Ie Troonrede.
i
Zondag 23 Soptemter 1894.
38ste Jaargang Ho. 2888.
I liïiicli
en
pjt blad verschijnt tweemaal per week W oensdag-
jfer d a g a v o n d. Bij inzending tot's morgens 9 ure, worden
pV'ÊRTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
(GEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL.
Burean: SCHACltA. I^aan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
n oegsel.
Zij die zich met
OCTOBER op dit Blad
inneeren, ontvangen de
dien datum versehij-
ide nummers gratis.
Herhalings-Onderwijs.
FEUILLETON.
iGeensziog, mijnheer Schrötter*, zeide Ba-
Henkei met een Aanwen glimlach, terwijl
Binnonlandsch Nieuws.
ti Wiens-,
Munsilit-k Lsillmlla
Ie m e e n t e S c h a g e n.
Bekendmakingen.
Burgemeester en Wethouders van Scha
al brengen ter kennis van belangheb'oen-
è,t het Herhalings-Onder-
■^ijs aan de gemeenteschool aldaar zal
uiuagen op Maandag 1 October a. s. des
iroDfl! ten vijf ure.
ft leerlingen kunnen zicb, medebren-
•odeban vaccinebebewijs, aanmelden aan
l Gemeenteschool, op Donderdag 27 Sep-
aber a.s. des avonds ten vijf ure.
Bet onderwijs zal niet worden gegeven,
mneer zich daarvoor niet minstens vijf-
leerlingen aanmelden.
Schagen, 21 September 1894.
ircemeeeter en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Wat zullen wij tot deze dingen zeg-
l? was de vraag, die bij ons oprees
m wij de troonrede gelezen hadden,
i die zich met te meer nadruk aan ons
drong, toen wij de verschillende pun-
i van het werkplan nader overwogen
tdden. Het werkplan is zeer uitgebreid
Roman van Angnst Niemann.
29
°'f zette een vriendelijk gelaat en ging
de groep heeren toe.
(Goeden avond, mijne beeren zeide hij
en vaat en trok een leuningstoel naar
c#'oe, waarop hij zich nederzette,
ijoeden avond was het antwoord.
J* hoop, dat ik bet gesprek niet
Sooe het j_iJ
'oog het groepje spottend rondvloog
Mordt er geen partij gespeeld
'U8t °m tö taarten'
vroeg
baron
■stvaüL^b wel, mijn waarde heer,"
fcjjjjd® de baron, „maar de tijden zijB
en "k waag mijn geld niet gaarne tegen
9 nisje ure*.
w'" ge daarmede zeggen Wat be-
met force majenre?
dj eeD solied heer,* antwoorde de
IwJ hebt uw opvattingen en gaat
dan vijftig duizend Mark. Deze
18 mij te machtig.*
L,preek' n'et geheel verstaanbaar.
PJ soms een twijfel omtrent mijn fair
*l«*nduiden
"oor behoedde mij de bemel. Ik
'oor aeer goed. En zelfs
i-j. f* eeders dacht, zou ik mg wel
htoU 6 Q 'e zeggen- Een heer die met
*cr ia*eet om te gaan, doet alle booze
"•at *Gn,bii2fln zwijgen, wanneer zij
'Wi« 1 nlet het geval is.*
•ton t,eea ongewone manier van spreken,
Uit onm j, Ik Wil er h6t 8BD"
gn, u re'ancbe in bet
ik z°oala gij wilt. De revanche
°g altijd schuldig van het voorjaar
in het tijdperk van rustige overdenking,
i dat het Ministerie sedert zijn optreden
ge'aten is, maar zijn in dien tijd de kan
sen tot samenwerking met de nieuwe
Tweede Kamer ook gunstiger geworden,
dan zij zich aanvankelijk lieten aanzien?
i Daarover kon natuurlijk de troonrede
j geen licht verspreiden, maar dat zal wel
I ontstoken worden bij de voorbereidende
werkzaamheden, welker verloop men dient
at te wachten om zich daaromtrent een
oordeel te vormen.
