IK LIEG.
Zondag 30 September 1394:
38ste Jaargang Ho. 2370.
BIJVOEGSEL.
Binnenlandsch Nieuws.
Heide-ontginning
LOMBOK.
Gemengd Nieuws.
Het nadeel van postzegelver-
zamelingen. Wat zijn de voor-
deelen van het verzamelen van postzegels
voor kinderen? Zij leeren wat aardrijkskan-
de niet veel! zij zijn zoosardigen
stil bezig, zij leeren orde en netheid. Eenig
voordeel is dit wel, maar de nadeelen, die
da>r tegenover staan, zijn, wanneer men den
schrijver van een artikel in de Frankforter.
Ztg. moet gelooven, veel grooter. Post
zegels koopt, bedeltruilt of steelt men.
De schrijver heeft het alleen over kinde
ren, maar hij herinnert er aan, dat verleden
jaar te Berlijn een advocaat wegens het
stelen van postzegels verooi deeld is.
Werd dezer dagen door een zich noe
mende Erica», in het N. v.d. D. veel
geschreven over zijn idee van heide-ont
ginning, voor belangstellenden is het
misschien goed hier mede te deelen wat
omtrent zijn pogen verklaard werd op de d.d.
te ARNHEM gehouden algemeene verga
dering van de Nederl. Heidemaatschappij,
Wij ontleenen daaromtrent aan het
Vaderland het volgende
De heer E. B. Barinck te Almeloo cri-
tieeerde het plan van Ericns (in het Nieuws
van den Dag ontwikkeld) tot een heidedorp.
E. schijnt van meening, dat alle heidegrond
in bouw- en weiland kan veranderd wor
den.
Ook de heer Löhnis, inspecteur van het
landbouwonderwijs, meende, dat de groote
fout van Ericns is, dat hij alle grond over
éen kam scheert. Spreker is bij de woning
te Apeldoorn, op Ericns' oproeping gebouwd,
geweest en meent, dat het een gevaarlijke
onderneming wordt. Voortdurend werk voor
die gezinnen is er niet. Het systeem is er
niet kwaad, maar de groote fout is, dat
E. geen soorten heidegrond onderscheidt.
Het doel schijnt niet, woeste gronden pro
ductief te maken, maar om aan armen uit
de steden een woning te geven, iets wat de
Maatsch. van Weldadigheid reeds vóór 50
jaar deed. Dat de plannen van Ericns
slecht moeten afloopen, staat bij hem on
herroepelijk vast, doch hij meent een veld
tocht tegen die plannen te moeten afraden.
Mr Schrober merkt op, dat velen reeds
ondervonden hebben, dat wat Ericns wil,
niet kan geschieden.
Mr. E. W. Brants uit Heerenveen wees
er op, dat de Maatschappij niet is gevraagd
om advies; ook moet men bedenken, dat
vele goedgezinden de zaak steunen; hij
zou daarom maar liever afwachten.
De heer Bavinck ten Cate merkte op,
dat er een beroep is gedaan op 't Ned.
volk tot bevordering van heide-ontginning
op groote schaal. Het échec kan niet uit
blijven en dan zullen de heide ontginnin
gen en de Heidemaatsch. er onder lijden.
De heer Löhnis blijft er tegen, hande
lend op te treden, emdat de Heidemaatsch
er op dit oogenblik niet direct in betrok
ken is.
Uit Batavia werd geseind
«Volgens gerucht zijn de politieke on
derhandelingen met Baliëis weer geopend,
daar de verovering van Mataram en Tja-
kra Negara zeer moeielijk valt. Het stoom
schip «Emma" zal naar Bali worden ge
zonden met een Oataillon, aangezien Bjilan-
tiek daar intrigeert. De inwoners van Macas-
sar rijn ongerust wegens de 5000 man
hulptroepen van Goa en Sidenring, die
hunne diensten aan het Iudische gouverne
ment hebben aangeboden.'
Hieromtrent maakt de Telegr. de volgen
de opmerking:
„De telegrammen, die achtereenvolgens
over Lombok uit Batavia komen, worden
niet gunstiger. Onlangs werden klachten
vernomen over den gezondheidstoestand,
maar scheen 't slechts een quaestie van
enkele dagen, of Mataram en Tjakra Ne
gara zouden door de onzen worden geno
men.
„Thans loopen ook reeds te Batavia de
geruchtei, dat deze verovering zoo moeielijk
bljjkt, dat er onderhandelingen met den
vijand zijn aangeknoopt. Dat zou wel een
zeer trenrize afloop' der expeditie zijn,
want nog steeds is het verraad, waardoor
zoovelen der onzeu vielen, ongewrokeu
gebleven.
