Uit en voor de Pers.
EEN MOEDER.
LOMBOK.
D e feestkoek.
achterover, waamn zij gebruik maakte
om te vluchten, den gang in en den tuin
door. Met een vlugheid waarover zij zich
nu zeff verbaast, wist juffrouw Van Gar-
ste op de schutting te komen en daar af
te springen in den tuin van de buren.
De heer van Garste had door zijn roe
pen, dat tot ver in den omtrek geboord
werd, de buren gewekt. Ook de politie
kwam uit de buurt aansnellen. Men kwam
birnen, maar de inbreker, begrijpende dat
zijn plan mislnkt was, had het hazenpad
gekozen.
Bij het bed vond men een groot brood
mes, dat den kerel blijkbaar nit de hand
was gevalleD. Dit heeft de onde lieden
blijkbaar het leven gered, anders ware ze
ker, althaDS de vrouw, in een ommezien
vermoord geworden. De slaapkamer is ge
lijkvloers en komt uit op het bij de wo
ning behoorende tuintje, dat van het
Tuiolaantje gemakkelijk te bereiken is. Daar
zijn dan ook voetstappen gevonden. Waar-
schijnlijk is bet dat de kerel helpers had,
want toen de vrouw dengaDg doorvloog,
meent zij daar eene gedaante te hebben
gezien.
De inbreker was een groote kerel met
een dónker uiterlijk en grooten baard. Hij
was blóolshoofds en droeg een bruin boe
zeroen, geen jas. Tot zijn eventueele her
kenning zal bijdragen, dat de oude lieden
zijn stem hebben gehoord. Toen Van Gar
ste namelijk vluchtte, zeidde de kerel
'wacht maar, ik zal je welkrijgenu waar
uit volgt dat hij wel degelijk van plan
was moord te begaan en begreep, dat bij
na de vrouw gedood te hebben ook met
den zwakken onden man gemakkelijk zou
klaarkomen.
Van Garste heeft zich bij het inslaan
van de glasruit de pols eenigszins gekwetst.
Het spreekt van zelf, dat hij en zijn vrouw
zeer geschokt zijn door Let gebeurde. In
Mei 1892 is, naar men zich herinneren
zal, ook bij hem ingebroken. Destijds zijn
er tal van voorwerpen van waarde gesto
len, nu heeft de iubreker slechts een gen-
den dameshorloge en een zilveren hearen-
horloge kunnen meenemen. Eigenaardig is
het, dat de dieven toen langs denzei fden
weg het huis zijn genaderd. Toen zijn ze
evenwel niet door het raam der slaapkamer
geklommen.
Het achtergelaten broodmes is door eeD
slecht bekend staand persoon geleend van
een tapper in de Hagestraat. Die persoon
is niet te vinden. Wanneer men hem vindt
(en er wordt ijverig naar hein gezocht)
dan hoopt men meer over dezen gelukkig
moordaanslag te vernemen. (H.| D.)
Nader meldt men
Omtrent de aanhouding van den ver-
moedelijken dader van de inbraak op het
Molenpad te Haarlem deelt het E. 1).
mede
De horloges, die gestolen waren, zijn
reeds maandagmiddag in beslag genomen
bij twee goudsmeden te „Leiden". De man
die ze daar verkocht had, zekere Jan Boers
22 jaar, iemand die al meer appeltjes met
de justitie te schillen heeft gehad, is maan
dag avond te elf uur in een café te
Haarlem gearresteerd, terwijl hij rustig zat
kaart te spelen.
Natuurlijk werd Boers dadelijk in verze
kerde bewaring genomen. Hij verklaarde
van de zaak niets te weten en pas van
Amsterdam te zijn gekomen, maar een
kaartje Van de stoomtram Leiden-Haarlem,
dat in zijn zak werd gevonden, toont het
onware van die bewering aan.
Nog moet gemeld, dat bet mes, dat
Boers liet vallen in de slaapkamer van het
echtpaar "Van Garste, niet uit een tappe
rij in de Hagestraat geleend maar gestolen is.
Het N. v. d. Dag heeft de volgende be
richten uit Lombok ontvangen
Te Tjakranegara is het kruitmagazijn van
den vijand door een granaat getroffen en
ontploft.
