Donderdag 25 October 1834.
81 NiCITS-,
38ste Jaargang No. 2883.
Atmttttit- k L
8
Irfiitktoi
illU.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
A D VER TEN TIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL.
Hureau: Laan. I) 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct
Groote ietters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Gemeente 8 c h a g e n.
II e k e n <1 m a k i ii g e n.
Groote Veemarkt.
Binnenlandsch Nieuws.
FEU1LLETO N.
Burgemeester en Wethouders van Scha-
gen brengen ter kennis aan belanghebben
den, dat de Groote Najaarsveemarkt
aldaar dit jaar zal worden gehouden op
den len November.
Schagen, deu 19 October 1894.
burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
GecombineerdeVergade-
ring der afdeelingen van den Bond van
Cïederlandsche Onderwijzers, benoorden
het IJ, gehouden te ALKMAAR op Zon
dag 21 October 1894.
De Voorzitter der Afd. Alkmaar, de
heer A. H. BIJLEVELD, heette de tal
rijke aanwezigen, waaronder eenige
dames, welkom en in het bijzonder den
heer DE BOER, lia van de 2e Kamer der
S. G. in het district Zaandam, en an
dere autoriteiten. Hij schetste het doel
dezer bijeenkomst en hoopte, dat zij zou
leiden tot verheldering van ideën, tot
versterking van den band tusschen de
onderwijzers en tot verhooging van het
aanzien van den bond, die nog niet ge
noeg waardeering ondervindt.
Tot zijne groote teleurstelling moest
hij mededeelen, dat de heer Mr. A.
KERDIJK, lid van de 2e Kamer der
3. G., die het punt„de onderwijzer en
de Maatschappij" zou inleiden, door on
gesteldheid verhinderd was te komen;
zoodat dit punt dus niet aan de orde
kon komen.
flierna kreeg de heer J. G. v. d.
VIJVER, onderwijzer te 's Gravenhage,
liet woord tot inleiding van het punt:
De salarieering van den onderwijzer.
Het is niet iets nieuws, wat ik te
zeggen heb, zeide Spr.; ik zal herhalen
wat dikwijls gezegd, ja zeggen, wat dik
wijls herhaald is.
Het is onze schuld niet dat we tel
kens op 't zelfde aanbeeld hameren.
Juist de onderwijzers hopen, dat er een
Roman van August Niemann.
37.
.Wat is de mensch toch blindt* zeide de
ncaris. „Dit oord is als 't ware vervloekt;
fflMr wilt gij wel gelooven Geertruida, dit
het een goede plaats is voor een mau, wiens
plicht, het is een christelijke gemeente te
9e vicaris had zich gewend, haar bij
heten doopnaam te noemen, ofschoon hij we-
kn kon, dat dit toch niet geheel en al vol
gens de regelen was.
»0. dat wil ik wel gelooven," antwoordde
l5> »want ik denk, dat gij wel reeds zoudt
Mjn afgereisd, zoo dit niet het geval was."
«Ik bedoel wellicht nog iets anders dan
denkt. Vermoedelijk denkt gij nu aan ge
zonde lucht en dergelijken meer."
»Ja, vermoedelijk,antwoordde zij glim
lachend, welk lachen hij zich niet verklaren
kon.
.Dit oord," zeide bij ernstig, .predikt met
tocht en bewijst ten duidelijkste de heili-
8® leer van Christus. Want hij toont de
WaaBheid der kinderen van de wereld dui-
®Hiker als ergens elders en daarmede wijst
9 op de schoonheid van het onvergankeljj-
leven. Men zegt, dat juist in deze heer-
•jjke streken de laatste wanhopige daad van
,eij'g ten gronde gericht menschenkind ge-
ton wordt. Eerst in haar uitersten z;et
a ®n recht duidelijk het zoogenaamd ver-
dat den mammom huldigt; hier zien wij
ia»8 'to'der en klaar, en erkennen gaarne de
einde kome aan 't adresseeren, dat zij
niet langer karig beloond worden voor
't doen van hun plicht.