„Tot ernst stemt ook het feit, dat nu de
Koningin Emma der Neilerlanden n iar B ili
moet gezonden worden, wijl Goesti Dji-
lantik daar de bevolking tegen ons opzet.
Djilantik blijkt derhalve meer en meer de
leelijke rol te speleD, die de onzen hem
reeds lang hebben toegedicht. Met al zijn
schoonschijnende praatjes is hij wel dege
lijk een verrader."
„Er zijn treurige tijdingen uit Lombok"
schrijft het N. v. N. Geen tijdingen
omtrent nienwe verliezen, want de toestand
is op bet oogenblik zelfs zeer gun9tig. Er
is een nieuw succes behaald.
„Maar er zijn langs particulieren weg,
nadere bijzonderheden bekend geworden
omtrent den verradelijken overval en die
berichten zijn treurig, omdat zij van de
zorgloosheid aan de zijde der onzen gewa
gen.
«Liefst gleden wij over die berichten
heen, zonder er de aandacht op te vesti
gen. Maar beletten kunnen wij toch niet,
dat ze bekend worden.
„De gemakkelijke wijze waarop aanvan
kelijk onze eischen werden ingewilligd, bad
een gevoel van gerustheid gewekt, waar
door op den avond van den overval ver
zuimd moet zijn wachtposten uitte zetteo,
terwijl de meeste officieren gezellig bijeen
waren.
«Op dat oogenblik had de overval
plaats.
«Er moeten onder de gesneuvelden zijn,
die in den slaap door den vijand zijn af
gemaakt, zoo volkomen onopgemerkt moet
deze hebben kunnen naderen.
„Een ander, het gewicht zijner groote
verantwoordelijkheid gevoelende, moet er
zelfs de voorkeur aan gegeven hebben, zich
zelf het leven te benemen, liever dan deze
overrompeling te overleven.
„Reeds meer dan een week loopen deze
geruchten, opgemaakt uit meer of minder
duidelijke aau wij zingen in particuliere te
legrammen. Thans nemen zij vaster vorm
aan en meenden wij er niet langer over te
mogen zwijgen. Morgen of overmorgen wordt
de mail met berichten uit Lombok ver
wacht.
Groote oorlogen door
kleinigheden ontstaan.
Het is menigmaal gebeurd, dat een groo
te en kostbare oorlog veroorzaakt werd door
een nietig, ja zelfs belachelijk voorval. Zoo
is, naar beweerd wordt, de Spaansche Suc
cessie-oorlog ontstaan door een glas wa
ter. Een dame, mevrouw Musham, droeg
een glas water, toen de markies de Torev
Laar in den weg liep. Hieruit onstond een
kleine woordentwist', terwijl het water uit
het glas stortte. De markies gevoelde zich
beleedigd en de slechte verstandhouding
tusschen de Engelsche en Fransche hoven
was er het gevolg van, totdat ten slotte de
oorlog werd verklaard. Frankrijk verloor
in dezen krijg vele groote veldslagen, zoo
als bij Blenheim in 1704, in Ramillis in
1707, bij Oudenaard in 1708 en Malpaquet
in 1709.
Even dwaas in zijn oorzaak was de oor
log, die plaats greep tijdens Modena een
republiek was, Eeu soldaat stal een
emmer, die bij een openbare bron stond,
toebehoorende aan den staat Bologna. Of
schoon de waarde van dien emmer geen
twee kwartjes bedroeg, was die diefstal toch
de aanleiding tot een heftigen en langdu-
rigen oorlog. Ilenri, koning van Sa.dinië.
die de Modeners bijstond, werd in een der
veldslagen gevangen genomen.
Een derde voorbeeld van een oorlog, die
door een nietige oorzaak ontstond, was die
tusschen Lodewijk VII van Frankrijk en
Hendrik II van Engeland. De aartsbisschop
van Rouaan vaardigde een besluit uit, dat
niemand lang haar mocht dragen. Lode-
wijk onderwierp zich aan dit besluit, waar
om zijn gemalin Eleonore hem bespotte.
Hieruit ontstond een twist, die zóó hoog liep,
dat het huwelijk ontbonden werd en Eleonore
met Hendrik in den echt trad. Door dit huwe
lijk kwamen de uitgestrekte bezittingen in
Normandië die eerst san Lodewijk behoorden
in het bezit van Henderik. Lodewijk, hier
over hevig verbitterd, deed een aanval op
Normandië en dit was het begin van een
bloedigen oorlog, die aan meer dan drie
millioen Franschen het leven kostte.
Een fraai politiecorps!
