Uit en voor de Pers. EEN MOEDER. LOMBOK. D e feestkoek. achterover, waamn zij gebruik maakte om te vluchten, den gang in en den tuin door. Met een vlugheid waarover zij zich nu zeff verbaast, wist juffrouw Van Gar- ste op de schutting te komen en daar af te springen in den tuin van de buren. De heer van Garste had door zijn roe pen, dat tot ver in den omtrek geboord werd, de buren gewekt. Ook de politie kwam uit de buurt aansnellen. Men kwam birnen, maar de inbreker, begrijpende dat zijn plan mislnkt was, had het hazenpad gekozen. Bij het bed vond men een groot brood mes, dat den kerel blijkbaar nit de hand was gevalleD. Dit heeft de onde lieden blijkbaar het leven gered, anders ware ze ker, althaDS de vrouw, in een ommezien vermoord geworden. De slaapkamer is ge lijkvloers en komt uit op het bij de wo ning behoorende tuintje, dat van het Tuiolaantje gemakkelijk te bereiken is. Daar zijn dan ook voetstappen gevonden. Waar- schijnlijk is bet dat de kerel helpers had, want toen de vrouw dengaDg doorvloog, meent zij daar eene gedaante te hebben gezien. De inbreker was een groote kerel met een dónker uiterlijk en grooten baard. Hij was blóolshoofds en droeg een bruin boe zeroen, geen jas. Tot zijn eventueele her kenning zal bijdragen, dat de oude lieden zijn stem hebben gehoord. Toen Van Gar ste namelijk vluchtte, zeidde de kerel 'wacht maar, ik zal je welkrijgenu waar uit volgt dat hij wel degelijk van plan was moord te begaan en begreep, dat bij na de vrouw gedood te hebben ook met den zwakken onden man gemakkelijk zou klaarkomen. Van Garste heeft zich bij het inslaan van de glasruit de pols eenigszins gekwetst. Het spreekt van zelf, dat hij en zijn vrouw zeer geschokt zijn door Let gebeurde. In Mei 1892 is, naar men zich herinneren zal, ook bij hem ingebroken. Destijds zijn er tal van voorwerpen van waarde gesto len, nu heeft de iubreker slechts een gen- den dameshorloge en een zilveren hearen- horloge kunnen meenemen. Eigenaardig is het, dat de dieven toen langs denzei fden weg het huis zijn genaderd. Toen zijn ze evenwel niet door het raam der slaapkamer geklommen. Het achtergelaten broodmes is door eeD slecht bekend staand persoon geleend van een tapper in de Hagestraat. Die persoon is niet te vinden. Wanneer men hem vindt (en er wordt ijverig naar hein gezocht) dan hoopt men meer over dezen gelukkig moordaanslag te vernemen. (H.| D.) Nader meldt men Omtrent de aanhouding van den ver- moedelijken dader van de inbraak op het Molenpad te Haarlem deelt het E. 1). mede De horloges, die gestolen waren, zijn reeds maandagmiddag in beslag genomen bij twee goudsmeden te „Leiden". De man die ze daar verkocht had, zekere Jan Boers 22 jaar, iemand die al meer appeltjes met de justitie te schillen heeft gehad, is maan dag avond te elf uur in een café te Haarlem gearresteerd, terwijl hij rustig zat kaart te spelen. Natuurlijk werd Boers dadelijk in verze kerde bewaring genomen. Hij verklaarde van de zaak niets te weten en pas van Amsterdam te zijn gekomen, maar een kaartje Van de stoomtram Leiden-Haarlem, dat in zijn zak werd gevonden, toont het onware van die bewering aan. Nog moet gemeld, dat bet mes, dat Boers liet vallen in de slaapkamer van het echtpaar "Van Garste, niet uit een tappe rij in de Hagestraat geleend maar gestolen is. Het N. v. d. Dag heeft de volgende be richten uit Lombok ontvangen Te Tjakranegara is het kruitmagazijn van den