Als redenen voor de lage minima
gaf hij op, het groot getal onderwijzers,
den slechten financieelen toestand der
gemeenten, de slechte wijze van bevor
dering en de lauwheid der niet-bondsle-
den. De minima voor onderwijzers en
hoofden van scholen, bij de wet van '78
gebracht op f400 en f700, zijn bij de
wetswijziging in '89 onveranderd geble
ven. De gemeenten zijn niet bij machte
beter te salarieeren en de gemeenten, die
het wel kunnen, zijn onwillig.
Van de bedrijfsbelasting zijn de on
derwijzers de dupe. Winkeliers, herber
giers en anderen betalen minder, de on
derwijzers daarentegen meer.
Maakt men eene vergelijking tussohen
onderwijzers en stadhuisambtenaren, dan
staan de eersten bij de laatsten ver
achter. Zal er verbetering komen, dan
dient het onderwijs te worden Rijkszaak.
Hierna gaf Spr. een overzicht van de
noodzakelijke uitgaven, die een onder
wijzer heeft en toonde aan, dat de trak
tementen zeer onvoldoende zijn om die
uitgaven te bestrijden. Niet alleen de
onderwijzers in de steden, maar ook die
op 't platte land worden te laag bezoldigd.
Er moest geen verschil zijn tusschen
beide in belooning, want de plattelands
onderwijzer heeft evengoed recht op ee
ne behoorlijke bezoldiging als die in ee
ne stad. Zijne uitgaven zijn volstrekt niot
minder, vooral niet als men denkt aan
het onderwijs voor zijne kinderen,
De traktementen der rijksambtenaren
bijv. de ambtenaren aan de ministeriën,
klimmen op, die der onderwijzers niet.
In andere landen is opklimming in het
salaris van den onderwijzer; in Nederland
niet. Eisch van den onderwijzer des
noods meer werk, maar geef hem een
salaris, waarvan hij leven kan, en dat
salaris moet voor den onderwijzer, die
pas begint, zijn f 600 en voor dien met
hoofdakte minstens f800. Wat de be
noeming der onderwijzers aangaat, zei
de Spr., zijn er drie wijzen, waarop
eene voordracht kan worden opgemaakt
en wel willekeurig, na vergelijkend on
derzoek of naar anciënniteit en dan
geeft hij aan de laatste wijze de voor
keur. Men noemt de vergelijkende exa
mens wel eens een edele wedren, maar
zij zijn niet anders dan een wedren in
het behalen van de meeste puntjes. In
stampen is daarbij hoofdzaak, maar geen
ontwikkeling. Zal verbetering komen,
dan verwacht Spr. die meer van den
Staat dan van de gemeente. De Hooge
Regeering moet voorgaan.
Dat de tegenwooraige Minister van
Financiën de plannen van Minister
PIERSON omtrent een pensioenwet mo
ge voortzetten; dat hoofden van scholen
en onderwijzers zich vereenigen om
bevrediging hunner wenschen te verkrij
gen, want Nederland's welvaart is ver
zekerd door 't bezit van goed opgeleide
en goed bezoldigde onderwijzers," zoo
besloot Spr. zijn zeer toegejuichte rede.
Aan het debat werd deelgenomen
door de h.h.: REINTSMA van den
Helder en Den HARTOG van Amster
dam, waarvan de eerste zich wilde aan
sluiten bij de proletariërs, en de tweede
eerst de toestanden van hen wilde ver
beteren, die 't slechter hebben dan de
onderwijzers, waarbij hij wees op de
Friesche gemeenten, want dat eischt,
zeide hij, de humaniteit.
Beide Sprs. werden door de heeren
SEVERIJN van Amsterdam en v. d.
VIJVER beantwoord en de laatste drong
er op aan, om ondanks slechte bezol
diging toch voor de kinderen te doen
zooveel maar eeuigszins mogelijk is.
Het tweede punt„de zelfstandige po
sitie van den onderwijzer in de school,"
werd ingeleid door den heer G. SEVE-
RIJN te Amsterdam.