In het huis van een voortvluchtige Chi
nees is een groote hoeveelheid kruit en
slaghoedjes gevonden.
"Volgens geruchten is Materam nagenoeg
vernield.
Duizenden picols rijst zijn verbrand.
Ook te Tjakra is gebrek aan rijst.
De Secretaris Valette gaat naar Lom-
bok.
Een socialistische ge
meente.
In een vergadering van den raad der
gemeente OPSTERLAND werd dezer da
gen bij de behandeling van het punt
aimbedeeling bet een en ander gesproken
dat een blik doet slaan op de toestanden
der eenige Nederlandsche gemeente, waar
van de meerderheid der bevolking en van
den Raad uit sociaal-democraten bestaat.
Voor zoover is na te gaan bedroegen de
ojntvangsten in het jaar 1893 f 55.905.II6
en de uitgaven f 58.782.89.
De uitgaven stijgen voortdurend. Zij
bedragen ruim f 7800 meer dan 't vorige
jaar, ruim f 9300 meer dan in 't 1891
en ruim f 21000 meer dan in 1889.
Van de 13 dorpen zijn de verschillen
van enkele daaruit als volgt
In 1889 uitgaven: In 1893 echter:
Beets f 3823 f 10933
Terwispel 4000 11296
Kortezwaag. 1578 2S32
Duurswoude 1463 4325
S'egerswoude 1332 2350
In het rapport der Pin. Oomm. over de
Armvoogdijreteningen, dienst 1893, stelt
de Commissie aan Burg. en Melh. de
vraag, el het D. B. overtuigd is, dat bet
met de amen-administratie gaat, v oals 't
.beheert, zoodat niet meei wordt bedeeld,
dan volstrekt noodzakelijk is.
De voorzitter zegt daarop moet ont
kennend worden geantwoord.
De heer I. de Hasn (geen socialist) ver
klaart, dat de commissie een dergelijk
antwoord wel had verwacht. Zij meerit,
dat 't larg niet gaat, zoo 't behoort. Er
worden menschen bedeeld, die het niet
noodig hebben. Spreker is er niet tegen,
dat zij die in de termen vallen, goed
worden bedeeld, maar er zijn andere voor
beelden.
Er is iemand bedeeld, die twee koeien
op stal had. Een jong paar, dat door geen
ziekte hoegenaamd bezocht was geweest,
ging met November dadelijk reeds naar
de armvoogdeo. Aan een persooa werd f 1.
verstrekt als tegemoetkoming voor reiskos
ten om te kunnen solliciteeren als politie
agent. liet is zoo gelegen als A bij de
armvoogden aanklopt, zegt Bik ga er
ook heen. Anderen redeneeren aldus als
ik roair drie dagen werk heb, moeten de
armvoogden uiij de drie andere dagen maar
helpen.
De heer De Boer (socialist) sprekende
naar aanleiding van 't bovenstaande, ver
onderstelt dat er ook wel lieden zullen
zijn, die niet bedeeld worden, ofschoon
zs 't wel noodig hebben. Men mag de
arm voogdij verder zoo inrichten sis men
wil, zoolang de maatschappij blijft zooals
ze tegenwoordig is, zal de armvoogdij-
rekening nooit lager altijd hooger worden.
M is kenning'.
Met betrekking tot de algemeen op
gedane, minder prettige ervaring, „mis
kend te worden", geeft het Rolt. Nieuws
blad de navolgende opmerking ten beste
Verkeerd begrepen te worden is smar
telijk maar in zeer vele gevallen kan
men er zich over troosten, door de te
kortkoming toe te schrijven aan een
leemte in het intellect desgenen, wien
zij wordt ten laste gelegd. Miskenning is
erger, want daarbij valt niet te denken
aan een onvoldanen wissel, op het ver
stand getrokken, doch aan een opzette
lijk gepleegd vergrijp van het gemoed.
