Het was een blazen, snuiven en slorpen
alsof het een wedstrijd gold.
Waarlijk, het is, alsof de mensch het
zich tot een dure plicht heeft gesteld, bij
lederen maaltijd door tong en gebit zoo
nauwkeurig mogelijk uitte vorschen, hoe
veel maximum warmte de slijmhuid ver
dragen kan, om niet geheel en al buiten
functie gebracht te worden. Ieder beijvert
zich om de eerste beet zoo warm mogelijk
in den mond te brengen, de spijs "hier,
tusschen kiezen en tanden op en neer laten
dansen.
Het gevolg van deze zelf-plagerij is, dat
het tandvleesch wordt aangedaan en er
allerlei min of meer ernstige ongesteldheden
ontstaan.
Het groote heer der tandartsen heeftin
de eerste plaats san de koks en keuken
meiden te danken, dat zij steeds volop
weti hebben, door het opdisschen van spij
zen en dranken op een temperatuur van
50—70 gr. C.
Alen zoekt steeds naar de oorzaak van
het feit, dat de tanden van de boven
kaak in den regel eerder te gionde gaan,
dan die van de onderkaak en men meenl
die oorzaak te vinden in de omstandigheid
dat in het bekken van de onderkaak zich
meer speeksel bevindt, dan in de boven-
Doch dit is niet zoo. De heete zelfstan
digheden welke wij in de mond brengen
en welke de opperhuid van de tong aan
grijpen, grijpen ook het tandvleesclTen de
tanden der bovenkaak meer aan dan die
van de onderkaak. Vandaar het verschijn
sel. Ook net émail der tanden wordt door
het heete voedsel langzamerhand verw ijderd
en allerlei tandziekten ontstaan dan, want
e zuren en zouten en de suiker, die wij
in den mond nemen, hollen de tanden dan
uit. Het ware werkelijk niet ongewenscht,
dat in iedere keuken een flinke thermome
ter hing, opdat de huisvrouw of keuken
meid, vóór zij het voedsel doen opdragen,
zich van de temperatuur van hetzelve kun
nen oveituigen. Menschen die nooit heete
zelfstandigheden in den mond namen/be
houden hun tanden tot in boogen ouder
dom.
Een waarschuwend voor
beeld voor vele schippers en zeelieden, die
de gewoonte hebben zich armen of borst
te tatoneeren, is 't volgende
De 18-jarige zoon van den schipper
Sckneidaruit de Knhr, had zich dezer da
gen, ondanks 't verbod zijns vaders, de
borst getatoueerd. De daarbij gebruikte ane-
line bevatte gif. Spoedig volgde ontsteking,
en toen geneeskundige hulp werd ingeroe
pen, was 't reeds te laat. Na een smarte
lijk lijden is de jonkman bezweken aan
bloedvergiftiging.
Wat de voornaamste Dnit"
sche Spoorwegstations kosten
De bouw van een nieuw centrail-s'ati-
on te Hamburg is begroot op 31 millioen
mark. Het centraalstation te Frankfort ajAl.
kostte 24,8 miilioen, dat te Keulen 24,5
Millioen, dat te Hannover 19,7 millioen,
dat te Dnsseldoip 16,3 millioen, dat te
Breme 9,5 millioen, dat te Erfnrt 6,2 mil-
lioe-1, dat te Munster 3,5 millioen, en dat
te Hildesheim 2,6 millioen Mark.
Een moedig m eisj e.
Eenige dagen geleden kwam een net
gekleed man eene boerderij te Sailly (bij
Calsis) oploopeD, terwijl allen, behalve de
22-jarige dochter van de boer, op het veld
wsren. Hij zeide, dat hij anarchist was en
wilde zien, wat in een schuifje van de
ladetafel lag. Toen het meisje weigerde
dit toe te laten, haalde hij een revolver
te voorschiju en dreigde haar een kogel in
het hoofd te jagen. Geenszins onthutst nam
hierop de boerendochter een dubbelloops-
geweer en legde op hem aan met de be
dreiging hem le zullen neerschieten, als
hij geen beenen maakten. Ten hoogste be
angst, ijlde toen de indringer weg.
Een oogenblik later hoorde de boereu-
dochter iets in den koestal, en gaande kij
ken, zag zij daar weer den brutalen an
archist, die ditmaal een koe voor zich
wenschte. Het meisje riep hem op nieuw
toe van het erf af te gaan, en liet vervol
gens den bandrekel los, die hem naar de
kuiten beet. Toen droop hij voor goed
af.
Om ijzeren keukenge-
reedschspp-n het roesten te beletten. In
plaats van hen met vet in te wrijven, zoo
als gewoonlijk geschiedt en slechts onvol
doende helpt, wrijve men de voorwerpen
in met een brij, bestaande uit gelijke dee-
len koolzure soda, geroosterd stijfsel en
water. Bij gebruik is dit meDgsel gemak
kelijk weer weg te wasschen.