Maar de vraag, wat er van komen zal,
geheel buiten beschouwing latende, en
de medegedeelde plannen alleen als voor
nemens der Regeering beschouwende,
dan blijft nog de vraag wat zullen wij
tot deze dingen zeggen
Het is zooer is wel een en ander
onder, dat wij met ingenomenheid ver
meld zien, en dat wij van elk ministerie
gaarne zouden ontvangen hebben, ja, dat,
op een enkele uitzondering na, ook wel
door elk ministerie kon zijn voorgesteld,
omdat het grootendeels buiten de politiek
staat,en ten deele zelfs dermate aan de orde
is, d at het door elk ministerie zou moe
ten zijn voorgesteld.
Daartoe rekenen wij, om iets te noe
men, de verdragen, die van de conferen
tie voor internationaal privaatrecht het
gevolg zullen zijn; de vaststelling van een
militair strafwetboek, een wet op de
krijgstucht. Door partiëele verbeteringen
van handelsrecht en strafvordering kun
nen groote belangen gebaat worden. Dat
land- en tuinbouw-onderwijs ter hand ge
nomen worden is eene verblijdende me-
dedeeling. Dat het ambachts-onderwijs
hierbij niet vermeld wordt, zal men wel
niet als een teeken hebben te beschou
wen, dat van de verdere bevordering
daarvan wordt afgezien dit is te
minder aannemelijk omdat men door sub-
sidieering van scholen van middelbaar
onderwijs voor meisjes aan een vroeger
begaan onrecht en einde wil maken.
Maar zoo wij ten aanzien van voren
staande punten gaarne onze instemming
betuigen met de beginselen, die er aan
ten grondslag liggen, bij andere rijzen
'Pte
■Wilt
•Seem
®ij niet kwalijkmijnheer Schröt-
8 er geen gebruik van ma-
8Ü wellicht spelen, graaf Zuckman-
nb u. Ik heb heden avond geen
d,er anderen geneigd?
Tarnde, 'onkelende oogen den kring
Niemand meldde zich aan.
Ik geloof tocb, dat ik n in bet gesprek
gestoord heb,* zeide Wolf, en keek een
van ben vast in het gelaat. »Mag ik vra
gen waarover bet gesprek liep
,0, het was niets bijzonders, een dood
gewoon praatje,* zeide baron Ilenkel.
„En wat behandelde het?'
„Nu, wij spraken erover, dat vele mannen
bet talent hebben, zich in goed gezelschap
langen tijd staande te houden, waar zij ei
genlijk, noch door hunne positie, noch dooi
hun persoon recht hebben te verschg-
nen.'
„Zeer waar,* zeide Wolf, „en dat komt
daardoor, dat het goede gezelschap voor het
innerlijk geen blik heeft, maar alleen op den
glans afgaat.*
„Zekerlijk. Maar het is alleen de vraag,
hoe lang de persoon in kwestie het uit
houdt. Want spoedig is al reeds te zien wat
hij eigenlijk is en een handeling of daad,
die zijn waar karakter te aanschouwen geeft,
doet bem den bals breken.*
„Zeer waar," zeide Wolf, „en ik ken lie
den van hoogen adel en oude familie,
graven en baronnen, die ook hun masker
niet hon levenlang konden dragen, wanneer
zij innerlijk onrein waren, en dat de wreken
de hand hen vandaag of morgen afruk
te en hun Aelten-gelaat bloot gaf.*
„J a,* zeide baron Henkei, „en «og veel
meer mannen die eigenlijk geen lamilie heb
ben, mannen, die avonturiers en oplichters
benoemd moesten worden. Een duistere
daad kwam gelukkig vau hen uit en dan
was bun glans naar den duivel en hunne vrien
den en kennissen waren sterk genoeg hen van
zie h af te schudden.
Hebt ge soms een geval op het oog?
vroeg Wolf. „Kunt ge wellicht een voor
beeld nwe redeneeringen aanhalen?*
O neen, het is slechts een opmerking in
het algemeen.