De inleider ging na, hoe het gesteld
was in de school vóór 30 jaren en ver
geleek den toestand van toen met dien
van heden en' dan moe3t hij erkennen,
ja, dat het thans wel beter is, maar niet,
wat betreft de zelfstandige positie van
deu onderwijzer. Jaren lang is de on
derwijzer als een onmondige behandeld
en daarin heeft het N. O. G. mede
schuld. Dat moet anders worden, de
Bond van Nederlandsche onderwijzers
streeft daarnaar, want de onderwijzers
hebben daar recht op. Vraagt men, wat
is de onderwijzersstand? dan is het ant
woord Alles, maar hij wordt in niets
geteld. Spr. drong er op aan, dat de
onderwijzer meer moet gekend worden
in de verschillende aangelegenheden der
schoolzaken, als vaststelling van het leer
plan, regeling der schooltijden en vacan-
tiën, indeeling der klassen enz. De onder
wijzer moet niet worden beschouwd als
een werktuig; hij is een man, die een
eigen inzicht heeft in de schoolzaken en
daarom moet hij met het hoofd der school
de verschillende aangelegenheden regelen.
nifi- wijsheid, die predikt van vrg-
'*8® armoede."
eertruida zeide niets. Zij speelde met de
'sn haar doek.
len ïeer zwaar> een mensch te leeren
jjj0ne?> wact de ziel is ondoorgrondelijk,"
^8 c® vicaris voort. „In uwe nicht heb >k
iufi. ^'omelijk vergist en ook in u, lieve
JBÖf0uw Geertruida."
„In mij ook?"
„Ik heb u voor lichtvaardig ou zeer op
pervlakkig gehouden, en dat weot gij ook.
Ik voor mij wil hieruit leeren, nooit weder
te spoedig een oordeel over iemand te vellen."
„Dat verheugt mij, mijnbeer de vicaris."
„Wat ik voor coquetterie hield, was de
aantrekkelijke lieftalligheid van de vrouw;
want ik heb nu uw ziel beter leeren kennen
en daarin bewonderenswaardige wijsheid ont
dekt, die God bij zijne uitverkorene wenscht."
„Dit is veel te vleiend voor mij, ik ben
een eenvoudig, zwak schepsel, en gij moogt
mij niet bedervea door mij ïjdel te makeo."
Hij schudde krachtig het hoold.
„Ik vlei nooit," zeide bij, „maar die wijs
heid is dezelfde, of zij bij een man, een
vrouw of een kind aangetroffen wordt. Die
wijsheid bestaat daarin, dat men het onder
scheid kan zien, tusschen schijnbaar en waar
achtig goed, en ik geloof, dat zij het meest
bij kinderen gevonden wordt. Daarom zegt
ook de Heiland: „Wanneer gij niet zijt zoo
als de kinderen, zult gij het hemelrijk niet
binnentreden."
„Ik begrijp n, het is u aaDgenaam geweest
dat ik de erfenis geweigerd heb. Maar als
gij mij nu daarom voor wijs aanziet, ver
gist gij u. Ik heb haar slechts daarom niet
aangenomen, ja de reden heb ik daar
voor genoemd."
De vicaris glimlachte en zag haar in ver
rukking aan.
„Dat is bet juist," zeide hij. „Uw gevoel
leert u reeds wijsheid en hoeveel schoonor
en verhevener is deze niet, dan de wijsheid
van den maD, die eerst na rijp overleg tot
zn;keen besluit komt. O, lieve vriendin, wan
ner ik eens een levensgezellin kon krijgen
aan u gelijk! Want ik ben een vijand van
het priesterhuwelijk, maar slechts daarom,
omdat heerlijk moet toch het verbond
zijn met een vrouw die werkelgk vroom is
niet omdat zij hoopt daardoor in den hemel
te komen, maar omdat zij van nature geneigd
is tot al wat goed en edel is en uiter-
ijken schijn zoo gering schat, evenals hijzelf,
dio daartoe reeds door zijn ambt verplicht
is maar die zijn ambt nooit goed vervulieo
kan, als hij er niet innerlijk van overtuigd
De vicaris stond op. Hij wilde zijne out-
roaring niet toonen. Hij vreesde reeds te
veel gezegd te hebben Hij kon nu niet bij
Geertruida blijven, omdat hij vreesde zich
zelf ontrouw (e worden. Zoo, vol vrees voor
zichzelf, wat bij hem niet dikwijls het ge
val was, drukte hij Geertruida de hand en
ging heen.