Om katoen van wol in
stoffen te onderscheiden. Men plukt eenige-
vezels uit, en houdt die bij een vlam. De
katoenen draad brandt snel op, terwijl de
wollen draad zich kronkelt, verkoolt en
een onaangename brandlucht verspreidt.
Een advokate w-streek.
Uit Athene wordt het volgend vroolijk ver
haaltje verteld.
Een jonge advokaat zit met over elkaar
geslagen armen in de gerechtszaal en wacht
op zijn eerste proces. En werkelijk nadert
dit in de gedaante van een rechter.
„Meneer N., de aangeklaagde heeft geen
advocaat; wilt n soms zijne verdediging op
u nemen
„Gaarne, meneer de rechter. Maar staat
u mij toe, dat ik mij eenige oogecblikken
in de kamer hiernaast met hem terug trek
om met hem te spreken.
„Zeker 1 Doe maar uw best, hem goe
den raad te geven."
Een klein sarkastisch glimlachje omspeel
de bij de laatste woorden de lippen des
reehfers, maar de jónge'advocaat deed, als
of hij dat niet bemerkte.
De zitting werd eenige minuten ge
schorst en de advokaat begaf zich met zijn
cliënt in de zijkamer. De deur sloot zich
achter hem .en tien minuten lang hoorde
men in de rechtszaal levendige gesprekken
van allerlei soort-
Eindelijk keert de advokaat terug en
werpt zich met eene nitdrukking van groo
te tevredenheid op het gelaat, in den
stoel.
De rechter ziet hem aan en vraagt vol
waardigheiil„Meneer de verdediger, zijt
u bereid ?Kan de zitiing voortgang hebben
„Jawel, meneer
Waar is de aangeklaagde
„Dat weet ik niet."
„Hoe
„Ik verzeker n, dat ik niet weet, waar
de aangeklaagde zich op dit oogenblik be
vindt."
„Meneer de verdediger, n zult mij over
dit merkwaardig gedrag, orn geen ander
woord te gebruiken, wel eenige inlichtin
gen willen geven".
„Zeker, meneer, maar hebt n mij niet
aanbevolen den aangeklaagde, mijn eersten
cliënt, een zoo goed mogelijken raad te ge
ven
„Nu, wat zon dat
„Verontschuldigt mij, meneer, maar bij
de ondervraging merkte ik al dadelijk, dat
mijn cliënt ontwijfelbaar schuldig is, en in
mijn ijver om uw aanbeveling zoo goed
mogelijk na te komen, heb ik hem aange
raden uit het venster te springen en
te maken dat hij wegkwam. Ik vermoed,
of beter gezegd, ik weet zeker dat hij het
eerste deel van mijn raad woordelijk heeft
opgevolgd, en geloof ook, dit hij het an
dere deel zal doen. Ik vlei mij das met de
overtuiging, uwe tevredenheid te hebben
verdiend 1"
Tableau
Hetdichtmaken van vloer-
naden kan gemakkelijk en duurzaam ge
schieden door een innig mengsel van ver-
sche kaas en ongebluschte kalk. Men neemt
5 deelen kaas op 1 deel kalk, en voegt er.
als men de lijm gekleurd wil hebben, gele
oker of een andere grondverf aan toe. De
ze lijm verhardt in de naden tot een steen
harde massa, die in water niet oplost, en
aan boenen weerstand biedt.
Zaterdagmorgen kwameen
zes en twintigjarige vrouw op een politie
bureau te Parijs en stelde den commissa
ris een met zilver beslagen dameswerktasch-
je ter haDd, zeggende dat haar „beminde"
haar dit geschonken had maar omdat hij
er vooruit gekomen was, het te hebben ge
stolen, was zij er zoo verontwaardigd o^er
geworden, dat zij niet aarzelde hem aan te
geven. De commissaris liet oDmildelijk den
aangewezen persoon vatten en deelde hem
mede, dat hij zijn arrestatie aan zijn min
nares te wijten had. Dit hoorende, ver
klaarde de man opgewonden, dat zij deze
daad uit jaloeiscbheid begaan had, maar hij
nu ook eens even wilde vertellen, wie zij
zelve was. En hij verhaalde, dat mejuf
frouw Alexandre Jumel, zoo heette zij, aan
het „hoofd" stond van een „dievenbende",
welker kden zij van beraamde ondernemin
gen vooraf op de hoogte stelde en dat zij
zelve meer diefslallen pleegde dan eenig lid
van het edele genootschap.Op deze beschul
diging ging de commissaris met vier agen
ten bij mej. Alexander huiszoeking doen,
welke zij wilde verhinderen door de poli
tie met een scherp mes aan te vallen. Zij
ging als een razende te keer en met de
grootste moeite bracht men eindelijk de
furie achter slot en grendel. Zij heeft reeds
volledig bekend en de namen van de leden
der dievenbende genoemd.
