38ste Jaargang No. 2878.
LOTING
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
GemeenteSchagen.
Inkwartiering.
Tweede Kennisgeving.
Nationale Militie.
)t Irfiitl
Hel Mres-Mal.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
l a te r d a g a v o 11 d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J WINKEL
Bureau: SCHA6KÏ» liaan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5et.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bekendmakingen.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn in
lichtingen te bekomen, omtrent een ge-
ronden knot sujet.
Burgemeester en Wethouders der ge
meente Schagen
Brengen naar aanleiding van art. 203,
Jinea 3 der Wet van 29 Juni 1851,
(staatsblad No. 85) ter openbare kennis,
dat de Begrootiug der plaatselijke inkom
sten en uitgaven voor 1895, zoo als zij
aan den Raad der gemeente is aangeboden,
op de Secretarie der gemeente voor een
ieder ter lezing is nedergelegd tot en met
jan 16 October a. s. en dat een ieder
dsarvan, tegen betaling der kostöD, een
afschrilt zal kunnen bekomen.
Schagen, den 2 October 1894.
Bnrgemeest r en Wethouders voornd.,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders der Ge
meente Schagm, brengen ter kennis van
de Ingezetenen dat de LIJST betrekkelijk
de INKWARTIERING, bedoeld bij Art
17 der Wet van 14 September 1866,
(Staatsbl, no. 138) is vastgesteld en ter
voldoening aan evengemeld Wetsartikel,
gedurende 14 dagen voor een elk ter in-
zsge aan het Raadhuis is nedergelegd, en
alzoo van af heden tot den 17 October
a.s.
Wordende tevens ter kennis gebracht dat
lij die tegen gemelde Lijst bezwaren heb
ben in te brengen, zulks schriftelijk be-
booren te doen aan Burgemeester en Wet
houders, binnen 14 dreen na het einde
der ter visieleggicg en alzoo voor den 17
October 1894.
Schagen, den 3 October 1894,
Burgemeester en Wethouders voorn.,
S. BERMAN.
de S cretaris,
DENIJS.
FEUILLETON.
Roman van August Niemann.
33
Daags nadat WiBewsby de dames met
fcu bezoek vereerd had, ging Felicitas
to schen elf en twaalf uur 's morgens uit.
Zij had een dikke zwarte voile voor haar
gvlaat gedaan, een zwart kleed omsloot ha-
slanke leden; baar tred was vast, de uit
drukking. van haar gelaat vastberaden. Zij
terwijl zij het huis uitging en de straat
een man, die haar als baar schaduw
'#lgde, zij kende den man sedert weken
waa een der gebeimo| politic-dienaars,
rondom het buis bewaakten. Een ver-
uht lijke glimlach speelde om hare lip
pij ging regelrecht naar het bureau van
P°'"ie, en begaf zich naar de afdeeling
crimineele zaken. Zij klopte aan de
®Uri en toen zjj binnentrad, stond zij te-
genover den heer Bechtold met de scherpen
"gen.
Dij waa blijkbaar zeer verrast, hij bood
een stoel aan, en sloot de deur
^ae de zjjkamer, waar de beambten za-
'Brengt gij mij iet nieuws, lieve juffrouw P"
bij begeerig.
«Wellicht," antwoordde Felicitas. Wilt
?jjne aatlwijzing volgen."
^«iedere aanwijzing, die ons op 'het rech-
W.8^0.?' .brengen kan, mejuffrouw. Maar
komt on'dckt ^we verschijning
n miJ hoogst merkwaardig voor. Ik bid
heb,6? 8P<>edig wat gij mij te zeggen
deri*6 111811 was ongewoon opgewon-
^•Mijnheer Bechtold," zeide Felicitas zeer
bet i. *'k bob u niets mee te deelen, maar
°Dt<je, ,m°8el|jk, dat wij het rechte spoor
te ,D> wanneer gij u geheel volgens mij-
o8 ®i wilt gedragjuf"
»8pre«k 1"
^aunee1 v6^11 av°nd om precies half zes,
fcjj r .b0t reeds schemerig wordt, bij
I* nn i10'-!116 kamer. Weet gij welke kamer
an bewoon?» 6J
'fcrio/0^"11'88®"8 boog glimlachend, dat
#agi0g' 06 nauwkeurig de politie alles
u niet aandienen, mijnheer Bechtold,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
der gemeente SCHAGEN, brengen ter vol
doening aan het tweede gedeelte van Art.