En toch is er wel één grief, waarover
men algemeener en bitterder hoort kla-
hen, dan deze P In het groote zoowel
als in het kleine weet ieder er van mee
te spreken. Met de beste, de meest on
baatzuchtige bedoelingen hebben we ge
tracht, onzen naaste van dienst te zijn
zijn belang, niet het onze, was het richt
snoer onzer handelingen. Helaas, het
was ons niet gegeven het doel te zien
aangenomen met zekere erkentelijkheid,
door medewerking bewezen, en waar
wij recht meenden te hebben, dat onze
leiding werd aanvaard, ons inzicht ge
deeld, onze bemoeiing gewaardeerd, ont
moetten we tegenkanting of hoon, en
meestal verdachtmaking onzer oogmer
ken.
Reeds in de kleine wereld van het
huisgezin is miskenning veler dagelijksch
brood. De oudersdie hun kinderen door
nauwlettend toezicht op het goede pad
willen houden, hun beginselen van deugd
en begrippen van betamelijkheid pogen
in te prenten door het aankweeken van
goede gewoonten, ontdekken, dat de voor
werpen hunner zorg daarmede gansche-
lijk niet gediend zijn en zich pogen los
te maken van den band van het natuur
lijk gezag, als werd het alleen uitge
oefend ten genoege van die ouders, om
zoolang mogelijk te heerschen over een
naar vrijheid hunkerend geslacht. De
kleinen zijn niet wijzer, doch worden
het ook niet, als lichaamsgestalte en
leeftijd toenemen moeder vermaant ver
geefs haar dochter om weerstand te
bieden aan pronk, zucht en lust naar
uitspanningen, het kind is van oor
deel, dat alleen een overdreven spaar
zaamheid, om geen sterker woord te
gebruiken, en bekrompen ouderwetsch-
lieid, misschien ook wel wangunst,
dat men zelf niet meer kan genieten wat
men de jeugd wil onthouden, oorzaak
zijn van al die vitterijen. En voort gaan
de jongeren, hun eigen weg, die menig
maal voert lot een te laai berouw.
In onze onderlinge betrekkingen is het
een zeldzaanheid, dat niet minder over
miskenning kan geklaagd worden. Laat
iemand eens, meer dan anderen, zich wij
den aan de behartiging van het openbaar
welzijn, tijd en krachten en een deel
van zijn bezit er aan ten offer brengen,
om hetzij alleen, hetzij in vereeniging
met anderen iets tot stand te doen ko
men, waaruit velen nut kunnen trekken,
wat is dan spoedig, inzonderheid als
een begin van wélslagen het ondernemen
gaat kroonen, het oordeel der wereld
Natuurlijk is alleen eerzucht de drijfveer
"van den man, die zich zoo op den voor
grond stelt. Hij wil zijn ijdelheid bevre
digen, door op zijn persoon de aandacht
te trekken; het is voor hem een behoefte,
zekere beroemdheid te erlangen. Mis
schien zit er nog wel meer achter; hij
wenscht niet alleen geëerd te zijn, maar
ook te heerschen. Als er een zetel vacant
komt in een of ander besturend college,
zou hij gaarne de uitverkorene zijn; niet I
het volksgeluk, maar de volksgunst is
het eigenlijke doel van zijn streven.
Erger wordt het, wanneer men in j
verband met zijne maatschappelijke stel
ling, met zijn bedrijf of nering, eenig
plan uitvoert ten bate van het algemeen.
Dan wordt onmiddellijk vastgesteld dat
zoo iemand, „wel weet wat hjj doet."
't Ts een vooren uitwerpen om een kabel
jauw te vangen. Reclame, anders niet.
Van den werkgever, die in zijne verhou
ding tot zijn onderhoorigen de beginse
len der humaniteit toepast, verklaart de
„publieke opinie," dat hij wat toeschie
telijker is dan een ander, om de lieden
gunstig te stemmen, teneinde niet later
genoodzaakt te worden aan veel hoogere
eischen toe te geven.
De geneesheer, die ijvert voor betere in
achtneming van de voorschriften der ge
zondheidsleer, de onderwijzer, die de
overtuiging tracht te vestigen, dat zorg
voor de verstandelijke ontwikkeling der
kinderen de eerste plaats inneemt onder
de ouderlijke plichten, de godsdienst
leraar, die zich inspant om een getrou
wer kerkbezoek te bevorderen, van
die allen heet, dat zij voor eigen parochie
prediken, en daarmede is reeds van den
aanvang af hun streven veroordeeld.