vijand door een granaat getroffen en ontploft. In het huis van een voortvluchtige Chi nees is een groote hoeveelheid kruit en slaghoedjes gevonden. "Volgens geruchten is Materam nagenoeg vernield. Duizenden picols rijst zijn verbrand. Ook te Tjakra is gebrek aan rijst. De Secretaris Valette gaat naar Lom- bok. Een socialistische ge meente. In een vergadering van den raad der gemeente OPSTERLAND werd dezer da gen bij de behandeling van het punt aimbedeeling bet een en ander gesproken dat een blik doet slaan op de toestanden der eenige Nederlandsche gemeente, waar van de meerderheid der bevolking en van den Raad uit sociaal-democraten bestaat. Voor zoover is na te gaan bedroegen de ojntvangsten in het jaar 1893 f 55.905.II6 en de uitgaven f 58.782.89. De uitgaven stijgen voortdurend. Zij bedragen ruim f 7800 meer dan 't vorige jaar, ruim f 9300 meer dan in 't 1891 en ruim f 21000 meer dan in 1889. Van de 13 dorpen zijn de verschillen van enkele daaruit als volgt In 1889 uitgaven: In 1893 echter: Beets f 3823 f 10933 Terwispel 4000 11296 Kortezwaag. 1578 2S32 Duurswoude 1463 4325 S'egerswoude 1332 2350 In het rapport der Pin. Oomm. over de Armvoogdijreteningen, dienst 1893, stelt de Commissie aan Burg. en Melh. de vraag, el het D. B. overtuigd is, dat bet met de amen-administratie gaat, v oals 't .beheert, zoodat niet meei wordt bedeeld, dan volstrekt noodzakelijk is. De voorzitter zegt daarop moet ont kennend worden geantwoord. De heer I. de Hasn (geen socialist) ver klaart, dat de commissie een dergelijk antwoord wel had verwacht. Zij meerit, dat 't larg niet gaat, zoo 't behoort. Er worden menschen bedeeld, die het niet noodig hebben. Spreker is er niet tegen, dat zij die in de termen vallen, goed worden bedeeld, maar er zijn andere voor beelden. Er is iemand bedeeld, die twee koeien op stal had. Een jong paar, dat door geen ziekte hoegenaamd bezocht was geweest, ging met November dadelijk reeds naar de armvoogdeo. Aan een persooa werd f 1. verstrekt als tegemoetkoming voor reiskos ten om te kunnen solliciteeren als politie agent. liet is zoo gelegen als A bij de armvoogden aanklopt, zegt Bik ga er ook heen. Anderen redeneeren aldus als ik roair drie dagen werk heb, moeten de armvoogden uiij de drie andere dagen maar helpen. De heer De Boer (socialist) sprekende naar aanleiding van 't bovenstaande, ver onderstelt dat er ook wel lieden zullen zijn, die niet bedeeld worden, ofschoon zs 't wel noodig hebben. Men mag de arm voogdij verder zoo inrichten sis men wil, zoolang de maatschappij blijft zooals ze tegenwoordig is, zal de armvoogdij- rekening nooit lager altijd hooger worden. M is kenning'. Met betrekking tot de algemeen op gedane, minder prettige ervaring, „mis kend te worden", geeft het Rolt. Nieuws blad de navolgende opmerking ten beste Verkeerd begrepen te worden is smar telijk maar in zeer vele gevallen kan men er zich over troosten, door de te kortkoming toe te schrijven aan een leemte in het intellect desgenen, wien zij wordt ten laste gelegd. Miskenning is erger, want daarbij valt niet te denken aan een onvoldanen wissel, op het ver stand getrokken, doch aan een opzette lijk gepleegd vergrijp van het gemoed. En toch is er wel één grief, waarover men algemeener en bitterder hoort kla- hen, dan deze P In het groote zoowel als in het kleine weet ieder er van mee te spreken. Met de beste, de meest on baatzuchtige bedoelingen hebben