28 der Wet op de Nationale Militie van
den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No.
72), voor de tweede maal ter kennisse van
de belanghebbenden, dat de loting van de
in 1894 voor de Nationale Militie inge
schrevenen, oveieenkomstig de ontvangene
aanschrijving van Zijne Excellentie den
Heer Commissaris dezer Provincie, dato
5 September 1894 No. 8/2096 M. S. zal
plaats hebben op den 17en October a. s.,
des voorraiddags ten 91/2 ure, ten Raad-
huize dezer gemeente, en worden zij, wel
ke daaraan moeten deelnemen gelast, om
op den bepaalden tijd aldaar, tot dat ein
de aanwezig te zijn, of, bij verhindering,
zich aldaar door hun vader, moeder of
voogd te doen vertegenwoordigen.
Alsmede dat, overeenkomstig Art. 34
van gemelde Wet, dadelijk na de trek
king van bet Nummer, de redenen van
vrijstelling, welke de Ingeschrevene mocht
hebben, moeten worden opgegeven.
Indien hij vermeent vrijstelling te
kunnen erlangen wegens BROEDER
DIENST ol op grond van te zijn ERNI*
GE WETTIGE ZOON, zal hij op
V r ij d a g den 19en October des
voormiddags ten 10 ure, in het Ge
meentehuis moeten verschijnen, verge
zeld van twee bij den Burgemeester
bekende en ter goeder naam en faam
staande meerderjarige ingezetenen, die
de vereischte getuigenis kunnen af-
maar kom direct naar boven en klop aan.
Dan moet ge echter wachten, totdat ik
roep, wat wel eenige seconden duren kan,
wellicht ook langer. Treedt evenwel niet
bionen, voor ik „binnen!' roep.
„Goed het zal geschieden."
„Wanneer gij in de kamer zijt, moet ge
rond en open met mij spreken. Gij moet
op luiden toon zeggen, dat het onderzoek
nu resultaten heeft opgeleverd, en het ge
recht zal nu geen mooielijken taak meer
hebben. Gij komt, om mjj voor te bereiden
en mij omtrent mijne nicht nadere berich
ten te brengen, gij.
„Dat is alles geheel en al onwaar," riep
de commissaris uit.
„Dat hindert niet. Gij spreekt maar zoo.
Gij zegt dan op hoogst ernstigen toon, dat
alle bewijzen, duidelijk hebben doen zien,
dat mijne nicht de moordenares is. De ju
stitie zal haar later gevaogeu nemen, en
gij twijfelt er niet aan, of men zal haar
veroordeelen. Dat alles moet gij uitvoerig
aan mij vertelieD, en naar uw goeddunken
opsieren, en verrijken met alle mogelijkhe
den, om zooveel mogelijk, Geertruida'a ver-
oordeeliug zoo goed als zeker te doen schij
nen.'
Felicitas had alles nauwkeurig overlegd,
wat zij zeggen wilde en op haar tocht naar
den commissaris alles wel eenige malen
herhaald, zoodat zij alles nauwkeurig om
schrijven kon. De commissaris zag baar be
denkelijk aan.
„Ik weet niet, lieve juffrouw," zeide bjj,
„of ik zooiets zeggen mag. „Zekerlijk
zijn
„Mijnbeer," zeide Felicitas scherp, „wilt
gij doen wat ik vraag, of wilt gij het niet
doen Sedert twee maanden, sluipen uwe
dienaars rond, en vinden nog niets."