Is het wel anders in de hoogere sferen
der maatschappij, waar wij de mannen
zien arbeiden, aan wier hand de leiding
der volken is toevertrouwd? Van vele
staatslieden nit vroegere tijdperken prij
ken de standbeelden op de pleinen der
groote steden, maar hoe ger.ngishet
getal dergenen, die bij hun leven niet in
volle mate de miskenning hunner tijdge-
nooten moesten ondervindenAl on
dergingen slechts enkelen het droevig lot
van Oldenbarnevelt of Jan De Wit, ein
deloos is de namenreeks van hen, die
van hun hoog standpunt werden neder-
geworpen onder de beschuldiging van
heerschzucht of erger, en die met vergetel
heid de plaats betalen, welke zij in de
historie van hun vaderland hebben ver
kregen. Ook dat is zoo oud als de bescha
ving de Atheners verwijderden door
middel van een volksstemming, het zoo
genaamd ostracisme of schervengericht,
de verdienstelijkste burgers, van wier in
vloed zij nadeel duchtten voor de „vrij
heid," en in Rome was de afstand
tusschen Kapitool en Tarpeïsche rots ook
niet groot.
Wat te doen, om zich voor miskenning
te vrijwaren
Er is op die vraag een antwoord, dat
bijna voor de hand schijnt te lig
gen.
Om geen gevaar te loopen, de be
weegredenen tot zijn bemoeiingen met
anderen verkeerd te beoordeelen, kan
men zich eenvoudig van die bemoeiingen
onthouden. Laat ieder zijn eigen belan
gen behartigen, in zijn eigen nooden
voorzien, zichzelf zoo goed en zoo kwaad
als het kan besturen. Waarvoor zou
men zich, buiten noodzaak, zich druk
te op den hals halen bij de
wetenschap, dat ondank 's werelds loon
is
's Werelds loon. Nu ja, maar wat
doet er dat toch eigenlijk toe Is dat loon
de hoogste prijs, naar welken wij te
grijpen hebben?
Een andere vraag is deze, of de moe
der zal afhouden van haar pogingen om
haar kind de paden van het goede te
doen bewandelen, wanneer de ervaring,
haar het smartelijke van miskenning
heeft doen ondervinden Evenmin kan
een menschenvriend, en niet waar,
dat behooren wij allen te zijn, elk naar
zijn wijze en in zijn kring in wiens
hoofd een gedachte rijst en in wiens hart
een aandrang opwelt, waarvan de ver
vulling het geluk van anderen kan be
vorderen, zich doen afschrikken van een
streven om aan dien drang gehoor te
geven door de waarschijnlijkheid, dat
een begin van succes even zeker verge
zeld zal zijn van miskenning, als
het licht gevolgd wordt door schaduw.
Zeker, zij is smartelijk, grievend zelfs.
Maar een waarlijk edel en onbaatzuch
tig gemoed wordt er niet door gestemd
tot bitterheid. Ook dat heelt de Mees
ter ons geleerd. In de klacht, dat zijn
tijdgenooten onwillig waren zich door
hem te doen verzamelen gelijk de kiekens
onder de beschermende vleugelen der hen,
is geen zweem van ergernis te bespeu
ren. En hij volhardde tot het bloedige
einde, onder zwaarder miskenning dan
ooit eenig menschkind heeft ondergaan.
Dat is het voorbeeld, hetwelk wij te
volgen hebbenwèl doende zon
der om te zien. Ongetwijfeld, waar
deering is heerlijk, bijna onmisbaar,
omdat we zwakke en feilbare menschen
zijn; toch, indien we ons een taak ge
steld hebben die het geweten ons oplegt
te vervullen, dan moeten we ook leeren,
zoo noodig ook zonder dien geloofsbrief,
door onze medemenschen onderteekend,
onze zending te vervullen.