we ge tracht, onzen naaste van dienst te zijn zijn belang, niet het onze, was het richt snoer onzer handelingen. Helaas, het was ons niet gegeven het doel te zien aangenomen met zekere erkentelijkheid, door medewerking bewezen, en waar wij recht meenden te hebben, dat onze leiding werd aanvaard, ons inzicht ge deeld, onze bemoeiing gewaardeerd, ont moetten we tegenkanting of hoon, en meestal verdachtmaking onzer oogmer ken. Reeds in de kleine wereld van het huisgezin is miskenning veler dagelijksch brood. De oudersdie hun kinderen door nauwlettend toezicht op het goede pad willen houden, hun beginselen van deugd en begrippen van betamelijkheid pogen in te prenten door het aankweeken van goede gewoonten, ontdekken, dat de voor werpen hunner zorg daarmede gansche- lijk niet gediend zijn en zich pogen los te maken van den band van het natuur lijk gezag, als werd het alleen uitge oefend ten genoege van die ouders, om zoolang mogelijk te heerschen over een naar vrijheid hunkerend geslacht. De kleinen zijn niet wijzer, doch worden het ook niet, als lichaamsgestalte en leeftijd toenemen moeder vermaant ver geefs haar dochter om weerstand te bieden aan pronk, zucht en lust naar uitspanningen, het kind is van oor deel, dat alleen een overdreven spaar zaamheid, om geen sterker woord te gebruiken, en bekrompen ouderwetsch- lieid, misschien ook wel wangunst, dat men zelf niet meer kan genieten wat men de jeugd wil onthouden, oorzaak zijn van al die vitterijen. En voort gaan de jongeren, hun eigen weg, die menig maal voert lot een te laai berouw. In onze onderlinge betrekkingen is het een zeldzaanheid, dat niet minder over miskenning kan geklaagd worden. Laat iemand eens, meer dan anderen, zich wij den aan de behartiging van het openbaar welzijn, tijd en krachten en een deel van zijn bezit er aan ten offer brengen, om hetzij alleen, hetzij in vereeniging met anderen iets tot stand te doen ko men, waaruit velen nut kunnen trekken, wat is dan spoedig, inzonderheid als een begin van wélslagen het ondernemen gaat kroonen, het oordeel der wereld Natuurlijk is alleen eerzucht de drijfveer "van den man, die zich zoo op den voor grond stelt. Hij wil zijn ijdelheid bevre digen, door op zijn persoon de aandacht te trekken; het is voor hem een behoefte, zekere beroemdheid te erlangen. Mis schien zit er nog wel meer achter; hij wenscht niet alleen geëerd te zijn, maar ook te heerschen. Als er een zetel vacant komt in een of ander besturend college, zou hij gaarne de uitverkorene zijn; niet I het volksgeluk, maar de volksgunst is het eigenlijke doel van zijn streven. Erger wordt het, wanneer men in j verband met zijne maatschappelijke stel ling, met zijn bedrijf of nering, eenig plan uitvoert ten bate van het algemeen. Dan wordt onmiddellijk vastgesteld dat zoo iemand, „wel weet wat hjj doet." 't Ts een vooren uitwerpen om een kabel jauw te vangen. Reclame, anders niet. Van den werkgever, die in zijne verhou ding tot zijn onderhoorigen de beginse len der humaniteit toepast, verklaart de „publieke opinie," dat hij wat toeschie telijker is dan een ander, om de lieden gunstig te stemmen, teneinde niet later genoodzaakt te worden aan veel hoogere eischen toe te geven. De geneesheer, die ijvert voor betere in achtneming van de voorschriften der ge zondheidsleer, de onderwijzer, die de overtuiging tracht te vestigen, dat zorg voor de verstandelijke ontwikkeling der