Geertruida bleef op de bank zitten en zag
hem na. Zij was niet baog voor zichzelf.
Haar gelaat had meer kleur dan gewoon
lijk en zij lachte, terwijl zij zijn hooge ge
stalte nakeek.
De zon giog onder, de laatste stralen hul
den de geueele omgeving als in een purpe
ren gloed. Aan deu horizon was de lucht ro
zerood; in verschillende nuances van blauw
en groen, gleden de golven van het meer
voort. Geertruida zat, zag en droomde.
Intusschen had Fulicitas met Dr. Marbacb
alle zaken afgehandeld en kwam de vrienden
opzoeken. Zij ontmoette den vicaris op het
plateau van het hotel de Paris, waar zij
haar intrek hadden genomen en vroeg hem
ot hij Geertruida niet gezien had.
„Ja ik heb kaar gesproken en kom zoo
juist van haar."
„En hebt gij haar alleen gelaten? Gij zjjt
toch verbazend galant."
„Galanterie is eigenlijk geen eigenschap,
waarop ik mij beroemen kan, en het maakt
mij verlegen, dat gij zoo spreekt, juffrouw
Lork*
„Maar mijnheer!"
„Werkelijk, ik spreek in ernst. Ik ben ge
neigd mijne excuses te makeo."
„Ik voor mij vind, dat galanterie een man
siert, ook geestelijken."
„Maar niet wanneer het een andermans
vrouw geldt, juffrouw Lork. Ik mag Diet ver
geten wie Geertruida is, en ik vrees reeds
te lang hier gebleven te zijn.*
„Gij spreekt over een ander mans vrouw en
gg hebt volkomen gelijk daarmede. Ma3r
wanneer ik bedenk, dat gij tot haar zoo-
dikwjjls „juffrouw Geertrui* zegt, dan moet
ik toch aannemen, dat gij de verhouding goed
kent eD begrijpt. Geertruida is met
Wolf getrouwd, maar rij is eigenlijk zijn
vrouw niet. Zy begrijpt dat. En wanDeer
zijzelf zich die galanterie laat welgevallen,
Ook de opleiding moet anders wor
den, want tegenwoordig bestaat daarin
een te groot verschil, daar die drieërlei
is, namelijk: aan eene kweekschool, eene
normaalschool of door een hoofd of eene
vereeniging van hoofden. Het laatste
noemde Spr. een drilsysteen, omdat op
het slagen een premie is gesteld. Natuur
lijk verdient de opleiding aan eene
kweekschool met hare leerschool verre de
voorkeur, maar ongelukkig de onderwij
zers, die slecht opgeleid zijn,
Controle is noodig, maar de onderwij
zers moeten zelfstandige mensehen wor
den om ze voor insluimeren te behoeden."
Aan het debat, dat op deze eveneens
toegejuichte inleiding volgde, werd deel
genomen door den heer LEROY, hoofd
der school te Egmond, en den heer
NOOTER, hootd eener school te Amster
dam. De eerste vreesde juist vele nadeelen
ervan als de onderwijzers aandeel en
stem moeten hebben in de regeling van
de schoolzaken, omdat jonge onderwij
zers, die pas van de kweekschool komen,
daarvoor nog niet geschikt zijn, terwijl
de laatste daarentegen uit oudervinding
kon mededeelen, dat schoolvergaderingen
vau hoofden en onderwijzers uitstekende
resultaten opleveren. Nadat de heer
SEVERIJN met enkele woorden den heer
LEROY had geantwoord, vroeg de heer
DE BOER, lid der 2de Kamer, het woord,
om zijnen dank te betuigen voor de ge
legenheid, hem geschonken, deze vergade
ring te kunnen bijwonen. Yooral het
laatst behandelde punt achtte hij zeer
gewichtig. De onderwijzersstand wordt
niet genoeg gewaardeerd. De salariee
ring moet beter worden. Hij gaf de
verzekering, dat hij met belangstelling
zou volgen, alles wat op dit gebied voor
valt. Hierna sloot de voorzitter onder
dankbetuiging aan de inleiders, aan de
heeren die aan het debat hadden deel
genomen, aan den heer DE BOER en de
overige talrijke aanwezigen,de vergadering
Het Bestuur der Vereent-
ging tot ontwikkeling van den Landbouw in
Hollands Noorderkwartierheeft voor
de Najaarsvergadering der leden,
welke zal worden gehouden op Woens
dag 7 November 1894, des voor
middags 10 ure, in Café de Witte Engel
te HOORN, den navolgenden beschrijf vings-
brief rondgezonden.