„Zoo.*
De beide heeren zagen elkander aan, nie
mand in den kring, of bij begreep hun beider
bedoelingen en angstige spanning, de ver
wachting van een plotselinge uitbarsting,
was op aller gelaat te lezen.
Ziit gij tevreden met den rgknecht, John.
Longwood, dien ge van mjj bebi,baron Henkei,
"°„(f jZ °ïg °P 6611 goede 8011001 ge'
*^Dat doet mij genoegen, baron Hen-
kei a
Apropos, mijnheer Schrötter, hebt gg
van die geschiedenis gehoord, die daar in
Leipz g voorgevallen is, waar een aullionnair,
vragen en twijfelingen van ernstigen aard.
De Ministers van Marine en van Oorlog
kondigen een en ander aan ter verbete
ring van 's lands we^r naarheid, maatre
gelen, die nog al geld zullen kosten,
maar van pogingen om het vraagstuk van
den dienstplicht, van de regeling der leven
de strijdkrachten tot oplossing te brengen
waaraan beide vorige ministeriën hunne
krachten wijdden verneemt men niets.
Wat bedoeld wordt met de zeker niet
aangename aankondiging der pogingen tot
verhooging van de opbrengst der bestaan
de belastingen is misschien te gissen.
Er zal eene verscherping der bepalingen
betreffende vermogens- en bedrijfsbelas
ting op til zijn. Niet onmogelijk is het
ook, dat tot verzekering eener betere hef
fing van invoerrechten, maatregelen ge
nomen zullen worden. Maar wordt nu
met de daarbij aangekondigde „herziening
der belastbare opbrengst van de gebouw
de eigendommen bedoeld, dat het uitne
mend ontwerp van den Minister Pierson
tot volledige regeling der grondbelasting
wordt ter zijde gesteld
Maatregelen op maatschappelijk gebied
worden aangekondigd, en daaronder, die
wij met verlangen te gemoet zien. Wat
echter in dit kader bedoeld wordt met
het „openen der gelegenheid om door het
rijk gewaarborgde lijfrenten te verkrij
gen" vordert nadere toelichting. Als men
in het belang van den werkenden stand
den voet wil zetten op het moeielijk ge
bied der Staatsverzekering, dan moet
men meer bereiken dan hier beoogd
wordt.
En dat een Minister van Koloniën, die
de'verblijdende toezegging doet,dat „maat
regelen ter bevordering van de welvaart
in de kolonie Suriname" zullen worden
voorgesteld, in dezelfde zinsnede het
voornemen te kennen geeft „tot blijven
de versterking der middelen in Ned.-
Indië, door verhooging van het tarief
der in en uitvoerrechten" is een raadsel,
tot welks oplossing wellicht alleen de
sleutel te vinden is als men zich herin
nert wie (als Minister van Financiën)
zijn ambtgenoot is
Hoe belangrijk al die vragen en twij
felingen ook zijn mogen, zij treden op
den achtergrond, bij die, welke de bij
uitstek politieke zinsnede doet rijzen:
„Ontwerpen tot regeling van het kies
recht, alsmede tot herziening der pereo-
neele belasting zullen in dit zittingjaar
bij u worden ingediend, terwijl met de
voorbereiding eener nadere regeling van
de gemeente-financiën inmiddels wordt
voorgegaan."
Verblijdend is hierin de mededeeling,
dat de kiesrechtregeling niet, zooals van
sommige zijden gemeld werd, een paar
jaar verschoven wordt. Hoe eer die strijd
uitgestreden wordt, hoe beter het zijn
zal.
Dat is dan echter ook zoowat het
eenige lichtpunt in deze zinsnede.