„Goed," zeide de commissaris, „als gil
zoo beslist optreedt zal ik doen, wat gij mij
vraagt."
„Dus[precies balf zes klopt gij op mijn
kamerdeur."
„Wilt ge niet eenige uwer bevin
dingen bloot
„Neen,® zeide Felicitas. „Volg nauwkeu
rig mijne aanwijzingen
Zij was den geheelen dag ernstig en na
denkend; zij zag dik»gis op de klok, en
om kwart over vijven stoorde zij Betty naar
mijnheer Wtgelin en verzocht hem, dade
lijk bij haar te komen.
Zij wachtte hem op hare eigene kamer
en zat in aDgstige verwachting, oen rug
naar deu haard gekeerd, waarin een helder
vuur brandde. Anders was er geen licht,
en daar de avond ree la gevallen was,
leggen en het aldaar op te maken
getuigschrift onderteekenen. Wanneer
hij aanspraak maakt op vrijstelling
wegens BROEDERDTEXST, zal hij
mede voorzien moeten zijn vtrtt' zijne
geboorte-acte en van de geboorte-acten
van al zijne nog in leven zijnde broe
ders, alsmede van de zakboekjes of
paspoorten van gediend hebbende
broeders.
Bij overlegging van laatstgenoemde stuk
ken zullen door den Burgemeester bij den
Kommandant van het korps, waarbij zijn
broeders dienen of gediend hebben, wor
den aangevraagd de bewijzen van wer-
kelijken dienst of een uittreksel uit het
Stamboek.
Schages, den 5 October 1894,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
Scheen de toonrede wel een hoorn van
overvloed, die over het hopende volk de
rijkste schatten althans de schoonste
beloften uitstrooide, het adres-debat
kenmerkte zich niet slechts door een zeer
gewenschte soberheid, maar bovendien
door eene matheid, die wellicht volkomen
in overeenstemming is met den staat
kundigen toestand, maar hem, die belang
stelt in 's lands zaken, onaangenaam
moet aandoen.
Wat een verschil bij de opgewektheid,
waarmede Regeering en Kamer de zaken
behandelden onder het vorig Ministerie
Toen wist men, dat men niet alleen wat
wilde, maar ook wat men kon tot stand
brengen.
Nu weet men niet, oi men vasten
grond onder de voeten heeft
Slechts enkele punten werden ter spra
ke gebracht en die nog, öf met de dui-
deljjk uitgesproken, óf met de kennelijk
blijkende bedoeling om op de behandel
de zaken niet te diep in te gaan. Het
spreekt van zelf, dat zulk eene gedach-
tenwisseling weinig stof biedt tot nadere
heerschte er een eigenaardige verlichting
de roodo vlammen flikkerden hoog op, en
speelden op het met goud beslikte hooge
kachelschut.
Het duurde eenige minuten, toen werd er
zachtjes geklopt, en mijnheer Wegelin trad
binnen.
„Gij hebt mjj ontboden, juffrouw Lork
vroeg hij.
„Ach, mijn waarde mijnheer Wegelin,
't is goed dat ga komt," antwoordde zij.
„Ik heb iets gewichtigs met u te bespre
ken en u om iets te vragen. Gaat toch
zitten."
„Ik ben tot nw dienst," zeide bij en zat
te zich tegenover haar, zoodat zijn gelaat,
door het vuor beschenen werd.
„Ik ben in verlegenheid," zeida Felicitas
„Het is eigenlijk belacheljjk. Geertruida
en ik zijn de erfgenamen van oom, ieder
van ons bezit wellicht millioenen en nog
mankeert ons het geld voor een reisje. Geer
truida moet onherroepelijk hier vandaan,
zij moet andere lucht inademen, in Italië,
of anders gaat zij ten gronde. Ik heb mij
zes weken geleden reeds tot de voogden ge
wend om reisgeld, maar ik heb niets, dan ont
wijkende antwoorden oiitvangen. Begrijgt gij
zoo iets Kunt gij mij dan geen middel
aanwjjzeu. hoe ik met die voogden moet
omspringen
„Gaai het met juffrouw Geertrui dan zoo
slecht vroeg mijnheer Wegelin, die al
leen aan dit puDt zijne aandacht gewijd
scheen te hebben.