kinderen de eerste plaats inneemt onder de ouderlijke plichten, de godsdienst leraar, die zich inspant om een getrou wer kerkbezoek te bevorderen, van die allen heet, dat zij voor eigen parochie prediken, en daarmede is reeds van den aanvang af hun streven veroordeeld. Is het wel anders in de hoogere sferen der maatschappij, waar wij de mannen zien arbeiden, aan wier hand de leiding der volken is toevertrouwd? Van vele staatslieden nit vroegere tijdperken prij ken de standbeelden op de pleinen der groote steden, maar hoe ger.ngishet getal dergenen, die bij hun leven niet in volle mate de miskenning hunner tijdge- nooten moesten ondervindenAl on dergingen slechts enkelen het droevig lot van Oldenbarnevelt of Jan De Wit, ein deloos is de namenreeks van hen, die van hun hoog standpunt werden neder- geworpen onder de beschuldiging van heerschzucht of erger, en die met vergetel heid de plaats betalen, welke zij in de historie van hun vaderland hebben ver kregen. Ook dat is zoo oud als de bescha ving de Atheners verwijderden door middel van een volksstemming, het zoo genaamd ostracisme of schervengericht, de verdienstelijkste burgers, van wier in vloed zij nadeel duchtten voor de „vrij heid," en in Rome was de afstand tusschen Kapitool en Tarpeïsche rots ook niet groot. Wat te doen, om zich voor miskenning te vrijwaren Er is op die vraag een antwoord, dat bijna voor de hand schijnt te lig gen. Om geen gevaar te loopen, de be weegredenen tot zijn bemoeiingen met anderen verkeerd te beoordeelen, kan men zich eenvoudig van die bemoeiingen onthouden. Laat ieder zijn eigen belan gen behartigen, in zijn eigen nooden voorzien, zichzelf zoo goed en zoo kwaad als het kan besturen. Waarvoor zou men zich, buiten noodzaak, zich druk te op den hals halen bij de wetenschap, dat ondank 's werelds loon is 's Werelds loon. Nu ja, maar wat doet er dat toch eigenlijk toe Is dat loon de hoogste prijs, naar welken wij te grijpen hebben? Een andere vraag is deze, of de moe der zal afhouden van haar pogingen om haar kind de paden van het goede te doen bewandelen, wanneer de ervaring, haar het smartelijke van miskenning heeft doen ondervinden Evenmin kan een menschenvriend, en niet waar, dat behooren wij allen te zijn, elk naar zijn wijze en in zijn kring in wiens hoofd een gedachte rijst en in wiens hart een aandrang opwelt, waarvan de ver vulling het geluk van anderen kan be vorderen, zich doen afschrikken van een streven om aan dien drang gehoor te geven door de waarschijnlijkheid, dat een begin van succes even zeker verge zeld zal zijn van miskenning, als het licht gevolgd wordt door schaduw. Zeker, zij is smartelijk, grievend zelfs. Maar een waarlijk edel en onbaatzuch tig gemoed wordt er niet door gestemd tot bitterheid. Ook dat heelt de Mees ter ons geleerd. In de klacht, dat zijn tijdgenooten onwillig waren zich door hem te doen verzamelen gelijk de kiekens onder de beschermende vleugelen der hen, is geen zweem van ergernis te bespeu ren. En hij volhardde tot het bloedige einde, onder zwaarder miskenning dan ooit eenig menschkind heeft ondergaan. Dat is het voorbeeld, hetwelk wij te volgen hebbenwèl doende zon der om te zien. Ongetwijfeld, waar deering is heerlijk, bijna onmisbaar, omdat we zwakke en feilbare menschen zijn; toch, indien we ons een taak ge steld hebben die het geweten ons oplegt te vervullen, dan moeten we ook leeren, zoo noodig ook zonder dien