Vroeger kon meD in deze drie onder
werpen op het standpunt der tegenwoor
dige Regeering zeker verband niet ont
kennen. De heer Van Houten wilde
belastingaanslag als grondslag van het
kiesrecht. En daar ook het gemeente
lijk kiesrecht geregeld zou worden, moest
dus eerst het gemeentelijk belastingstel
sel geregeld zijn, dat op zijn beurt weer
voorafgaande herziening van het perso
neel vorderde. Nu echter sehijnt het
kiesrecht van die twee onderwerpen, en
in ieder geval van het eene, de gemeen
te-financiën, losgemaakt te zijn. Maar
hoe nu dan Laat de heer Van Hou
ten dan nu los wat hij vroeger met
hand en tand verdedigde Of doet het
er niets toe, hoe de belastingen geregeld
zijn, waarin men moet aangeslagen zijn
om kiezer te worden
Die vragen dringen zich van zelf op,
al is het antwoord nu nog niet te ge
ven.
Bedenkelijk is vooral het achterafstel-
len der gemeente-financiën.
Deed reeds het plan om dit onder
werp ter hand te nemen vóór dat de
Rijks-financiën geheel geregeld zijn en
zonder dat de gemeentewet herzien was,
de vrees ontstaan, dat men geen stelsel
matige verbetering beoogde, nu ook
nog het verband met de kieswet niet
noodig geacht wordt, wint de vrees in
met name Bennewitz vermoord is gewor
den
„Die geschiedenis is reeds oud.
„Ja, maar nog altijd weder nieuw, omdat
zij nog niet opgehelderd is.*
„Hoe komt gg zoo bij die geschiede
nis
„Zij viel mij in, daar gij over den rijknecht
spraakt. De man heeft de nichten van den
millionnair in Engeland ge/ien en vertelt mij
wonderen over de schoonheid van een van
haar. De meisjes zijn nu ontzaglijk rijk ge
worden, na de oude dood is
„Gij schijnt u interressante geschiedenis
sen door uwen rijknecht te laten vertel
len."
,,Ja het is een interressante geschiedenis
en nog geheel en al in bet duister. Men
meent, dut de schoono nicht terwille van de
erfenis en wegens liefdesavonturen haar oom
vermoord heelt; maar dut is al te gek, want het
gerechtelijk onderzoek heeft ten duidelijkste
aan het licht gebracht, dat iemand het
moet gedaan hebben, die geheel en al met
vuurwapenen bekend was.
,,Een gruwzaam denkbeeld, mgne heeren
dat onze politie zoo ongeschikt is, en dat
na een mensch, die zulke dingen gedaan
beeit, onbekend naast zijn medemenschen
voortleeft."
Wolf begreep de bedoeling van dit ge
zegde volkomen. Zijn rechterband balde zich
tot een vuist, als wilde hij den lasteraar ue-
derzlaao, en hem zweefden woorden op de
lippen, dat hij als vriend van den huize
Bennewitz geen enkele inmenging van
onbevoegde zou gedoogen, en dat hg elke
beleediging zijdelings of rechtstreeks de da
mes aangedaan, zon beschouwen als hemzelf
geldende. Maar hij begerep ook dat het in
dit gezelschap een uitgemaakte zaak was,
hem op te zetten en op te jagen als de ja
ger het wild.
Wat had hg deze lieden voor kwaad ge
daan? Wel had bij baron Henkei eeD belang
rijke som gelds afgewonnen, maar dat was
met gelijke kansen op winst gebeurd. Altijd
had hij zicb beleefd, grootmoedig, ja, soms
edel tegenover deze heeren gedragen, en
sommigen van ben met zijn beurs bijgestaan.
Niets had het gevoel van vijandschap bij
hen doen ontstaan dan nijd en afgnnst op
zijn voorspoed. En hij dacht met smart aan
het oordeel, dat bij over deze menschen vel
len moest.
Hij hield zich voor, dat deze heeren, zoo
hij hen voor een volslagen feit plaatste, het
zouden loochenen, maar bij zon hen de
rug niet hebbeD toegekeeid, of zij zouden
hunne giftige pijlen weder afzenden en
zijn goeden naam en persoon bezoedelen en
belasteren.