„Ach ja Wij kunnen ods daarover geen
illusiën meer maken. Gij ziet zeil toch wel,
mijoheer Wegelin, hoe zij wegteert."
„Ik heb juffrouw Geertruida reeds iu lan
gen tijd niet gezien," antwoordde Wegelin.
Felicitas zag, boe verzwakt hij er uitzag
en welke kwellingen hij leed. De oogen la
gen hem diep in het hoofd en hij was zeer
bleek.
„Het is erg,® ging Felicitas voort. „Dr.
Fisscher is ook zeer bezorgd. Hij was kort
geleden nog hier, en meende ook, dat een
reisje voor mijn nicht noodwendig was.
Slechts moest die reis op de gemakkelijkste
manier gemaakt worden, eerste klasse, met
Betty tot holp, en al zulke dingen meer.
Dat kost veel, en ik moet minstens een paar
duizend galden hebben. Waar ze echter can-
daau te halen? Hoe zal ik de voogden daar
voor klaar krijgen? De Leeren schijnen niet
te geloovtn, dat bet Geertrui zoo slecht
gaat. En toch behoeft men haar maar aan
te zien, om daarvan overtuigd te zijn. Blgft
de toestacd zooais zij na is, dan gaat ze
dood of wordt waanzinnig.
beschouwingen. "Wij willen ons tenmin
ste daarin niet verdiepen. Toch zijn er
enkele opmerkingen te maken, die o.i.
niet van belang ontbloot zijn, zoo niet
over, dan althans naar aanleiding van
hetgeen gezegd werd.
En dan, omdat in dit geval lest best
is, maar omdat het het eenige is, wat oen
staatkundige strekking had, wijzen wij
het eerst op het laatst behandelde punt
het kiesrecht.
Welk standpunt de heer van Karne-
beek die dit onderwerp behandelde, in
neemt, is genoeg bekend en daaromtrent
leert zijn korte rede niets nieuws. Maar
waar wij op wijzen willen is, dat die ge
achte Spr. met den beminnelijken een
voud, die den bestrijders van Tak's ont
werpen eigen is, zich het monopolie toe-
ëigent van te verklaren, wat Grondwet
en Staatsbelang vorderen, niet alleen,
maarzijne meening daaromtrent ver
heft tot die der gansche Kamer, ja, zelfs
tot die der geheele Volksvertegenwoor
diging
Hij achtte het niet overbodig „met
een enkel woord er aan te herinneren,
dat de mislukking van de voorafgaande
poging tot regeling van het kiesrecht
daaraan te wijten was, dat de uitbrei
ding van de kiesbevoegdheid, zooals zij
werd voorgedragen, door de Volksverte
genwoordiging niet werd geacht te stroo-
ken met de Grondwet en met het Staats
belang."
Misverstand is hier niet mogelijk. Wat
wij aanhaalden, staat gedrukt in de H a n-
delingen.
Het is daarom niet overbodig, den heer
van Karnebeek er op te wijzen, dat zij
ne herinnering onjuist isdat niet de
Volksvertegenwoordiging, doch slechts
een deel der Volksvertegenwoordiging de
door hem vermelde meening koesterde
dat het andere deel de voorgedragen uit
breiding met de Grondwet volkomen
bestaanbaar en door het Staatsbelang drin
gend geboden achtte, „dat dit deel de
meerderheid uitmaakte der partij, waar
uit het vorige Ministerie was voortge
komen, en dat die meerderheid door de
gehouden verkiezingen na de ontbinding
belangrijk versterkt is. Als men het ver-
„Dr. Fisscher is hA volkomen mot mij eens
Hij heeft mij bevolen, om iedere opwinding
bij Geerrtrui te voorkomen. Dat is gemak
kelijk gezegd. Hoe moet ik dat aanleggen?