Legt men ons dan ten laste, dat wij
handelen ter bereiking van baatzuchtige
bedoeling, ter bevrediging van onze
heerschzucht, van onze ijdelheid, om
lof in te oogsten en met eerbied gegroet
te worden, laat het ons dan genoeg
zijn, met zekerheid te weten, dat het niet
zoo is. Of wel, en hier komen wij
tot de wezenlijke bron van vele klachten
over miskenning, zorgen wij, met angst
vallige nauwgezetheid, dat er van dat
alles niets, geen schaduw zelfs, aanwezig
zij. Want inderdaad, de wereld is wel
hard en liefdeloos in haar oordeel,
maar niet altijd vergist zij zich geheel!
En juist dan zal het luidst en bitterst
gejammerd worden over ondankbaar
heid en miskenning als er grond is voor
den twijfel aan volkomen belangeloosheid.
Wie volstrekt niet zichzelven, uitslui
tend anderen zoekt, zonder nevengedach
te, zal zeer dikwijls hen vinden ook. Het
menschelijk gemoed is een goed ver
schanste vesting, maar onneembaar niet.
Er is een aanvalsmiddel, dat tot óe over-
gave dwingtOnbaatzuchtige toewijding.
de eetlust, je helt zeker koeken ik
zeidc hij tot vader Berneman
vrouw juist een wenk had o
koek weg te moffelen. °®8e*eB.
't«
Levend verbrand.
Te Lron heeft eene jonge vrouw, mevr.
Ogier, 35 jaar oud, een einde aan haar c-
ven gemaakt, door zich in haren tuin le
vend te verbranden.
De echtgenooten Ogier zijn rijke gron
eigenaars, maar hun huwelijk was niet ge
lukkig; de man verweet zijne vrouw hare
lichtziuuigheid, en de vrouw haren man zijne
dronkenschap.
Sedert een paar dagen deed mevr. Ogier
niets dan schreien. Vrijdagavond na den
eten ging zij in den tuin, met een hoop
krullen, maakte een brandstapel waar zij
zich op zette, en dien zij in brand stak.
Het vuur deelde zich onmiddellijk aan hare
kleeren mee.
Zij sprong op en liep door den tuin,
kreten van smart slakende. De buren
kwamen toegeloopen, maar het waste laai.
Zij lag op 10 Meters van haren brand
stapel dood.
Zonderlinge boomen.
Onder de meest merkwaardige planteD
kan voorzeker wel gerangschikt worden
een heester, die op het eiland Jamaica
voorkomt, waarvan de bast is soamgesteld
uit verschillende lagen van vezel, die in
alle richtingen door en over elkaar zijn
gevlochten. Kappen, manchetfen en zelfs
geheele stellen van boordsels worden ervan
vervaardigd.
Het kan met gewone zeep gewasschen
worden en wanneer het in de zon is ge
bleekt, wordt het minstens even wit en
helder als het beste kunstboordsel, waar
mede dit verrassend natuurproduct gunstig
kan vergeleken worden met betrekking tot
schoonheid.
Een anderen merkwaardigen boom kent
men in de tropische gewesten onder den
naam van „zand-bast-boom' en ook als
„de apen-etensklok'. Deze boom draagt
een ronde vrucht met zeer harde schil,
ter grootte ongeveer van een oranjeappel,
welke vrucht, wanneer ze rijp en droog
geworden is, met een k. al als van een
pistoolschot opeDberst. Het sap van deze
vrucht is vergiftig.
De Zuid-Amerikaansche „trompetboom"
zou in een geheelen troep van muziekinstru
menten kunnen voorzien, daar de holle
takken van dezen boom voor horens en
eveneens voor trommen worden gebruikt.
Het ystomam riet" heeft dezen naam ge
kregen, omdat de vleezige, rietachtige stam
ervan oorzaak is, dat iedereen, die daarin toe
vallig bijt, voor eenigen tijd van zijn
spraakvermogen wordt beroofd.
Op Jamaica komt ook een „tandenbor
stelboomk voor. Hiervan worden tanden-
borsteltjes vervaardigd door stukken van
den stam op doelmatige lengten af te snij
den en de uiteinden hiervan af te schuren.
Ook verschaft deze boom, gemakkelijk
genoeg, een uitstekend tandpoeder dat
verkregen wordt door de droge stammen
tot stof te malen.