Op dit oogenblik, terwijl Wolf dit alles
zat te overdenken, verscheen er een nieuw
persoon voor zijn oogen op den achtergrond
van de kamer stond een elegant gekleed
beer met onrustige, zwarte oogen en een
lange, spitse, saamgedraaide puntbaard, en
toen Wolf'hem nauwkeuriger lezag, herkende
hij in hem mijnheer Wladimir von Zano
witsky. Wolf geloofde niet, dat het de geest
van den Pool was, die hem rakelings
voorbij ging, maar gevoelde dadelgk, dat
zijn blik hem niet bedrogen had, en dut de
dappere Pool slechts voor een tijd verdwe
nen was, maar nu het oogenblik gekomen
waande, waarop hij weder te voorschijn
treden kon. Zanowitsky was volstrekt niet
met zijne houding verlegen en Wolf be
merkte reeds dadelgk, dat hij vandaag niet
weder voor de eerste maal in de Unionclnb
verscheen, maar zich bier weder geheel en
al op zijn gemak gevoelde. Zijn blik gleed
over Wolf heen, alsof deze niet bestond en
nooit voor hem bestaan had.
En Wolf kreeg een ingeving, die hem
reeds, nog in zijn dagen van voorspoed, zoo
menigmaal onfeilbaar toegeschenen was. Hij
baode zijn toorn en droefheid tot in het diepst
zijner ziele terng trok een koel, lachend ge
laat en zeide kalmpjes„Dat is zeer waar,
baron Henkei, maar wie kan zich voor alle
misdadigers vrij waren De sujetten, waarvan
de politie het spoor zoekt, zijn de minst ge
vaarlijke. Er zijn nog meer andere fielten.
Laten wij dit altijd in het oog honden, baron
Henkei.*
Toen haalde hg zijn horloge uit zijn zak,
stond op en zeide „Daar hedenavond toch
geen partij gespeeld kan worden, wensch ik
de beeren een goeden avond. Of had een der
heeren mg soms nog iets te zeggen
Hij zag hen allen strak aan, maar geen
nam bet woord; ieder vreeade zelfs zijn
blik te ontmoeten en bet oog tot hem op
te beffen.
En toen verwijderde Wolf zicb met trotscbe
schreden.
Maar hij sliep dien nacht niet. Mijn positie
in de gezelschappen 1b verloren, zeide hij
in zichzelf. Nu goed, dat kan ik ontberen.
Grooter ongeluk heelt mg reeds getroffen.
U heb ik verloren, mijn lieve Geertrnida, en
ach, ik kan niet eens ongestoord en met
liefde aan n denkon. O, welk een ellendig
leven heb ik geleid en hoe verkeerd en
dwaas is mgn hoogmoed geweest. Het was
vooruit alles te bezien geweest, en wanDeer
ik niet zoo'n dwaas geweest was, had mij
dit alles niet overkomen. Wat is een positie
kracht, dat men slechts palliatieven be
oogt. En als nu de palliatieven tenslot
te nog lang op zich doen wachten, dan
zal de vreugde zeer getemperd worden
van hen, die in hunnen bitteren nood van
de nieuwe regeering spoediger hulp ver
wachtten dan van hare voorgangster, die
niet haastig helpen kon, omdat zij
geene palliatieven wilde, maar afdoende
en grondige verbetering, waartoe andere
maatregelen moesten voorafgaan.
Het licht, dat deze troonrede schenkt,
is niet zeer helder, en als wij bij dat
licht ons afvragenwat zullen wij tot
deze dingen zeggen dan kan ons ant
woord niet anders luiden dan wij znllen
afwachten en toezien.
In den nacht van Maandag
op Dinsdag, 1.1., is te BARSINGERHORN
aan het begin van den dorpsweg, diefstal
gepleegd. Van A Slikker is ontvreemd 5
paar kouzen en een nieuwe boender en vau
J. Stins en W. Visser een kleeren-lijn.
Tot heden heeft men nog geenerlei spoor
van den dader of de daders ontdekt.