Behalve het uitbrengen van verschillen
de verslagen komt o.a. aan de orde de be
noeming van een bestuurslid in plaats van
den heer C. Nobel Hz., die, wegens ver
toont zij daarmede nog iets anders."
„Wat toont dat mij dan?'
„Daarover valt veel te vertellen."
„Ik denk er over, af te reizen," antwoord
de vicaris.
„Met u kan en durf ik wel openlyk spre-
keu. De nabjjheid van Geertruida wordt
voor mij te gevaarlijk."
„Wanneer dat het geval is, doet gij beter
met af te reizen; dan hebt gij volkomen
gelijk."
„Jk meen in zooverre gevaarlijk, als ik
het tijdstip naderen zie, waarop Geertruida
in de armen van haar echtgenoot terugkeeren
zal, en ik de diepste smart lijdon zal bij de
gedachte, dat hij haar niet waardig is."
„01® riep Felicitas uit, „Wolf Schrötter
is door en door een gentleman."
„Mijn begrip van de waarde,die een man be
zitten moet, blijft niet binnen de grenzen,
die het woord gentleman omschrijft.®
„Ja, ik begrijp u. Gij bedoelt natuurlijk,
dat hiernamaals zeer vele gentleman in de
hel verbranden zullen*.
„Mis Lork!"
„Nu, gij moogt er van denken wat ge
wilt. Iets is zeker en ik mag het u niot
verbergen: mijne nicht beeft niet de minste
haast om in de armen van haar man terng
te keeren."
„Zijt gij daar zoo zeker van?"
„Ja, anders zon ik het n niet zeggen.
Geertruida zou liefst in 't geheel niet tot
hem terugkeeren, want zij heeft de ontdek
king gedaan dat de naturen van haar en
haar man niet bjj elkander behooren."
„Zeer trenrig.daar zij toch eenmaal met
elkander verbonden zijn."
,M ,n lieve vicaris, ik boud niet van draaie
rijen. Gij hebt aan mjj zeer zeker wel eens
miju vluggen tong bij uzelven berispt; maar
toch geloof ik, dat het beter is rechtuit te
spreken. Dat voorkomt scheeve verhoudin
gen. Mijn gedachte is, dat Geertruida het
liefst van haar man gescheiden zou worden.
Ztj heeft mij dat nog aiet woordelijk gezegd,
maar toch ben ik zeker van de zaak, zoodat ik
reeds zooeven met Dr. Marbach over die
zaak gesproken heb. Hij houdt de zaak on
der deze omstandigheden voor uitvoerbaar.
Ia Engeland trouwt men gemakkelijk en kan
trek naar Wageningen, heeft bedankt.
Voor de verkiezing van drie leden, door
de vereeniging aan te wijzen, die met de
vier door het bestuur der Hollandsche Mij.
van Landbouw te benoemen leden zullen
uitmaken de commissie van toezicht voor
den zuivel-consulent in Noord-Holland,
worden door het bestnur voorgedragen de
heeren J. L, T. Gronemandr. K. H. M.
v. d. Zande en W. leengs.
Het bestuur stelt voor in 1895 de ver
gadering te houden in Oudkarspel.
Verder is aan de orde bespreking van
de belangen, waarvan men de behartiging
voor bet volgende jaar aanbeveelt
a. Het bevorderen van het opleiden
van hoefsmeden.
b. Het voortzetten der proeven met
het inspuiten van rundvee tegen het uit-
stoeien en kalfverwerpen.
cHet aanleggen van een proefveld,
ter opsporing van middeleD, die het gaar
koken van erwten kunnen bevorderen.