Een weinig behoeft zij zich maar op te win
den, zegt Dr. Fisschor, om volslagen waan
zinnig te worden, 't Is zeer goed mogelijk.
Zij is zeer zwak geworden. Maar kan ik
daar onder de tegenwoordige omstandighe
den er zorg voor dragen, dat haar niets in den
weg wordt gelegd?"
De boekhouder haalde zwaar adem.
„Denk eens na, mijnheer Wegelin, wan
neer het proces nu voortgang krijgt. Henk
eens, als mijn nicht wederom als getuige,
moetverschijnen Het is
Felicitas zweeg. Er werd luid op de denr
geklopt.
„Wie mag dat zgu?" vroeg Felicitas zacht.
Mijuheer Wegelin stond op. Hg scheen te
willen gaan zien.
„Blijf hier," fluisterde Felicitas. „Bet is
mij alles behalve aangenaam, wanneer wij
hier te zamen gevonden worden."
Een nieuw kloppen werd vernomen.
„MeD kan Diet voorzichtig genoeg zijn,*
zeide Felicitas angstig. „Wie weet, wat daar
uit voortkomen kan, wanner men u hier ziet
De boekhouder zag radeloos om zich heen.
„Hier is nog een andere nitgang," zeide
hg.
„Die voert in onze slaapkamer, neen dat
gaat niet," zeide Feilicitas heftig. „Neen, ga
achter het vuurscherm staan."
Mijnheer Wegelin haastte zich dien raad
op te volgeD, en nu riep Felieitas luide bin
nen. De pendule op den schoorsteen sloeg, en
de commissaris trad met een lachje van be-
vredigicg over den drempel, de kamer bin
nen.
„Mijnheer," zeide Felicitas, toeu zjj bem
tegemoet trad, „wat begeert gij?"
Zij sprak op koelen bijna boleedigenden
toon, maar ook de heer Bechtold kende zijn
rol. Hij liet zijn oogen rondgaan en zij ves
tigde zich achterdochtig op het mooie vnnr-
scherm.
„Mejuffrouw," zeide bij op Iniden toon,
„ik kom hier nog eenmaal tot u, om een ern
stig en welgemeend woord tot u te spreken."
„Gaat zitten,' sprak Felicitas, terwijl zij
op een stoel wees.
„Ik dank u," antwooidde de commissaris
koeltjes, „ik zal kort zijn. Gij veroorlooft
mij wel een vraag, die ik vertrouwelijk en
met goede bedoelingen doe. Weet gij Dog
alt.jd niet wie de dader zijn kan?"
„Hoe komt ge tot deze zeer zonderlinge
vraag?' informeerde Felicitas op onrustigen
toon.
leden ten richtsnoer voor de te volgen ge
dragslijn in het geheugen wil roepen,
is het in het geheel „niet overbodig"
zich dio bjjzonderheden ook te herinneren.
Dit is vooral niet overbodig, wanneer
men let op een ander punt. Indien de
Rcgeoring zich mocht willen plaatsen,
ten aanzien van de kiesrechtregeling op
het standpunt van den heer van Kar
nebeek dan zal zij voor hare plannen
steun moeten zoeken bij de R.-Katho-
lieken.