geloofsbrief, door onze medemenschen onderteekend, onze zending te vervullen. Legt men ons dan ten laste, dat wij handelen ter bereiking van baatzuchtige bedoeling, ter bevrediging van onze heerschzucht, van onze ijdelheid, om lof in te oogsten en met eerbied gegroet te worden, laat het ons dan genoeg zijn, met zekerheid te weten, dat het niet zoo is. Of wel, en hier komen wij tot de wezenlijke bron van vele klachten over miskenning, zorgen wij, met angst vallige nauwgezetheid, dat er van dat alles niets, geen schaduw zelfs, aanwezig zij. Want inderdaad, de wereld is wel hard en liefdeloos in haar oordeel, maar niet altijd vergist zij zich geheel! En juist dan zal het luidst en bitterst gejammerd worden over ondankbaar heid en miskenning als er grond is voor den twijfel aan volkomen belangeloosheid. Wie volstrekt niet zichzelven, uitslui tend anderen zoekt, zonder nevengedach te, zal zeer dikwijls hen vinden ook. Het menschelijk gemoed is een goed ver schanste vesting, maar onneembaar niet. Er is een aanvalsmiddel, dat tot óe over- gave dwingtOnbaatzuchtige toewijding. de eetlust, je helt zeker koeken ik zeidc hij tot vader Berneman vrouw juist een wenk had o koek weg te moffelen. °®8e*eB. 't« Levend verbrand. Te Lron heeft eene jonge vrouw, mevr. Ogier, 35 jaar oud, een einde aan haar c- ven gemaakt, door zich in haren tuin le vend te verbranden. De echtgenooten Ogier zijn rijke gron eigenaars, maar hun huwelijk was niet ge lukkig; de man verweet zijne vrouw hare lichtziuuigheid, en de vrouw haren man zijne dronkenschap. Sedert een paar dagen deed mevr. Ogier niets dan schreien. Vrijdagavond na den eten ging zij in den tuin, met een hoop krullen, maakte een brandstapel waar zij zich op zette, en dien zij in brand stak. Het vuur deelde zich onmiddellijk aan hare kleeren mee. Zij sprong op en liep door den tuin, kreten van smart slakende. De buren kwamen toegeloopen, maar het waste laai. Zij lag op 10 Meters van haren brand stapel dood. Zonderlinge boomen. Onder de meest merkwaardige planteD kan voorzeker wel gerangschikt worden een heester, die op het eiland Jamaica voorkomt, waarvan de bast is soamgesteld uit verschillende lagen van vezel, die in alle richtingen door en over elkaar zijn gevlochten. Kappen, manchetfen en zelfs geheele stellen van boordsels worden ervan vervaardigd. Het kan met gewone zeep gewasschen worden en wanneer het in de zon is ge bleekt, wordt het minstens even wit en helder als het beste kunstboordsel, waar mede dit verrassend natuurproduct gunstig kan vergeleken worden met betrekking tot schoonheid. Een anderen merkwaardigen boom kent men in de tropische gewesten onder den naam van „zand-bast-boom' en ook als „de apen-etensklok'. Deze boom draagt een ronde vrucht met zeer harde schil, ter grootte ongeveer van een oranjeappel, welke vrucht, wanneer ze rijp en droog geworden is, met een k. al als van een pistoolschot opeDberst. Het sap van deze vrucht is vergiftig. De Zuid-Amerikaansche „trompetboom" zou in een geheelen troep van muziekinstru menten kunnen voorzien, daar de holle takken van dezen boom voor horens en eveneens voor trommen worden gebruikt. Het ystomam riet" heeft dezen naam ge kregen, omdat de vleezige, rietachtige stam ervan oorzaak is, dat iedereen, die daarin toe vallig bijt, voor eenigen tijd van zijn spraakvermogen wordt beroofd. Op Jamaica komt ook een „tandenbor stelboomk voor. Hiervan worden