„Nu vadertje, 't feestgebraad is bezorgd",
zeide juffrouw Berneman, met de hengsel
mand aan den arm de kamer binnentre
dende, „een mooi stukje vleesch, niet waar?
Nu moeten wij nog koeken hebben.»
»(Jade koeken,' sprak de oude, zijn
pijp - aanstekende.
„Die slechte tijden, dis slechte tijden.
Overal klageD, waar men ook komt. Wat
zouden onze huurlieden, de Mullers en de
Wachtels, die ondanks hun groot inkomen
verhongeren, ons benijden, wanneer wij koe
ken zouden bakken."
u Wat zou er dan over gepraat worden;
ach lieve God, wat zouden zij ons met vra
gen lastig vallen. De moleuaai vrouw met
haar zoetsappig lachje„Ben je aan het
bakken, vrouw Berneman en dat in dezen
treurigen tijd. Heb je de honderdduizend
getrokken of heb je geërfd Ja, je hebt
wel geen kinderen, en dan heeft je man
een goede betrekking. Je hebt zeker wat
overgespaard, anders kan men zich zulke
buitengewone dingen niet veroorloven. Ja,
dat zon de moleuaarsvrouw zeggen, daar
kan je zeker van zijn, vader
„Maar toch zouden ze zoo'n groot on
gelijk niet hebben weet je wat, moeder,
wij zullen 't maar niet doen."
rouw Berneman nam haar mand en ging
de deur uit.
De oude stak nogmaals zijn pijp op en
scheen onderwijl tot andere gedachten te
zijn gekomen.
„Annariep hij
Vrouw Berneman keerde zich om.
„Hoor eens. als wij ze eens stil bak
ten.'
„Dat zou wel gaaD.'
„Top, oudje, hier is twee gulden, maar
wees op je hoede, dat niemand er iets van
merkt.'
Zij nam 't geld en ging heen.
Zoo gezegd, zoo gedaan.
De koek werd in stilte gebakken, hij
viel piachlig nit, en stond weldra dam-
pena voor hem.
rT'°jW Berneman legde een schoon ta
felkleed op tafel, bracht de kiffie op
en
Daar schelde iemand aan.
De twee echtelingen keken elkaar aan
en een tweeden keer belde men hard.
„Wie zou dat zijn vroeg vrouw Ber
neman, zich naar de deur begevende.
t Mas neef Albert met zijn vrouw vijf
kinderen (twee jorgens en drie meisjes) en
een vette mopshond.
„Da, ha, dat treft, wij hebben juist goe-
Zij plaatste hem onder de
„Wat is mopje toch stil,w
BememaD, die reeds bezig Was?®
men te snijden. ^terl^
jrJa, hij heeft kon gevatïP;j
laat hem maar met rust. Bieb»
A 1 bnxi rj/M/Jn n/ilil, re
Albert zeide echter „Kom Tro
wij gaan, hier is toch niets t'e hal t*
hebben wij thuis ook nog wel
En zij verwijderden zich, Pr'ut.
ver de gierigheid van Berneman
lachend zag weggaan.
„En nu de koek,* zeide hij
Zijn vrouw presenteerde he'm
leegen schotel.
„Mop,' snikt zij.
„Mop,* hernaalde hij toonlo08
den
Acht dagen geleden i.
zijne villa bij Piacenza de bekende j' °p
temmer Opilio Faimali gestorve
Mantegaza heeft over dezen meik*"' /4t'
man een dik boek geschreven
Italië veel gelezen wordt en dat re
scheidene drukken beleefd '1 'e'-
heeft' iWtjj
31jnen »Pi.
en trok als Savoyer knaap met i*-"
i?T l*ce
was in een dorp in de Apennijnen
motten naar Frankrijk. In Col mar
ild ^tetr"
spel zag. Hij bood zijn dienster
te hij zijne roeping, toen hij voorT
ste maal in zijn leven een w;11 -eeeN
•k stal.
een
jongen aan en werd aangenomen. Hfi
toen nauwlijks vijftien jaar en h»^
zeldzameti invloed op alle mo^eliiU n"
en tamme dieren. Met zijn groe—fl.
oogen verlamde hij de wilskracht?^
gers en leeuwen en gemakkelijker te tem!
men dieren. Vooral apan had hij zoo i"
komen in zijn macht, dat bij hun all
hande kunsten leerde, waarvan men noS
gedacht had dat die dieren ze konden verrich
ten.