En nu is het bekend, dat deze over
het algemeen zijn voorstanders van be
schermende rechten. In dit opzicht ech
ter staat de tegenwoordige Regeering,
het is van haar trouwens niet anders te
wachten, vierkant tegenover die bond-
genooten. De Minister van Buitenland-
sche zaken, als hoofd der Regeering, heeft
het zoo duidelijk en onomwonden moge
lijk gezegdDe Regeering zal het her
stel der graanrechten, als middel van
protectie voor den landbouw, niet voor
stellen. Over de zaak zelve valt geen
woord te verliezen. Wij staan in deze
met volle overtuiging aan de zijde der
Regeering. Doch een andere vraag is
zal men op de hartelijke medewerking
kunnen reken van bondgenooten die
men niet ter wille kan zijn in eene
zaak, waarbij zij de geldelijke belangen
van den landbouw in zoo hooge mate
betrokken achten, waarvan zij, hoe
wel dan ten onrechte met een on
wrikbaar geloof herstel van den bloei van
den landbouw verwachten
Een andere zaak komt daarbij. Ook
het bimetallisme vindt onder de bedoelde
partij warme aanhangers. Daarvoor heeft
de heer Roël zich nu wel niet zoo stel
lig uitgelaten, maar de hoop, dat deze
Regeering in die richting iets doen zal,
heeft hij toch wel geheel weggenomen,
door zich uitsluitend te beroepen op een
paar autoriteiten, den Hertog de Noail-
les en den vorigen Min. van Finan
ciën Pierson, die op de moeielijkbeid ea
de niet spoedig te verwachten oplossing
van het vraagstuk wijzen
Er is, dunkt ons, als men znlke zaken
overweegt, wel grond, om de vraag, aan
„Ik hob u reeds gezegd, dat ik met goe
de bedoelingen kwam. Ik fthn u meedeelen,
dat onze navorschingen niet vruchteloos ge
weest zijn. Wij zijn zoover, dat bet gerech
telijk onderzoek, [dat wil zeggen, dat het
voorspel van de openbare tereebtztiting be
ginnen kan. En ik zou u aanraden, op nwe
nicht al uw invloed te doen gelden, of zjj
een volledige bekente..."
„Wat vermeet gij u?" riep Felicitas. „Hoe
komt gij tot zulke uitdrukkingen Wat wilt
gij zeggen, wanneer gij van een volledige
bekentenis spreekt? Denkt gij soms, dat ik
en mijne nicht de moordenaaressen zijn?"
„Wind n niet op, mejuffrouw!" zeide de
commissaris. „Wij spreken hier in vertrouw
en en geheel onder ons. Vooreerst moest
het gerecht het opvallend vinden, dat gij
noch nwe nicht niets van het voorval wis
ten ja zelfs tegen niemand verdenking koes
terden, en bovendien nog op vele vragen het
antwoord weigerdet. Daarbij komt nog dat
niemand belang had bij den dood van den
ouden heer, dan gjj, die zijne erfgenamen
worden zondt. Het meisje Betty, heeft ook
nog getuigenis afgelegd, dat de oude heer
den avond te voren nwe nicht nog met ont
erving heeft 'gedreigd. Het is mijn zaak ei
genlijk niet om uiteen te zetten, wat wij
ontdekt hebben. Want het zal (wel in de
instiuctie ter sprake gebracht worden, ten-
m nste wanneer zij niet door een openlijke
bekentenis zulks voorkwam. Dit alles zeg ik
tegen u, omdat gij den moesten invloed op
haar bebt, en volkomen met de zaken op de
hoogte zijl; ik begrijp zeer goed dat gij uw
nicht niet verraden wilt, ofschoon ik dit me
delijden zeer laakbaar vind. Komt juffrouw
Geertruida ons te gemoet, dan kan zij na
tuurlijk op milde straf rekeDen, wellicht
komt zij er dan af met een tuchthuisstraf
van vijf tot vijftien jaren; doet zij dat niet,
dan zal zij de doodstraf moeten ondergaan.
Dat zij veroordeeld worden zal, staat vast.
Morgen reeds zal zij onder strenge bewa
king gesteld worden cn dan
Hij hield op, want op dit oogenblik werd
bet japansche scherm omvergeworpen en een
angstige kreet werd gehoord. Over het scherm
liep een man. die daarachter gestaan had en
diezichna op de knieën wierp terwijl hij de han
den uitstrekte en uitriep: „mij moogt ge
gevangen nemen, mg moogt ge op het scha
vot brengen! Ik heb het gedaan!"
WORDT VERVOLGD.