tanden- borsteltjes vervaardigd door stukken van den stam op doelmatige lengten af te snij den en de uiteinden hiervan af te schuren. Ook verschaft deze boom, gemakkelijk genoeg, een uitstekend tandpoeder dat verkregen wordt door de droge stammen tot stof te malen. „Nu vadertje, 't feestgebraad is bezorgd", zeide juffrouw Berneman, met de hengsel mand aan den arm de kamer binnentre dende, „een mooi stukje vleesch, niet waar? Nu moeten wij nog koeken hebben.» »(Jade koeken,' sprak de oude, zijn pijp - aanstekende. „Die slechte tijden, dis slechte tijden. Overal klageD, waar men ook komt. Wat zouden onze huurlieden, de Mullers en de Wachtels, die ondanks hun groot inkomen verhongeren, ons benijden, wanneer wij koe ken zouden bakken." u Wat zou er dan over gepraat worden; ach lieve God, wat zouden zij ons met vra gen lastig vallen. De moleuaai vrouw met haar zoetsappig lachje„Ben je aan het bakken, vrouw Berneman en dat in dezen treurigen tijd. Heb je de honderdduizend getrokken of heb je geërfd Ja, je hebt wel geen kinderen, en dan heeft je man een goede betrekking. Je hebt zeker wat overgespaard, anders kan men zich zulke buitengewone dingen niet veroorloven. Ja, dat zon de moleuaarsvrouw zeggen, daar kan je zeker van zijn, vader „Maar toch zouden ze zoo'n groot on gelijk niet hebben weet je wat, moeder, wij zullen 't maar niet doen." rouw Berneman nam haar mand en ging de deur uit. De oude stak nogmaals zijn pijp op en scheen onderwijl tot andere gedachten te zijn gekomen. „Annariep hij Vrouw Berneman keerde zich om. „Hoor eens. als wij ze eens stil bak ten.' „Dat zou wel gaaD.' „Top, oudje, hier is twee gulden, maar wees op je hoede, dat niemand er iets van merkt.' Zij nam 't geld en ging heen. Zoo gezegd, zoo gedaan. De koek werd in stilte gebakken, hij viel piachlig nit, en stond weldra dam- pena voor hem. rT'°jW Berneman legde een schoon ta felkleed op tafel, bracht de kiffie op en Daar schelde iemand aan. De twee echtelingen keken elkaar aan en een tweeden keer belde men hard. „Wie zou dat zijn vroeg vrouw Ber neman, zich naar de deur begevende. t Mas neef Albert met zijn vrouw vijf kinderen (twee jorgens en drie meisjes) en een vette mopshond. „Da, ha, dat treft, wij hebben juist goe- Zij plaatste hem onder de „Wat is mopje toch stil,w BememaD, die reeds bezig Was?® men te snijden. ^terl^ jrJa, hij heeft kon gevatïP;j laat hem maar met rust. Bieb» A 1 bnxi rj/M/Jn n/ilil, re Albert zeide echter „Kom Tro wij gaan, hier is toch niets t'e hal t* hebben wij thuis ook nog wel En zij verwijderden zich, Pr'ut. ver de gierigheid van Berneman lachend zag weggaan. „En nu de koek,* zeide hij Zijn vrouw presenteerde he'm leegen schotel. „Mop,' snikt zij. „Mop,* hernaalde hij toonlo08 den Acht dagen geleden i. zijne villa bij Piacenza de bekende j' °p temmer Opilio Faimali gestorve Mantegaza heeft over dezen meik*"' /4t' man een dik boek geschreven Italië veel gelezen wordt en dat re scheidene drukken beleefd '1 'e'- heeft' iWtjj 31jnen »Pi. en trok als Savoyer knaap met i*-" i?T l*ce was in een dorp in de Apennijnen motten naar Frankrijk. In Col mar ild ^tetr" spel zag. Hij bood zijn dienster te hij zijne roeping, toen hij voorT ste maal in zijn leven een w;11 -eeeN •k stal. een jongen aan en werd aangenomen. Hfi toen nauwlijks vijftien jaar en h»^ zeldzameti invloed op alle mo^eliiU n" en tamme dieren. Met zijn groe—fl. oogen verlamde hij de wilskracht?