N. B. Tot het uitvoeren van het onder
a. b. en c. omschrevene is in de voorjaars
vergadering reeds besloten.
d. Het aankoopen en verkrijgbaarstel
len, vooral voor kleinere landbouwers van
veredelde zaaigranen en zaden, in te leiden
door den heer K. Breenaart Kz.
e. Het voortzetten der proeven met
bloembollencultuur, in te leiden door den
heer P. Buis Jz.
f. Het voortzetten der proefnemingen
tegen vlasbraud, in te leiden door den heer
•J. L. T. Groneman.
g. Het uitloven van belooningen aan
onderwijzers, in Hollands Noorderkwartier
gevestigd, die in het jaar 1895 de acte
voor landbouwkunde zullen verwerven, ia
te leiden door deu heer C. Kooij Hz.
h. Het onderzoeken van het gehalte
van lijnkoeken van verschillende fabrikanten
en het publiek maken der uitkomsten
daarvan,in te leiden door den heer J.Koopman.
i. Het houden van een wedstrijd met
nieuwe en verbeterde ploegen, in den loop
van 1895, op nader te bepalen tijd en
plaats, in te leiden door den heer K. Bree-
baart Kz.
j. Het bevorderen van het aanhouden
en beschikbaar stellen van uitstekende
springstieren, in te leiden door den heer
C. Wijdtnes Gbz.
k. Het instellen van een vergelijkend
onderzoek naar het meerdere of mindere
melkgebruik bij toepassing van lange wei,
tegenover andere methoden van kaasberei
ding, in te leiden door den heer K. A. Kaan.
I. Het benoemen eener commissie, dio
in den loop van 1895 een onderzoek zal
instellen naar de werking- van het pacht-
men moeielijk scheiden; hier juist het omge
keerde."
De vicaris zweeg een langen tijd. Zijn go-
laat bleet rustig, zijn oog staarde in het ver
schiet Toch bemerkte Felicitas, dat bet verre
van rustig in bem was.
„De scheiding op zichzelf is een onrecht,"
zeide hij eindel.jk. „Wanneer ik intassehen
den dieperen zin van het huwelijk naga,
dan moet ik zeggen, dat de scheiding een
weldaad is. Da leer van den Heiland omtrent
dit pont is nog verre van duidelijk, ander»
zcu er onmogelijk nog zoovele verschillende
meeniiigcn omtrent dit pnnt bij de geeste
lijkheid bestaan."
„Wij zullen Geertraida opzoeken," zeide
Felicitas. „Wellicht kunuan wij nog een poos
gaan varen. Wij hebben van avond de maan."
De vicaris was daartoe bereid. Hy keerde
met Felicitas terng en zij vonden Geertruida
spoedig. Toen namen zy een boot, die door
twee varensgezellen met roode persische
matsen gestuurd werd, en voeren over het
stille, staalgrauwe meer. De vicaris kon zoo
wel go.d sturen als roeien en bij de vele
tochtjes, die zij reeds gemaakt hadden, was
nog telkens de sportlierende engelschman
voor dan dag gekomen. Daar wiad geheel
en al ging liggen toen de maan verscheen,
Dam bij de riemen in zijn krachtige armen en
roeide het bootje over de stille wateren.
Geertraida zat, het boofd op de hand ge-
leaud, hali liggend in de nabijheid van dea
vicaris, en kon baar blik niet van zijn schoon
gelaat afwenden. Welk een rust, welk een
zekerheid, welk een kracht bezat deze man!
Och, dat haar levensbootje door zulk een
man gestaard mocht worden.
Er werd slechts weinig gesproken, Geer
traida liet hare handen in het water hangen
en haar vingers met het irissche nat spelen;
zjj droomde en geloofde zich gelukkig. Feli
citas zat rechtop, met denkende, groote, don
kere oogen, doch niet droomend, maar met
plannen bezig,...
WORDT VERVOLGD.