Zijne spinnen maakten geregeld voor
hem ds kachel aan, bereidden eenvoudizt
gerechten, zooals roereieren, zondereen)
ge hulp en bediendeu beter dan menize'
kellner achter tafel. Talloos zijn de if0[.
turen, die Faimali in de kooien van leej
wen en tijgers beleefd heeft. In den winter
van 1862 was hij met zijn menagerie ij
Amsterdam. Hier bood zich een jongmensen
de heer van Wijngaarden aan, oir met hem
zich in de kooi van zijn wildsten tijger te
begeven. Dit waagstuk had de treurigste
gevolgen. De tijger wierp zich onmiddelijk
op den onbekenden binnendringer en scheur
de hem in stukken. Faimali verloor zijn
macht over het razende dier en zijn hoofd
werd zoo goed als geheel ontveld in den
strijd. Meer dan een half jaar duurde het
voordat zijne wonden geheeld waren. Een
dergelijk ongeluk is hem met roofdieren
Diet den tweeden male overkomen. Op slan
gen bad hij den minsten invloed. Te Parijs
werd hij bijna geworgd door een boa con-
strictor. Men moest de slang doodschieten
om hem te redden.
Voor 20 jaren keerde hij als een diep
in de veertig jaren, schatrijken man naar
zijn land terug, kocht zich de mooiste
villa en trruwde met het mooiste
meisje van Piacenza. Aan deze dame heeft
Mantegaza zijn bovengenoemd werk opge
dragen: „Aan Albertina Parenti Faimali,
die met hare geestesgaven en lichamelijke
bekoorlijkheden den beroemsten dierentem
mer wist te temmen". Dit huwelijk was
echter zeer ongelukkig. Weinige maanden
na de bruiloft ontvluchtte Albertina de
woning van haren echtgenoot, die zich dat
zoozeer aantrok, dat hij zich met geen
mensch meer bemoeide en geheel voor zijn
leeuwen, tijgers en apen leefde.
Faimali was klein en ineengedrongen
van gestalte en zeer leelijk, msar bez*
een reusachtige lichaamskracht.
Het arme kind bad allen eetlust ver
loreD, in spelen had het geen zin j®**j
het lag den geheeleD dag maar luste
op den Turkschen divan.
Haar bruine lokken, haar fletss oogen,
haar bleek gezichtje gaven baar iets 111
ressants.
Zij was groot voor haar negen 1
ren.
Niets was in staat haar opmerk
heid te trekken, geen lotto-of criquefef»
waarmede de Engelsche gouvernante
den tijd zocht te verdrijven, niets.
Haar witte poedel likte haar Ban
ponnie hinnikte getoomd en g*za -
den stal. Zij was wee van dat al*8» -
had van alles zoo volop genoten,
er nu van walgde.
Noch „mistress Dicksen' noch ba 6
verneur waren in staat haar wat °P
vroolijken. En, zelfs haar moeder, 'e^
minstens 5 minuten lang m°r8eD
's avonds kwam kussen, slaagde e
i De
Zij was lief, haar joDge m**
geeBtige oogen, de eenigszins iron
laatstrekkeD, de vlugge bewfgV^D
werkte samen om haar te maken im
vrouw, welke door geheel St. Peters
wonderd werd.
Hoe weinig wist zij, dat zij TC°rrroBf
lijdende dochter een ideaal van «n
was. De moeder, die zij zoo ze
was haar etn verwezenlijking v r0j.
droom, n.1. van de onvergelijkbe'
maaktheid. sa-
Wanneer de bekoorlijke gravin 1 0p
tijnen hand, versierd met edelsteen
't oorkussen van haar dochter 1*8 r;0.
't dtze, alsof bi.ar hait nit-een zo^
gen, en lang daarna was zij er n°o
roerd en bewogen van. moedef
Htt hiüdeide baar, niet aan ie
■gelijk te zijn. Eiken avond wtó