Keizerin Eugenie is oud geworden, zee/
oud. Nu leeft zij als in eene geheel andere
wereld. Schoon is zij nog altijd, heerlijk
schoon. Maar het is niet meer de lachende
schoonheid van weleer, maar de stille,
vrome schoonheid van eene vrouw, die
weet, dat zij niet meer is wat zij vroe
ger was, maar zich toch desniettemin be
wust is van hare macht.
Over keizerin Eugenie is veel geschre
ven, zeer veel; over hare goede hoedanig
heden, en ook over hare fouten.
Zij was heerschzuchtig, te heerschzuch-
tig.
En dat verdroeg men niet, zelfs niet van
haar, die men schamper „de Spaansche"
noemde,
Eugenie van Montyo was de dochter
van een Spaansch uitgewekene en van gra
vin Teba.
Zeer geëerd en gezien waren na den dood
van hear vader, deze beiden niet, maar
Eugenie was schoon en daarom.... daarom
verhief Napoleon haar tot keizerin van
Frankrijk, toen hij aan de hoven van Eu
ropa een afwijzend antwoord op zijn huwe
lijksaanzoeken had ontvangen.
Keizerin Eugenie heorschte alsof zij eene
geboren keizerin geweest ware en schit er-
de door hare schoonheid en haar geest.
Zij had de eigenaardigheid over de
voorzaten der Fransche koningen en kei
zers te spreken, alsof het haar vooronders
geweest waren.
Vorstelijke personen vertoefden gaarne
op haar geliefkoosd verblijf te Fontaine-
bleau.
Zooals gezegd, was keizerin Eugenie
zeer heerscbzachtig.
Een voorbeeld
Het was op het einde van den Mexi-
kaanschen oorlog. Eiken morgen ontving
Napoleon den commissaris van politie Ilyr-
voix, daar hij wel wist, dat Parijs onrus
tig was.
Deze verheelde het hem echter en toen
Napoleon dat bemerkte, zeide de commis
saris:
„Neen, het is niet lustig te Parijs en
men zegt dat de schuld daarvan ligt
aan.,,
„Aan wie? Sire, tegen Lodewijk XVI
zou ik gezegd hebben, aan de Ooetenrijk-
sche, nu moet ik zeggen aan de „Spaan
sche''.
Plotseling stond Eugenie voor hem. „Her
haal wat gij zooeven zeidet, Hyrvoix."
De commissaris herhaalde het haar woord
voor woord.
Den volgenden dag werd hij benoemd tot
Hoofdambtenaar bij de belastingen en kwam
dus niet meer aan het hof.
Dat haar trots echter ook gevoelige slagen
ontving, bewees het volgende feit:
Toen eens te Fontainebleau bij de prijs-
uitdeeling de keizerlijke prins presideerde,
weigerde een der knapen een prijs aan te
nemen uit de handen van den zoon van
den man, die zijn vader verbannen had.
De andere knapen brachten daarop den
dapperen medescholier eene ovatie.
Toen dit de keizerin ter oore kwam, be
gon zij luide te laeheD, iedereen verstijfde
van schrik. Eu steeds harder en giliender
begon zij te lachen. Napoleon bracht haar
naar hare vertrekken.
Zij opende een venster en hief de handen
smeekende op. „Ziet gij daar die wolken?"
zeide zij tot den keizer. „Zij trekken voor
bij," was het antwoord. „Waarom bekom
mert gij u er om En weer begon zij zoo
ontzettend te lachen. Plotseling zonk zij
aan de borst van een harer vriendinnen
en snikte hartstochtelijk.
Is ooit een drame aangrijpender geweest,
dan dit
Eugenie oefende veel invloed op Napo
leon uit, maar ook op de ministers, en had
hen eindelijk zoover gebracht, dat men
Duitschland den oorlog wilde verkla
ren.
Napoleon bracht echter de gemoederen
der ministers tot bedaren en men besloot
naar Duitschland den volgenden dag, zoo
vroeg mogelijk een Olijftak te zen-
deu.
Toen keizerin Eugenie dit hoorde, liet
zij nog dienzelden nacht een vergadering
beleggen en de wankelmoedige ministers
lieten zich weer meeslepen door haar gloei
ende taal.
Men wekte den zieken keizer, of liever
men wekte hem niet, want half slapend
teekende hij de stukken, die men hem voor
legde en hij nam zoodoende de onzalige
besluiten, die hem zijn troon en het leven
konden kosten.
Zou keizerin Eugenie nog wel eens aan
die uren terugdenken? Zou zij geen berouw
hebbën vau de rol, die zij toen speelde. Zij
boet zwaar voor wat zij misdeed. Die Welt-
geschichte ist das Weltgericht.