Ieder New-Yorkenaar wist reeds, dat bij
het officieel onderzoek naar toestanden bij
de New-Yorksche politie veel slechts aan
het licht is gekomen, maar dat het poli
tiecorps een onbeschaair de afzettersbende
was, zal wel niemand vermoed hebben. De
Leshes Weekly detlt in de volgende be
woordingen den uitslag van het onderzoek
mede
„Het kost d. 300 om te New-York
politieagent te worden. Het geld moet er
gens heen. Het kost d. 1000 om „patrol
man te worden. Dit geld moet ergens
heen. Het kost d. 10 tot 20,000 om po-
litiekapitein te worden. Dit geld moet
eveneens ergens heen. De kapiteins be
noemen en ontslaan politiebeambten en
dat alles kost geld. Meen echter niet, dat
de politieagenten zelf het geld daarvoor
betalen. O, neen Beschermde ontucht en
de laagste afzetterij brengen het geld op
Een danshuis te houden kost d. 50 per
maand, 500 per jaar en d. 500 inschrij
vingspremie, wanneer het district een
nieuwen kapitein krijgt. En de politie
commissarissen verwisselen de kapiteins
zeer dikwijls „in het belang van den
dienst," naar het heet. Het kost d. 20
30 per maand geestrijke dranken te mo
gen verkoopen zonder vergunning. Een aan
nemer moet de politie bij gelegenheid d.
20 te betalen, opdat zijn werklieden niet
in hechtenis genomen worden wegens
stremming van het verkeer. Een arme
jongen, die van het schoenpoetsen leeft,
zal het niet schaden, wanneer hij der po
litie per maand d. 5 geeft en den dienst-
doenden agent nu en dan om niet de
schoenen poetst. Verkoopt iemand vruch
ten langs de straat, dan moet hij in zijn
eigen belang den politieagent vergunning
geven van zijn ooft zooveel te eten, totdat
hij genoeg heeft. En zoo gaat dit voort.
Het stelsel vreemdelingen in speelholen te
lokkeu om hen daar te beroo-
von, heeft jarenlang gebloeid onder de on
middellijke bescherming der politie. De
politie eischt slechts één uitzondering bur
gers van New -York en geestelijken moe
ten niet lastig gevallen worden.
Een geestelijke dr. Parkharst, heeft door
zijn aanhouden het onderzoek uitgelokt.
Tot belooning daarvoor heefi hij in vele
bladen aan de gemeenste aanvallen bloot
gestaan. Nu durft geen blad den achtens
waardiger) man meer iets te laste leggen.
Maar zal het met dit alles beter worden
vraagt de Leslies Weekly.
Om postzegels te koopen, heeft een
kind gewoonlijk geen geld; trouwens van
gekochte postzegels heeft men niet zooveel
pleizier als van die, waaraan men op een
andere manier is gekomen. Een groot deel
van zijn verzameling bedelt een jongen van
anderen afdit werkt reeds eenigszins de-
moraliseerend.
Met ruilen is het erger. „Wie ruilt, be
driegt," zegt een Duitsc'a spreekwoord en
de schrijver weet menig staaltje roede te
deelen van bedrog tegenover en ook door
hem gepleegd bij het ruilen van postze
gels. Zijn eigen broeder stopte hem eens
een stukje papier, geknipt uit een etiket
op een bierflescb, in handen voor een ech
ten oude Brunswijker.
Het ergst van alles is echter het stelen.
Wanneer wij den medewerker van de
Frank/. Zeitung gelooven mogen, dan maakt
de hartstocht om te verramelen inenigen
jongen tot een dief. De schrijver zelf bo-
kent, dat hij als jongen uit een album
van een vriend, die ziek was, alle zeldza
me postzegels heeft gestolensom» nam
hij heele bladzijden er uit, opdat men den
diefstal minder gauw zou bemerken. Een
jongen, die door hem bestolen was en die
ontdekt had, wie de dief was, had hem een
half jaar lang door de bedreiging hem te
zullen verklappen, geheel en al in zijn
macht gehad en de gruwelijkste chantage te
genover hem gepleegd.
„Eens", vertelt de schrijver, „woei een
mooie postzegel, dien ik een vriend toon
de, uit het raammijn vriend en ik lie
pen hem beiden na ik vond hem niet en
hij gaf mij zijn eerewoord, dat hij hem
ook niet opgeraapt had. Twee jaar later,
toen wij beiden onze verzameling hadden op
gegeven, vertelde hij dat hij indertijd dien
postzegel wel gevonden en behouden had.