Ofschoon de uitvoer van
rund en wolvee van TEXEL, als liggende
buiten den besmetten kring, vrij mag plaats
hebben, is de invoer streng verboden. Ve
le veefokkers maken zich reeds bezorgd,
dat dit verbod in October a. s. nog niet
zal zijn opgeheven. Dit zon voor de be
langhebbenden zeer te bejammeren zijn.
Men is toch gewoon ieder najaar op het
eiland honderden jonge runderen, zooals
graskalveren en pinken, in te voeren. In
de polders voorziet men op die wijze in
de behoefte aan mest.
Door den gemeenteraad
van TEXEL is besloten, om aan de open
bare scholen te den Burg en Oude
Schild, van medio October tot half Maart,
weer herhaliDgs-onderwijs te laten geven.
De proeven, het vorig jaar genomeD, schij
nen uitstekend te hebben voldaan.
Voorts werd benoemd tot hoofd der
hebben In de groote wereld Een gek
ben ik geweest, dat ik daaraan nog waarde
gehecht beb. Ik heb mijne paarlen voor de
zwijnen geworpen. Wellicht is ook dit
meisje niet het rechte voor mij. Mij schijnt
bet toe, als had Geertruida mij nooit lief
gehad. En toch, zij was zoo'n engelachtig,
een zinnenbedwelmend wezen! Poch wat
heeft zij gedaan Wanneer zij die vnrige
en oproerige ziel barer zwartoogige nicht
had, doch, daaraan wil ik niet denken. Wan
Deer ik mij niet dwaas gedragen bad, zon
mij beden het schoonste geluk toelachen.
O, wij wordeD gestraft, naarmate wij gezon
digd hebben. Uit ijdelheid en wrevel, heb
ik het leven van mijn naasten Diet ontzien,
den afgod der groote wereld en zoogenaamde
ridderlijkheid heb ik aanbeden en welver
diende vergelding treft mij nn voor mijn af
godendienst. O Zanowitsky, Wladimir von
Zanowitsky, gij houdt mij een spiegel vqor,
waarin ik mij zelve als een Don Quichot
voorkom
Zulke berouw volle gedachten deden haar
kraebt op Wolf gevoelen, die trots zijn sterke
en krachtige natnur als in eeD bevige koorts,
hevig heen en weder schudde. In dezen toe
stand zweefde wederom die droom voor
oogen, dien hij eertijds gehad had, toen hg
Felicitas voor de eerste maal had gezien.
Het in lang gewaad gehulde schepsel, dat hem
toeo voor deu geest verscheen, stond hem we
der helder voor oogen, doch nu vervulde bare
omarming hem niet met smart, maar zij was
hem na integendeel zeer aangenaam. En hot
aap-achtig gelaat verkreeg voor hem een
groote bekoorlijkheid.
O, Felicitas, zeide hg in zichzelf, met u
zouden zulke dingen Diet voorgevallen zijn,
uwe sterke en kloeke natunr, zou de mijne
meer nabij gekomen zijn. Uwe oogen! uwe
oogen! Toon hg na een slapeloozen nacht bij
het morgenschemeren opstond, gevoelde hg
zich zwak als na een langdurig ziekbed en
hij zag in den spiegel een gelaat, dat hem jaren
ouder geworden toescheen.
Hij dronk voor de koffie een waterglas
cognac en liet Da het ontbijt mijnheer von
Wioewscky roepen.
„Mijn oude jongen,' sprak hij hem toe,
„wat gij mij gisteren gezegd hebt, is waar.
Ik ben in de club geweest, en beb onder
vonden, dat bet nog erger is, dan ik ge
dacht bad.*
„Hebt gij een ontmoeting gehad Bood
zich een gelegenheid aan, de praatjes tegen
te gaan?* vroeg deze.
„Er was wellicht gelegenheid toe geweest,
maar, de sop is de kool nie t waard. Ik ben het
moede; ik zal de wereld vaarwel zeggen.*