Te Tours heeft een v ij f-
en-twintigjarig dienstmeisje, Alaria Paul.
hare mevrouw, eene weduwe Guitaiaeau
die na twee jaar hare driftbuien en grof
heden verdragen te hebben, verleden
Zaterdag eindelijk haar had weggezonden
met twee revolverschoten gedood. De da-
deres, spoedig in hechtenis genomen, ont
kent alles met ongelooflijke koelbloedig
heid.
Een grijsaard van 72 jaren
die te Regnonwelz bij Charleroi alleen een
kasteeltje bewoonde, is in eene beneden
kamer vermoord gevonden. Hij was
bijlslagen gedood en de meubelen waren
opengebroken en geledigd. Dit drama hee't
in deze streek niet weinig opschudding
gemaakt.
De reusachtige 01ifan{
in den hof der Wereldtentoonstelling té
Antwerpen, tusschen de Rue dn Caire en
de brug der pontoniers is eindelijk geo
pend.
Twee der pooten dienen tot ingang en
twee tot uitgang.
De romp zelf is inwendig de groote eet-
en drinkzaal. Boven den rug verheft zich
een paviljoen met drie verdiepingen, van
waar men het uitzicht heeft niet alleen
over de gansche tentoonstelling, maar over
heel het panorama van de stad en den om-
trek.
Op de vijf verdiepingen, die te zamen
35 meters hoogte hebben, is plaats v0or
ongeveer 800 persoon.
Men heeft op het R u s s i-
sche eiland Sagchalin aan de oostkust van
Azië een meer ontdekt, van naphta.
Voor de ontginning zullen eenige fabrieken
en handschoenwasscherijen worden opge.
richt, waaraan de bannelingen zullen aan
't werk worden gezet.
Bij Grasnij, in den Kaukasus, zijn ook
belangrijke bronnen van deze kostbare
vloeistof ontdekt, maar de eigenaars van
deze bronnen zijn Kozakken, welke er
zulke prijzen voor eischen, dat er aan
geene ontginning te denken valt.
Stierengevecht.
Door den heer Max Lepaudy te Parijs
is aan een aantal gasten Zaterdag als iets
buitengewoons een stierengevecht aangebo
den. Zoo heette het, doch in werkelijkheid
was het een slachterij. Da Parijsche cor
respondent van de lim es schrijft.
De arena was geheel op zijn Spaansch-
men begon met een gevecht tusschen
twee stieren, en toen deze voldoende toe-
getakeld waren, werden ze uit het strijd
perk gelokt door koeien.
Na een kwartier kwam er een derde
stier. Het was een klein, maar levendig en
woest dier. De picador Senor Cartarus el
Chico besteeg daarna een vurig paard en
nadat de stier genoeg geplaagd was, kon
het eigenlijke schouwspel beginnen. De
stier wondde het paard in den schouder;
de stierenvechter werd zandruiter, want
het paard verdedigde zich zoo krachtig te
gen zijn aanvaller, dat de senor onmoge
lijk in den zadel kon blijven zitten.
Het paard werd naar builen gebracht
en thans verscheen Jose Ruiz, de mata
dor, wiens plicht het was den stier te
dooden. Jose trok zijn zwaard en stak
het den stier tot aan het gevest in den
linker schouder. In plaats van echter dood
neer te rollen, zooals zijn plicht was, zet
te de stier het op een loopen, met het
wapen in den schouder, en een kwartier
lang verzette hij zich aldus tegen alle aan
vallen. Eindelijk na lang geplaagd te zijn,
viel het dappere dier op zijne knieën en
werd toen afgemaakt. Een vierde stier
werd op dezelfde wijze gemarteld.
Voor het postkantoor op
den boulevard Voltaire te Parijs hield een
paar dagen geleden een rijtuig stil. De
koetsier nam uit het rijtuig een zeven
jarig jongetje, trad het kantoor binnen
en wendde zich tot den hoofdbeambte met
de woorden„Alij is opgedragen u den
jongen te brengenmen zal hem wel af
halen." Vóór de ambtenaar tijd had
den koetsier aan te houden, was deze reeds
op zijn bok geklommen en vertrokken. Er
bleef den postdirecteur niets anders over
dan het knaapje uit te hooren en het
kind vertelde nu, dat het uit een pensio
naat van Leas kwam. Twee nonnen hadden
hem naar Parijs gebracht en hem overge
geven aan den koetsier, daar zijn moeder
geen tijd had hem aan het Lyonsche sta
tion op te wachten. Na verloop kwam dan
ook wérkelijk een jonge vrouw, welke
naar den knaap „poste restant' vroeg. De
ambtenaren gaven haar het nieuwe post
pakket zonder tegenspreken over.
Snelpersdruk van J, Winkel te Schagen.