Wij lachten toen om het geval, maar is
hetj eigelijk niet om te huilen, dat jongens
om een ellendigen postzegel zoo iets
doen
Wat zeggen onze opvoeders van deze
onthullingen uit de jongenswereld
Kreeg ik een afkeer van hem op dien
avond, toen wij over de arbeiders-bewe
ging spraken, en hij in zijne hardvoch
tigheid verklaarde „Voor alles moest de
ze klasse aan het verstand gebracht wor
den, dat zij op de wereld is, om te wer
ken en te gehoorzamen." Of is het se
dert den dag, toen hij zijn vierjarig zoon
tje een oorvijg gaf, omdat deze hevig wee-
nend op hem toesnelde met het bericht,
dat die Marie, buiten in den hof, een hoen
dood gemaakt had, die „zoo vreeselijk
geschreeuwd had, zoo leer deed het
haar
„Domme jongen, ik zal je dat gehuil
afleeren Om zoo'n ellendig beesthad
hij het sidderende kind toegebeten en de
deur in het slot geworpen, zoodat het huis
er van trilde. Neen, het is langer geleden,
dat ik hem minachtte; ik heb hem
nooit van harte lief gehad, mijn
zwager.
Toen mijn lieve, eenige zuster, mij na
hare verloving toefluisterde: „Hans, wij
blijven de onden, niet waar Wij znllen
elkander alles meededen, als goede kame
raden, ook alles, wat ons drukt,* toen
zeide ik met mijn vijf-en-twintigjarig zelf
vertrouwen «Nu, natuurlijk, ongetwij
feld Natuurlijk, ongetwijfeld scheen
het mij toenmaals, dat bloedverwanten, en
dan nog weezen, zooals wij, elkander bij
levensnood en pijn zonden bijstaan, elkan
der niets verzwegeD, slechts de waarheid
zeiden, niet9 dan de waarheid. Toen scheen
mij dut zoo gemakkelijk en
nu
Het is de vorige week gebeurd. Het
ongeloofelijke is waarhij werd de
verrader van vrouw en kind, van
zulk een vrouw
kind.
van znlk een
„Weet ge, Robcrt heeft zijne gebreken,-
natuurlijk, „maar in den grond van zijn
hart is hij een edel mensch/ zoo sprak
deze zelfde vrouw. „Hij is beminnelijk, har
telijk, wanneer hij wilde oude betoove-
ring, waarmede zij hem stormenderhand
veroverde, werkt nog heden. Ik had het
niet geloofdde halve wenken van mijne
vrienden had ik eerst niet begrepen,
dan er den draak mede gestoken eD op
eenmaal stond ik in de allée, die naar
het dorp voerde, waar „zij" wonen
zon.
Het was een van die nat-koude No
vemberavonden, die ons tot in ons bin
nenste doen huiveren. Ik was bijna tot
aan het eind van de dorpsstraat gekomen;
mij scheen het toe, als sloop ik hem na,
want in den weeken, vochtigen grond, wer
den mijne schreden niet gehoord. Uit de
nederige boerenhuizen lichtten de zwak
verlichtte vensters. Het laatste huis aan
de linkerzijde was d rnker. Ja, wat wilde
ik eigenlijk hier? In dit huis binnentre
den Een scène maken, wanneer hij daar
wasmet een noodleugen mij verwijderen
zoo ik hem daar niet vond Onzin „Ga
naar huis/ zeide ik tot mijzelf, „wat nut
beeft dat spionneereB 1 In deze droeve we
reld, ziet gij alles droevig. Novemberstem-
ming, nieis anders 1"
Het is waar, brutaal is hij in den
grond, eenvoudig brutaalmaar hij zegt
zoo open en eerlijk„Goeden avond mijn
schat I Ach, bij n is 't behagelijk I' wan
neer hij des avonds in de kamer van zij-
do vrouw trad. Geen spoor van een boos ge
weten te ontdekken, niet de geringste ver
warring.
Als in een droom, langzaam drentelend,
was ik teruggegaan. Ik was eenige schre
den voorbij de plaats, waar een zijpad van
het dorp de allée snijdt. Daar hoorde ik
schreden achter mij op het grint, schreden
van twee personen en stemmen. En een
heldere, gezonde lach uit een vrouwelijke
keel, trofmijnoor: „Nu, zoo dom was ik
niet, dat te gelooven, gij zijt toch een
duivelsche kerel „Stil/ fluisterde daar
op een mannenstem, „daar gaat iemand
voor onsHet was te zacht ge
sproken, om die stem te herken
nen.
Na gingen zij mij voorbij. Het was
nagenoeg zwart, onder de hooge, breed-
getakte en dichtgebladerde linden. Zij
gingen en ik ging zij, als twee zwarte
schaduwen in den donkeren nacht, altijd
op gelijken afstand van mij. Geen geluid
werd gehoord.
Bij den smallen weg, die zijwaarts in
de tuinen liep, maakten zjj halt, schenen