^ gers en leeuwen en gemakkelijker te tem! men dieren. Vooral apan had hij zoo i" komen in zijn macht, dat bij hun all hande kunsten leerde, waarvan men noS gedacht had dat die dieren ze konden verrich ten. Zijne spinnen maakten geregeld voor hem ds kachel aan, bereidden eenvoudizt gerechten, zooals roereieren, zondereen) ge hulp en bediendeu beter dan menize' kellner achter tafel. Talloos zijn de if0[. turen, die Faimali in de kooien van leej wen en tijgers beleefd heeft. In den winter van 1862 was hij met zijn menagerie ij Amsterdam. Hier bood zich een jongmensen de heer van Wijngaarden aan, oir met hem zich in de kooi van zijn wildsten tijger te begeven. Dit waagstuk had de treurigste gevolgen. De tijger wierp zich onmiddelijk op den onbekenden binnendringer en scheur de hem in stukken. Faimali verloor zijn macht over het razende dier en zijn hoofd werd zoo goed als geheel ontveld in den strijd. Meer dan een half jaar duurde het voordat zijne wonden geheeld waren. Een dergelijk ongeluk is hem met roofdieren Diet den tweeden male overkomen. Op slan gen bad hij den minsten invloed. Te Parijs werd hij bijna geworgd door een boa con- strictor. Men moest de slang doodschieten om hem te redden. Voor 20 jaren keerde hij als een diep in de veertig jaren, schatrijken man naar zijn land terug, kocht zich de mooiste villa en trruwde met het mooiste meisje van Piacenza. Aan deze dame heeft Mantegaza zijn bovengenoemd werk opge dragen: „Aan Albertina Parenti Faimali, die met hare geestesgaven en lichamelijke bekoorlijkheden den beroemsten dierentem mer wist te temmen". Dit huwelijk was echter zeer ongelukkig. Weinige maanden na de bruiloft ontvluchtte Albertina de woning van haren echtgenoot, die zich dat zoozeer aantrok, dat hij zich met geen mensch meer bemoeide en geheel voor zijn leeuwen, tijgers en apen leefde. Faimali was klein en ineengedrongen van gestalte en zeer leelijk, msar bez* een reusachtige lichaamskracht. Het arme kind bad allen eetlust ver loreD, in spelen had het geen zin j®**j het lag den geheeleD dag maar luste op den Turkschen divan. Haar bruine lokken, haar fletss oogen, haar bleek gezichtje gaven baar iets 111 ressants. Zij was groot voor haar negen 1 ren. Niets was in staat haar opmerk heid te trekken, geen lotto-of criquefef» waarmede de Engelsche gouvernante den tijd zocht te verdrijven, niets. Haar witte poedel likte haar Ban ponnie hinnikte getoomd en g*za - den stal. Zij was wee van dat al*8» - had van alles zoo volop genoten, er nu van walgde. Noch „mistress Dicksen' noch ba 6 verneur waren in staat haar wat °P vroolijken. En, zelfs haar moeder, 'e^ minstens 5 minuten lang m°r8eD 's avonds kwam kussen, slaagde e i De Zij was lief, haar joDge m** geeBtige oogen, de eenigszins iron laatstrekkeD, de vlugge bewfgV^D werkte samen om haar te maken im vrouw, welke door geheel St. Peters wonderd werd. Hoe weinig wist zij, dat zij TC°rrroBf lijdende dochter een ideaal van «n was. De moeder, die zij zoo ze was haar etn verwezenlijking v r0j. droom, n.1. van de onvergelijkbe' maaktheid. sa- Wanneer de bekoorlijke gravin 1 0p tijnen hand, versierd met edelsteen 't oorkussen van haar dochter 1*8 r;0. 't dtze, alsof bi.ar hait nit-een zo^ gen, en lang daarna was zij er n°o roerd en bewogen van. moedef Htt hiüdeide baar, niet aan ie ■gelijk te zijn. Eiken avond wtó

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 2